Monet-museum in Giverny
is langdurig bezoek waard
PAGINA 24
EXTRA
ZATERDAG 12 JULI 1980
1
1
GIVERNY - Honderd dagen heerste de schilder Clau
de Monet (1840-1926) dit vroege voorjaar in het Pa
rijse Grand Palais. Zijn werk vond er in die korte
maanden 700.000 discipelen, dat wil zeggen zo'n
7000 per day. Met dit record voor Parijse monster
tentoonstellingen bleek Monets roem allerminst ver
bleekt. Uit de hele wereld kwamen de bewonderaars
zich zonnen in zijn feestelijke licht. Een banale sta
king van museumpersoneel maakte aan de gebeur
tenis een voortijdig einde.
Monettomanen wacht nu goed nieuws. In een.van de grijsgroene
bochten van de Seine, 60 kilometer westelijk van Parijs, zijn
het huis, de tuin en de vijvers gerestaureerd waaraan de mees
ter de laatste ruim veertig jaar van zijn leven zijn inspiratie
ontleende. In Giverny woonde en werkte Monet in de ateliers
die hij zelf bouwde te midden van de bloemen die hij zelf plant
te en langs de vijver met de eilanden van waterlelies die hij zelf
liet aanleggen. Dat allemaal staat nu open voor het publiek. De
eerste stormloop op Giverney is al begonnen. Het is een open-
Toen Monet in 1883 met zijn hele hebben en houwen van Poissy
naar Giverny verhuisde, moesten vrouw en kinderen nog ach
terblijven omdat er geen geld voor hun toch zo korte treinreis
was. Het was de laatste fase van Monets armoe, die hem eenmaal -
in 1863 - tot de rand van de zelfmoord bracht.
Huis en gedeelte van de tuin van Monet in Giverny in de huidige staat.
En als Monet in 1890 het vreem
de, lange en roze-kleurige
huis met de grijze luiken ten
slotte koopt, is hij op zijn vijf
tigste een beroemd en gefor
tuneerd man, die de kunst
handelaren tegen elkaar kan
uitspelen om het hoogste be
drag in de wacht te slepen.
Giverny is het symbool van
Monets artistieke succes en
van zijn intens familieleven
met zijn vele dramatische
momenten.
De tuinen en vijver van Monet
waren al bij zijn leven een be
zienswaardigheid. Het was
een hele eer er door de mees
ter te worden rondgeleid. Tot
de gasten behoorden de be
roemde schrijvers en schil
ders van hun tijd, maar ook de
kleurrijke staatsman Cle-
menceau, bijgenaamd 'de tij
ger', die als premier zijn land
door de laatste jaren van de
Eerste Wereldoorlog sleep
te.
Schetsen
De tuinen en de vijver die Mo
net in Giverney aanlegde wa
ren niet zo maar tuin of zo
maar vijver. Het waren de
eerste schetsen voor nog uit te
denken doeken. De bloemen
stonden er zodanig bijeen, dat
hun kleurenschittering te
weegbracht wat Monet wilde
uitbeelden. De waterlelies
onder de Japanse Brug. her
innerend aan de door Monet
zo bewonderde prenten van
Hokoesai en Hirosjige, ston
den model voor zijn studies in
rimpeling en reflectie. Giver
ny was al bijna het schilderij
zelf. Een schrijver als Marcel
Proust merkte dan ook eens
op: „Meestal aarzel je voor je
iets echt heel mooi kunt vin
den. Je moet een beetje ge
holpen worden. Zo is het ook
met de tuinen van Monet. Wat
hij er uitbeeldde is de essentie
van de schoonheid. Je gaat
dan op weg naar zo'n geze
gend oord, omdat iemand
heeft gezegd: hier mag je het
intens mooi vinden, ga gerust
je gang".
Sinds Monets dood in 1926 wa
ren huis. tuin en vijver lang
zamerhand in verval geraakt.
De eerste Guide Bleu van na
de Tweede Wereldoorlog
meldde nog over Giverny:
„De tuin waar Monet zijn wa
terlelies schilderde is nu ver
waarloosd en verlaten". Als
Monets jongste zoon Michel
in 1966 op 88-jarige leeftijd bij
een ongeluk om het leven
komt, heeft hij huis en grond
vermaakt aan het eerbied
waardige Institut de France
en de in de studio's nog aan
wezige doeken aan het Parijse
Museum Marmottan.
