'Dove niet proberen horende te maken, maar mens' ■znzBim 'Voortaan eerst Johan, dan pasm'n doofheid' J@MAM WIISIMAMM I DM §C«T0It Alimentatie, wie zal dat betalen? ZATERDAG 28 JUNI 1980 Dat was in ons land nog nooit vertoond. Een dove die de hogere beroeps opleiding voor maat schappelijk werk met goed gevolg afrondde. Hagenaar Johan B. We- semann (35), voorzitter van de Nederlandse Do- venraad en algemeen leider van het vor mingswerk voor doven, presteerde dat onlangs aan de sociale academie aan de Leidse Boerhaav- elaan. ,Het gaat mij er om", zegt Jo han elders op deze pagina, „de dove te helpen bij het zich aanwennen van socia le vaardigheden. Dat hij dus gemakkelijk in staat is contacten te leggen. Dat hij in die samenleving zichzelf vindt en niet het gedrag aanneemt van een horende. Zo moet het zijn. Anders gaat hij aan zichzelf voor bij en komt hij in een iso lement terecht". Dat laatste dreigde met Jo han op de sociale academie ook te gebeuren. In het be gin ging hij er duidelijk on der zijn doofheid gebukt. Hij gebruikte het als ex cuus om voor spek en bonen te kunnen meedoen. „De lui in mijn groep vonden dat maar aanstellerij", zegt Jo han. „Maar ik maakte daaruit op dat ze geen moeite namen mijn handi cap te begrijpen. Dat vond ik eigenlijk heel naar". „De groep zat me telkens maar aan te moedigen om mee te doen zoals zij. Maar ik wilde liever onzichtbaar blijven. Ik voelde immers niks voor een openlijke confrontatie met hen. Ik was bang dat ze mij dan he lemaal niet meer zouden accepteren, of dat mijn ge val als te problematisch zou worden beschouwd en zij zouden concluderen dat ik voor deze opleiding on geschikt zou zijn". Waakzaam „Je begrijpt dus wel", zegt Johan, „dat ik de eerste maanden heel waakzaam ben geweest. Ik lette erg goed op de groepsactivitei ten en zag steeds meer het gevoelsleven van de ande ren. Net als bij mij kwamen gevoelens ook bij hen tot uiting. Ik kon mij er mee identificeren". „Dat was een hele opsteker want juist toen bemerkte ik dat mijn angsten of on macht ook bij de anderen, bij de horenden leefden. Ik begon ook heel goed in te zien dat ik me niet altijd af zijdig kon houden. En ik kwam allengs ook tot de ontdekking dat ik met de instelling van: 'Ik ben doof, hou dus rekening met mij' aan deze opleiding was be gonnen". .Volkomen fout natuurlijk, die instelling", zegt Johan nu. „Want hield men geen rekening met mij, dan voelde ik me, ja hoe zal ik het zeggen, voelde ik me bedreigd. Dan probeerde ik me als een horende te gaan gedragen om in de groep zo min mogelijk op te vallen". Toneelspel Johan wilde daarmee zichzelf wegmoffelen. Hij geeft toe dat dat de weg is van de minste weerstand. „Ik rea liseer me nu heel goed dat, wanneer ik het jasje van een horende aandoe, ik ook moet verwachten als zoda nig te worden behandeld". Ook is hem duidelijk gewor den dat zijn toneelspel als horende juist veel verwar render werkte, dóódsimpel omdat hij die rol niet kan waarmaken. „Ik liep er zelfs het gevaar door dat de groepsleden mij nog gekker gingen vinden dan ik al ben". Wat er dik in zat, gebeurde. Doordat Johan zich voor de groep verstopte, kwam er op een gegeven moment bonje. De leden van de groep voelden er niks voor om verstoppertje te spelen en zeiden hun dove mede student flink de waarheid. Barrière Daarmee was het Johan dui delijk geworden dat er bij hem een psychische barriè re aanwezig was om zich open te stellen. Koste wat kost wilde hij dat obstakel uit de weg ruimen en hij vroeg de groep hem daarbij te helpen. Hij verzocht hun de stoelen vóór de tafels te zetten en niet zoals gewoonlijk er achter, want ook dat vindt Johan een vorm van jezelf verstoppen. Sommigen ga ven zonder