Graskarper: vissoort
met vele kwaliteiten
IKIdtf <§faMdl v@nfü
ZATERDAG 19 JULI 1980
EXTRA
PAGINA 21
Nog maar kort geleden las ik
een heel klein berichtje in de
krant dat Leonhard Huizinga
was overleden. Toch een
kleine literaire schok. Deze
zoon van de befaamde histo
ricus Johan Huizinga werd
geboren te Groningen in 1906,
was journalist en schreef een
aantal boeken *van hooguit
tweede, literaire garnituur.
Zijn politieke en maatschap
pelijke opvattingen mochten
zeer "rechts" genoemd wor
den: ik herinner me de afkeer
waarmee ik zijn stukjes in een
bekend landelijk och
tendblad las. En toch
"Het was in het allerholst van de
nacht. Twee grote volle ma
nen stonden met verwijtende
gezichten aan de hemel. 'Hoe
hard rijden wij nu?' vroeg ik.
'Zesennegentig', zei Adriaan
en draaide achteloos het stuur
drie keer rond. 'Waar rijden
wij nu?' vroeg ik. 'Om de
markt in Rittenburg', zei
Adriaan. 'Rittenburg is een
schilderachtig oud stadje', zei
ik. 'Het bezit een fraai mid
deleeuws stadhuis met een
monumentale trap'. 'Nee', zei
ik toen het lawaai was opge
houden, 'het bezat een fraai
middeleeuws stadhuis. 'Kijk
nu toch eens wat je gedaan
hebt! Je kunt toch niet met
een automobiel deze monu
mentale trap op!"
Een passage als deze zullen ve
len onmiddellijk herkennen
als de ouverture tot wéér een
avontuur van de jonkheren
Van Duysz ther Ghasth tot
Korenvliet - beter bekend als
de tweeling" Adriaan en Oli
vier (Olivier en Adriaan mag
ook). Zoals sommig werk van
Bomans zijn ook de nu in 9
delen verschenen humoristi
sche capriolen van Huizinga's
zonderlinge geesteskinderen
enigszins legendarisch ge
worden. De eerste aflevering
verscheen in 1939, de laatste
en hier besprokene "Olivier
en Adriaan" dit jaar - 40 dolle
belevenissen, zonder dat bei
de broers veel ouder dan een
jaar of 21 worden
Evenals in de voorafgaande
delen is ook nu broer Olivier
de "ik" figuur, de feitelijke
hoofdpersoon vanuit wie de
gebeurtenissen - overigens
volstrekt subjectief - worden
bezien. Het verhaal is even
idioot en verwarrend als we
gewend zijn, mede door een
opzettelijke persoonsverwis
seling. Door slinkse manipu
laties wordt Olivier benoemd
tot Minister van Waterstaat,
en op nog sluwer wijze weet
broer Adriaan hem te vervan
gen; hij voert Olivier dronken
en stuurt hem mee op een ver
re cruise - als "Adriaan". Een
aanloop tot een hoop krank
zinnige gebeurtenissen
waarin o.m. de welbekende
Oom Wout en Tante Cécile,
een geheimzinnige schat, al
lerlei duidelijke onduide
lijke bemoeial en de halve
Griekse mythologie de won
derlijkste rollen vervullen.
De auteur maakt het zich (en de
lezer) door zijn, niet altijd
even geestige invallen,
woordspelingen, liedjes en
grapjasserij nogal eens moei
lijk. Met name t.a.v. de druk
ke leut van de dialogen en zijn
onverschilligheid voor een
zorgvuldige opbouw (het
"toeval" moet steeds weer in
grijpen) zit de schrijver er
vaak naast.
Daar staat tegenover de nog ij-
zersterke karakters van
Adriaan en vooral de onvoor
spelbare Olivier, terwijl tus
sendoor ook de stem van de
auteur zelf voor enige actuele
opschudding zorgt. O.m. be
kritiseert hij ministeriële
dronkenschap, kabaal van
het pop-wezen en het huidige
onderwijs in het Nederlands.
Daarom aan- en afsluitend
het volgende citaat
"Van Waterstaat
'Water? .Bah!' zei Adriaan.
'Hoe kun je, Olivier. Een van
Duysz ther Ghasth tot Ko
renvliet die zich gaat bezig
houden met het vraagstuk
hoe hoog het water aan de
lippen van een kabinet dat
met alle geweld wil bezuini
gen, behalve op de salarissen
van zijn ministers. Ik kan
maar één verontschuldiging
vinden voor je afkeurens
waardig gedrag. Je bent de
jongste minister die wij ooit
hebben gehad. Helemaal een-
en-twintig jaar'.
