De Bond
tegen
Vloeken
in het
verdom
hoekje
ZATERDAG 5 APRIL 1980
PAGINA 29
Dc Bond tegen het schenden door
het vloeken van Gods heiligen
Naam maakt moeilijke tijden
door. In de ene gemeenteraad na
de andere, en in de ene staten
zaal na de andere komt de subsi
die, die de bond krijgt, ter dis
cussie te staan. Het gaat maar
om luttele bedragjes, maar de
tegenstanders van de bond vin
den het principe belangrijk ge
noeg: de bond zou zich namelijk
in anti-democratische zin heb
ben uitgelaten. En dat geeft in
dit land heel wat heibel, waarbij
overigens geen onvertogen
woord valt. Rian Kuppenveld
beschrijft de woelingen aan het
vloekfront.
Door
Rian
Kuppenveld
eerbiedwaardige Huis niet
hoefde te verlaten.
Straffen
De belangrijkste drijfveer ach
ter het streven van de Bond is
dat „God Zelf verbiedt Zijn
Naam te misbruiken, want in
die Naam openbaart Hij Zich
zelf. Die Naam is de verper
soonlijking
van alles wat God is. Daarom
zijn wij niet alleen tegen het
misbruik, maar zelfs meer nog
voor het goede, gelovige en
blijde gebruik van de Naam".
Vanuit het positieve proberen
de medemens van het misbruik
af te houden. Een van de manie
ren waarop dit volgens de Bond
kan gebeuren is het opnieuw
opnemen van het vloekverbod
in de Algemene Politieverorde
ning. Dat is geen eenvoudige
zaak. Er is maar een klein aantal
gemeenten dat een dergelijk
verbod kent. Als lichtend voor
beeld geldt Nieuw-Beijerland
waar op vloeken een straf van
maximaal 15 dagen hechtenis of
75 gulden boete staat. Een straf
op vloeken lijkt de Bond een
zinnige zaak, want door het te
gengaan van vloeken wordt te
vens „het staatsbestel bevei
ligd. waaronder wij een stil en
rustig leven kunnen heb
ben".
In de oude tijden wisten de
heersers wel raad met vloekers.
Zo liet Keizer Justinianus (5e
eeuw) hen ter dood brengen,
Lodewijk de Vrome, zoon van
Karei de Grote, bepaalde dat
men een vloeker de tong met
een gloeiend ijzer moest door
steken. Verder was daar de
schandpaal, het opschroeien
van lippen (14e eeuw), het uit
rukken van de tong (16e eeuw)
en wederom het doorsteken van
de tong (17e eeuw). Paus Grego-
rius IX was een mild man: een
gewoon burger moest na een
vloek zes zondagen achtereen
tijdenk de mis voor de kerk
staan en op de zevende zondag
met een strop om de hals. De
adel kreeg een geldboete: 25
dukaten voor de eerste vloek, 50
voor de twéede. De opbrengst
was bestemd voor de bouw van
de Sint Pieter in Rome. Deze
kerk is heden ten dage nog een
van de grootsten ter wereld
Dergelijke straffen worden ui
teraard niet meer door de Bond
gepropageerd, maar toch is zij
wel voorstander van een wat
voortvarender justitieel beleid.
Het vloekliedje. uitgezonden in
november 1977 in Sonja's Goed
Nieuws Show, leverde de Bond
veel bijdragen op. maar het be
leid van de minister stelde te
leur Er werd niet tot vervolging
overgegaan omdat de openbare
orde en de veiligheid van de
staat niet in het geding waren.
Verbijsterd was de Bond dat
niet de normen naar Gods
woord doorslaggevend wa-
Klachten
Regelmatig komen bij de Bond
klachten binnen over boeken
en tv of radioprogramma's. Wat
de literatuur betreft staan Wol
kers, Jan Cremer en Gerard Re-
ve op de zwarte lijst. Maar ook
Jan den Hartog en W. F. Her
mans kunnen niet zonder kriti
sche kdhttekeningen gelezen
worden. Op Filmgebied moest
„Vandaag of morgen" (een film
over ontwikkelingssamenwer
king
en ook door dat ministerie ge
subsidieerd) het ontgelden. Op
de televisie konden ook een
aantal series niet door de beu
gel Hollands Glorie. Een Ge
lukkige Hand en Dagboek van
een Herdershond. Van Oosten
de: „Het is intriest dat de kape
laan mee doet aan het misbrui
ken van Gods Naam".