meer gehoor aan zijn verzoek. Anderen weifelden nog en weer an deren weigerden pertinent. Johan: „Je kunt je voorstel len in wat voor spanning ik verkeerde". „Het was voor mij een kwes tie van 'to be or not to be*. En ik was werkelijk ont roerd toen ik zag dat meer dan de helft bereid bleek de stoelen vóór de tafels te zet ten. Dat was het beste be wijs dat ik nodig had". Evenwicht Op dat moment realiseerde Johan zich dat hij in plaats van zijn handicap te ver bergen of ermee rond te leuren, die eenvoudig moet accepteren. Johan besloot dan ook voortaan gewoon zichzelf te zijn. En hij zette op de academie de figuur lijke spek en bonen subiet opzij. Hij ging volledig meedoen, stopte zijn kritiek niet lan ger weg en maakte evenals de anderen een lesverslag. Iets, dat voor hem amper naar behoren valt te doen. omdat hij tegelijkertijd moet liplezen en noteren. Maar hindernis of niet, Johan nam ze gewoon, goed of slecht. En nu, na zeg maar zijn draai eindelijk te heb ben gevonden, verklaart hij: „Uiteraard bestaat mijn handicap nog wel, al leen heeft hij nu een andere betekenis gekregen. Het is voortaan eerst Johan en dan pas mijn doofheid". „Ik zal er nog wel over strui kelen, natuurlijk, maar ik weet nu wat te doen om mijn evenwicht weer te vinden. Ik heb nu sociale vaardigheden ontwikkeld en geleerd ze in de praktijk toe te passen. Wat het ge voelsleven betreft, zie ik het leven nu veel breder en geschakeerder". Hij sloot zijn parttime stu die af met een uitputten de scriptie over het so ciale isolement van de dove in de horende sa menleving. Een allesbe halve gemakkelijke ma terie die hij daar eventjes bij de horens vatte, maar gelukkig kon Johan voor een belangrijk deel te rugvallen op zijn eigen ervaringen. In die scriptie, die overigens de titel: 'Het eilandenrijk van de dove' meekreeg, komt vor mingswerker Johan tot de slot som dat de dove het verre van gemakkelijk heeft zich in de horende samenleving te her kennen. Johan vindt dan ook dat er veel meer aandacht moet worden besteed aan de informatie over herkenningsmogelijkheden voor doven, zodat zij zelf kun nen bepalen hoe ze verder wil len komen in de samenleving. Gevoelsarmoede „Het gaat mij er om", zegt Johan, „de dove te helpen bij het zich aanwennen van sociale vaar digheden. Dat hij dus gemak kelijk in staat is contacten te leggen. Dat hij in die samenle ving zichzelf vindt en niet het gedrag aanneemt van een ho rende. Zo moet het zijn. Anders gaat hij aan zichzelf voorbij en komt hij in een isolement te recht". Het is volgens Johan dan ook geen sinecure dat de dove ge makkelijk van de maatschappij vervreemdt, dat hij lijdt aan ge voelsarmoede. Hoe dat komt? Johan wijt het voor een groot deel aan de grote onbekend heid in de horende wereld over het bestaan van een groep dove mensen (30.000), die van de ge boorte af of op zeer vroege leef tijd niet of zeer slecht kunnen horen. Juist door hun doofheid hebben ze nogal wat proble men om in de samenleving hun draai te vinden. Discriminatie „Daar komt bij", zegt Johan, „dat er bij mensen een diepgewor teld idee leeft, als zouden do ven en doofstommen door hun handicap niet tot veel in staat zijn. Dat is pure discriminatie. Nog steeds ontmoeten de do ven bij horenden amper weerklank voor hun wensen en behoeften om te kunnen leven zoals anderen". Daarom stelt de Haagse vor mingswerker dat doven, on danks de gespecialiseerde op voeding en de maatschappelij ke begeleiding, nog altijd in een sociaal isolement leven. „Dat zit veel doven enorm dwars. Ze voelen zich niet bij machte om volwaardig aan de samenleving deel te nemen", aldus Johan. Vuist Hij pleit er dan ook voor het groepswerk onder doven te stimuleren. Dat kan