Wakers te koop
in vele variëteiten
1
SERVE
VANCE
Visboekenmarkt verzadigd?
SCHEER
samengesteld door Koos Post
Eerste embargo is
al geschonden
ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1980
PAGINA 31
Of er sprake is van een
zekere verzadiging van
de markt is moeilijk na
te gaan, maar een vast
staand feit is dat het
aantal nieuwe vissport-
boeken dat de laatste
tijdis verschenen op de
vingers van één hand te
tellen vis. In het verle
den was het nogal eens
gebruikelijk dat zo rond
de opening van het
nieuwe visseizoen in de
boekhandel een stapel
tje nieuwe hengel
sportwerkjes te koop
was. Dit seizoen was
daar geen sprake van.
Een uitzondering geldt slechts
voor de uitgeverij Interdijk
die eerder dit jaar een aantal
nieuwe boeken het licht deed
zien onder meer van de hand
van Rein van Rutten en Jan
Schreiner. Een zeer kloek
exemplaar is het "Beter vis
sen, meer vangen." van de
Amsterdamse sportvisser-
pur-«ang Jan Schreiner. Het
boek telt op de kop af 500 pa-
gina's die verluchtigd zijn
met tal van zwart-wit foto's
en fraaie tekeningen.
Schreiner. is een van de produk-
tiefste vissportauteurs die
ons land kent. Maar wat on
eindig veel belangrijker is: hij
is een man wiens boeken bij
zonder leesbaar zijn, ook al
gaat hij een stukje droge
techniek niet uit de weg. Het
is de manier waarop de in
formatie wordt verpakt die
het ene boek bijzonder lees
baar en het ander tot een
droge prul maakt;
HJillll
STEKJ
anp
In "Beter vissen, meer vangen"
slaagt Jan Schreiner erin de
diverse zaken op een smeuige
manier op te dissen. Waar aan
andere auteurs nog wel eens
mank gaan is dat hun ont
wikkeling op het punt van
nieuwe vistechnieken en ma
terialen is blijven stilstaan. Of
je nu hun eerste of hun tiende
boek leest, veel nieuws bevat
het allemaal niet. Het accent
wordt eens iets anders gelegd,
maar in feite is het allemaal
koekoek-één-gezang.
Het siert de schrijvende visser
en vissende schrijver Schrei
ner dat hij bereid is te oorde
len aan te passen, eventueel te
herzien, wanneer ze door de
komst van nieuwe materialen
zijn achterhaald. Zo blijven in
het boek de nieuwe moge
lijkheden die grafiet biedt
niet onbesproken. En Schrei
ner zou Schreiner niet zijn,
wanneer hij daarover niet
zeer uitgesproken oordelen
geeft. Hij is er ook de man niet
naar om zalvend te doen ten
opzichte van collegaschrij-
Wanneer hij vindt dat iemand er
een verkeerde redenering op
nahoudt zal hij niet nalaten de
verkochte onzin te analyseren
en aan de kaak te stellen. Dat
het hem niet altijd in dank
wordt afgenomen zal duide
lijk zijn. Schreiner is nu een
maal geen compromisfiguur.
Dat hoeft hij ook niet te zijn,
want wie zijn boeken leest als
geregelde sportvisser, proeft
in zijn beschrijvingen een
ruime ervaring met de voor
geschotelde materialen of
methoden. Dat daarin af en
toe ook even de hengelsport
winkelier Schreiner door
klinkt is hem vergeven.
Schreiner zelf zegt in de inlei
ding van "Beter vissen meer
vangen" dat het geen hand
boek is, omdat zoiets een om
vang van vijf, zes even dikke
delen zou vergen. Deson
danks bevat het boek een
schat aan informatie. Het eer
ste gedeelte van het boek
handelt voornamelijk over de
materialen, zoals lijnen en
hengels. Daarna worden ach
tereenvolgens de meest be
langrijke vissoorten in ons
binnenwater aan een be
schouwing onderworpen.
Een niet onbelangrijk deel
van het boek is gereserveerd
voor het vissen met de werp
hengel, en het gebruik van de
verschillende soorten kunst
aas. Het is het specifieke ter
rein van Schreiner.
Vee! minder ruimte wordt in
het boek besteed aan de zee
visserij. Schreiner erkent dat
hij op het terrein geen coryfee
is, al heeft hij over deze snel
groeiende sector wel een aan
tal behartenswaardige op
merkingen. Alles bijeenge
nomen is het volgens mij een
van de beste boeken die
Schreiner ooit geschreven
heeft. Vergelijkbaar met het
'standaardwerk" Flitsend
Nylon, waarvan de auteur nu
zegt dat het nog steeds ver
kocht wordt, hoewel het op
diverse punten al sterk ver
ouderd is.