Oplossing
De flamboyante hoofdconser
vator van het kasteel van Ver
sailles zocht naar een oplos
sing om Giverny van de on
dergang te redden. Het is Ge-
raid van der Kemp, van Ne
derlandse afkomst, na een
eerste gelukkig huwelijk ge
trouwd met een Amerikaanse
die het geld bezat waarmee
Versailles kon worden opge
knapt. De Franse staat had
daar weer eens geen centime
voor over. Ook voor Giverny
vond Van der Kemp - nu in
die wereld uitstekend inge
voerd - een rijke Amerikaan
se in de persoon van Lila
Acheson Wallace, de eigena
res van de Readers Digest.
Lila houdt zoveel van bloe
men, dat ze vijf miljoen gul
den voor de tuinen van Gi
verny over had. Jaren werd er
gewied, geploeterd en ge
plant, waarbij het oorspron
kelijke schema van Monet
nauwkeurig werd aangehou
den. Wat er nu te zien valt is
dan ook een 'natuur'-getrou-
we voortzetting van wat de
schilder zelf had gezien en
uitgebeeld. Het Franse Insti
tut nam van de weeromstuit
het huis onder handen, her-
v; AWsi
ir Claude Monet
stelde het dak en bracht het
interieur middels verse ver
ven en nieuwe gordijnen in de
oude staat terug. Het enorme
atelier, waar de waterlelies
voor het Orangerie-museum
aan de Place de la Concorde
ontstonden, is nauwelijks van
de oude toestand te onder
scheiden. Het is nu tevens
toegangshal, met een toon
bank en bricfkaartenmolen,
en er is een vitrine waar thee-
kopppen en servetter. worden
verkocht met een waterlelie-
motief. De enige troost is dat
de opbrengst van dit alles
voor de instandhouding van
tuin, vijver en huis worden
aangewend.
Het is niet zo verwonderlijk dat
Lila Acheson. de hoofdfiloso-
het bekende tijdschrift
dat de
eld als
pastclkleui ïg paradijs vol lie
ve mensen afschildert, zo
voor Monet uit haar slof ge
schoten is. Het hedendaagse
succes van de kunstenaar is
grotendeels gebaseerd op het
zonnige en het kleurige van
zijn 'hele* wereld, waarin hij
zijn eigen tragische ervarin
gen in blijdschap heeft ge
compenseerd.
Karikaturist
In 1840 als zoon van een drogist
geboren, bracht Claude Mo
net zijn jeugd in Le Havre
door. waar hij als jongen een
zekere faam als karikaturist
verwierf. De schilder Boudm,
die bekend was om zijn zee
gezichten, raadde Monet aan
in de natuur te gaan schilde
ren en dat was voor de jongen
'alsof er een gordijn vaneen
scheurde'. In 1863 werkte hij
enige maanden in het atelier
van de grote Delacroix aan de
Parijse Place Furstenburg,
waar hij de laatste levensda
gen van de schilder meebe
leefde.
Delacroix was de eerste in een
keten van kunstenaars
waarin Monet het laatste
woord sprak. Delacroix stel
de kleur en beweging boven
tekenaarschap en hij keerde
zich af van de onderwerpen
van de academie. De lijn werd
voortgezet met schilders als
Millet, die in het bos van Fon-
tainebleau - in het dorpje
Barbizon - de natuur met
nieuwe ogen zagen en al dat
groen bejubelden. Ook Monet
was enige tijd in Barbizon.
Tegelijk ontstond de behoefte
de laatste resten van acade
mische deftigheid af te
schudden, gesymboliseerd in
het doek van Courbet: ..Bon
jour. monsieur Courbet", dat
in zijn gezochte banaliteit
heel wat heilige huisjes om
ver wierp. Courbet hoorde
zich graag „de leerling van
niemand anders dan de na
tuur" noemen.
Voor de jonge Claude Monet
was in deze reeks van zich uit
de negentiende-eeu\vs»tradi
tie vrijmakende meesters
Edouard Manet de belang
rijkste. Los van alle academi
sche overlevering gaf Manet
(bijvoorbeeld in zijn lithogra
fieën) impressies van licht,
beweging en snelheid weer.
