De nacht van Kersten Historische jeugdroman van grote klasse 77 Nieuw licht op Vaticaan crisis in 1925 ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1 Voordat een historicus nog eens zou willen beginnen om de preciese achtergronden van "nacht van Schmelzer" (1966) in een helder daglicht te stellen zou hij er verstandig aan doen eerst eens te rade te gaan bij zijn collega dr. George Puchinger. Hoe deze vooraan- staande protestantse historicus de "nacht van Kersten" - en om precies te zijn de Vaticaancrisis (opheffing van het gezantschap bij het Vaticaan) van 1925 heeft ont leed, is een voorbeeld van geschiedschrijving. Puchinger beschrijft niet alleen de historie, maar voegt er nieuw feitenmateriaal aan toe. En dat materiaal, mede aan de hand van nog nooit gepubliceerde brieven weet hij te ordenen in een boeiend verhaal. Puchinger beschrijft de Vaticaancrisis in zijn dezer dagen verschenen tweede deel van zijn grootse Colijn studie. Van dit bijna 1000 pagina's tellende boekwerk, waarvan de helft bestaat uit noten (voornamelijk brieven) beslaat de Vaticaancrisis maar liefst bijna 700 pagina's, een boek op zich dus. In dit bijna als een roman geschreven boeiend historisch verhaal wordt voor het eerst duidelijk hoe de kaarten nu eigenlijk lagen en waar de zwarte piet thuis hoorde. En dat is niet bij de CH en zelfs niet bij ds. G.H. Kersten. De man waar alles om draaide was de katholieke voorman mgr. prof mr. dr. W.H. Nolens. Het boek van Puchinger werpt een geheel nieuw licht op de kwestie rond de opheffing van het gezantschap bij het Vaticaan. Vandaar hiernaast de "nacht van Kersten" in vogelvlucht. "Colijn en het einde van de coalitie II" (de kabinetsformaties 1925-1929). Dr. G. Puchin ger. Kok, Kampen, 185,-. Door Theo Kroon ds. QTi. Kersten nemen. Hij voelde kennelijk aan dat het die dagen zou gaan spannen. Medio december 1914 stelde Nolens de minis ter van buitenlandse za ken, jhr. mr. dr. J. Lou don, de (voorzichtige) vraag "of het belang van ons land thans niet me debrengt- de Eerste We reldoorlog was net be gonnen- op een voor ruim veertig jaar geno men beslissing terug te komen". In 1871 werd het gezantschap bij het Vaticaan al opgeheven", om'dat de wereldlijke macht van den paus heeft opgehou den te bestaan", aldus de in diener van het voorstel mr. G. Dumbar. In dat jaar werd mede door toedoen van Garribaldi de Vaticaanse staat met uitzonde ring van een klein gebied rond de Sint Pieter ingelijfd bij Ita lië. De ministfer wenste niet "in ver dere bespreking te treden". Hij achtte Nolens' beweegrede nen "niet overtuigend". Later echter stond hij er "zeer zeker niet vijandig tegenover". Hij liet zelfs doorschemeren dat de regering, wanneer de wense lijkheid was aangetoond, zich uit beginsel daartegen zeker niet zou verzetten. En in zijn antwoord sprak hij tevens nog over "een gezantschap tijdelijk of misschien zelfs permanent". Vraag was nu of het Vaticaan het nog wel zou willen. Loudon belde Nolens om in Ro me na te gaan wat de waar schijnlijk door de Verenigde Staten gedane vredesvoorstel len aan de paus behelsden en "Rome" te polsen over een tij delijk vertegenwoordiger bij het Vaticaan. Nolens bedong dat als het Vaticaan ja zou zeg gen de regering dan ook met terdaad een officieel tijdelijk gezantschap zou instellen, en indien het eenmaal tijdelijk was ingesteld, ook verder zou diehen te blijven bestaan. Op Nolens' telefonische vraag aan de minister-president prof. mr. P.W.A. Cort van der Lin den: "Kan ik zeggen: de tijde lijke vestiging betekent metter tijd een definitieve", ant woordde Cort van der Linden: "Ja". Hij had de roomsen veel te hard nodig. De minister-pre sident vroeg Nolens te bevor deren dat een buitengewoon gezantschap zou worden inge steld, om zo later via deze over gang tot een blijvend gezant schap te komen. In Rome viel het voorstel in goede aarde. Aangezien de archieven in Rome nog niet