volgens hem een belangrijk sociaal proces op gang brengen voor hun deelneming in de horende maatschappij. „Maar", voegt hij er aan toe, „mijns inziens heeft het pas echt effect als er voldoende ruimte wordt ge schapen om samen, let wel sa men met doven en horenden de weg te banen naar de leefsitua tie, die de dove zich wenst". ,Want al te vaak denken de ho renden dat te moeten doen. Al te lang geloven zij dat doven niks kunnen inbrengen voor de verbetering van hun eigen leef situatie. Het is heel lang gene geerd dat de doven de handen ineen slaan, samen een vuist maken. De horenden, en met name de beroepsopvoeders, moeten dat nu maar eens in zien. Die samenbundeling van krachten onder doven is zelfs nu sterker dan ooit". Opvoeding Waar het de opvoeding van doven betreft, meent de voorzitter van de Nederlandse Dovenraad dat het er om gaat de dove niet tot horende te maken, maar tot een mens, die als doel heeft zijn handicap te overwinnen. Een mens ook, die op zoek gaat naar een stek in de samenleving, waar hij gelukkig kan zijn. Met welke middelen hij daarbij kan worden geholpen: dat moet dringend onderzocht worden, vindt Wesemann. Maar hoe van hem een voor de maatschappij acceptabele dove te maken, dat is een zaak van hemzelf. Daar moet hij zelf voor zorgen. „Daarom", zegt Johan Wesemann met nadruk, daar om is zo ontzettend belangrijk dat een dove zo vroeg mogelijk zijn gevoelsleven kan ontdek ken en ontplooien". En dat kan het beste door geba rentaal. Het maken van geba ren is de meest begrijpelijke manier om gevoelens over te brengen. Ik ben er stellig van overtuigd dat je daarmee die gevoelsarmoede bij doven kunt voorkomen of opheffen". Instituut Burgerraadslieden. 2311 EK Leiden. Koombrugsteeg 2. Telefoon 071 - 143171. Hoe ingewikkeld een ontbinding en afwikkeling van een huwe lijk ook kan zijn, soms ontstaan er bovendien nog problemen uit een hoek waaruit men ze niet verwacht. Laten we eens zien hoe het ging met het echt paar Z. Man en vrouw waren het met el kaar eens, dat een echtschei ding niet meer te vermijden was. Gelukkig waren ze nog in staat om met elkaar door te pra ten hoe het met de afwikkeling van hun huwelijk zou moeten. Overeenstemming was er over de vraag wie de kinderen bij zich zou houden, hoe het moest met het bezoeken van de kinderen door de andere partner, wie er in het huis kon blijven, hoe de gezamenlijke spulletjes ver deeld zouden worden en tot slot, hoe het met de alimentatie zou moeten. Zij vonden het beiden verstandig, dat de man een bepaald bedrag voor de kinderen zou moeten betalen. Voor de vrouw zou hij echter niet behoeven te betalen. Dit waren zij samen overeengeko men. De toekomst zou echter uitwijzen, dat het met dit laat ste anders zou lopen. De echtscheiding wordt aanhan gig gemaakt en enige tijd later wordt deze uitgesproken. De rechter legt daarbij wel na drukkelijk vast wat beide echt genoten zijn overeengekomen ten aanzien van de alimentatie voor de kinderen, maar omdat de echtgenote geen alimentatie heeft gevraagd, wordt er in de rechterlijke uitspraak in het geheel niet over gesproken. Bovendien hadden zij geen zo genaamd 'nihilbeding' geslo ten. Een nihilbeding is een overeen komst die beide in echtschei ding zijnde echtgenoten met elkaar sluiten en die inhoudt, dat geen van beiden van de an der alimentatie voor zichzelf zal krijgen. Deze overeenkomst kan in het echtscheidingsvon- nis worden opgenomen, zodat men vervolgens definitief ook financieel van elkaar af is. Dit laatste was dus niet gebeurd in de scheiding van de echtlieden Z. Na haar echtscheiding kon me vrouw Z. niet meer over in komsten beschikken, behalve dan de alimentatie die zij voor de kinderen kreeg en wendt