n en (2) ZATERDAG 26 APRIL 1980 rEN HAAG - Willem III stierf in 1702 kinder loos, en daarmee was een eind gekomen aan de dynastie Oranje-Nassau. Als erfgenaam werd een ver familielid aangewezen, Johan Friso van Nassau- Dietz, stadhouder van Friesland. Om de familierelatie duidelijk te maken, moeten we een eind terug in de tijd. Johan Willem Friso was de achter-achter-kleinzoon van Jan, en die zijn we eer der tegengekomen. Dat was die broer van Willem de Zwijger, de man met de 25 kinderen. Johan Willem Friso was weliswaar de erfgenaam van Willem III, dat wil nog niet zeggen dat hij ook al zijn titels kreeg. Holland en Utrecht piekerden er niet over hem tot stadhouder te benoemen. Zo begon in 1702 het Tweede Stadhouderloze Tijdperk. De geboorte van het jongetje dat zich later Willem IV zou mogen noemen, leek wel wat op de geboorte van Willem III. Ook bij zijn geboorte was de vader al overleden. Johan Willem Friso verdronk in 1711 bij de Moerdijk, anderhalve maand later werd zijn zoon Willem Carel Hendrik Friso geboren. In deze tijd was het schrijven van gedichten zo onge veer uitgegroeid tot vrije-tijdsbesteding nummer 1, en er werd dan ook wat afgerijmd, toen deze Willem geboren werd. „Een zoon, een zoon den Hemel geeft, waar door den Stamboom van Nassou her leeft", schreef dichter-toneelspeler Frederik Duim. Willem IV, een aardige, zachtmoedige, nogal aan zichzelf twijfelende man, zo komt hij uit de ge schiedschrijving naar voren. Veel had hij aanvan kelijk niet te vertellen. Geen provincie buiten Friesland maakte hem stadhouder, en daarom ver bleef hij meestentijds in zijn hof te Leeuwarden. Op 30 november 1813 keerde prins Willem Frederik, de latere ko ning Willem I, terug uit balhng- schap.Op de (bekende) tekening de landing op het Scheveningse strand. Daar had hij het nog'best naar zijn zin ook. Hij trouwde een aardige en vooral invloedrijke vrouw, de Engelse konings dochter Anna van Hannover, en verwierf zich, doordat links en rechts Nassau-tak- ken uitstierven, aanzienlijke bezittingen in Duitsland. Jaren van betrekkelijke rust waren dit, die in 1747 ruw doorbroken werd. De Fran sen deden dat jaar een inval in Staats-Vlaanderen, en het oude patroon werd weer ge volgd. Het volk gaf de regen ten de schuld, en meende dat slechts een Oranje de zaak kon redden. Zo werd de brave Willem stad houder in alle gewesten, en kreeg hij de hoogste functies in het leger. Maar krachtig op treden was iets dat hem nu eenmaal niet lag. Als veldheer was hij geen succes, misstan den aanpakken lag hem ook al niet zo. Aanvankelijk Willem IV was net een paar maanden in zijn nieuwe func ties - had men dat echter nog niet zo goed door, en onver deeld en groot was de vreug de dan ook, toen op 8 maart een troonopvolger werd ge boren. Willem V had zich aangemeld. Het was echt feest. In Den Haag speelde het carillon en van de Hofvijver had men helemaal iets moois gemaakt. Rondom die vijver waren 250 flam bouwen geplaatst, terwijl in het midden van de met ijs be dekte waterplas vier pyrami- den van pektonnen waren geplaatst, die op het sein van klokgelui werden aangesto ken. En uiteraard werd er flink ge dicht. Door de Friese poeet Ernst Higt bijvoorbeeld, die schreef: „Hoe menigmaal heeft Neder land gezucht En zijn gebed gezonden naar de lucht Om zulk een gift den Hemel af te smeken! Hoe menigmaal hief Friso 't oog Betraand omhoog Hoe vaak kwam hij zijne armen opwaarts steken Om manlijk kroost, voorzien van zijn verstand Dat, op het spoor der afgeleefde va d ren Handhaaven mocht het recht van kerk en vaderland." Curieus is het pamflet dat in die dagen rondging met daarop „Caballistische Tyd-tellin- gen". Bij de geheime joodse leer Kaballa wordt onder meer een systeem gehanteerd waarbij letters in cijfers wor den omgezet. Zo is bijvoor beeld A 1, N 40 en U 200. Uit het pamflet bleek nu, dat „Wilhelm de V Graef van Buuren" omgerekend 1748 gaf, en „Erf Stadhouder Ge- nerael Admirael der Veree- nichde Neederlanden" ook! Ziek Met de vader van Willem V ging het inmiddels niet zo best. Niet alleen werd steeds dui delijker dat hij niet