STOP MET STEUN AAN NOODLIJDENDE BEDRIJVEN
Overheid doet weinig om wet
openbaarheid bekend te maken
EISEVIERS
DONDERDAG 24 APRIL 1980
PAGINA 11
Er is eigenlijk maar één onderwerp te be
denken waarover politici en economen
van de meest uiteenlopende richtingen
het met elkaar hartgrondig eens zijn: het
gaat slecht met de economie in Neder
land. Over de oorzaken wordt verschil
lend gedacht. De één vindt de langjarige
recessie in ons land de logische conse
quentie van ons stelsel van onderne
mingsgewijze produktie; de ander wijst
naar het overheidsbeleid; weer anderen
wijzen naar het buitenland en de open
heid van onze grenzen. Dat die verschil
len in visie ook tot uiting komen in ver
schillende opvattingen over het te voe
ren overheidsbeleid ligt voor de
hand.
Eensgezindheid is er weer in het stellen
van de strenge eis dat een „actief over
heidsbeleid noodzakelijk is".
Welk beleid?
De Nederlandse overheid beschikt over
een uitgebreid pakket maatregelen voor
het voeren van een ingrijpend econo
misch beleid. Ze kan een fiscaal klimaat
verbeteren of verslechteren, ze kan in
vesteringen premieren of juist bestraf
fen, ze kan zwakke regio's te hulp ko
men, en hele bedrijfstakken de helpende
hand bieden.
De overheid kan ook individuele bedrij
ven financiële steun bieden, en daarover
is in de afgelopen week in de Kamer veel
te doen geweest.
In algemene zin gebeurde dat bij het debat
over een (voortreffelijk) rapport van een
speciale kamercommissie, die een on
derzoek heeft gedaan naar de effecten
van financiële overheidsinjekties bij
particuliere bedrijven in de afgelopen ja
ren. De resultaten van dat onderzoek
stemmen niet tot vrolijkheid. Veel ge
meenschapsgeld blijkt te zijn besteed
zonder positief resultaat.
Ook werd gedebatteerd over een bijzonder
geval: de overheidssteun aan de
scheepsbouw. Definitief uitsluitsel is er
nog niet. Wel werd duidelijk dat het
voortbestaan van de grote scheeps-
nieuwbouw in Nederland aan een uiterst
dunne draad hangt. En dat terwijl juist
daar in de afgelopen jaren door de over
heid gigantische bedragen in zijn gesto
ken. In de scheepsbouw rekent men niet
met miljoenen, maar met honderden
miljoenen. En vele van die honderden
miljoenen vielen, ook dat was glashel
der, in een bodemloze put.
Fundamentele vraag
De recente discussies in het parlement
maken een fundamentele vraag weer
eens actueel: moet de overheid doorgaan
met het verlenen van financiële hulp aan
individuele bedrijven, die in moeilijk
heden zijn geraakt? Een aantal bezwaren
daartegen ligt voor de hand:
steun werkt concurrentievervalsend;
anderen worden (onzichtbaar) bena
deeld.
de overheid raakt mede verantwoorde
lijk voor de gang van zaken in particulie
re bedrijven, ook en bij uitstek als der
gelijke bedrijven toch weer met sluiting
worden bedreigd. Hoe pijnlijk dat kan
zijn heeft het debat over de scheeps
bouw nog eens laten zien.
de overheid komt er niet onderuit zich
met de dagelijkse gang van zaken in het
geholpen bedrijf te bemoeien. Want ook
daarover is iedereen het eens: strenge
controle op de besteding van gemeen
schapsgelden is noodzakelijk.
overheidssteun ondermijnt het verant
woordelijkheidsgevoel van de leiding
van grote bedrijven. De sfeer van „als het
mis loopt springt de overheid wel bij" is
hier en daar in het bedrijfsleven al waar
neembaar.
- toenemende verstrengeling en verkno
ping van de belangen van particulieren
en overheid is voor de doorzichtigheid
van onze democratie onwenselijk.