toegankelijk 1672. Rampjaar. De Republiek aangevallen door Frankrijk en Engeland. Dat zal voor veel ouders en teveel kinderen het traditionele beeld zijn van geschiedenis op school. Geschiedenis die niet verder komt dan het opsom men van dorre feiten omtrent veld- en zeeslagen, vorstenhui zen en een handjevol kunste naars. Dat het ook anders kan bewijst Thea Beekman in haar uitstekende historische jeugd boeken. Zij is vooral geïnteresseerd in het leven van de gewone man. Want het leven van Jan Modaal door de eeuwen heen, komt in de meeste geschiedenisboeken niet ter sprake. Jammer, omdat het zich ver plaatsen in de situatie van een gewone boer, burger of soldaat vaak een heel andere kijk op zijn moet men zich in deze ge heel verlaten op de - overigens zeer schaarse - mededelngen van Nolens zelf. Wetsontwerp Medio mei 1915 diende de minis ter van buitenlandse zaken - ter realisering van de plannen een wetsontwerp in ten behoeve van een in tijdelijke en bijzon dere zending bij de Heilige Stoel aangestelde buitengewo ne gezant en gevolmachtigd minister. In de Kamer waren de CH en de AR vóór, onder de uitdrukkelijke conditie dat het een tijdelijke (zolang de oorlog duurde) zaak zou zijn. De mi nister bevestigde dit nadruk kelijk. En de minister-presi dent ontkende nadrukkelijk het permanente karakter. Dat deed ook Nolens, die zelfs in zijn eigen fractie niets over de achtergronden (zijn telefoon gesprekken met de minister president en de minister van buitenlandse zaken) vertelde. Het voorstel werd met 82 tegen 10 stemmen aangenomen. Mr. L.H.W. Regout werd als zoda nig benoemd en na zijn plotse ling overlijden dat jaar jhr. mr. O.F.A.M. van Nispen tot Seve- Na de oorlog kwam de kwestie weer aan de orde, de minister van buitenlandse zaken, jhr. mr. dr. H.A. van Karnebeek, onderkende het belang van het Vaticaan als diplomatiek ge-% sprekscentrum. Hij wilde' daarom een definitief gezant een bepaalde gebeurtenis kan opleveren. In haar boek Stad in de Storm beschrijft Thea Beekman het leven van de 17e eeuwse burger in de stad Utrecht, gezien door de ogen van de drukkerszoon Hans Ortelius. Een man die op middelbare leeftijd nog eens terugblikt naar het befaamde rampjaar 1672. Vijftien jaar was hij toen. Jong, naïef en onerva ren. Tijdens een reis naar het stadje Oudewater ontmoet hij drie personen, die zijn verdere levensloop zullen bepalen: de vrolijke vrijbuiter Joris Nie- mandszoon, en het Duitse meisje Lina en haar moeder. Hans neemt de twee uitgeputte vrouwen mee naar zijn ouder lijk huis. De bezetting van de stad Utrecht door het Franse leger verhindert hun vertrek. schap. Ondanks tegenstand van protestantse zijde bleef het gezantschap weer voor een jaar gehandhaafd. In 1920 besloot Van Karnebeek het gezantschap definitief te maken en nam het op in zijn begroting. Lohman achtte dit in strijd met de nadrukkelijke toezegging door de regering in 1915 aan de Kamer gedaan. Hij zag er geen nut in en diende een amendement in de post te sëhrappen. Nolens was van mening dat principiële bezwa ren in 1915 aan de orde hadden behoren te komen. Het amen dement werd met 48 tegen 29 stemmen verworpen. Het ge zantschap was definitief. Witheet Lohman was witheet op Nolens. Deze had hem in 1915, zoals een goed coalitiegenoot had be taamd, niet ingeseind over wat hij met de regering had afge sproken. Als Nolens dat wel had gedaan waren vele moei lijkheden voorkomen. Lohman voelde zich nu genomen en door Nolens in een hinderlaag gelokt, omdat Nolens de CH had voorgehouden dat hun in stemming met het tijdelijk ge zantschap inhield dat zij in principe akkoord waren ge gaan meteen definitief. Nolens beantwoordde Lohmans be zwaren meteen ijskoud: "Daar hadt gij in 1915 mee moeten komen, gij hebt nu uw recht verwerkt". Lohman nam dit Nolens zó kwalijk, dat hij de Thea Beekman Dan volgt een boeiend verslag van het dagelijks leven in en rond een bezette