Prins Claus: fatsoenlijke, serieuze man V,„a je eindelijk "Hij lijkt wat op W.L. Brugsma en kan waar schijnlijk verstandig praten met Jan Terlouw" ZATERDAG 26 APRIL 1980 EXTRA PAGINA 87 booooooooeci eens een citaat van Claus waarbij hij echt nog niet het achterste van zijn tong laat zien, maar het puntje toch al enigszins in zicht komt en dan klopt de datum weer niet. „Als ik naar mijn schoonvader kijk", zei hij voor de NOS-televi- sie en je veert al op, „dan heb ik niet het ge voel dat hij in zijn mo gelijkheden vreselijk beperkt is door het feit dat hij de man is van de koningin". Dat oogt als een ironische uit spraak, een inter-paleiselijke sneer. Lockheed, slechte vriendjes, verhalen over con tacten met mevrouwen van wel onstuimige maar niet ko ninklijke bloede: „Nee, mijn schoonvader is in zijn moge lijkheden niet zo vreselijk be perkt door het feit dat hij de man is van de koningin". Hij zei het op de televisie 's avonds om een uur of elf: de kinderen allang naar bed, tja, dan wordt de mens wat vrijer. Maar het was wel woensdag 27 mei 1970: prins Bernhard heette in de kranten nog heel bewonderend „onze reizende goodwill-ambassadeur", van zijn scheve schaatsen had het volk nog geen weet, Lock heed was alleen maar een Amerikaans merk zoals je in Nederland Batavus hebt en Claus zei in 1970 dan ook niets opmerkelijks. Dat is jam- Stoken Wat slecht eigenlijk, als je er even bij stil staat. Wat schan delijk toch om het te betreu ren, dat een lekker citaat te oud blijkt om er mee te kun nen stoken in de verhouding tussen twee volwassen prin sen. Maar ook de roddelmedaille heeft een keerzijde: ach terklap blijkt bruikbare in formatie te worden, als echte gegevens ontbreken. Wie weet wie Claus is? Als je in kranten een sjiek kader aantreft met veel letters en daarboven de kop: „Wie is Claus?" dan staat er onder af gedrukt waar hij geboren werd, waar hij school ging, dat hij in de oorlog eventjes op een pantservoertuig zat, maar wel deugde en dat ont wikkelingssamenwerking en ruimtelijke ordening op zijn bijzondere belangstelling kunnen rekenen. Dat is Claus. Sinds een jaar weet heel Ne derland dat het kroonprinse lijk paar na een avondje uit zelf de boel opruimt als hun hond het paleis bevuild heeft. Als er uit heel bekende men sen maar betrekkelijk weinig openbare woorden komen, dan tellen al die woorden mee. Het is bij kranten een goede gewoonte om, als je een lang verhaal over iemand wilt maken, die iemand even op te zoeken. Dat heet: een inter view. Er zijn een paar uitzon deringen op deze regel: men sen die overleden zijn bij voorbeeld. Of mensen die heel ver weg wonen: over Chomeini, John Travolta of Sangoulé Lamizana (presi dent van Boven-Volta) schrijft menige journalist op hoogst eerbare wijze lange stukken zonder meer op het idee te komen de man even te bellen. En dan is er nog een derde, heel bijzondere categorie: mensen die nog echt leven en dichtbij wonen, maar toch ook weer heel ver weg: het Koninklijk Huis. Zelfs bij zeer ongunstige wind woon ik persoonlijk krap aan een half uur fietsen van prins Claus af. En toch moetje over hem typen zonder hem er in te kennen, want dat wil hij niet. Tactiek Dit soort journalistieke problemen gaan de lezer ei genlijk niets aan. Zoals het je bij een restaurant ook niets kan schelen wie op welke wij ze de boontjes dopt, als ze maar te eten zijn. Maar in dit geval moet u het eigenlijk wel even weten, omdat alles wat er in deze dagen vlak voor De Grote Dag over de nieuwe prins-gemaal wordt geschre ven en beweerd allemaal uit de derde of zoveelste hand komt. Bij NRC-Handelsblad, waar ze er niet voor terug schrikken zichzelf de netste en deftigste courant van Nederland te vinden, hebben ze bijvoor beeld toch maar besloten twee pagina's anonieme ver halen over de prins af te drukken, want iets anders zat er ook niet op. Claus, die op minder plechtige momenten al weinig scheutig is met interviews, houdt het nu in de schaduw van de troon helemaal voor gezien, op een lunch met de Neder landse hoofdredacteuren en één televisieoptreden na. Een tactiek die hem overigens be paald geen windeieren heeft gelegd: in zijn vijftien