Androiden
die Europa
in grote
verbazing
brachten
C
I **T
PAGINA
EXTRA
FEBRUARI 1980
Dat de animo voor suikerblazen
gering is. kan Fendrik eigen
lijk wel begrijpen: .Je werkt
met een hete stof. daar moet je
tegen kunnen. Bovendien kan
je met het resultaat geen geld
verdienen en in Holland zeg
gen ze immers gelijk: wat le
vert het op".
Hendrik Fendrik gebruikt ge
woon huis-, tuin- en keuken
suiker waaraan een zuur
wordt toegevoegd. Niet eens
zoveel suiker is nodig. „Voor
een groot ontwerp heb je maar
een paar ons nodig". Hij is
wel op zoek naar een andere
soort suiker, die niet zo breek
baar is: .Zoeken en logisch
denken, dan moet het volgens
mij wel lukken".
In de ontwerpen voor de ten
toonstelling in Amsterdam
zitten m totaal zo n 200 werk
uren. .Als 't moet blijft het wel
twee jaar goed. Na zo n 6 we
ken tot drie maanden, begint
de suiker te verkleuren.
Vocht is de enige vijand van het
suikerblazen
Fendrik onderscheidt drie va
riaties in zijn hobby: suiker-
trekken waarbij bloemen ont
staan, suikeryieten dot scha
len oplevert en suikerblazen
waarbij vogels of vissen ont
staan. Hieruit blijkt al wel
dat het aantal mogelijkheden
beperkt is.
Op zn kamer staaft een paar
werkstukken, die onlangs
werden gedemonstreerd tij
dens een grote horecatentoon-
Hendrik Fendrik aan het blazen.
NEUCHATEL - Wie in Zwitserland vertoeft of door Zwitserland reist,
kan in het vriendelijke en zindelijke Neuchatel kennismaken met een
paar gave overblijfselen uit een fantasiewereld van zo'n tweehonderd
jaar geleden. Een wereld, die als een wereld van spoken naast de wereld
van mensen zou bestaan, een wereld die bevolkt zou worden door
automaten.
Wie het werk van E. T. A. Hoffmann kent weet hoe de vervolmaking van de machine zou
moeten leiden tot de mechanische mens, die wellicht vijandig tegenover zijn schepper zou
slaan. In de opera Les Conles d'Hoffmann raakt de hoofdpersoon verliefd op de pop
Olympia .die kan dansen en zingen, maar aan het einde van het bedrijf een androide blijkt
te zijn, die telkens opgewonden moet worden.
elkaar in een zaaltje van het
museum in Neuchatel. Be
halve wanneer een van hen
ergens ter wereld een Zwit
serse exporttentoonstelling
moet opluisteren en dan een
wervend tekstje in een andere
taal produceert. Want alle drie
bezitten ze raderen, waarop
kleine boutjes kunnen wor
den verstoken, zodat hun
programma variëren kan.
Wie Neuchatel bezoekt moet
daar wel op de eerste zondag
van een maand zijn. Des mid
dags vinden dan om 14, 15 en
16 uur demonstraties plaats.
Niet vaker, omdat het me
chanisme van de drie niet te
veel mag slijten. Men zit in
een zaaltje met een arrtphi-
theater, dat speciaal voor dit
historische schouwspel is ge
bouwd. Als men geluk heeft
ziet en hoort men dan ook nog
een klein mechanisch vogel
tje in een tabaksdoos, dat bek
en vleugels beweegt en nog
zingt ook. Voorbeelden daar
van, evenals van schitterende
klokken en horloges, ook van
de Jacquet-Droz-familie,
vindt men verder in het
prachtige internationale
klokkenmuseum in La
Chaux-de-Fonds. Hier staan
ook de pendules met de grote
en de kleine tovenaar, waar
aan men vragen kan stellen,
zo in de geest van: Wat is de
grootste schat? Antwoord:
Een goede gezondheid. Stelt
men de kleine tovenaar een
vraag waarvoor hij niet is toe
gerust, dan verschijnt de dui
vel.
Er moeten nog twee gecombi
neerde schrijvers-tekenaars
zijn geweest. De een is in
1792 door de Engelse koning
George III aan de keizer van
China geschonken. Hij te
kende de portretten van de
koning en zijn vrouw Charlot
te en schreef heilwensen in
Chinese karakters. Hij moet
nog in een museum in Peking
staan, maar het mechaniek
zou niet meer functioneren.
De tweede, die eveneens niet
meer werkte, dook enkele ja
ren geleden plotseling op in
Philadelphia. Toen men nog
onderhandelde over de aan
koop door een museum,
vloog het huis van zijn eige
naar in brand. De pop ging
verloren, maar het mecha
nisme kon worden gered en
hersteld. Het was inderdaad
een van de twee verloren ge
waande automaten uit het
huis van Jacquet-Droz: het
schreef de naam van de ma
ker.