'Dat ben ik al veertig jaar lang
Adriaan. Herinner je je nog
dat wij bijna een halve eeuw
geleden de stadhuistrap van
Rittenburg aan diggelen ge
reden hebben?' (p-9) Niets
stemt weemoediger dan het
besef dat uiteindelijk zelfs de
Rittenburgse stadhuistrap
niet aan de Slopershamer
ontkomen is.
Leonhard Huizinga, Olivier
zonder Adriaan. Uitg. Else
vier, Amsterdam 1980. prijs
24,50
In samenwerking met de Ver.
tot Behoud van Natuurmo
numenten geeft uitgever
Ploegsma een prachtig na-
tuurboek uit, De aarde is van
ons allemaal, geschreven
door Lars-Henrik Olsen.
De auteur beschrijft hierin hoe
plant en dier in de natuur van
elkaar afhankelijk zijn. Er be
staat in de natuur een uitge
breid net van kringlopen, die
voor het voortbestaan van
talloze dier- en plantsoorten
noodzakelijk zijn. De mens
heeft door zijn ingrijpen en
uitbuiten van de natuur dit
evenwicht drastisch ver
stoord.
In tekst en beeld wordt duide
lijk hoeveel dieren er door de
achteloosheid van de mens
zijn verjaagd of uitgeroeid,
zowel op het land als in de zee.
Tekst en illustraties sluiten
prachtig bij elkaar aan. Alleen
ben ik bang dat kinderen de
wat moeilijke tekst niet zon
der meer kunnen begrijpen.
De aarde is van ons allemaal,
door Lars-Henrik Olsen, ill.
door I. en L.Ringtved, vert. H.
van Halm, uitg. Ploegsma,
prijs 15,90
Wat kan een mens toch
moeilijk doen. Neem nu
de seksuele opvoeding.
Zo'n 200 jaar geleden geen
enkel probleem. Een kind
werd al snel in lichamelijk
en geestelijk opzicht vol
wassen bevonden.
Seksuele gemeenschap en
de geboorte van kinderen
hadden plaats in dezelfde
kamer waar de andere
kinderen verbleven. Vaak
moest het oudste meisje
bij de bevalling assisteren.
Door maatschappelijke ont
wikkelingen is de sexualiteit,
eerst onderdeel van het dage
lijks leven, gedrongen in de
hoek van de taboe's. Voorbe
stemd voor volwassenen en
gehuld in geheimzinnige ne
vels.
Al lijkt de seksuele revolutie
van de laatste jaren heel wat
verheldering en openheid te
hebben gebracht, er zijn nog
steeds ouders die de seksuali-
voorlichting van hunkinde
ren een heet hangijzer vinden.
Voorlichtingsboekjes spelen
handig op deze drempelvrees
in. In de op zich prijzens
waardige poging zo eerlijk en
nauwkeurig mogelijk te zijn,
worden kinderen in deze
boeken nogal eens met tech
nische details over de wer
king van baarmoeder, eier
stokken en testikels gecon
fronteerd. Voor oudere kin
deren prima, maar voor erg
jonge kinderen nogal ab
stract.
Het uit Zweden afkomstige
boek Joch, Lotje en Minimi
heeft daar rekening mee ge
houden. Geen gedetailleerde
tekeningen van het menselij
ke lichaam dus. Wel een pri
ma voorlichtingsboek, dat
zich als een stripboek vlot laat
bekijken en lezen. Uit de aan
trekkelijke tekeningen blijkt
duidelijk hoe de komst van
een baby een gezin kan beïn
vloeden. Er wordt geen blad
p
Door
Margot
•BurH
Klomp
maker
voor de mond genomen. Alles
wordt gevraagd en ook uit
gelegd. Het hele proces van
bevruchting, verwachting en
geboorte (in het ziekenhuis)
wordt helder en begrijpelijk
neergezet. Dat de komst van
een baby ook wel eens verve
lend kan zijn voor de andere
kinderen in het gezin korril
eveneens ter sprake.
Aan het eind van sommige
hoofdstukken doen de kinde
ren Joch en Lotje een spel
letje waarin de dingen die ze
gehoord en gezien hebben
worden verwerkt. Zo wordt
bijvoorbeeld de geboorte nog
eens nagespeeld met een
beer. Joch, Lotje en Minimi is
vooral geschikt voor jonge
kinderen om samen met hun
ouders te bekijken. Uitg.
