Hitzacker Eventjes Oranje nu weer Duits B M V@lfD Alnltfofetn) VOOtf PAGINA 38 ZATERDAG 26 APRIL 1980 1 r«ooooooci<x "ij de Oostduitse grenswachten zal de kroning van Beatrix geen onrust teweeg brengen. Hoe anders was dat bij de geboor te van prins Willem Alexander. Onver hoeds gebulder van middeleeuws ge schut deed de Vopo's naar het pistool grij pen. i speciale telefoonlijn bereikte deze /an Oost en West gelegen Elbestadje Hitzacker. Voordat de Nederlanders zelf op de hoogte waren van de geboorte, bestormden drie in historische kledij gestoken ka de plaatselijke berg om 21 saluutschoten af te vu- Er was eens een Friese ridder: Hiddo Die kreeg een stuk grond: 'Hiddo's Acker'. Hitzac ker. Veel later werd daar een kind geboren, dat nog later Prins Gemaal in Nederland zou worden: Claus. Eventje was Hitzacker erg Oranje. Maar nu is het weer zeer Duits. Een reportage met veel vuurwerk van verslaggever Pieter van de Vliet en fotograaf Michael Koo- ren. De ook voor de schutters onverwachte hoeveelheden rook en vuur, die de bejaarde doch perfect functionerende twaalfponder pro duceerde, deed consternatie ontstaan in de geboorteplaats van Claus én aan gene zijde van de Muur. Terwijl verontruste Vopo's lichtkogels afvuurden, probeerde de Stadtdirektor van Hitzacker de eigen schutters te bewegen het vuren te staken. Immers, me vrouw Gqsta von Amsburg-Von dem Bussche Haddenhausen, wist officieel nog niet dat ze grootmoeder van een wellicht toe komstige koning was geworden. Karl Guhl, bakker, loco-burgemeester èn kannonnier, zegt: „Wat moesten we. Doorgaan natuurlijk. En blijven hopen dat het ka non niet zou exploderen Zoete herinneringen. Aan de beschui ten met oranje muisjes. Aan de golf bier die het stadje overspoel de. Maar beter nog dan het bier herinnert de voormalige loco burgemeester zich die heerlijke Hollandse jenever die elke ta veerne van het 4000 zielen tellende stadje tijdens die hoogtijda gen van de monarchie onder de kurk had. Jenever kun je er nou niet meer krijgen. Het is behelpen met in beijzelde glaasjes ge serveerde Schnaps. „Dat van toen is voorbij", zegt de ex-loco. „Misschien dat we met de kroning nog wat gaan doen' Hij zegt het uit beleefdheid. Er gebeurt niks. Althans daar. Wel gaan de plakboeken wijd open. Veel vette koppen. „Trix und Claus in allen Fenstern". Beatrix en Claus achter alle ramen. „Oranje war die Farbe des Tages" Oranje was de kleur van de dag. De verloving. De rijtoer door Hitzacker. Niet in de, door de Duitse televisie in ruil voor een exclusief programma zond Beatrix en Claus beloofde, peperdure, exclusieve Mercedes 600, waarin on der andere koningin Elisabeth van Engeland was rondgereden. Want door een misverstand luisterde dat vehikel op dat moment een corso op. Maar wel in een open Mercedes 220. Met Otto Penika achter het stuur, de chauffeur die er toen al heel wat kilometertjes met zo'n 60 buitenlandse staatshoofden op had zit ten. Het armlastige Hitzacker huur de tapijten in Hannover om het stadhuisje wat op te fleu ren. Vlaggen kwamen over haast uit Sleeswijk-Holstein; die leken nog het meest op de Nederlandse. Sommige hin gen toch verkeerd, als de Franse vlag. De middenstand paste de etalages aan. De groenteman drapeerde „ap peltjes van oranjeDrogist Bernhard Stahlbock, vriend van Claus, deed rood-wit- blauwe vlaggetjes tussen de pillen en poeders. Rijschool houder Kurt Matzke maakte een Volendams tableau. De slager verpakte de worst in zakjes waarop het stralende paar met vrolijk wapperende driekleur prijkten. Neder landse journalisten zorgden voor Hollandse VVV-folders. Hannover zorgde voor 200 man extra politie. Bonn zorg de voor een onbekend aantal, elk met twee revolver's bewa pende, rechercheurs in bur ger. De Duitse PTT gaf een speciaal stempel uit, terwijl de Nederlandse PTT niets deed. De lagere school in Hitzacker werd naar Bernhard Vare- nius, een plaatsgenoot, ge noemd, die jong doch zeer geleerd in Amsterdam stierf na een aardrijkskundig standaardwerk