het for maat van zijn voorvaderen had, bovendien werd hij eni ge maanden na de geboorte van zijn zoon ernstig ziek. Driejaar later stierf hij op 50- jarige leeftijd. Toen Willem V in 1766 rijp ge noeg werd bevonden om het ambt van stadhouder op zich te nemen, bleek al spoedig, dat ook hij niet het ei van Co-' lumbus was. Dat wil zeggen: evenmin als zijn vader be schikte deze Willem over het zelfvertrouwen of de kracht om een lastige club als de provinciën te runnen. Wat hij te kort kwam aan leider schap, compenseerde Willem V met prachtlievendheid, weelde. Zo hadden hij en zijn vrouw Wilhelmina van Prui sen niet minder dan 165 lijf gardes tot hun beschikking! Toen dan ook in 1772 een zoon werd geboren, Willem Frede rik, de latere koning Willem I, zat het er in dat de omringen de festiviteiten flinlf in de pa pieren zouden lopen. De stadhouder raadde echter grote feesten af omdat met „de groote duurte der meest benodigde levensmiddelen" het beter was geld dat men aan geboorte-feesten wilde uitgeven, te besteden „tot Liefdegaven aan armen en behoeftigen." Ja hoor, gedichten werden er ook gemaakt. Pieter van Schelle, geneesheer te Lei den, schreef de volgende re gels: Komt, Nederlanders, komt, wilt frissche bloemen strooijen; v Vlecht kransjes om dees wieg, uw Erfprins rust er in, Uw Erfprins, die 't geluk van Neerland zal voltooijen Het waardig voorwerp van uw trouwe en vorstenmin." „Vorstenmin" bleek er al hele maal niet uit wat er met Wil lem V gebeurde. De Staten van Holland grepen relletjes in Den Haag aan om zijn macht ernstig in te perken, en hem in feite uit de hofstad weg te jagen. De koning van Pruisen, broer van Wilhelmina, moest er in 1787 aan te pas komen om de voortvarende patriot ten af te straffen. Vlucht Willem terug naar de residentie, maar niet voor lang. In 1795 vluchtte hij voor de opruk kende Fransen naar Enge land. Hij zou zijn land niet meer terugzien. In de nacht van 8 op 9 april 1806 overleed de laatste stadhouder die on ze gewesten zouden heb ben. De laatste, want toen op 30 maart 1814 zijn zoon in de Nieuwe Kerk in Amsterdam werd ingehuldigd, was dat niet als stadhouder Willem VI, maar als koning Willem I. Blij zong de dichter Bilder- dijk, toen Willem eind 1813 voet op vaderlandse bodem zette: „Het bloed van onze vadren Is niet in ons verfranscht Het huppelt door onze aderen Waar 't blijd' Oranje glanst." Al eerder, in 1792, had Willem die humeurige veelschrijver Bilderdijk een stroom van in spiratie bezorgd. Toen werd zijn zoon geboren, de latere koning Willem II. Bilderdijk schreef ter gelegenheid daar van de volgende regels: „Lief Spruitjen, Neerlands hoop, en bloed van zoo veel helden! Wel hem, wiens Heldentoon uw deugden eens zal melden! Uw deugden door God zelv' uw stamhuid ingeplant en voorverordend tot het heil van 't Vaderland!" We blijven evenwel eerst nog even bij koning Willem I, de koopman-koning zoals hij al spoedig werd genoemd. Deze even energieke als autocrati sche vorst maakt het voor zichzelf - en zijn omgeving - bepaald niet gemakkelijk. Dat begon al met grote ruzies met zijn vader, die hij niet ge heel ten onrechte een slap op treden verweet. Consequenties „De koning beslist alleen" was zijn uitgangspunt, en daar hield hij zich strak aan. Ge zegd moet worden, dat hij ook de consequenties van zijn mono-bewind op zich nam: hij werkte dat het een aard had. Op Eerste Kerstdag 1821 bijvoorbeeld werkte hij 137 stukken af, Eerste Kerstdag het jaar daarop zelfs 212. De onwaarschijnlijk starre houding van de koning in de Belgische kwestie - de zui derlingen wilden onafhanke lijkheid en daar kon eigenlijk iedereen zich wel mee vereni gen behalve de koning - kost te hem veel populariteit. Eind 1830 erkenden de grote mo gendheden al een zelfstandig België, maar Willem I accep teerde maar liefst negen jaar later pas dat de scheiding van Noord en Zuid een feit Toen hij bovendien een jaar la ter een grondwetsherziening moest goedkeuren die de macht van de koning wat be perkte, werd het deze solist te veel en trad hij af. De zo ener gieke en .dadenrijke koning had het