DeZe bezwaren zijn bekend, en feitelijk
nooit weersproken. Ze zijn niet gering,
en de maatschappelijke resultaten zul
len scherp in het oog moeten worden ge
houden.
Ook de praktische resultaten vallen nogal
eens tegen. Een groot aantal Nederland
se bedrijven, ooit door de overheid met
gemeenschapsgelden gesteund, heeft
niettemin de strijd moeten staken. Het is
natuurlijk wijsheid achteraf, maar toch
moet worden geconstateerd dat het geld
daar slecht werd besteed. Van andere
gesteunde bedrijven is het voortbestaan
nog hoogst onzeker.
Redenen te over om nog eens erg kritisch
te bezien of in ons land niet (hoge uit
zonderingen voorbehouden) moet wor
den gestopt met overheidssteun aan in
dividuele bedrijven.
Voorstander
De huidige minister van economische za
ken Van Aardenne is van beëindiging
een voorstander. Het wordt hem echter
niet gemakkelijk gemaakt dit in con
creet beleid om te zetten. Hulp heeft
immers altijd een even sympathiek als
gevoelig doel: het behoud van werkge
legenheid.
Men zal evenwel moeten leren beseffen dat
het kunstmatig in stand houden van on
rendabele werkgelegenheid elders
werklozen maakt. En dat het scheppen
van nieuwe werkgelegenheid met goede
toekomstkansen erdoor wordt belem
merd.
DEN HAAG - „Ach meneer, ons voorlichtingsbeleid zal
niet veel veranderen, we maken al zo ontzettend veel
openbaar".
Dat is de typische reactie van een
willekeurige voorlichtingsamb
tenaar op de vraag of door het in
werking treden op 1 mei van de
nieuwe Wet Openbaarheid van
Bestuur (WOB) de stroom van
ambtelijke stukken uit de Haagse
burelen zal toenemen. Ondanks
die „ontzettend grote openbaar
heid" hebben burgers en organi
saties echter nog altijd honder
den vragen op hun lippen als zij
proberen voor hun belangen op
te komen. Maar al te vaak botsen
zij daarbij echter op ambtelijke
geheimhouding.
En juist daar zit de belangrijkste
vernieuwing die de WOB in de
Nederlandse bestuurspraktijk
teweeg zal brengen. In principe
moet elk overheidsorgaan vanaf
donderdag alle informatie ge
ven waarom wordt gevraagd. In
principe... de uitzonderingen
doen daaraan nogal wat af
breuk.
Folders
De voorlichtingsdiensten op de
ministeries en in de-grote ge
meenten verwachten geen
stormloop op hun bureaus en ook
geen roodgloeiende telefoons.
Het zal nog even duren voordat
de nieuwe mogelijkheden overal
bekend zijn geworden. Wat dat
betreft, maakt de overheid geen
goede start. De WOB zelf schrijft
voor dat over beleidsuitvoering
„informatie wordt verschaft in
begrijpelijke vorm, op zodanige
wijze dat belanghebbende en
belangstellende burgers zoveel
mogelijk worden bereikt..."
Bij de invoering van de WOB wordt
dit voorschrift maar matig uitge
voerd. Het ministerie van bin
nenlandse zaken heeft 200.000
folders laten drukken en daar
blijft het bij. Voor de rest hoopt
de Rijks Voorlichtings Dienst dat
de kranten aandacht aan de in-%
voering zullen 4schenken en dat
het publiek zich nog herinnert
dat de wet enige jaren geleden in
de Kamer is behandeld. Moderne
mogelijkheden als tv-spotjes.
reclame-campagnes of voorlich
tingsbijeenkomsten blijven ach
terwege. Het beginsel van open
heid is een groot goed, maar het is
blijkbaar niet nodig dat iedereen
weet dat het beginsel bestaat.