het licht te hebben doen zien. Banket bakker Knigge, die zijn gebak een hoge mate van perfectie weet mee te geven, schiep de Holland Schnitte, een nog immer verkrijgbaar hapje in zijn Konditorci. Wolfgang Schulze van hotel Zur Linde bereidde het diner (aal in room, oi' kreeft, daarover be staat onzekerheid) en bracht dat naar het landgoed Dot zingen, een wat weids woord voor een doorsnee villa in Bloemendaal. Wilhelm Fick verkocht in zijn popperige winkeltje aan de markt glazen met Prinses Glimlach. Het was feest in die dagen. In die dagen studeerde Wilhelm Fick met de leden van het plaatselijke cabaretgezel schap Die Pannenschieter (plat Duits voor pannenschij- ters) een klompendansje in. De kleding vervaardigden ze zelf uit een overgeschoten partij onverkoopbaar paars behang. Het gevaar van scheuren verhoogde de feest vreugde. Ze kunnen er nog om gniffelen. Loco-burgemeester Guhl kocht toen het Gouden Boek. Bea trix en Claus tekenden het als eersten. Waarna ze zich op het piepkleine. balkonnetje, geflankeerd door de aanwezi ge en vlezige Freiherr Von dem Bussche Haddenhausen aan het volk lieten zien. De Freiherr is dan nog burge meester van Hitzacker, Land- rat (politiek hoofd) van de Kreis Luchow-Dunnenberg, heer van het Gut Dotzingen, oom van Claus, hoofd van de familie Von Amsburg. Voor de Hitzackers is hij „de ba ron". Sommigen noemen hem 'pompeus', anderen 'po pulair'. Onkel Julius is nu dood. Al twee jaar. In het Gouden Boek staan thans ook andere namen. Een wereld kampioen stijldansen. Een captain ol industry (zaken- bons). Na die blije dagen zijn heel wat Nederlanders naai die dun bevolkte uithoek van de Eondsrepubliek gekomen. Maar een oranjebedevaart is het nooit geworden. Economisch gezien blijft het tobben in Hitzacker. On danks Claus. Ondanks het in ternationale zomermuziek- festival. Jongeren, die zelfs nog nooit van Claus hebben gehoord, trekken naar Ham burg en Hannover; als ze oud zijn komen ze meestal terug. Want de lucht in Hitzacker is helder en rein. de natuur is er mooi. Het tobben is dus slechts betrekkelijk. Hitzac ker is een door de staat er kend Luehtkuuroord. Een klimaat-analyse heeft aange toond dat het stadje 200 zon- uren méér heeft dan voor dat predikaat noodzakelijk is. Wilhelm Fick moet met zijn 'Kurverwaltung' proberen het lieflijke stadje te verko pen aan mensen wier lijf en leden tot rust moeten komen. Hij begeleidt daarom graag journalisten op hun tocht door Hitzacker. Een intens door het noodlot geteisterd stadje. Veelvuldig bezocht door branden, oorlogen, overstromingen. Maar dank zij de ligging op een eiland in de Elbe is het in wezen nau welijks aangetast. De straat die de scheiding vormde tussen de horigen en de vrije burgers ligt er nog net zo bij als toen. Die scheiding bestaat alleen niet meer. Daarvoor in de plaats is een andere scheiding gekomen. De Elbe. Met aan de andere kant de Muur. Een wat groot uitgevallen tuinhek, zo op het eerste gezicht. De uitkijkto rens zijn van beton, sinds de houten bij een storm werden vernield. De mijnen zijn ver dwenen,-sinds ze bij hoge wa terstand spontaan tot ontplof fing kwamen: De onschuldig ogende muur is er daarna nog dodelijker op geworden. Het dodelijke tuinhek is een niet te onder schatten attractie in Hitzac ker. Terwijl ruim met vet om geven mensen zich in het Kurmittelhaus braaf aan een waterkuur onderwerpen - je ziet de badmutsen traag maar gestaag onder deskundige leiding op en neer gaan - be studeren relaxende dagjes mensen een schematische voorstelling van de muur. Vanaf de voormalige wijnberg kunnen ze het dorpje Bitter zien liggen. Daar woont tante Erna. 