LOENEN - Als ik z'n werkka
mer betreed, is Hendrik Fen
drik (65) uit Loenen druk
doende twee op bezoek zijnde
vrienden te demonstreren hoe
het nu precies in z'n werk
gaat, dat suikerblazen: in
kneedbare suiker wordt een
pijpje geplaatst en daar
blaast Fendrik lucht door. Al
ras verschijnen dan de con
touren van een vogel.
Hij is waarschijnlijk de enige
suikerblazer in Nederland,
vindt dat jammer en hoopt
dat er misschien wat jongeren
komen die. de liefhebberij in
Nederland levend willen hou
den. Fendrik heeft het geleerd
van z'n vader, zo'n 40 jaar
geleden al. in een tijd dat
meer Nederlanders zich met
het suikerblazen bezighiel
den.
Vroeger blies hij regelmatig
voor de gasten van z'n restau
rant .Jiet Braadspit" in
Maartensdijk, daarna is het
er een paar jaar lang door
veelvuldig verhuizen niet van
gekomen, maar in zijn huis
aan de Loenense Rijks
straatweg is hij er weer mee
begonnen.
Fendrik verwarmt de suiker tot
165 graden Celsius en hij is
dan helemaal vloeibaar. Ue
suiker wordt dan verspreid
over een marmeren plaat,
waar hij langzaam stolt en
kneedbaar wordt. Na enig
kneedwerk gaat Fendrik dan
aan het werk. ,JDe suiker moet
beslist op een marmeren plaat
liggen", zegt hij. ,X>ie is glad,
houdt de warmte vast en
kleeft niet".
Suikerblazen is geen gemakke
lijke hobby. .Je moet het ma
teriaal goed beheersen. En als
je transpirerende vingers
hebt, kun je het wel vergeten.
Dan blijft de hete suiker aan
je vingers zitten en krijg je
blaren die soms dikker zijn
dan je vingers zelf. Je vingers
worden ook dikker bij deze
hobby".
De vergelijking met glasblazen
ligt voor de hand. Overeen
komst is er wel. maar „hier leg
je je blote hand even op de sui
ker".
stelling «n AmsterdamKoks
ontwerpen daar schotels met
als onderwerp de Olympische
winterspelen in Lake Placid:
een skiër, een schaatser enzo
voort. Hendrik Fendrik deed
buiten mededinging mee. Hij
koos voor „de officals". Hij
acht het waarschijnlijk, dat
zijn werkstukken nadien
geëxposeerd zullen worden
tijdens een grote vaktechni
sche suikertentoonstelling in
Londen.
In het buitenlandwaar het sui
kerblazen wat meer voor
komt, beslaat wel grote be
langstelling voor de hobby
van Fendrik. „Vorig jaar ben
ik nog in Florida geweest,
daarwarenze verschrikkelijk
enthousiastze zagen er geld
in hè. Als ik tien jaar jonger
was. zou ik wel weer naar
Amerika willen.
Ik heb vroeger ook contact ge
had met een Italiaanse. Die
wou het suikerblazen laten
zien aan glasblazers in Vene
tië. Dus ben ik daar ook nog
geweest".
Om de suiker te kleuren ge
bruikt Fendrik niet-giflige
kleurstoffen, die afkomstig
zijn van een fabriek in Maas
tricht. Hij beoefent zijn hobby
vooral in de winter: ,,'s Zo
mers is het er meestal te warm
voor".
de „horlogerie" zoals veel
van zijn vrienden en familie
leden. Hij maakt een reis naar
Parijs om relaties te zoeken,
die kasten van fraaie hout
soorten en gegoten bronzen
figuurtjes kunnen leveren
voor zijn klokken. Hij trouwt
en krijgt twee kinderen, maar
vijfjaar na het huwelijk sterft
zijn jonge vrouw aan de te
ring. Volgens tijdgenoten
lijkt de mus;cienne op zijn
Marie-Anne; Pierre beëin
digde het werk aan haar, zo'n
vijftien jaar nadat zijn vrouw
hem ontviel.
Er is veel van Pièrre Jacquet-
Droz bewaard gebleven, zoals
het verslag van een reis naar
Madrid, die hij in 1758 met
zijn schoonvader maakte om
daar aan het hof pendules te
verkopen. Eerst vijf maanden
na hun aankomst werden zij
ontvangen; in de tussentijd
verrichtten zij deskundig re-
paratiewerk. De presentatie
aan het hof was een succes; de
koningin liet wel honderd
keer de wijsjes van de pen
dules herhalen.
Na een reis van 46 dagen waren
zij met de opbrengst terug in
het uurwerkmakerscentrum
La Chaux-de-Fonds, boven
Neuchatel. De naam van Pièr
re Jacquet-Droz was op slag
bekend bij alle koninklijke
hoven van Europa, want men
correspondeerde wat af in die
tijd. Hij kreeg nu de gelegen
heid zich naast het produce
ren van klokken met het ont
werpen en bouwen van an
droiden bezig te houden. Zijn
echte en een geadopteerde
zoon helpen hem bij dit hob-
bywerk.
Niet alleen overleefde het me
chanisme de maker, het
overleefde ook het lichaam
waarin het een toevlucht had
gevonden. In de tijd van de
romantiek zou dat een on
derwerp voor een luguber
verhaal zijn geweest.