Ambtelijk
Intern zijn de voorlichtingsdien
sten in Den Haag en ook elders in
het land ijverig bezig geweest om
de ambtenaren op de hoogte te
stellen van de werking van de
wet. Op binnenlandse zaken
moesten alle 500 beleidsambte
naren naar voorlichtingsbijeen
komsten komen. Later kregen zij
nog een soort handleiding die zij
naast de telefoon moeten leggen
en waaruit zij kunnen afleiden
welke informatie wel en niet mag
worden gegeven. Op andere mi
nisteries is de interne voorlich
ting iets bescheidener aangepakt,
maar overal zijn regels opgesteld
die ervoor moeten zorgen dat de
wet naar de letter wordt uitge
voerd.
Dat kan nog heel wat problemen
opleveren, want het aantal uit
zonderingsregels op het principe
van openbaarheid is groot. De
meeste ministeries hebben daar
om een speciale WOB-ambtenaar
aangesteld, meestal een jurist, die
de leiding zal moeten adviseren
over de toepassing van de
wet.
Een belangrijke regel is dat geen
persoonlijke opvattingen van
ambtenaren en bewindslieden
naar buiten mogen komen. Daar
om mogen interne rapporten pas
worden gepubliceerd als zij „ge-
depersonifieerd" zijn: als alle
namen eruit zijn verdwenen. De
voorlichtingsdienst van binnen
landse zaken heeft „voor het ge
mak" gevraagd bij alle interne
nota's zo'n gedepersonifieerde
samenvatting te maken, die aan
de openbaarheid kan worden
prijsgegeven.
Op gemeentelijk niveau zijn hier en
daar al ervaringen opgedaan met
het oubliceren van interne stuk
ken, zelfs voorzien van naam en
toenaam van de schrijver, of dat
nu een ambtenaar of een wet
houder was. Grote problemen
hebben zich daarbij niet voorge
daan. Vandaar dat de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten
haar leden heeft voorgesteld niet
krenterig te doen met deze gege
vens. De gemeenten kunnen dus
een proeftuin blijven voor nog
verdergaande openbaarheid.
Spreiding
De lange voorgeschiedenis van de
wet begon met de instelling van
een adviescommissie-Van Heu-
ven Goedhart in 1946. Een kwart
eeuw later bracht een andere
commissie onder leiding van Ba
rend Biesheuvel („Open Ba
rend") een nogal vergaand rap
port uit. Dat vormde de basis
voor het wetsontwerp van het
kabinet-Den Uyl.
Door openheid kunnen onnodige
misverstanden uitblijven, zo re
deneerde Den Uyl. Ook als tegen
een gepubliceerd plan verzet ont-
Biesheuvel:
zijn rapport
over
openbaarheid
was de basis
voor het
nu (per 1 mei)
voor iedereen
toegankelijk
worden van
ambtelijke
stukken op
stadhuizen,
bij de
provincie
en bij het
rijk
staat, kan openheid nuttig zijn.
Het verzet en het gewicht van de
tegenargumenten kan aan het
licht komen. „Voornemens kun
nen dan onuitvoerbaar blijken,
betere oplossingen kunnen in
zicht komen". Omgekeerd kan de
overheid zich beter wapenen als
zij weet dat haar beleid tegen
stand ondervindt, waardoor het
alsnog kan zegevieren, ofwel
doordat het de mensen overtuigt*
ofwel doordat zij zich erbij neer
leggen. Openheid is dus volgens
de toelichting bij de wet geen
doel op zichzelf, maar een middel
voor een democratischer be
stuursvoering.
Actief
De zelfstandige voorlichting door
de ministeries („actieve open
baarheid") zal door het in wer
king treden van de WOB niet op
vallend toenemen. Op dit taak
gebied van de voorlichtingsdien
sten zal het belangrijkste zijn de
verplichte publicatie van advie
zen van niet-ambtelijke werk
groepen drie weken na het tot
standkomen ervan. Voorlichter
De Coo van binnenlandse zaken:
„We ergeren ons nu vaak eraan
dat zoiets geheim moet blijven,
omdat de minister vindt dat er
een regeringsstandpunt bij moet.
