Wie het hardst kon rennen kreeg de beste plaats 'Een slechte dag kun je best hebben' Slecht vlees in de Cuyp Nieuwe stallenbaas: Ik heb fijne Mechelse kanten Echte en valsche diamanten Kokoszeep en Hollew aaij pillen Lorgnetten en blauwe brillen Ganzenborden, soldatenpetten Stolpen, om wat moois onder te zetten. Eau de Cologne blank en helder Enveloppen van Van Gelder Mooie platen, oude boeken Kienglazeu en omslagdoeken Sequah's prairiebloemen en violenstroop Koop burgers en buitenlui, Koopt, koopt, koopt... uit soort liederen werd omstreeks 1900 uit vol le borst gezongen door kooplieden op de Am sterdamse markten. Dat is alvast èèn ver schil met de markten zoals ze anno 1980 ge houden worden, in het bijzonder de Albert- Cuypmarkt, die dit jaar het 75-jarig jubi leum viert. Nóg een belangrijk ver schil is de manier waarop de kooplieden 's morgens aan een kraam komen om hun waren uit te stallen. De meesten zoeken rond negen uur hun vaste plaats op en de koop man die onregelmatig komt, meldt zich 's morgens bij de mark- meester voor de verlo ting van de overige plaatsen. De markt meester moet de laat ste tijd steeds meer kooplieden wegsturen, want de Albert Cuyp is de grootste en blijft de aantrekkelijkste markt van Amster dam. Wie op de wacht lijst staat voor een vaste plaats is de eer ste acht jaar nog niet aan de beurt. Dat was in 1905 al pre cies zo. Kramen waren toen nog niet beschik baar. De kooplieden brachten hun eigen handkarren mee. Vaste plaatsen waren er morgens was het ver zamelen geblazen en een dienstdoende po litieagent loste een ...startschot. De koop lieden die het hardst konden rennen, kregen de beste plaatsen. Slimmeriken hadden de avond daarvoor hun kar al op een mooi plaatsje neergezet en met een ketting aan een putdeksel veran kerd. Ook werd er in de karren geslapen om 's morgens op tijd aan wezig te kunnen zijn. Gemeen konden ze ook al voor elkaar zijn. Van hele harde lopers wer den de assen van de wagens bewerkt, zodat de koopman tijdens de massasprint een wiel verloor. De markt die elke dag weer drummen mensen trekt. De driekwart eeuw oude Al- bert-Cuypmarkt floreert be ter dan ooit. Toch zou deze markt niet echt Amsterdams zijn wanneer er geen proble men waren. De kramenaffaire bijvoorbeeld. De markt heeft drie kramen- of stallenbou- wers. Een van de drie, de fir ma Stroker, is nog niet zo lang geleden opgekocht door Jan van den Broek, ook actief in autobanden. Van den Broek zette het mes in het ver trouwde type stal en schreef de kooplieden een nieuw, eenvormig model voor. De kooplieden beseften „wat voor vlees ze in de Cuyp had den" en de boot was aan. Het bleek dat Van den Broek de nieuwe stallen al had gekocht zonder overleg met ae koop lieden. Het bezwaar tegen het nieuwe type stal is, dat ze aan elkaar vast zitten, waardoor geen doorgang mogelijk is naar de winkels in de straat. Ook zijn ze voor veel kooplie den ongeschikt omdat de wa ren niet goed uitgestald kun nen worden. De heer Goudsmit van de Al- bert Cuyp Belangenvereni gingen: „Het materiaal is voor de een goed en voor de ander niet. Je kunt hier niet onge straft eenheid van stallen in voeren. De Albert Cuyp heeft een eigen traditie en die moet je niet aantasten. Als koop man wordt je verkocht aan een stallenbaas en behandeld als een object dat niks te ver tellen heeft. Dat willen we graag veranderd zien. Die Van den Broek moet aan banden gelegd worden. De zaak is nog lang niet opgelost en helaas lijkt de gemeente te veel onder de indruk van Jan van den Broek". De kooplieden hebben ingespeeld op de vraag naar meer exotische produkten zodat er naast aardbeien ook kiwi en avocado te koop is bij de groenteman. L)e markt van de