"Beter vissen meer vangen"
kost in dé boekhandel f59,50.
Wakers
Iets heel anders. In de hengel
sportliteratuur zijn al vele ar
tikelen geschreven over "Wa
kers". Het zijn die hulpmid
delen die gebruikt worden
om bij het vissen zonder pen
de aanbeet te registreren en
het tijdstip te bepalen waarop
kan worden geslagen.
Lange tijd was er in de hengel-
sporthandel niet veel meer te
koop dan de Japanse waker.
Rood-wit gekleurde plastic
bolletjes met een metalen
oogje die op de lijn konden
worden gehangen en eventu
eel konden worden ver
zwaard. Ze hadden één voor
deel: ze waren niet duur. Een
paar dubbeltjes. Maar daar
mee is alle positiefs er ook
over gezegd.
Probleem is namelijk dat deze
waker erg veel last kon ver-
r Een van de weinige visboeken, die dit jaar verscheen.
oorzaken bij het aanslaan en
drillen van de vis. Wat is er
namelijk aan de hand? Om de
waker van de lijn te halen
wanneer de vis het aas heeft
genomen, moeten handelin
gen worden verricht die veel
tijd kosten. Vaak te veel tijd,
omdat het de vis de kans geeft
om het aas weer los te laten en
ervan door te gaan.
Nu is het ook mogelijk de waker
bij het aanslaan op de lijn te
laten zitten. Het gevaar is ech
ter dat de lijn niet snel genoeg
door het metalen oogje
schuift en het de kracht van
de aanslag voor een belang
rijk deel teniet doet. Gevolg:
de haak wordt niet goed gezet
en de kans is groot dat de vis
alsnog ontsnapt.
Is de vis wel gehaakt, dan drei
gen tijdens het drillen nieuwe
gevaren. De waker aan de lijn
zakt na het aanslaan naar het
dichstbijzijnde oog en de
kans bestaat dat het opspoe-
len of afgeven van lijn wordt
bemoeilijkt of zelfs wordt
geblokkeerd. Nu lijkt het
theoretisch niet zo'n groot
probleem om de waker na de
aanslag van de lijn te halen,
maar de praktijk bewijst an
ders. De hengelaar heeft alle
aandacht nodig om de vis in al
zijn bewegingen te volgen en
de hengel en slip zijn werk te
laten doen. Wanneer een ge
deelte van die aandacht moet
worden besteed aan zo'n wa
ker kan de vis gemakkelijk
worden verspeeld.
Sinds de introductie van de Ja
panse waker is er heel wat af-
geéxperimenteerd om een be
ter bruikbare waker te ont
werpen. Voor zover ik weet is
het de Amsterdammer Henk
Peeters geweest die voor het
eerst op ruimere schaal een
verbeterde waker op de
markt bracht. Het is een ci
lindervormig gewichtje dat
aan de lijn wordt bevestigd
met een open klemmetje. Bij
het aanslaan valt het wakertje
onmiddellijk van de lijn.
Om te voorkomen dat het wa
kertje bij het aanslaan in het
water terecht komt of op een
onbereikbare plaats, is de
waker aan de onderzijde van
een lijntje t
de waker ergens aan kan
worden bevestigd. Bijvoor
beeld een hengelsteun. In een
verbeterde versie is het ook
mogelijk de waker te verzwa
ren met lood wanneer er een
flinke wind of golfslag staat
Verder is er dit jaar door de
zeilde winkelier een waker
geïntroduceerd speciaal be
stemd voor de karpervisserij.
De waker kan voor de top
worden gevist, terwijl de
hengel in alle standen kan
worden gezet. Na de aanslag
glijdt de waker langs de lijn in
de richting van de haak.
Onlangs werd aan het steeds
groeiende arsenaal van wa
kers weer een nieuwe toege
voegd. Het is er een van En
gelse makelij en wordt op de
Nederlandse markt gebracht
door Heron Hengelsport.
Volgens de toelichting is het
er een die speciaal bestemd is
yoor ons land, omdat de wa
ker ongevoelig is voor wind.
Het principe is als volgt een
doorzichtig buisje kan met
een inschroefbare pen in de
grond worden geplaatst. In
het buikje zit een gewichtje
dat met een lijntje en een
klemmetje aan de lijn kan
worden bevestigd. Bij de
aanbeet van de vis gaat het
gewichtje naar boven of naar
beneden. Een dopje met
gaatje op het buisje voorkomt
dat het gewichtje bij de aan
slag wordt weggeslingerd.
Volgens de importeur gaat
het apparaatje in ons land on
geveer twee tientjes kosten.
Natuurlijk zijn er ook veel sim
peler oplossingen. Vissend
met de hengel in een steun
kan er ook een eenvoudige
waker worden gefabriceerd
van een simpel balletje deeg.