stad in oor CH heeft laten beloven steeds als er gelegenheid was tegen het gezantschap te stemmen. In 1922 diende "een van de ge vaarlijkste anti-katholieken" (volgens de minister-president jhr. mr. Ch. J.M. Ruijs de Bee- renbrouck) het CH Kamerlid mr. dr. A.R. van de Laar een voorstel in om het gezantschap op te heffen. De socialisten steunden hem, maar "ver klaarden bij dezen, dat wij in het vervolg niet telkenjare een poging zullen steunen, die ten doel heeft op een eenmaal ge nomen beslissing terug te,ko men". Van Karnebeek han teerde dit laatste als argument om het amendement te ontra den. "Zo kan men met de di plomatieke betrekkingen niet leven". Het werd verworpen. Bij de begrotingsbehandeling het jaar daarop deed ds. G.H. Kersten, "de antipapist bij uit nemendheid" (volgens prof. mr. P. J. Oud) het voorstel nog eens. Het werd wederom ver worpen. Het jaar daarop pro beerde de voorzittervan de CH- fractie, mr. dr. J. Schokking, het nog eens. Ook haalde hij het niet. Vlak voor de begrotingsbehan deling van buitenlandse zaken november 1925 stuurde de mi nister-president dr. H. Colijn, een kort briefje aan de nieuwe CH leider dr. J.Th. de Visser. Hierin deelde hij hem mede dat de rooms katholieke ministers in zijn Kabinet "bij het verval len van het gezantschap ten va- ticane "hun ontslag zouden logstijd. De schaarste aan voedsel. Het nieuws dat de stad bereikt over de oorlogsactivi- teiten van Prins Willem III. De aanleg van de veel bejubelde Waterlinie met zijn desastreuze gevolgen voor de boeren, die grond, boerderij en dieren in het water zagen verdwijnen. De moord op de gebroeders De Witt. Alle nieuwtjes worden door Hans en zijn vader op ille gaal gedrukte pamfletten in het geheim verspreid om de men sen weer moed in te spreken. Als de Fransen uiteindelijk de stad verlaten, is het leed nog niet geleden. Een orkaan teis tert de stad Utrecht zo heftig, dat er nog talloze slachtoffers vallen. Ruim 2>/2 jaar uit het leven van Hans Ortelius worden uitvoe rig beschreven. Ook zijn per soonlijke angsten en geremd heid. Na tamelijk beschermd te Amendement Op 11 november 1925 's morgens half een "in een vrij ledige Ka mer en geheel ledige tribunes" diende ds. Kersten, met ds. P. Zandt in zijn kielzog, een amendement in om de jaar wedden en verblijfsvergoedin gen voor gezantschappen te verminderen. Hiermee poogde hij een einde te maken aan het gezantschap bij het Vaticaan. Als wezenlijke grond bleef Ker sen zien "de krenking van het Calvinistische karakter van het Nederlandsche volk". Immers "de erkenning van de geestelijk ke macht des Pausen strijdt met de gereformeerde belijde nis". Daarbij kwam dat "het tijdelijke gezantschap een aanloop is geweest om het ge zantschap blijvend te maken". Hij zag in het gezantschap te vens "een versterking van de Roomsche politiek", waardoor "een Roomsch cachet wordt gedrukt op het Nederlandsche Volk". Grievend Nolens verbaasde zich erover dat het kennelijk toelaatbaar werd geacht ieder jaar opnieuw over de opheffing van een gezant schap te praten. Hij achtte een eventuele opheffing voor de katholieken "uiterst grievend". Hij wees er op dat in 1915 op grond van 's lands belang en zonder beginselbezwaren een tijdelijk gezantschap werd ge vestigd, en op welke gronden dat in 1920 werd bestendigd. zijn opgegroeid in betrekkelij ke welstand is hij geschokt doordeonrechtvaardigheid.de armoede en de ellende die hij om zich heen ziet. Hij heeft zo'n star denkpatroon, dat hij het maar moeilijk kan aanvaarden dat er mensen zijn die een an dere mening hebben over be paalde gebeurtenissen. Hij verwijt zichzelf zijn lafheid, maar ziet geen kans zich eraan te ontworstelen. Üok een gelukkige toekomst is niet voor hem weggelegd. Zijn liefde voor het meisje Lina wordt niet beantwoord. Een historische roman om u te gen te zeggen. Driehonderd bladzijden lang weet de schrijf ster de spanning uitstekend