Al- bert-Cuypstraat is een unieke markt, zegt het publiek, en zeggen ook de kooplieden. De 330 standplaatsen zijn elke dag, behalve zondag, bezet. Er is ook altijd publiek, weer of geen weer. Wie al jaren vergeefs op zoek is naar ty pisch Amsterdamse humor, moet eens naar de Albert- Cuypmarkt gaan, want daar ligt de hu mor nog gewoon op straat. Hier winkelt tante Sjaan van drie- hoog-achter in de Tweede Jan Steenstraat naast de Amerikaan se familie die Amsterdam doet voor Five Dollar a Day. Suri naamse en Turkse grootfamilies doen hier hun inkopen net zo goed als beter gesitueerden uit de Concertgebouwbuurt. Vijfen twintigduizend bezoekers per dag. Vijftigduizend op zater dag. Door Theo v.d. Kaaij Heel slim hebben de kooplieden met het veranderen der tijden in gespeeld op het andere behoefte- patroon van nieuwe bevolkings groepen in Amsterdam. De bui tenlanders kwamen en namen geen genoegen met andijvie, wor teltjes en tuinbonen. Kooplieden lieten de mango's aanrukken, avocado's, kiwi's, artisjokken, klaroen, courquettes, broccoli, de laboe siam, roties en barra's. Bij de visboer van hetzelfde laken een pak: evengoed makreel, schol en Hollandse garnaal, maar ook de Spaanse grote broer van die laatste, de gamba en inktvis, forel, zalm, krab en kreeft. Vaak zijn de kramen herbonden aan achterliggende winkels met klinkende namen als Snoepko- ning, Azaleapaleis, Volksrijwiel handel, Schuimplastichuis, Kni- phal en Linnenkast. Winkelen op de Albert Cuyp is thee halen bij Truus, vlees bij de Spekkert, een naaipatroontje bij Jan de grote Kleinvakman en om bij te komen een borrel in Café Lach en Ver geet. De meeste marktkooplieden voe len zich opperbest op de 75-jarige Albert Cuyp. De voorbije tijden hoeven niet terug te keren, want er is wat gesappeld vroeger. Koopman Meier stond jaren ge leden „met alles", nu alleen met sinaasappelen, citroenen en „grijpfruit": „Als het vroeger slecht weer was en er geen men sen kwamen, moesten we de boel langs de huizen venten om nog wat te kunnen verkopen. Nu ver dienen we allemaal goed. Een slechte dag kun je best hebben. Je gaat naar het koffiehuis, legt een kaartje en probeert op die manier dat joetje erbij te snuffe len". Een andere fruitman wil niet veei kwijt, zegt alleen veelbeteke nend: „We hebben het nu veel en veel beter. Vroeger verdiende je een rijksdaalder per dag en daar moest je nog een zware kar voor duwen" Hoge kwaliteit De Albert Cuypmarkt is met zijn 75 jaar eigenlijk nog een vrij jonge markt. De Noordermarkt-Wes- terstraat bestaat al sinds 1700 en de Boom- en Bloemmarkt aan het Singel al vanaf 1862. Niet lang daarna ontstond de Waterloop- leinmarkt en ongeveer net zo oud als de Albert-Cuypmarkt zijn de markten die gehouden worden in de Ten Katestraat en de Dapper straat. De veertien markten die Amsterdam telt, zijn nog maar een slap aftreksel van hoe het vroeger was. De tientallen markten hadden des tijds alle hun specialiteit. In boter bijvoorbeeld, melk, kaas, ossen, kalveren, garnalen, hout, koren, appelen, kippen, schollen, erw ten, hoepels, bier en hinnip. De Albert-Cuypmarkt is nooit een markt met een bepaalde speciali teit geweest. Er is altijd van alles te koop geweest en bovendien van zeer hoge kwaliteit. De on dernemende kooplieden die rond 1900 hun waren spontaan in de straat uitstalden, wisten best dat het een uitgelezen plek in de stad was: aan de rand van het cen trum, midden in een volksbuurt en toch gemakkelijk bereikbaar voor de deftiger buurten. Politie en stadsbestuur beschouw den de kooplieden als hinderlijk en ze werden keer op keer ver dreven. Op 7 juli 1905 kwam de gemeentelijke verordening af waarbij het de venters - die toch niet uit de