Met de democratie als groot
goed in het achterhoofd zegt
voorzitter Velema dat er moet
worden gestreden tegen het
misbruik van Gods Naam. want
wezenlijk is „de eerbied voor
Gods Naam zonder welke geen
democratie stand houdt. Dicta
tuur in naam van het volk of als
uitdrukking van de machts
wellust van de enkeling is het
alternatief'.
G. ten Beste van het Humanis
tisch Verbond: „Als de Bond
zegt dat hij bedreigd wordt door
het humanisme komt de into
lerantie om de hoek kijken. Het
is gevaarlijk een andere mening
niet meer als gelijkwaardig te
beschouwen. Als alle mensen
het eens waren hadden we aan
éen dictator voldoende".
„Leesbare brieven"
Het draait allemaal om een rede die in 1978 op de jaarvergadering
van de Bond tegen het Vloeken in N ij kerk werd gehouden. Spre
ker was ds. C. Snoei, predikant-directeur van de Hervormde
Bond voor Inwendige Zending. De dominee was te gast bij de
Bond en gaf daar onder de titel „Leesbare brieven" zijn visie op
oorzaak en gevolgen van het godsonterende vloeken. De domi-
nee ontleende zijn speech aan de geschriften van de apostel
Paul us en bleek even strijdbaar.
Het was deze uitspraak van ds. Snoei die het Humanistisch Ver
bond in de pen deed klimmen. Minachting voor de mensenrech
ten en de democratie was het niet geringe verwijt dat het Ver
bond op de tafel van de Bond deponeerde.
Derde weg
„Als christelijke gemeente
worden wij bedreigd door de
derde weg. In het openbare le
ven kiezen we te veel de weg
van de neutraliteit. Deze derde
weg wordt ons opgedrongen
door het democratisch, vaak
humanistisch denken van onze
tijd, dat ons voorhoudt dat ieder
evenveel recht heeft, dat ieder
op eigen wijze tot zijn eigen
recht moet komen en dat ieder
vrij dient te zijn in zijn of haar
overtuiging". Het protest van
het Humanistisch Verbond te
gen deze uitspraak leidde tot de
oprichting van een opmerkelij
ke actiegroep, die van 177 Sta
ten-, gemeenteraads-, en ka
merleden.
In adressen aan leden van ge
meenteraden en provinciale
Staten waar tot nu toe een be
drag voor de Bond op de begro
ting uitgetrokken was. verzoch
ten zij om intrekking van die
subsidie. Geen enkele organisa
tie die het waagt de democratie
in twijfel te trekken, heeft recht
op ondersteuning van democra
tisch gekozen organen, was de
kern van de argumentatie. In de
staten van Drenthe, Noord-
Holland en Zuid-Holland en in
een aantal gemeenten had de
actiegroep succes. Zij faalde
ondermeer in de staten van
Gelderland.
Bond slaat terug
Want de Bond had inmiddels
teruggeslagen. Op de jaarver
gadering van 1979, wederom in
Nijkerk, nam de voorzitter,
prof. dr. W. H. Velema, het
woord. Hoewel het bestuur van
de Bond het niet met iedere let
ter van dominee Snoei eens is,
staat het wel achter de strek
king van zijn opmerkingen, zo
zei Velema. En anti-democra
tisch is de Bond helemaal niet.
Want „in een democratisch land
als het onze zijn de wetten ont
staan mede onder invloed van
het christelijk geloof. Wat in pen
samenleving recht heet, wat
waar is, wat leugen is, wat ei
gendom en diefstal is. daaraan
is ieder lid van de samenleving
gebonden. Op de overtuiging
omtrent deze zaken zijn de wet
ten gebaseerd. Elke samenle
ving heeft zich voor waarden en
normen in te zetten. Daartoe
behoort, blijkens wetgeving en
bepalingen bij Algemene Poli
tieverordening, ook het eerbie
digen van de Naam van
God!"
Atheïsme
Dus, zo zei de voorzitter, stelt de
Bond zich juist helemaal bin
nen de democratie op en put
daar juist zijn kracht uit als hij
strijdt tegen'het misbruik ma
ken van Gods naam. Nee, het
humanisme moet nu maar eens
duidelijk maken waar het zijn
normen vandaan haalt, wfint, zo
stelde de professor „Het huidi
ge humanisme heeft zich ont
popt als een in wezen atheïsti
sche levenshouding. Juist het
atheïsme stelt het humanisme
bloot aan een totale omkering
van waarden". Even later zegt
Velema dat het, naar zijn me
ning atheïstische, karakter van
het humanisme aan deze stro
ming de plicht oplegt een ant
woord te geven op „de uitda
ging die Nietsche formuleerde:
als God dood is, is alles geoor
loofd".