Sommige adviescommissies
wachten met het uitbrengen van
hun rapport tot na 1 mei, omdat
ze dan de garantie hebben dat het
stuk na enkele weken naar buiten
komt." Door de publicatie van
een advies weet een werkgroep
zich immers verzekerd van reac
ties van de betrokkenen en uit de
samenleving. Dat komt haar
werk alleen maar ten goede.
Volgens de wet mogen ook interne,
ambtelijke nota's naar buiten
worden gebracht. Daar zal wel
niet veel van terechtkomen zo
lang van buiten het ministerie
niemand uitdrukkelijk om publi
catie vraagt. Al die stukken moe
ten weliswaar naar de afdeling
voorlichting van het departe
ment, maar het is de vraag of die
ook voldoende invloed heeft om
ze in de huisdrukkerij van het
ministerie te laten belanden.
Voor de Tweede Kamer is erg be
langrijk dat het hoogste Neder
landse adviescollege, de Raad
van State, open zal gaan. De raad
stelt voor elk wetsontwerp een
advies op voordat dat naar het
parlement wordt gestuurd. Die
adviezen zullen niet langer ge
heim zijn. Dat zal onherroepelijk
ertoe leiden dat het werk van de
raad een rol gaat spelen in het po
litieke debat. Van een wetstech
nisch college zal de raad - vooral
voor de oppositiepartijen - een
leverancier worden van kritische
noten bij het regeringsbeleid.
Anderzijds hoeft het opheffen
van de geheimhouding, die sinds
de oprichting van de raad (bijna
350 jaar geleden) bestaat, het ge
zag van dit college niet te ver
minderen.
Passief
Naast de actieve openbaarheid
moet de overheid - binnen be
paalde grenzen - vanaf 1 mei alle
vragen beantwoorden over in
formatie die bij haar beschikbaar
is: dat is de passieve openbaar
heid. Via een briefje of een tele
foontje naar de voorlichtings-
Den Uyl:
,X)oor openheid
kunnen
onnodige
misverstanden
uitblijven"
Ook kan
openheid
leiden
tot betere
oplossingen
dan de
aanvankelijke
plannen van
bestuurderszijde
dienst van een ministerie of ge
meente kan de informatie be
schikbaar komen.
Heel wat uitzonderingen ontkrach
ten de algemene regel. Vaak zal
de overheid zich erop beroepen
dat de gegevens nog in bewer
king zijn en bij publicatie een on
volledig beeld zouden geven.
Daarnaast kunnen de betrekkin
gen van Nederland met andere
landen, de opsporing van strafba
re feiten of de controle door over
heidsorganen een belemmering
zijn voor publicatie. Alle ge
heimhoudingsbepalingen in an
dere wetten blijven eveneens van
kracht. En zolang gegevens door
spekt zijn met opvattingen van
ambtenaren of beleidsfiguren,
mogen zij ook niet naar buiten
komen. Het hele stuk moet dan
eerst worden herschreven tot er
uitsluitend droge feiten en geen
meningen meer in staan. Daarbij
geldt dat het verschaffen van in
formatie „geen onevenredig
zwaar beslag mag leggen op de
mankracht van de dienstonder
delen". Met andere woorden:
vragen stellen mag, maar moei
lijke vragen liever niet.
Mentaliteit
Mogelijkheden genoeg dus dat de
Wet Openbaarheid van Bestuur
een lege huls blijft. Bij de presen
tatie van het ontwerp in 1975
vroegen commentatoren zich na
drukkelijk af welke instelling de
ambtelijke diensten ten aanzien
De meningen daarover lopen in het
ambtelijk corps uiteraard uiteen.
De één heeft helemaal geen moei
te met de wet, vindt dat alles
openbaar mag zijn, zelfs zijn ei
gen naam en opvattingen. De an
der wil daarentegen anoniem
blijven, vindt dat het publiek al
leen maar te maken heeft met de
opvattingen die de minister of
wethouder erop nahoudt en
houdt zijn gegevens graag voor
zich totdat hij weet welk beleid
hij ermee wil ontwikkelen.