Ne derlandse jaren heeft hij wei nig over zichzelf los gelaten maar ondanks (of dankzij?) dit vrij zwijgende optreden is hij toch nogal populair ge worden. Hij oogt verstandig; iemand die je best in je familie kunt heb ben. Om je heen merk je dat iedereen die Claus wel een jo fele prins vindt, dat baseert op een aantal eigenschappen die voor een prins kennelijk meevallen: in de Derde We reld boeit hem meer dan al leen de jacht, de milieuver vuiling zit hem kennelijk op de hielen en iets patserigs of poenerigs is hem vreemd. Enige roddel van betekenis is er niet over hem, de eerste sap pige anecdote moet nog in omloop komen. Het ergste dat over hem in de boule vardpers is beweerd, gold zijn vinger. Want die vinger zou vreselijk, dus ongeneeslijk ziek zijn. Claus heeft het later persoonlijk voor de televisie ontkend, en dat kan hij ma ken, want als je geen boter op je hoofd hebt kun je met een gerust hart onder de hete te levisielampen gaan zit ten. die blaadjes als Story, Privé en Mix opvullen. Maar, voegde hij er aan toe, die uitgevers er achter, dat zijn de keurige he ren die op deze manier geld maken. Helemaal niet zo'n barre uit spraak, maar tóch wel als hij uit een prinselijke mond komt in een land waar vele ja ren de enige aanwezige vol wassen prins onderdeel uit maakte van de commercie. En als een prins dan plotse ling kritiek heeft op iets commercieels, valt dat met een op. Schoonzoon Dit zit Claus trouwens ook mee: dat hij de schoonzoon is van prins Bernhard, terwijl de opa van zijn vrouw prins Hendrik heet: beiden zijn toch wat in de versukkeling geraakt om dat ze trouwden met iemand die voornamelijk „iets" is: vrouwen die wel echtgenote, maar toch voornamelijk Het Koningschap zijn. Nu is het in normale gezinnen vaak al even wennen als de vrouw de kostwinster is en de man er wat probeert bij te vinden. Maar ten paleize zit zo'n man helemaal aan alle kanten vast, want voor alles wat hjj doet is niet hijzelf of zijn vrouw staatsrechtelijk verantwoordelijk, maar een Dat geeft een curieus dilemma: hoe minder je voorstelt, hoe beter het gaat. Prins Hendrik, de gemaal van koningin Wilhelmina. heeft als beeld nagelaten dat hij een goede vriend was van het ge destilleerd en daarnaast wei nig om handen had. Zijn in dringendste beslommeringer golden het Nederlandsche Roode Kruis, het Reddings wezen en de Padvinderij. Hij heeft nimmer uitspraken ge daan die een staatsrechtelijke crisis veroorzaakten en is dan ook met geen enkel citaat in een zakagenda terug te vin den. Uniformen Met Prins Bernhard ging het uitstekend zolang hij aan een gangbaar beeld beantwoord de: uniformen dragen en op komen voor het Nederlandse zakenleven in den vreemde. Als hij het woord nam. kwa men er snel ongelukken om dat hij zichzelf in een paar zinnen neerzette als bepaald geen democraat in hart en nieren. En aan de combinatie uniform-zakenleven hield hij contacten over, waardoor hij tenslotte zijn uniform moest uittrekken en er nu wat mis lukt bijzit. Achter Claus zijn baan gaat zo'n driekwart eeuw historie schuil waar je hem niet om hoeft te benijden. Maar op grond hiervan weet hij wel wat hij allemaal moet doen om weer niet in de oude prinselijke fout te vervallen: kalm aan met drinken, geen uniformen aan en niet in de handel. Dat is dan meteen het beeld van Claus: een fatsoenlijke, se rieuze man. Elke vorm van militarisme is hem vreemd, en als Duitser scoor je daar mee hier te lande meteen een punt extra. En als hij op reis gaat is dat niet voor handels belangen maar vanwege de verdeling van de welvaart tussen arm en rjjk en de ge volgen van die welvaart voor het milieu. Alleen: dat zijn wel onderwer pen die een verantwoordelij ke minister kopzorgen geven. Verdeling van de welvaart; waarom is de een rijk en de ander arm: dat heeft al snel met politiek te maken. Op die scheidslijn balanceerl Claus. Angola-koffie Hy was evn paar jaar voorzitter van de Nationale Commissie Voorlichting en Bewustwor ding Ontwikkelingssamen werking, die prompt de commissie-Claus heette. roon die commissie in 1974 po sitief adviseerde over de sub sidie aan de Bovcotactie An gola-koffte. was Claus het daar