'Druben'. Vroeger kon Wilhelm Fick haar bezoeken wanneer hij wilde. Maar waar vroeger de veerboot afmeer de, ligt nu een patrouilleboot van de Oostduitse grenspoli tie. Een bezoek vergt nu vele uren, is slechts beperkt toe- gestaan en niet in Bitter zelf, want dat dorp is tot 'Sperrge- biet' verklaard voor mensen van deze zijde. De wijnberg, na de grote hagel storm in 1713 zonder druif gebleven, wordt vermoede lijk weer in gebruik genomen. Niet voor de wijn, maar als at tractie. Nu valt toch nog te veel het accent op de reuzen kastanje (Riesenkastanje). Een bijna 4 meter dikke, ruim 300 jaar oud gedrocht dat slechts dooi' vele prothesen overeind wordt gehouden. In dat zwaar beproefde gewas zat vroeger een plankier- waarop werd gedanst: de mu sici bevonden zich in de kruin. Er is thans weinig te dansen in Hitzacker. Het vertier be perkt zich tot wat de bioscoop heet. Er draaien films als 'Heisses Blut' (Heet Bloed). De jongeren trekken weg. Het kerkhof is dagelijks in ge bruik. Het is klein. Maar groot genoeg om te zien dat er in Hitzacker veel is gebeurd. Russische soldaten uit de Eerste- en Tweede Wereld oorlog. Duitse soldaten. Plas tiek lelies op de graven. Een eenvoudig monument met 'Trotz Blut und Tod und Waf- fen bleibt Liebe doch der Grund der Welt'. Ondanks bloed en dood en wapens blijft liefde toch de grondslag de :reld. Er is ook een joods kerkhof.' Daar zijn ze trots op. Omdat het intact is gebleven. Een Duitse blad heeft desondanks geschreven dat ze daar nogal pro-nazi in de oorlog waren. Ze zijn er nog boos over. Rod del, zeggen ze. Een Nederlands blad heeft ge schreven dat Claus' moeder klaagt omdat ze haar klein kinderen zo weinig ziet. Ook daar zijn ze boos over. „Dat zegt toch elke grootmoeder". De familie praat niet meer met journalisten. Het Gouden Boek Claus komt nooit meer in het stadje zelf. Als hij zijn moeder- bezoekt - en dat gebeurt re gelmatig - gaat hij met de re- gerings-Friendship naar het vliegveld van Celle. Daar staat een auto klaar. Ex-loco burgemeester Karl Guhl: „Vlak voor Claus zich ver loofde, heeft hij dat met zijn vrienden gevierd. Toen was het afgelopen. Ze wisten dat het een afscheid was. Als hij hier is geweest, horen we dat altijd achteraf'. Claus' moe der houdt van rust. En niet van met protocollaire rimram doordrenkte plechtigheden als kroningen. In de etalages van Hitzacker nu geen oranje. Maar affiches te gen kernenergie; het nabij gelegen Gorleben dreigt met het radioactieve afval van de hele Bondsrepubliek te wor den opgescheept. Claus kijkt ook niet reikhalzend uit naar het atoom. Hij heeft er zelfs bedenkingen tegen. Dat klinkt links. Daarover staat niets in Duitse kranten. De drie kanonniers kijken er een beetje van op. Minder verbaasd zijn ze over mogelijke toestanden in Am sterdam. Bloemist Werner Timm, doorgaans bezig in zijn winkel om teksten te beden ken voor zijn cabaretgezel schap de Pannenschieter, mocht 'damols' met de mu ziek naar Amsterdam. Als Kapelmeister. „We moesten ons erg inhouden. Geen marsmuziek. Niet marcheren. Geen bevelen. Niets dat ook maar enigszins Pruisisch aan kon doen. Hij heeft de rook bommen gezien. „Zo", zegt hij, „gaat de beuk er WILLEMSTAD - „Als ik praat over de koningin voel ik nog steeds wel een soort genegenheid. De koninklijke familie blijft toch wel iets 'aparts. We zullen er al tijd een band mee voe len, ook na de onafhan kelijkheid. Vroeger hadden we een portret boven de deur hangen van koningin Emma en prinses Juliana, dat was een geliefde foto". Men vindt de koningin 'een lieve vrouw' of 'een rustig mens met een makkelijk ka rakter'. De vrouwen vragen me hoeveel kinderen de ko ningin nu heeft,en hoe het met hen gaat. Als ik vertel dat prinses Christina al kinderen heeft, vragen ze bezorgd of ze dan wel is getrouwd. Het is alsof ze vragen naar goede kennissen, die helaas wat ver weg in Nederland wonen. Voorzichtige vragen die het ideaal beeld verstoren, zoals over de Lockheadaffaire, worden afgewimpeld. Het Oranjehuis kan hier geen kwaad doen. De politici vinden dat de konin gin hel goed doet. een rustge vende factor is in de Neder land. „Ze is tactvol en dwingt respect af. We hopen dat Bea trix mei dezelfde wijsheid, charme en tact haar taak zal uitoefenen als haar moeder. We hadden gehoopt dat ko ningin Juliana voor haar troonsafstand nog hier zou komen, maar