Behalve deze mentaliteitskwestie
kunnen ook de voorlichtings
diensten en de afdeling Recht
spraak van de Raad van State een
grote rol spelen bij de uitvoering
van de wet. De voorlichters zul
len hun collega-ambtenaren
moeten overtuigen dat een beetje
publiciteit geen kwaad kan en
zelfs het beleid ten goede kan
komen.
De Raad van State zal als rechter
optreden wanneer een burger
niet wil berusten in een afwijzing
van zijn verzoek om informatie
De uitspraken van de raad en de
gezindheid bij de ambtenaren
zullen uiteindelijk bepalen in
hoeverre het bestuur, dat de bur
gers over zichzelf hebben aange
steld, voor die burgers ook door
zichtig zal zijn.
PIETER MAESSEN
Alle weekbladen staan deze week,
al dan niet met steunkleur oranje
op de voorpagina's, in het teken
van de komende troonswisseling.
Vrij Nederland stuurde zes ver
slaggevers op pad om in en rond
de hoofdstad te bekijken hoe het
met de voorbereidingen van dit
"nationale festijn" staat. "Als er
een rookbommetje wordt ge
gooid, so what, daar zijn we nu
wel immuum voor", zegt organi
sator mr. Van der Voet. Het blad
maakt melding van de activitei
ten van duizenden politiemen
sen, leden van de mobiele een
heid en scherpschutters en
concludeert: de organisatie van
de kroning vergt de voorberei
ding op een staatsgreep". Rinus
Ferdinandusse las de biografie
van Charles Higham over de
filmster Errol Flynn en komt tot
de slotsom dat een overtuigend
bewijs voor het naziverleden van
Flynn ook in dit boek ontbreekt.
In het Kleurenkatern begeven
Hugo Arlman en Rudi van Meurs
zich "Achter de schermen van de
ANWB". Het resultaat is minder
onthutsend dan de aankondiging
wil doen geloven. De grotere ge
negenheid van deze vereniging
voor de auto dan voor de fiets
mag als bekend worden veron
dersteld, zo ook de commerciële
activiteiten en de gevaren die aan
de monopolipositie van de
ANWB kleven. In het bijvoegsel
daarentegen wel een aardig ver
haal over John Anderson, de man
die als onafhankelijke kandidaat
in de race is voor het president
schap van de VS.
De uitlatingen van burgemeester
Polak van Amsterdam over 30
april staan in opvallend contrast
met de bevindingen van het VN-
team. "Het moet een gezellige
dag worden, drukte in de stad,
muziek, vrolijkheid, zoals vroe
ger. En als er mensen zijn die de
zaak willen gaan versjteren, dan
vind ik dat wij ons daar niet zó op
moeten gaan voorbereiden dat
Amsterdam een soort politiestaat
wordt". Frank Lal'ort praat met
PvdA-voorzitter Max van den
Berg over het arbeidsplaatsen
plan van zijn partij en over de or
ganisatie van de overheid. "He
laas", zegt Van den Berg, "zijn
staatkundige hervormingen niet
meer zo in. D'66 heeft dat toch
een beetje laten vallen, maar als
wc het spoor weer oppakken, dan
zal er wel weer steun komen van
D'66". Gérard Vertinden doet
verslag van zijn bezoek aan Flo
rence, dat in het teken staat van
een reeks tentoonstellingen over
de De Medici's in de zestiende
eeuw. In verschillende paleizen
en musea zijn in totaal negen ex
posities te zien. "Een onvergete
lijk Florentijns avontuur".
Arie Kuiper schrijft in De Tijd een
portret van prins Claus, toege
spitst op de vraag of hij werkelijk
de "prins onbenul" is voor wie
sommigen hem kennelijk verslij
ten. Kuipers antwoord luidt
"nee". Hij is een adviseur die
weet waarover hij praat en die
van gezond-progressieve (door
sommigen zelfs revolutionair ge
dachte) opvattingen geen geheim
heeft gemaakt". Ton Crijnen gaat
in op de ontmoeting van commu
nistische partijbonzen in Parijs,
signaleert anti-feministische
trekjes en gedateerde opvattin
gen over sexualiteit in de Franse
CP van Marchais. Met het "euro
links" van de Italiaanse commu
nistenleider Berlinguer in de rug,
gelooft hij dat de Parijse bijee-
komst niet méér zal worden dan
een "Moskou-getrouwe happe
ning die de Franse communisten
meer kwaad dan goed zal doen".