En de acht jaar oudere Manet
werd weer getroffen door
Monets heilige belofte nooit
„binnen" te schilderen, wat
betekende dat hij zijn doeken
ook 'buiten' helemaal af
maakte. Manet was onder de
indruk van de atelierboot die
Monet had geknutseld en
e hij dagenlang op het
water kon blijven om er ie
dere rimpeling en lichtval
vast te leggen. Een doek dat
Manet van Monet in deze boot
maakte is te zien in de Mun-
chener Pinakothek.
Vriend
In 1869 is Monet met zijn grote
vriend Renoir aan de Seine in
het café-restaurant La Gre-
noulliere, waar ze samen het
zelfde motief te lijf gaan. Er is
een duidelijk verschil te zien
tussen wat Monet toen schil
derde en de techniek waar
mee het vlietende licht zou
worden vastgelegd in de doe
ken die ontstonden in Giver
ny. Monet ontrafelde de vorm
steeds verder, ef was een
samenspel van bewegingen
in kleur en licht. Zijn 'Im
pressie, opgaande zon' werd
door de critici belachelijk
gemaakt. Ze noemden schil
ders als Monet voortaan 'im
pressionisten'. Wat Monet
met dit schilderij (nu in het
Parijse Musée Marmottan)
wilde uitbeelden was nauwe
lijks nog een anekdote, maar
het moment voor altijd van
'zon', van 'ochtend in de ne
vel'. Monet overleefde zijn
tijdgenoten en kon daardoor
zijn experimenten verder
doorvoeren dan zij. De beslis
sende fase in deze ontwikke
ling zette in met zijn komst
naar Giverny.
Het huiselijk leven van de
schilder was in die dagen
enigszins gecompliceerd ge
raakt. In 1876 had hij de eige
naar van het toentertijd be
kende Parijse warenhuis Au
Gagne-petit (In de kleine
winst) ontmoet die hem en
zijn gezin naar zijn kasteel
buiten de stad nodigde. Mon
sieur Hoschedé vond Monets
schilderijen mooi en hij kocht
ze zelfs.
Failliet
De toestand leek ideaal, totdat
monsieur Hoschedé al het
jaar daarop failliet ging.
Zijn winst werd steeds klei
ner en tenslotte was er hele
maal niets meer.
Hoschedé wilde zich eerst
van kant maken, vlucht
te toen naar België, liet in elk
geval zijn vrouw Alice en de
kinderen in de steek. Monet
eri zijn vrouw Camille ont
fermden zich over het gezin
en de toestand wijzigde zich
nog verder toen Camille in
1879 aan tbc bezweek. Alice
Hoschedé en Claude Monet
waren van dat moment af on
scheidbaar. Hun huwelijk
had echter pas plaats toen
Alice's echtgenoot in 1891
overleed.
Het was deze dubbele menage
rie die de historie van de ne
derzetting in Giverny bepaal
de.
Toen Monet in Giverny aan
kwam was hij vijftig jaar en
kort daarop viel hem alle
denkbare roem ten deel. Vin
cent van Gogh's broer Theo
verkocht in.zijn Parijse gale
rie een zeegezicht van Monet
voor het recordbedrag van
9000 francs. De hooibergen
waren al binnen drie dagen
uitverkocht. Ze deden tussen
de drie- en vierduizend
francs, een voor die tijd aan
zienlijk bedrag.
Offers
Monet kon zich dan ook voor de
uitbreiding van Giverney alle
noodzakelijke financiële of
fers getroosten. De weelderi
ge tuin werd tenslotte door
vijf tuinlieden in orde gehou
den, de nieuw gegraven vij
ver met een speciale sluis
naar de Ru van vers water
voorzien om ervoor te zorgen
dat de wolken en de bomen
zich steeds helder konden
spiegelen. Het aantal planten
en struiken liep in de duizen
den, het aantal soorten in de
honderden. Er was nu ook
een kas voor tropische plan
ten, waar de familie eens vol
tallig de hele nacht de wacht
hield uit angst dat de pas
geinstalleerde verwarming
het niet meer zou doen.
In het prachtige fotoboek Mo
net at Giverny (Mathews
Miller Dunbar, London 1975)
is een plattegrond van de tuin
en de vijver opgenomen met
een lijst van alle bloemen en
planten die er in voorkwa
men. Zowel in voorjaar, zo
mer en herfst keek Monet uit
op een kleurenzee.