Albert-Cuypstraat wa ren weg te slaan - toegestaan werd hun waren uit te stallen en aan de man te brengen. Eerst al leen op zaterdagavond, vanaf 1912 elke dag. De politie hield toezicht, vandaar de anecdote aan het begin van dit verhaal. In 1922 kreeg de ge meentelijke dienst voor het Marktwezen de controle over de Albert Cuyp. Toen al werd ge sproken over „verkeersbelem- meringen en misstanden op deze markt, alsmede moeilijkheden van stationnerende auto's van de in deze straat aanwezige win kels". De Tweede Wereldoorlog is ook in de geschiedenis van de Albert- Cuypmarkt een zwarte bladzijde. Veel joodse kooplieden, die de sfeer op de markt bepaalden, werden gedood. Toch bleef de markt de attractie van voor de oorlog houden. Merkwaardig De studenten sociale geografie Bouter en Jansen hebben in 1973 een onderzoek gedaan naar „De attractie van de Albert-Cuyp markt". De heren kwamen er niet uit. Zij schrijven: „De Albert- Cuypmarkt is objectief bezien een merkwaardig fenomeen. Ge zelligheid, prijsniveau en sfeer moeten hier voor het publiek be palend zijn. De marktattractie is een combinatie van rationele en emotionele aspecten. Er zijn at- tractiebevorderende factoren, maar wat precies de attractie van de Albert Cuyp inhoudt, kon niet door ons worden uitge zocht". Bouter en Jansen zagen wel spe cialiteiten: „Surinaamse produk ten, schilderijen en spullen voor huisdieren, naast het bekende as sortiment van textiel en levens middelen. Een enquête onder het publiek maakte de onderzoekers duidelijk dat de Albert Cuyp een behoorlijk stabiele klantenkring heeft van 25 procent. Het publiek is alkomstig uit de wijk zelf, uit het centrum, eigenlijk uit alle delen van de stad en het land. En niet te vergeten het publick uit alle delen van de wereld, want de markt wordt internationaal geroemd, naast attracties als Ar- tis, Rijksmuseum en Madame Tussaud. Voor auto's is de markt overigens onbereikbaar, althans parkeren is in de verre omtrek een onmo gelijkheid. Van de bezoekers bleek maar acht procent per auto te zijn gekomen. Ten slotte bewezen de sociaal-geo grafen de stelling dubbel en dwars dat de gulden ook op de Albert-Cuypmarkt nog steeds een daalder waard is. Zij doden dit door aankoop bij diverse stallen van zaken als een kilo ver se schol, een ei (drietje), een kilo verpakte bietsuiker en een ons onverpakte katjesdrop. Feestweek De Albert Cuyp Belangenvereni gingen wil het 75-jarig jubileum niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Voor de week van 8 tot 14 september staat een feestpro gramma op stapel Standwer kers, ambachtslieden en speciale attracties moeten de markt no*, aantrekkelijker maken dan hij al is. Aan de gemeente is toestem ming gevraagd om de markt voor één keer op zondag te mogen houden. De heer Goudsmit van de Belan genverenigingen: „We organise ren dit voor het publiek, want we willen de Albert Cuyp nog be kender maken. We horen wel eens geluiden als zou de markt achteruit gaan. Dat heeft te ma ken met de Pijp, die als woon buurt steeds slechter wordt en met het feit dat nergens parkeer ruimte voor de auto is. Wij zijn daarover in gesprek met de ge meente. De Albert Cuyp is een unieke markt, maar het is jammer dat de gemeente heel weinig voor de mark* en voor de kooplui doet om dat zo te houden". Sinaasappelenkoopman Meier vindt het feest in september prachtig, maar hij betwijfelt of het echt iets wordt „Toen de markt 60 jaar bestond, was er ook feest en een loterij met als hoofd prijs een kleurentelevisie. Nou, die moet nu nog opgehaald wor den door de winnaar. Het toestel .staat in de huis kamei van de man die het feest heeft georgani-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 21