Hangt men het balletje aan de
lijn in een fles met een brede
opening dan heeft de wind er
ook geen vat op. En bij het
aanslaan vliegt het balletje
deeg gemakkelijk van de lijn.
Als de substantie tenminste
niet te stevig is. Doelmatig,
maar vooral goedkoop.
Dit plaatje stond deze maand in
het na vier nummers nog
steeds voortreffelijke blad
"Auto Select". Het is een
plaatje van de nieuwe Ford
Escort waarvan verdere bij
zonderheden deze maand aan
de publiciteit worden bloot
gegeven.
Bij Ford hebben ze er nogal boos
over gedaan. Ze vinden dat
met het plaatsen van deze foto
een embargo is geschonden.
In het begeleidend verhaaltje
vertelt het blad dat Ford in
Engeland driftig de boer zou
zijn opgegaan om met veel
fanfare in alle uithoeken van
het land de nieuwe wagen te
presenteren. Dat nu is niet
waar. Ford is het wel van
plan maar het moet nog ge
beuren. De correspondent van
het blad liep dus wat op de
zaken vooruit.
Hoe hij aan de foto is gekomen?
Ach, het is te doen gebruike
lijk dat autonieuws vroegtij
dig uitlekt. Elke keer wordt er
dan wat boos gebromd over
geschonden embargo's. Dit
jaar zal dat meer dan ooit ge
beuren.
De Europese automaatschap
pijen hebben immers enorm
terrein verloren. Ze zullen
zonder enige twijfel alles op
haren en snaren zetten om zo
veel mogelijk publiciteit voor
hun produkten te verwerven.
Een lekje hier, een druppeltje
nieuws daar kan dan geen
kwaad. Dat prikkelt de
nieuwsgierigheid.
Bovendien, het kan nauwelijks
anders. Dat Ford met een
nieuwe Escort zou komen was
bekend. Maanden geleden heb
ik het al kunnen vertellen na
dat een directeur van Ford het
op een officiële persconferen
tie had laten weten.
Moet er dan nog geheimzinig
over worden gedaan? Nou ja;
het is natuurlijk wel verve
lend voor de dealers die de
voorraad oude Escorts nog
moeten slijten maar Ford
neemt zoiets kennelijk op de
koop toe. En een foto van de
nieuwe auto wil dan best eens
wat ongecontroleerd naar
buiten komen. Trouwens, is
dat zo ongecontroleerd?
Een ander voorbeeld: British
Leyland. Over de produktie
van de Mini Metro weten we
inmiddels al heel wat. De bij
zonderheden van de auto mo
gen van de fabriek pas in ok
tober in kranten en tijdschrif
ten verschijnen.
Maar tegen het einde van deze
maand gaan de eerste (Ne
derlandse) journalisten naar
Engeland om met die wagen
te rijden. Daarna volgen au
tojournalisten uit nagenoeg
alle Europese landen.
Zullen die allemaal zo netjes
zijn om de details vast te hou
den tot de door British Ley
land bepaalde datum? Het is
nauwelijks te geloven. Want
ook in de publiciteitsbranche
heerst een vinnige concurren
tiestrijd.
Fiat heeft - zoals men kan weten
- een gevoelige dreun gekre
gen.
In ons land werden in de eerste
helft van dit jaar maar liefst 35
procent minder Fiats ver
kocht dan in dezelfde tijd vo
rig jaar. De Italiaanse kam
pioen van de kleine karretjes
heeft een niet te onderschat
ten aandeel in de algemene
Europese automalaise.
Daarom wordt er nu meer dan
normaal aan de openbare weg
- getimmerd. Zo is men on
langs met een uitgebreide
Fiat-vloot kampeerterreinen
en dergelijke afgereden. Om
de aandacht op het aangebo
den produkt te verstevigen.
Met natuurlijk de nieuwe Rit-
mo-diesel als een speciale
trekpleister. "De goedkoop
ste diesel", roept Fiat luidr
rüchtig van de daken.
Het is het Italiaanse merk er al
les aan gelegen iets van het
verloren terrein in te halen.
Waarom dan niet iets mee
pakken van een dieselmarkt
die in luttele jaren tijd van
nog geen drie naar dik zeven
procent is gegroeid? Met volle
kracht ten aanval derhalve.
Bij de introductie van de Rit-
mo-diesel werden de 131 en
132 diesel tijdelijk in prijs
verlaagd. En niet zo'n beetje
ook: met 1000 tot 3000 gulden.
De goedkoopste uitvoering in
deze klasse kwam zo op
20.500 gulden. Dat ligt heel
dicht in de buurt van de be
dragen die voor de benzine
versies moeten worden be
taald.