dal was helaas niet mogelijk. De Antillen hebben een speciale band met het koningshuis". Algemeen wordt wel erkend dat die band de laatste jaren wat verslapt. De aanhankelijk heid wordt minder. Voor veel jongeren is het koningshuis totaal onbelangrijk. Zij slaan er niet bij stil dat de Antillen nog steeds een deel zijn van het 'Koninkrijk der Neder landen'. Tegenover de troonswisseling staan ze on- 'verschillig.Als we morgen een president hebben is het hen even goed.Men voelt zich in de eerste plaats Antilliaan. Pas daarna Nederlander. Het heeft alles te maken met de voorbereiding op de onaf hankelijkheid. Want op de Antillen voelt men wel dat dat nu menens gaal worden. Zo rond 1990 zullen de Antillen op hun eigen staatkundige benen gaan staan. Dat de gevoelens voor het Ne derlandse koningshuis lang zamerhand ajkoelen is dus lo gisch. Hel laatste bezoek van koningin Juliana en prins Bernhard was 15 jaar gele den. Er werd toen uitbundig feest gevierd. Toch herinneren de ouderen zich wel, dat de bevolking zich heel wat min der enthousiast toonde dan t ijdens het bezoek in 1955. Men herinnert zich nog hoe de crè me calèche compleet met paarden speciaal uit Neder land werden overgebracht voor de officiële rijtoer. Er was een grootse aubade. De schoolkinderen waren geheel in het wit gekleed met oranje strikken en petjes, zwaaiden met rood-wit-blauwe vlag getjes. Een grote manifestatie op alle zes eilanden. Ook het tweede bezoek van de konin gin tien jaar later was een succes. Onder de leerkrachten werd er toen echter al gefluis terd dat het allemaal wat overdreven was. Een onder wijzer verscheurde ïn het openbaar een foto van de ko ningin en werd daarvoor ont slagen. De kritiek,ook op de uitbundige wijze waarop koninginnedag werd gevierd, groeide. Elke verjaardag van de koningin begon met een aubade voor de gouverneur door alle school kinderen. De hele dag werden er allerlei volksspelen geor ganiseerd: hardloopwed strijden, zaklopen, in een paal klimmen die met zeep ivas in gesmeerd. 's Avonds was er taptoe, gevolgd door vuur werk. De straten van Willem stad waren dan uitbundig rwrsierd met oranje lampjes. Voor de elite was er het oran je-bal bij de gouverneur op Fort Amsterdam. In 1967 werd echter de aubade afgeschaft onder invloed van de toenemende kritiek. Men vroeg zich af: Js de koningin eigenlijk wel van ons?" Voor al sinds de gebeurtenissen van 30 mei 1969 gaven steeds meer Anlillianen een negatief antwoord op deze vraag. Op die dag kwamen grote onlust gevoelens onder de arbeiders tot uitbarsting. Een gedeelte van Willemstad werd platge brand. De opstand was dui delijk gericht tegen alles wal nog was overgebleven uit het koloniale verleden. Daarna zijn de verhoudingen op de Antillen drastisch veranderd. Er is een bewustwordingspro ces op gang gekomen. De An- tillianen willen een eigen identiteit. De voorbereidin gen voor de staatkundige on afhankelijkheid versterken dit verlangen. Tegenover de onafhankelijk- heid staan de Antillianen nogal ambivalent. Vooral op de kleinere eilanden Bonaire. Saba en Sint Eustatius wil men veel liever bij Nederland blijven horen. Men realiseert zich terdege dat de Antillen na de onafhankelijkheid eni ge forse stappen terug zullen moeten op financieel-econo- misch gebied. Een Curacaoë- naar: „We profiteren van Ne derland. Zolang de Neder landers toestaan dat we een graantje meepikken van hun welvaart is dat prima. We hebben het geld hier hard no dig. Maar Nederland zit nu zelf ook in een moeilijke posi tie. Dat ze nu van ons af pro beren te komen, begrijp ik best". De Antillianen die lie ver niet onafhankelijk willen worden, zijn ook het meest oranje-gezind. Voor hen is het koningshuis het symbool van verbondenheid met Neder land. Zelfs na de onafhanke lijkheid zouden die banden toch gehandhaafd moeten blijven. ELLIE WOLT1L Wolfgang Schulze met de oranje sjerp, waarop de handtekeningen van de koninklijke gasten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 38