kennelijk niet mee eens, maar verliet wel schielijk het toneel: en geheel volgens het draaiboek, dat voor dit soort gevallen altijd op een Haagse plank ligt, verklaarde de toenmalige minister van ont wikkelingssamenwerking. Pronk, dapper dat het vertrek van Claus natuurlijk hele maal niet kwam omdat de commissie te politiek werd. Vorige zomer verbleef Claus in Rome voor een conferentie over landbouwhervorming en plattelandsontwikkeling in de Derde Wereld. De presi dent van Tanzania, Nyerere, hield daar een spraakmaken de rede waarin hij zei dat de macht van de mensen ten plattelande moet toenemen omdat het de regeringen an ders met die vooruitgang toch niet lukt. En hij liet ook nog weten dat hij voor vrijheid was in de samenleving, maar tegen vrijheid die de rijken en de slimmen de kans geeft om de armen en onwetenden uit te buiten. Dat vond Claus mooi gezegd, maar hij voegde er snel aan toe dat hij zich positief over Nyereres toespraak kon uitla ten, omdat iedereen in de zaal het deed. En zo waren het po litiek gezien, geen omstreden woorden meer. Het is toch wat. Gewoon op jacht en 's avonds wat teeveekijken, daarmee haal je je als prins minder so res op de hals. Maar dan schrijven ze weer in de krant dat je alleen maar een aan hangsel bent van Hare Hoog heid, met als belangrijkste dagtaak: kinderen verwek ken, het liefst in de mannelij ke lijn. Diplomaat Maar Claus is niet voor niets di plomaat geweest in dienst van het naoorlogse Duits land: toch ook een baan waarin je af en toe een netelig vraagje tegenkomt. Hoe Claus zich uit politiek las tige situaties redt bleek heel aardig tijdens het bezoek dat hij samen met Beatrix drie jaar geleden aan de Volksre publiek China bracht. Chinese leiders hebben net wat teveel om handen om zich uitvoerig bezig te houden met de interne Nederlandse ver houdingen. In hun benade ring is Beatrix hier de baas en Claus is getrouwd met de baas. Het prinselijk paar werd daarom op allerlei politieke onderwerpen getrakteerd en zo bleef het bezoek niet be perkt tot het bekijken van mooie kunstvoorwerpen in vitrines en bezoeken van gra ven van dode maar beroemde mannen. De Chinezen begonnen in de aula van de universiteit van Peking boven een pittige mok thee te praten over de gehate Bende van Vier onder leiding van de weduwe van Mao. Voor de Chinezen een gevoe lige affaire. Ongeveer hetzelf de als wanneer je in Neder land zou vragen aan Claus: zo'n Greet Hofmans, zou u daar nou zelf mee in zee zyn gegaan? Claus loste in Peking de situatie perfect op: hij hield het ge sprek gaande door niets te antwoorden, maar door al lerlei beleefde vragen te stel len: hoe kwam het nou met die bende van vier. hadden ze veel aanhang, zo'n mevrouw Mao, hoe staat het daar nu mee? Belangstelling voor het onderwerp, maar zelf nergens op te pakken. Een eigenschap waar een prins der Nederlan den mee uit de voeten kan. Links? Maar hoe dichter je bij huis komt hoe ingewikkelder het toch wordt. Rechts Neder land ligt op de loer omdat de liefde voor het Oranjehuis soms wat overschaduwd dreigt te worden door het rare idee dat we nou met een linkse prins-gemaal zitten. Maai ii Claui links? Uit de in terviews die hij heeft gegeven over planologie en ontwikke lingssamenwerking komt hij tevoorschijn als een redelijk progie. leve man, maar het moet niet te bar worden: hij lijkt op W.L Brugsma en kan waarschijnlijk verstandig praten met Jan Terlouw. Een D'66'er dus. Aan de andere kant zal hij in zijn hele doen en laten ook met een mengsel van gespannen verwachtingen en argwaan bekenen worden door al die genen die op de been zijn voor ontwikkelingssamenwerking en milieuzorgen. Want op dat gebied heeft hij nogal wat verwachtingen verwekt Bij een bezoek in 1970 aan het reddingswezen te Katwijk zei Claus volgens het krantever- slag op de vraag of hij ook door het water gedragen moest worden: dat kunt u by mijn schoonvader doen, maar ik rol mijn eigen sokken wel op. Als we weer eens twintig jaar verder zijn heeft Claus als prins-gemaal misschien wel net zoveel gedonder gehad als Bernhard. Maar wel over andere din-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 37