De gedachte achter de rede van
Velema „zonder Bond. zonder
gebod", bestrijdt de humanist
G. ten Beste ten stelligste. Hij
stelt dat het hele stelsel van
normen en waarden voortkomt
vanuit de mens. De gelovige
mens zal in de bijbel een aantal
normen terug herkennen, die
hij zelf al had geconstateerd.
„Alleen dan", zegt Ten Beste,
„heeft Velema gelijk met zijn
redenering - zonder God. zon
der gebod - als hij statistisch
kan aantonen dat christenen
minder met de justitie in aanra
king komen dan niet-gelovi-
gen.
De stellingen waren betrokken.
Politiek gezien kwamen ener
zijds CDA en de kleinere con
fessionele partijen, anderzijds
PvdA en VVD tegenover elkaar
te staan. De ervaring leerde dat
naar gelang de meerderheid in
staten en gemeenten geVormd
werd door confessionelen dan
wel „andersdenkenden" de
subsidie aan de Bond al dan niet
werd ingetrokken. De confes
sionelen stelden dat er zo veel
subsidie wordt verleend aan
„cultuurinstellingen" die de
Heilige Naam van God opzette
lijk misbruiken", dat een bij
drage aan de Bond zondermeer
zeer terecht is.
Of zoals het Gelderse statenlid
W. Kroon (ST-GP) het stelde:
„Velen ervaren het misbruiken
van Gods naam als zeer kwets
end". De overheid moet een
welzijnsbevorderend beleid
voeren en dat betekent dat ook
HÜMÜfcit
UTRECHT - Wie vloekt vervalt van kwaad tot erger.
In een land waar veel gevloekt wordt zal misère
heersen. God kan het ontzettende vloekèn niet
straffeloos dulden en daarom zendt Hij Zijn ver
schrikkelijke oordelen over land en volk. Er zal
oorlog komen, een oorlog die „Landt en Luyden"
verderft.
Deze gedachtengang viel voor het eerst te lezen in 1694. Eeuwen
later was hij opnieuw te beluisteren, nu in parlementaire rede
voeringen van de Tweede Kamerleden L. F. Duymaer van Twist,
C. van der Zaal en - nog recentelijk I.G. van Dis.
Duymaer van Twist en Van der Zaal stonden aan de wieg van de
Bond tegen het schenden door het vloeken van Gods heiligen
Naam, kortweg „Bond tegen het Vloeken" genoemd. Zij behoor
den ook tot de eerste bestuursleden van de in 1917 opgerichte
Bond. Ondermeer met de zin.„wie denkt u wel dat u bent?" begon
de Bond zijn strijd tegen het te onpas gebruiken van Gods naam.
Nu. 63 jaar later, is het deze zin waarmee de Bond tegen het
Vloeken ep het Humanistisch Verbond tegen elkaar in het strijd
perk zijn getreden. Beide partijen hebben zich inmiddels van
secondanten verzekerd. Bij dé Bond tegen het Vloeken zijn het
de confessionele partijen, het Humanistisch Verbond weet zich
verzekerd van de steun van PvdA en VVD
Secretaris H. van Oostende: Driemaal zoveel geld in het laatje'
groepen die zich door vloeken
gekwetst voelen aan hun trek
ken moeten komen, want dege
nen die op grond van Guds
Woord Zijn Naam willen heili
gen, maar ooi, degenen die op
grond var. net burgelijk fatsoen
Jegen vloeken zijn, zullen in de
samenleving waar veel gevloekt
wordt zich niet wel bevinden".
In een aantal gevallen kondigen
de confessionelen aan „moei
lijk" te gaan doen over subsidie
aan „vloekinstellingen" als de
Bond tegen het Vloeken van.het
subsidielijstje zou worden ge
schrapt.
Subsidie
De Gelderse statenleden Nico-
lien van den Broek en Aart van
der Houwen (beiden WD) zet
ten zich in voor afschaffing ove
rigens luttele subsidie 250).
Nicolien van den Broek heeft
zich vooral geërgerd aan domi
nee Snoei, Van der Houwen
vindt het principieel onjuist
dergelijke ethische groepen te
subsidiëren. Nicolien verwijt de
Bond dat hij terug wil naar de
theocratie (staatsvorm waarin
God centraal staat).