Meulenhoff, prijs 7,90.
In ons land kennen we sinds jaar en dag de wilde of boeren
karper, de spiegelkarper, de schubkarper en de lederkar
per. Stuk voor stuk vissoorten die tot de verbeelding van
de sportvisser spreken vanwege het grote gewicht dat ze
kunnen bereiken en de enorme kracht die ze kunnen ont
plooien, wanneer ze aan de haak zijn geslagen.
De kans is niet uitgesloten dat
over een aantal jaren een
nieuwe karpersoort haar in
trede zal doen in het Neder
landse hengelwater. In feite is
dat al gebeurd, maar de
nieuwe vissoort zwemt nog
slechts rond in een beperkt
aantal afgesloten wateren,
waar zijn gedragingen in het
oog worden gehouden.
Het gaat om de graskarper, ook
wel Chinese karper genoemd.
Wat zijn vorm en schub
benkleed betreft lijkt de vis
nog het meest op een kop-
voorn of meun. Hij heeft een
langgerekt, rond lichaam met
zwartomrande schubben.
Wat opvalt aan de graskarper
is vooral de wat merkwaardi
ge plaats van de ogen, name
lijk bijna midden in de kop.
Verder onderscheidt hij zich
van zijn inheemse soortgeno
ten door het ontbreken van de
kenmerkende baarddraden
aan weerskanten van de bek.
Zoals zijn naam al doet ver
moeden is de vis afkomstig
uit China. In grote rivieren
kan de graskarper daar wel
een lengte van anderhalve
meter bereiken. Er zijn vang
sten bekend van exemplaren
die tachtig pond op de weeg
schaal brachten. Dat zijn na
tuurlijk lengten en gewich
ten, waarbij de rechtgeaarde
sportvisser zich in de handen
wrijft.
De graskarper zet voor de eerste
maal vin in Nederlands vis
water in 1966. Zo'n veertien
jaar geleden besloot de Orga
nisatie ter Verbetering van
Binnenvisserij (OVB) een
partijtje te importeren ten
einde te kunnen experimen
teren met deze beesten. Op
dat ogenblik stond al vast dat
de graskarper zich in ons vis
water niet langs natuurlijke
weg zou kunnen voortplan
ten. Daarvoor zijn de gemid
delde watertemperaturen te
laag. Dat laatste speelt een
belangrijke rol bij de even
tuele introductie van de vis in
ons viswater. Het ministerie
van CRM is namelijk nogal te
rughoudend met het verlenen
van toestemming voor het
uitzetten van niet-inheemse
soorten. Een overigens te
recht standpunt dat ik wat
nader wil verklaren. De nu
bestaande verhoudingen in
onze natuur worden geken
merkt door een zeker even
wicht. Elke soort heeft zijn ei
gen plaatsje en beschikt on
der normale omstandigheden
over voldoende voedselbron
nen. Wat er nu gebeurt wan
neer in dit milieu plotseling
nen. Wat er gebeurt wan-
geplaatst is zeer moeilijk
vooraf te voorspellen. Mis
schien vindt de vis snel zijn
eigen plekje. Maar het kan
ook gebeuren, dat hij zich ex
plosief ontwikkelt of het
voedsel consumeert dat juist
bestemd was voor een andere
soort. Dat kan dan weer con
sequenties hebben voor de
voedselketen.
Gevaren
Hoe groot de gevaren kunnen
zijn is duidelijk geworden
met de plotselinge verschij
ning van de zogenaamde
lampreiaal in een paar Ame
rikaanse meren. Ze kwamen
daar van nature niet voor,
maar de omstandigheden wa
ren zo uitermate gunstig, dat
de lampreiaal zich in record-
tempo vermeerderde. De
voortplanting was zo massaal
dat de andere vissoorten in
het water volledig werden
verdrongen. De lampreiaal
zorgde voor een omvangrijke
vissterfte. Iets vergelijkbaars
doet zich op het ogenblik voor
met de muskusrat in ons land.
Het beest - eens geïmpor
teerd en in onwetendheid
losgelaten in de natuur -
bleek geen natuurlijke vijan
den te hebben en verspreidt
zich als een inktvlek over ons
land. Tot grote droefheid van
de waterschappen, want de
muskusrat veroorzaakt grote
schade aan dijklichamen.