contact met het volk geheel verloren. De geschiedenis herhaalt zich. Opvolger koning Willem II had maar één grote wens: be ter regeren dan zijn vader had gedaan. Daar had ook hij for se ruzies met zijh vader over gehad. De tweede koning stelde zich voor, in de eerste plaats minder autocratisch te regeren, meer naar de volks vertegenwoordiging te luiste ren, minder snel adviezen in de wind te slaan. Willem II was een uitgesproken impulsief man. In de beginja ren '20 smeedde hij met Fran se uitgewekenen plannen om het bewind van de Franse ko ning omver te gooien, en zelf die troon te bestijgen. Later (1830).pleegde hij zo ongeveer verraad aan de Noordneder landse zaak door zijn poging zich aan het hoofd van de Belgische rebellen te stellen. Nog een geluk voor hem, dat ze 'm niet wilden. Ambities Neen, klein waren zijn ambities niet. Ook niet, toen hij in 1840 zijn danig teleurgestelde va der opvolgde. Hij zou het dus minder autocratisch doen. Veel kwam daar niet van te recht. Al gauw toonde hij zich een net zo weinig tot luisteren bereid zijnde vorst als zijn va der. Wat hij wel echt anders deed, was het hof voeren. Was Wil lem I een kruidenier, Willem II en zijn prachtlievende Rus sische vrouw Anna Paulowna keken niet op een duizendje of wat. Het koninklijk paar zou vijf miljoen keiharde 19e- eeuwse guldens aan schuld nalaten. In het licht daarvan behoeft het dan ook geen verbazing dat de festiviteiten rond de ge boorte op 19 februari 1817 van de troonopvolger. Willem III dus, niet gering van opzet wa ren. Willem II en zijn vrouw Anna gaven een feest, zoals Brussel dat maar zelden had meegemaakt. Een zaal met 2000 waskaarsen verlicht, was plaats van handeling. Een beschrijver van de gebeur tenissen: ..Een landmars opende het feest. Acht kava- liers in oud-Brabants kos tuum, uit de tijd van hertog Jan, met een tuil oranjebloe- men in de hand, en acht da mes in Russische kleiding, uit de tijd van tsaar Peter de Gro te. dragende mandjes met bloemen, gingen dansende voor een groep met een bloeiende oranjeboom, door acht oude dames in Ri^siche gewaad ondersteund. De oranjeboom werd aan de voe ten van de prinses neergezet. Aldaar opende zich de bak, waarin de oranjeboom ge plant scheen. Er kwam een kleine Cupido uit die de appel aan de jonge moeder aan bood." Tollens En we zouden bijna de dichters vergeten. De geboorte van Willem III inspireerde de toen immens populaire Hendrik Tollens tot de volgende stro fe: „Velden, vloeden, steden, stre ken, Schalt en schatert, juicht en looft! Spitse torens, heft het hoofd, Laat de vlaggen hooger steken! Wimpels, wappert hemelwaart: Anna heeft een zoon gebaard!" Willem III dus, die in 1849 de troon van zijn vader overnam. Een jaareerder was Willem II, bang geworden jdoor revolu tionaire bewegingen in Euro pa, „in één nacht van erg con servatief erg liberaal gewor den", en daar was hij nog trots op ook. De liberale Grondwet van 1848 beperkte de macht van de koning aanzienlijk. Voortaan waren de ministers verantwoordelijk. Deze machtsafstand herstelde de in de loop der jaren be hoorlijk aangetaste band tus sen vorstenhuis en volk. Wat dat betreft had Willem III een aardig krediet toen het zijn beurt was om te regeren. En dat, terwijl er redenen te over waren om vraagtekens te plaatsen ctchter de persoon van koning Willem III. Niet alleen was daar zijn nogal losse levenswandel in de ja ren zijner jeugd, ook stond hij bekend als een niet al te uit gebalanceerde persoonlijk heid. Een opvliegend karak ter had deze koning, die een ruzietje meer of minder dan ook geenszins schuwde. Een wel heel slechte relatie - en daarin volgde de koning een traditie die met stadhouder Willem V was begonnen - had Willem III met zijn potentiële opvolger, kroonprins Willem. In 1879 was dat conflict hele maal aardig: Willem III maak te bezwaar tegen een voorge nomen huwelijk van zijn zoon, en de zoon maakte al evenveel bezwaar tegen het voorgenomen huwelijk van zijn vader. Willem III, in 1877 weduwnaar geworden, wilde in 1879 - hij was toen 61 - trouwen met de 21-jarige prinses Emma van