Ergernis
Uitspraken als „wij voor ons
waarderen met dankbaarheid
de democratie als een groot
goed, zij het dat wij de democra
tie alleen veilig achten als ze ge
baseerd is op eerbied voor Gods
openbaring", doen haar de
koude rillingen over de rug lo
pen. Nog erger wordt het als zij
hoort dat „het Nederlandse
volk behoort te weten dat zijn
overheid haar macht ontleent
niet aan den wil des volks maar
aan God door wien de koningen
regeren. Daarom heeft men in
het bijzonder in onzen tijd de
plicht voor de autoriteit van de
overheid te waken. En Hoe kan
dit beter geschieden dan door te
zorgen dat het volk niet laster
lijk spreekt over Hem, van wien
alle macht afdaalt-.'" Het is een
citaat uit 1957, maar nog steeds
staat de Bond er achter.
De secretaris van de Bond. H.
van Oostende, zegt - met enig
leedvermaak - dat de Bond
door de actie van de 177 niet zo
erg in de problemen is geko
men. integendeel zelfs. Het af
schaffen van de subsidie door
Provinciale Staten van Zuid-
Holland bracht, als gevolg van
een particuliere actie, driemaal
zo veel geld in het laatje. Ook
Van Oostende noemt het onge
rijmd dat er wel subsidie wordt
gegeven aan instellingen waar
grof gevloekt wordt (toneel),
maar getornd wordt aan het
kleine, meer als morele steun
bedoelde postje voor de Bond.
Van Oostende is het eens met dc
maatschappijvisie dat ieder
mens eigen rechten heeft. Hij
vindt echter dat christenen daar
te weinig gebruik van maken.
Zij laten teveel over hun kant
gaan, brengen hun eigen me
ning te weinig naar voren. Zij
moeten, zo vindt Van Oostende,
laten merken als zij zich ge
kwetst voelen door vloe
ken.
„Rhododendron"
Professor Velema moest enige
jaren geleden bedroefd consta
teren dat niets als vloek zoveel
bevrediging blijkt te geven als
de misbruikte Naam van God.
De voorzitter gelooft er dan ook
niet in dat er ooit een alternatie
ve vloek gevonden kan worden.
Het door een oud-sec» efaris van
de Bond ooit voorgestelde
„rhododendron" als kracht
term is nooit ingeburgerd ge
laakt. Nederland telt blijkbaar
toch te veel bomenlicfheb-
bers.
Maar dat er in Nederland
Godslasterlijk veel gevloekt
wordt, staat voor Van Oostende
buiten kijf. Kennen de Engel
sen niet de uitdrukking „vloe-
ken als een Hollander" en is
Nederland niet het enige land
ter wereld waar een Bond tegen
het Vloeken gedijt? En is in de
emigratielanden (Canada, Au
stralië) de blasfemie niet met de
kom.^ van de Nederlanders in
de lift geraakt? En welk woord
kennen al die buitenlanders die
hier in Nederland komen wo
nen het eerst? Juist!
Op straat, in het leger, op de
sgholen, in gezinnen, overal
wordt gevloekt, zo lijkt het wel.
Professor Velema wijst „de
mensen in de kerk erop dat het
toenemen van vloeken juist als
een verschijnsel dat bij dc eind
tijd behoort, door de Schrift
voorzegd is. Vloeken moet
worden tegengegaan en dan
moet zeker de volksvertegen
woordiging een goed voorbeeld
geven. In de brochure van de
Bond „wie vloekt verliest"
maakt het onlangs overleden
Tweede Kamerlid Bouke Rool-
vink melding van onkies
woordgebruik in de Eerste ka-
Het speelde zich allemaal af op
21 juni 1977. Inde Eerste Kamer
werd de verbetering van de
mijnwerkerspensioenen be
handeld. Nadat de KVP'er
Franssen heeft geconstateerd
dat hij het weer eens eens is met
de socialist Broeksz roept deze
uit „God zij dank!" Dan komt
Lubbers aan het woord, op dat
sche zaken. Hij zegt „Mijnheer
de Voorzitter! Ik sluit mij aan
bij de interruptie van de heer
Broeksz die ons net verlaat". De
ARPer Diepenhorst vraagt
daarop of de minister ook met
een wil vertrekken, waarop
Lubbers zegt „Als u dat de ver
zuchting „God zij dank" kan
ontlokken ben ik daartoe be
reid". Diepenhorst tikt Ruud op
zijn vingers met de opmerking
„u weet dat ik tot een partij be
hoor die zich wat kieser uit
drukt". Volgens Rooi vink liet
Lubbers in zijn antwoord blij
ken dat hij zich wat kieser had
moeten uitdrukken. De minis
ter zei namelijk: „Ik had al ge
hoopt dat u zich niet zo zou ui-
4en". Het kan natuurlijk ook
zijn dat Ruud blij was dat hij het