Willem Nijholt vertelt in een in
terview een hekel te hebben aan
de "gleichaberige egotripperij"
van Woody Allen en geeft de
voorkeur aan "films met mooie
mensen, in mooie kleren, in een
mooie omgeving, die mooie ge
voelens voor elkaar hebben". En
dan mag hij daar graag een happy
end aan zien.
Rob Verrhaas trekt na een bezoek
aan het PSP-symposium over de
republiek de conclusie dat "de
monarchie van de in Krasnapols-
ky verzamelde republikeinen
niets te duchten heeft".
hervormd
nederland
De Groningse hoogleraar in de lite
ratuurwetenschappen Mooij
schreef in het Hollands
Maandblad een omstreden arti
kel over het verval van de Ne
derlandse beschaving. Cees
Veltman ondervraagt hem daar
over in HN. Mooy maakt er als
socialist bezwaar tegen dat de
PvdA te veel accent legt op het
wegwerken van inkomensver
schillen en te weinig aandacht
heeft "de achteruitgang van be
paalde takken van wetenschap
en cultuur". "Een zeker niveau
van ambitie en prestatiezucht is
onontbeerlijk als je prijs stelt op
een samenleving waarin interes
sante dingen gebeuren". Hans
Achterhuis heeft er bezwaar te
gen dat in necrologieën bij de
dood van Sartre volstaan wordt
met het aangeven van het belang
van de filosoof in het verleden
"Hij is de denker voor de jaren
tachtig", stelt Achterhuis en hij
beargumenteert dat als volgt:
"Zijn hoofdthema van de mense
lijke vrijheid kan in het komende
decennium alleen maar actueler
wordenProf Berkhof wyst in
een artikel over het huis van
Oranje op de zijn inziens belang
rijke functie van dit koningshuis.
"De historische erfelijkheid die
als een rode draad door de ge
schiedenis van de Oranjes loopt,
is een zeer vruchtbare. Voor Ne
derland (Willem I), voor Europa
(Willem III-koningin Wilhelmi-
na) en voor de derde wereld
(Juliana). Het Oranjehuis moet
zich er van bewust blijven be
gonnen te zijn "met iemand die
uit de heersende klasse de ver
drukten te hulp snelde".
In de Haagse Post wordt in gegaan
op de "hekel van Juliana aan fo
tografen en journalisten". RVD-
man Van den Berge zegt "ze
vindt dat jullie te weinig rekening
met haar houden". Ria Kuip on
dervroeg Jelle Zijlstra aan de
vooravond van het verschijnen
van het jaarverslag van de Ne-
derlandsche Bank Ik sta niet
bekend om mijn linkse denk
beelden". zegt hij. "maar ik ge
loof toch datje links onrecht aan
doet als je denkt dat ze gaan pot
verteren als ze aan het bewind
komen. Links is na de oorlog vele
jaren aan het bewind geweest,
maai je kunt toch niet zeggen dat
ze door de bank genomen de gro
te potverteerders zijn geweest"
Guus van der Veer vroeg zich af
hoe het leger vandaag de dag met
homofielen omspringt en
concludeert je mag het wel zijn,
maar je moet het niet te hard roe
pen. Fernando Fabro analyseert
het waarom van de vluchtelinge-
stroorrf vanuit Cuba. "De onte-
vrederiheid neemt toe en ook de
logge bureaucratie verhindert
een rationele economische ont
wikkeling". En "Fldfil Ca tro
schuwt zelfs de vergelijking met
aartsvijand Amerika niet. Aly
Knol en Daan Dijksman be
schrijven samen de "internatio
nale verwarring" rond Iran en de
breuk tussen Amerika en West-
Duitsland in de opvattingen over
wapenbeheersing.
TON VAN BRUSSEL