zij Burger raadslieden zich tot de sociale dienst met het verzoek om een uitkering. Aangezien zij zonder bron van inkomsten is en in verband met de leeftijd van haar kinderen niet kan gaan werken krijgt zij inderdaad een uitkering. De sociale dienst heeft hiermee echter de zaak niet helemaal rond. Want. zo redeneert men daar, de Algemene Bijstands wet geeft ons de mogelijkheid om de kosten van de bijstand (de uitkering van ex-mevrouw Z dus) te verhalen op degene die onderhoudsplichtig is, na de echtscheiding. Men stelt vervolgens de heer Z. voor een Mr Joset Mons deel van zijn inkomsten af te dragen aan de dienst. 'Hoe heb ik het nu?', denkt deze, 'mijn vrouw en ik hadden toch afgesproken, dat we over en weer geen alimentatie voor el kaar verschuldigd waren? Ik heb nu, nu mijn huwelijk ont bonden is, toch geen onder houdsplicht meer tegenover mijn ex-echtgenote?' De rechtspraak die over dit soort gevallen voorhanden is, geeft hem echter niet gelijk. Want. ondanks het feit. dat hem geen onderhoudsplicht is op gelegd, bestaat deze ook na het Mr. f-rits Ouadekker huwelijk klaarblijkelijk nog, totdat vastgesteld is dat deze niet meer bestaat. Wanneer de gemeente dus de weg volgt, die de wet daarvoor aanwijst, be staat er alle kans. dat het alsnog tot een vaststelling van de ali mentatie voor de vrouw komt. De heer Z. zal dan alsnog moe ten gaan betalen voor zijn ex- echtgenote zij het dan aan de sociale dienst. Het is dus een misvatting gebleken dat de plicht om elkaar wederzijds te onderhouden met het beëindi gen van het huwelijk is afgelo pen. Hoewel er geen alimenta tie is opgelegd, kan de sociale dienst vervolgens wel degelijk de uitkering die aan een van beiden wordt gedaan, gedeel telijk verhalen op de ander. Wat kan hu dan nu doen? Het enige dat erop zit is, om als nog met behulp van zijn advo caat een nihilbeding af te slui ten. Voorwaarde is dan wel dat zijn ex-echtgenote nog steeds wil meewerken. Dit meewer ken kan dan door de sociale dienst weer worden opgevat als een blijk van 'onvoldoende be sef van verantwoordelijkheid', zodat haar uitkering in gevaar kan komen. Het probleem dat hier wordt gesignaleerd, wordt nog wel eens omgekeerd ge steld. Er wordt dan gezegd, dat men van zijn bestaande onder houdsverplichting kan afko men door een nihilbeding af te sluiten. Ook die benadering heeft natuurlijk een kern van waarheid. Vast staat eigenlijk wel dat de si tuatie zoals die nu is, niet erg bevredigend is. De regelingen van het echtscheidingsrecht en van het verhaalsrecht in de Al- gemene Bijstandswet sluiten niet geheel fraai op elkaar aan. Daarona gaan er dan ook re gelmatig stemmen op om deze situatie te wijzigen in die zin dat het sluiten van een nihilbe ding in elk geval niet zou kun nen voorkomen, wanneer de ene partij een uitkering van de sociale dienst zou ontvangen Hoe dan ook, het lijkt erop dat het met onverstandig is, om een nihilbeding te sluiten, wanneer twee echtheden vinden dat zij na hun huwelijk geen gebruik willen maken van de alimenta tiemogelijkheden die het recht kan bieden. Zij moeten dit met de advocaat die hun echt- scheidng regelt bespreken. Dan kunnen ook later geen ver rassingen meer optreden, die het wankele evenwicht van een scheiding en deling kunnen verstoren. Niet zelden immers zal tegenover het nihilbeding door de partij ten wiens gunsti ge dit is overeengekomen, iets anders moeten staan in de vorm van een meer dan even redig inleveren ten aanzien van de boedel. Deze rubriek die u om de twee weken heeft kunnen volgen gaat met vakantie tot eind au gustus. Vanaf dan kunt u ons weer elke twee weken op deze plek in de krant aantreffen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 27