In 1894 is de grote maar nog on
bekende schilder Paul Cé-
zanne in Hotel Baudy voor
een bezoek aan Monet. Hij
Door
Rudolph Bakker
wordt daar voorgesteld aan
Clemenceau, aan de schrijver
Octave Mirbau en ook aan de
beeldhouwer Rodin, die rid
der is in het legioen van eer.
Dit laatste verplettert Cézan-
ne van eerbied, want hij
meent dat deze onderschei
ding betekent dat iedereen je
ineens ernstig neemt. Als het
gezelschap na de lunch de ri
tuele wandeling door de tuin
maakt valt tot ieders ontzet
ting Cézanne voor Rodin op
nog eens uitvoerig, dat de
beeldhouwer hem de eer
heeft aangedaan hem de hand
te schudden. Die avond staat
Cezanne boos van tafel op als
zijn vrienden zijn werk om
strijd prijzen. Hij denkt dat ze
hem voor de gek houden en
neemt de eerste de beste trein
naar huis, met achterlating
van al zijn bagage. Monet
styurt het de schilder na,
maar ze zien elkaar nooit te
rug. Cézanne zei over Monet
het prachtige woord: „Monet
is alleen maar oog, maar God
wat voor een oog".
Waterlelies
De strijd met de waterlelies be
heerste het laatste deel van
Monets leven. Al bij de dood
van zijn eerste vrouw, Camil
le, had Monet zich erop be
trapt dat hij ondanks het leed
gebiologeerd was geraakt
door de veranderde kleuren
op haar afgestorven gelaat.
Dertig jaar had hij zich voor
bereid om zijn ervaring te in
vesteren in de Nymphéas, die
hij de staat wenste te schen
ken en die nu in het Parijse
Museum van de Orangerie te
zien zijn. In 1916 bouwde Mo
net een derde en reusachtige
studio, waarin de doeken op
enorme rollende ezels in een
ellips rond de beschouwer
konden worden geschoven
om zo het beoogde effect te
bereiken. Het project was zo
groot, dat Monet tegen zijn zin
het buiten geziene binnen
diende uit te werken.
Volslagen geisoleerd van de in
Parijs opgekomen naoorlogse
kunststromingen werkte
Monet bezeten en tien jaar
lang aan het laatste woord van
zijn kunstfilosofie. In 1911
overleed Alice. Monet keek
maandenlang stil voor zich
uit. Clemenceau troostte hem
in zijn verdriet. Zijn stief
dochter Blanche, die met zijn
inmiddels overleden zoon
Jean getrouwd was geweest,
trok bij haar vader in om hem
te verzorgen. Toen Monet
ernstig aan grijze staar begon
te lijden, haalde Clemenceau
hem er toe over zich te laten
opereren. Zonder Blanche en
Clemenceau waren de wa
terlelies er nooit gekomen. In
de voorstudies is duidelijk te
zien hoe Monet door zijn oog
ziekte een andere indruk van
kleuren kreeg, een afwijking
die na de operatie weer gro
tendeels verdween.
Geen zwart
Als Monet in 1926 overlijdt, reist
de zelf doodzieke Clemen
ceau 700 kilometer om aan het
sterfbed van zijfi vriend te
zijn. Als de baas met een
zwart kleed wordt bedekt,
rukt 'de tijger' het er woedend
af en zegt: „Geen zwart voor
Monet" vervolgens kiest hij
een kleurig laken. Een jaar na
de begrafenis gaat het Nym-
pheamuseum in Parijs, inge
richt op de aanwijzingen van
Monet, voor het publiek open.
Ruim een halve eeuw later zijn
nu ook Giverny, huis, tuin en
vijver tot museum verstard.
Tussen de bloemen schuife
len Amerikanen en Japan
ners, veel Britten ook die tot
hun verbazing meer een En
gelse dan een Franse aanleg
zien. De Franse bezoekers
hebben uit de bittere stukjes
van hun journalisten begre
pen dat die zich hebben ge
schaamd, want voor de zo
veelste keer moest buiten
lands geld de uitkomst bren
gen. De Franse staat, cultu
reel een verwend kind, wil
alles cadeau krijgen, en
vreemd genoeg krijgt ze dat
meestal ook.
i Giverny met toonbank en briefkaartenmolen. Op de foto rechts lijkt het of Claude Monet zijn