Daarmee wordt het aantal ki
lometers dat moet worden ge
reden voor men het punt be
reikt waarop een diesel goed
koper is dan een benzine-uit-
voering natuurlijk drastisch
omlaag gehaald.
Met zijn 16.995 gulden voor de
simpelste driedeurs is de
Ritmo nu de goedkoopste
diesel in Nederland. Ik heb
een wat luxueuzere versie ter
beschikking gehad: de vijf-
deurs CL, waarvoor men
19.595 gulden moet neertel
len.
Technisch is er echter geen ver
schil tussen die wat kalige N-
editie en de door mij bereden
CL. Voor de hele Ritmo-serie
zijn de constructeurs uitge
gaan van de 1800 cc benzine
motor van de Fiat 132. Vol
gens hen was die het beste ge
schikt om tot een lichte die
sel-krachtbron te worden
omgebouwd.
Desondanks zijn zy met alle
voor die ombouw noodzake
lijke veranderingen en ver
anderingetjes toch op een
wagen uitgekomen die 100
kilo meer weegt dan zyn ben-
zine-tweelingbroer. Maar de
1714 cc metende krachtbron
heeft een maximaal vermo
gen van 55 paardekrachten.
En die zijn tezamen goed voor
een topsnelheid van om en
nabij de 140 kilometer per
Ik sprak net van "tweeling
broer". Met opzet, want uiter
lijk is er maar weinig verschil
te ontdekken tussen de die
sels en de benzine-uitvoerin-
gen. Natuurlijk, er staat iets
van "diesel" op het naam
plaatje, maar verder moet
men zoeken naar het verschil:
de grille, die bij de benzine-
Ritmo asymmetrisch van
koelluchtspleten is voorzien,
is bij de diesel-Ritmo symme
trisch. Daardoor kan meer
koellucht worden toegelaten.
En dat is dan alles.
Verder is het uiterlijk nog pre
cies de Ritmo die ik meer dan
twee jaar geleden vrij enthou
siast heb begroet als een
grappig en origineel karretje.
Het wordt in de autowereld
alsmaar moeilijker met iets
aparts op de proppen te ko
men. Door de vandaag de dag
dwingende eis tot zuinigheid
liggen de vormen eigenlijk al
by voorbaat vast
Computers en windtunnels be
palen veel, zo niet alles als het
gaat om de vormgeving.
Daarom moet men zo'n ge
slaagde poging van de Ita
liaanse constructeurs om
toch met iets anders dan an
ders te voorschijn te komen
toejuichen. Dat heb ik toen
ook gedaan.
Maar naast de stylistische
vondsten heb ik ook veel po
sitiefs in en om de wagen
kunnen ontdekken: sublieme
stoelen, leuke tuimelschake-
laars op het dashboard (al
vind ik het gebrek aan ver
lichting nog steeds een ge
mis), uitstekende wegligging,
een lekker soepele motor en
geluid en verbruik op een zeer
aanvaardbaar niveau. Om
maar eens een paar dingen te
herhalen.
Wat het geluid betreft is er toch
wel een heel duidelijk ver
schil tussen benzine- en die
selmotor. Als na.bijna een
halve minuut voorgloeien
eindelijk het contactsleuteltje
kan worden omgedraaid
komt er een onmiskenbaar
dieselkabaai onder de motor
kap vandaan. En hoe pittig
men ook schakelt dat blijft
geruime tijd.
In feite kan men zeggen dat er
slechts tussen snelheden van
zo ongeveer 100 en 120 kilo
meter per uur nauwelijks iets
te bemerken is van de diesel-
krachtbron. Daaronder en
daarboven duidt de bekende
klop duidelijk op zijn aanwe
zigheid.
Er zit standaard in alle diesel-
Ritmo's een vijf-versnel
lingsbak. Dat scheelt natuur
lijk. In het geluid (men wordt
heus wel gewaarschuwd dat
men beter naar de vijf kan
doorschakelen) zowel als in
gebruik. Men moet dus heel
wat schakelen in deze diesel.
Maar helaas: de versnellings
bak is ook in deze diesel-ver
sie (net als destijds in de ben-
zine-Ritmo) aan de stugge
kant
Rest nog het verbruik. Dat heb
ik aan de pomp met genoegen
gemeten. Want alle detailkri
tiek wordt toch wel wegge
vaagd als men steeds aan de
dieselpomp een verbruik van
één op veertien meet Bij echt
gewoon gemiddeld gebruik.
Misschien zelfs nog wel slech
ter dan dat, want binnen onze
landsgrenzen geldt honderd
kilometer nog steeds als een
snelheidslimiet En daar heb
ik vaak boven gezeten. Het
kan dus nog zuiniger dan zui
nig.