Bovenstaande maakt duidelijk
dat eerst alle eigenschappen
van een vis bekend moeten
De graskarper, die als opmerkelijkste eigenschap heeft zich hoofdzakelijk te voeden met waterplanten.
zijn, voordat de soort wordt
losgelaten in ons viswater.
Dat de graskarper zich hier
niet voortplant is natuurlijk
een belangrijke zaak. Dat
sluit het risico van een explo
sieve ontwikkeling uit.
Waterplanten
Een van de opmerkelijkste ei
genschappen van de graskar
per is wel dat de vissoort zich
hoofdzakelijk voedt met wa
terplanten. Die kwaliteit
maakt dat de vis uitermate
geschikt wordt geacht voor
water waarin een overmatige
plantengroei plaatsvindt. In
veel poldergebieden in onze
omgeving is sprake van een
sterke verlanding van sloten
en tochten.
Er groeien zoveel waterplanten
dat er in de zomermaanden
niet meer gevist kan worden.
De voorkeur van graskarper
voor waterplanten kan in de
ze wateren een belangrijke
bijdrage leveren aan het beter
bevisbaar maken van dit wa
ter. Voor de graskarper is in
de loop der jaren ook belang
stelling getoond door de wa
terbeheerders. Zij zagen
daarin een gemakkelijke op
lossing voor het verwijderen
van planten. Tot nu toe moest
dat gebeuren op mechanische
manier. Soms ook werd ge
bruik gemaakt van chemi
sche plantenbestrijdings-
middelen wat weer nadelen
heeft voor de omringende na
tuur. De afgelopen jaren werd
aan de hand van proefuitzet-
tingen bekeken hoe groot de
graskarperstand in een be
paald viswater moet zijn om
de plantengroei redelijk in de
hand te houden. Het feit dat
de graskarper ook andere
doelen dan uitsluitend die
van de hengelsport dient is
ook aanleiding geweest voor
kritiek op de OVB. Nog tij
dens de laatste persvisdag op
de kwekerijen in Lelystad
werd de vraag gesteld of de
graskarper nu in de eerste
plaats een sportvis is of een
instrument ten behoeve van
de waterbeheerders.
In het laatste geval zou de vraag
gesteld kunnen worden of in
de experimenten zoveel geld
gestokqn moet worden van de
sportvisser. Hoe is de situatie
op dit ogenblik met de gras-
karper? Wel in ons land zijn
op het ogenblik 220 plaatsen
waar deze vissoort is uitgezet.
In de meeste gevallen gaat het
om water van betrekkelijk ge
ringe omvang, terwgl de hen
gelaar er niet of slechts bij uit
zondering mag komen. De
beheerders zijn vrijwel alle
maal tevreden over de wijze
waarop de vis de plantengroei
in het water binnen de perken
houdt.
Volgens de resultaten van een
enquête die de OVB eind vo
rig jaar hield zijn vooral de
beheerders van viswater en
thousiast omdat het heeft ge
leid tot een veel betere bevis-
baarheid van het water. Wel is
gebleken dat in die wateren
waar ook snoek aanwezig is
de hoeveelheid graskarper in
de loop der tijd terugloopt.
Vandaar dat men besloten
heeft op de kwekerij in Beesd
efter
i te z
of de snoek als prooi de voor
keur geeft aan graskarper bo
ven andere soorten.
Blijft over de vraag hoe de gras-
karper als sportvis moet wor
den beoordeeld. Hoewel de
hengelervaringen in ons land
nog aan de bescheiden kant
zijn spreken de sportvissers
die wel eens op graskarper
hebben gevist van een sport
vis bij uitnemendheid. De
graskarper ontplooit een
kracht die te vergelijken is
met die van een wilde of boe
renkarper. Gezien het torpe
dovormige uiterlijk van de vis
ligt dat ook wel in de lijn der
verwachtingen.
Over de vangbaarheid van de
graskarper wordt heel ver
schillend geoordeeld. De ene
hehgelaar zegt dat de vis best
te vangen is. terwijl de ander
beweert dat het uiterst moei
zaam gaat en het vangen meer
een kwestie van een toevals
treffer is. Bij de eerste proef-
visserijen is ook nogal geex-
penmenteerd met aas. Er zijn
hengelaars die het zelfs met
•Hl blaadje sla hebben ge
probeerd.
In de praktijk bleek echter dat
de beste resultaten werden
bereikt met een alledaagse
broodvlok of een dotje ma
den. De aardappel - toch een
typisch karperaas - bleek
minder in trek. PS: De ko
mende twee weken in ver
band met vakantie geen vis-
rubriek.