Waldeck-Pyrtnont. Dat deed hij ook. Zijn zoon stierf nog datzelfde jaar in diens vrijge- zellenflat te Parijs. Een twee de zoon, de lichamelijk zeer zwakke Alexander, stierf kinderloos in 1884. Wilhelmina Zo was er aan het eind van de 19e eeuw alle reden voor twij fel aan het voortbestaan van het vorstenhuis. Het nu defi nitief uitsterven van de Hol landse tak van de Nassau's stond dreigend voor de deur. De geboorte van prinses Wil helmina (1880) maakte al thans voor een deel een eind aan de zorgen. We zullen niet alle feestelijkhe den rond deze geboorte noe men, maar ons beperken tot enkele regels uit een gedicht van Nicolaas Beets. De toon van dit soort verzen kennen we inmiddels wel: „Laat Oost en West de blijmaar horen, Die Kroon en Volk vervult met vreugd: Den koning is een kind gebo- Een dochter die zijn hart ver heugt. Wees welkom, welkom, Ko ningskind. Voor uw geboorte reeds be- Over koningin Wilhelmina zij opgemerkt dat zij zonder twij fel het koningschap een nieuwe inhoud gaf. Nadat zowel de koningen Willem I, II als III een op z'n minst problematische relatie met zeg maar hun onderdanen hadden, groeide Wilhelmina uit tot een nationaal vor stin. Ook zij was niet de gemakke lijkste om mee om te gaan - daar zijn erg aardige verhalen over te vertellen - en terecht is meer dan eens aan Wilhelmi- na's democratische gezind heid getwijfeld. Dat neemt niet weg dat het respect voor de» vorstin ulKfmcen was, en ze .nog steeds (men leze dr. L. de Jong, deel maar op na) haar fanatieke bewonde raars heeft. De zorgen om de dynastie wa ren met Wilhelmina overi gens niet opgelost. Vooral niet toen haar huwelijk met prins Hendrik zo lang kin derloos bleef. Drie maal kreeg acht jaar huwelijk werd dan toch de troonopvolgster ge boren. Over wat er zich rond de ge boorte van Juliana in 1909 af speelde, kunnen we maar het beste citeren uit het charman te boekje „Onze Kroonprin ses", geschreven door ene Betsy". Dit boekje werd in 1927 op de Haagse scholen uitgereikt ter gelegenheid van de 18e verjaardag van de kroonprinses. Zo beschrijft ze de sfeer op die geboortedag: ,,De klokken gingen aan het luiden. En de mensen op straat, schoon el kaar geheel vreemd, wensten elkander opgetogen geluk en deden oranje aan, waar ven ters -vanwaar ze zo gauw op doken wist je niet - onder het geschreeuw van „Oranje! Oranje en nationaal!" mee te koop liepen. De slepers tooi den hun paarden met de kleur der Koningin, de slagersjon gens hun fietsen." Zo gaat ze maar door. „Pas acht uur wees de klok, en reeds stond de hele stad in vlaggen. Haast geen huis of de driekleur stak er uit. Van alle kanten klonken oranjeliedjes. Muziekkorpsen trokken de straten reeds door. Trams, au to's, fietsen, paarden, wagens, tot honden toe, waren getooid met oranje of de nationale driekleur." We schreven het al helemaal aan het begin van dit verhaal: zo ergens iets blijkt van een band tussen Nederland en de Oranje s, dan is dat toch wel bij de geboorte van een troonopvolger. Zeker, zeker, ook de geboorte van degene die dan nu Koningin zal wor den, was aanleiding tot grote feesten. Kranten verschenen die 31e ja nuari 1938 alleen nog maar in hoofdletters en uitroepte kens, zou men geneigd zijn te zeggen. Dit bijvoorbeeld schreef de „Residentiebode" over de reacties rond Beatrix' geboorte: „Nauwelijks waren de woorden van den radio omroeper in de huiskamers verklonken, of als op een machtig, alles beheerschend signaal barstte het feest naar alle kanten los. Zoodra was het bericht op de telexrol ver schenen. of haastig geschre ven bulletins in de vitrines der dagbladen trokken on weerstaanbaar alle voorbij gangers voor zich sa- „Nu waren er geen plichten meer en geen afgesproken tijdstippen die tot doorlopen dwongen. Ieder onderbrak zijn werk of zijn wandeling. In menigte verdrongen de men- schen zich voor de krantebu reau x en zij die het voorrecht hadden vooraan te staan ga ven 't nieuws door naar de achterste rijen, en steeds meer nieuwsmei igen stroomden toe om zich per soonlijk van het nieuws te overtuigen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 35