vast te houden. Ook geeft zij een indruk van het leven en denken van mensen in de 17e Bij aanneming van het amen dement zou hij tegen de begro ting stemmen. "En de vraag zou dan zijn", aldus Nolens dreigend, "of de katholieken zouden samenwerken in een kabinet met de voorstemmers van het amendement". De teerling was geworpen. Van Karnebeek vond het amënde- ment "ongepast". Die dag 's middags en niet de volgende dag zoals Puchinger schrijft volgde de stemming. Het ge hele kabinet was aanwezig. De tribunes en loges waren over vol. Het amendement werd met 52 tegen 42 stemmen aange nomen. De "nacht van Kerst en" was een feit. Van Karne beek vroeg om schorsing der beraadslagingen. Hierna werd de vergadering "onder grote beweging" (aldus "De Tijd") gesloten. Velen vielen daarna over Nolens 'heen en namen hem zijn "on verwachte, krasse verklaring "erg kwalijk". Nolens is zeker niet zonder bchuld m.i. "zei prof. jhr. mr. B.C. de Savornin Lohman. Het CH-Kamerlid J. Weitkamp gebruikte in zijn fractievergadering krassere taal. "De heer Nolens heeft ons eenmaal bedrogen, wij willen ons geen tweede keer laten be driegen". Colijn was aanvankelijk akkoord met Nolens verklaring. "Uwe houding is volmaakt juist". Maar later vroeg hij zich ook af of Nolens niet beter had kun nen zwijgen. "Hij heeft zich vermoedelijk hiermee vergist", aldus Colijn. "Als Nolens maar zijn mond had gehouden zou het gezantschap gered zijn ge weest". Stad in de storm is dit jaar terecht bekroond met een Zilveren Griffel. Het is niet zo gemakkelijk te le zen, en daarom het meest ge schikt voor de betere lezers vanaf een jaar of tien. Ook voor volwassenen de moeite waard. Uitg. Lemniscaat, prys f26,50. Voor Nolens golden, blijkens zijn aantekeningen, enkele een voudige waarheden. "De Ka mer heeft het recht te weten hoe het staat". Er diende een einde te komen aan het "ieder jaar gemartel". "Niet ieder jaar gescharrel". Er moest een ein de komen aan dit "onwaardig gesol". Er was echter niet over de begro ting gestemd en zelfs niet over het betreffende artikel 10" en de opheffing van het gezant schap is nog geen feit", aldus Nolens tegen de Koningin. Immers Colijn had tegen No- lens gezegd: "Ik roep den ge zant niet terug". Als de gezant, die niet onbemiddeld was, voor het goede doel op eigen kosten in Rome zou blijven, dan was de crisis opgelost, immers het amendement-Kersten (geen geld meer voor het gezantschap bij het Vaticaan) was dan uit gevoerd. Van Karnebeek deed het voorstel om de gezant in Wenen of Bern het er bij te laten doen. Pogin gen tot formering van een nieuw kabinet mislukten". De grote moeilijkheid blijft het ge zantschap bij de Paus, aldus de Koningin tegen een van de formateurs mr. J.A.N. Patijn, burgemeester van Den Haag. Zijn opdracht duurde overi gens slechts enkele uren. Na hem kwam jhr. mr. P.J. de Geer. die slaagde. Het kabinet kwam met een nieuw voorstel. De Kamer zou inzake het gezantschap op nieuw, voor een zuiver zakelij ke beslissing worden gesteld, "d.w.z. een, waaraan politieke gevolgen, hoe zij ook uit valt, door geen lid van het kabinet, zullen worden verbonden", al dus De Geer. Met 48 tegen 41 stemmen wees de Kamer het gezantschap af. De gezant werd overgeplaatst naar Wenen. Hersteld Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het gezantschap bij het Vaticaan ondanks "barren te genstand" (aldus de minister van buitenlandse zaken, mr. E.W. van Kleffens) van de Ko ningin hersteld. Wilhelmina had er gezien de ervaringen in 1925 moeite mee, dat de rege ring zonder raadpleding van de Kamer, deze beslissing nam. De eerste besprekingen over deze kwestie werden in 1940 in Londen gehouden. Het gezant schap kwam echter pas in 1944. De Koningin gaf de strijd niet gauw op. maar zij was dan ook de enige in de Londense rege ring, die in de "nacht van Kersten" nauwelijks had ge slapen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 29