Hij vertelt dat hij de afgelopen
zomer lange tijd op het land
goed Terra Nova heeft door
gebracht en ook heel wat uur
tjes in een roeiboot heeft geze
ten om bloemen en vogels te
observeren, die zich wellicht
vooreen uitbeelding in suiker
konden lenen.
Als je een roos wil uitbeelden,
hoeft het niet precies een roos
te zijn. maar het mag ook geen
spruitje worden", zegt hij.
Suikerblazen heeftr niets te
maken met in elkaar zetten
van een marsepeinen kasteel
of zo. Dat is gewoon een kwes
tie van een goede teke-
In vroeger jaren demonstreerde
hij z'n hobby aan z'n gasten en
Fendrik zou nu wel eens een
kleine etalage willen, waar
hij wat van z'n werkstukken
zou kunnen exposeren.
In het museum van Neuchatel
zit zo'n kunstmens achter een
clavichord, een variant van
het clavecimbel. Het meisje
bespeelt het instrument als zij
wordt opgedraaid, en als zij
uitgespeeld is nijgt zij vrien
delijk naar het publiek. Daar
na ademt zij door, na één keer
opdraaien zwelt en daalt haar
boezem liefst drie kwar
tier.
De musicienne, zoals zij heet, is
een schepping van de geniale
uurwerkmaker Pièrre Jac
quet-Droz, die niet de eerste
schepper van dergelijke au
tomaten was, maar wel de be
roemdste. Bovendien leven
alleen nog enkele personages
van hem voort behalve de
musicienne beschikt het Mu
seum van Schone Kunsten in
Neuchatel over de schrijver
en de tekenaar, die ook nu
nog hun kunsten verto
nen.
Een paar jaar geleden heeft een
27-jarige Franse vrouw, ge
specialiseerd in de restauratie
van mechanische oudheden,
de musicienne hersteld in
haar oude staat: zevenhon
derd werkuren gingen daar
mee heen, maar nu is zij dan
ook weer het schijnbaar le
vende meisje uit goede krin
gen van tweehonderd jaar
geleden, anderhalve meter
hoog, wier vingers vijf melo
dieën kunnen spelen op de
manier waarop dat in de 18e
eeuw gebeurde. Musicologen
hebben van haar ervaren hoe
de clavichordtoetsen moeten
worden bediend.
Haar maker kwam uit een fami
lie van bergboeren. De vader
van Pierre Jacquet-Droz be
hoorde tot het legioen van
part-time knutselaars, horlo
gemakers. kantklossers en
goudsmeden, dat daar de lan
ge winterdagen produktief
mee maakte. Zij allen kunnen
tekenen, schilderen, cijferen,
schreef een verrukte Jean-
Jacques Rousseau in een tijd
waarin zoiets niet gebruike
lijk was.
In 1773 komt de firma voor het
eerst met de drie automaten
te voorschijn. Hun faam ver
breidt zich in weinig tijd over
heel Zwitserland. De werk
plaats in la Chaux-de-Fonds
staat open voor het publiek,
dat er in bedevaarten naar toe
trekt. De weg en de tuin zijn
de hele dag vol karossen, van
's morgens zes tot 's avonds
acht. Vader en zoon Jacquet-
Droz en twee werklieden
doen niets anders damde au
tomaten opwinden. Men
komt ook uit de buurlanden;
de Franse ambassadeur
wordt gesignaleerd.
De firma gaat er het volgende
jaar al mee op reis: naar Brus
sel, Londen, Kazan in Rus
land, Nederland, Parijs, zoals
uit aankondigingen en loftui
tingen in oude kranten blijkt.
In het Parijs van voor de re
volutie mogen bedienden en
lager volk de presentatie niet
bijwonen, uit vrees dat de au
tomaten voor duivelswerk
zullen worden versleten. De
mechanische tekenaar tekent
aan het hof de hoofden van
Lodewijk XVI en Marie-An
toinette; hij doet het nu nog.
Hij tekent ook een hondje en
een Amor in een luchtkoets,
getrokken door vlinders.
In 1787 verkopen de Jaquet-
Droz de automaten aan een
Spaanse impresario. Gedu
rende lange jaren van oorlog
en onrust blijven ze in Spanje
ondergedoken. In 1812 dui
ken ze weer op in Parijs, nog
steeds te zamen. Ze gaan weer
op reis, i^aar Oostenrijk,
Duitsland en Denemarken in
eén rondreizend „Museum
van DroombeeldenIn 1848
zullen zij, in de kiste'n waar zij
worden vervoerd, in Praag
voor het opwerpen van barri
cades worden gebruikt. Het
loopt uiteindelijk goed af met
ze. dank zij het ingrijpen van
een logementhouder, die
weet om welke kostbaarhe
den het gaat.
Een Berlijnse verzamelaar van
oude klokken koopt de drie
op en laat ze zo goed en zo
kwaad als het kan repareren.
Hij leent ze uit voor een expo
sitie in Neuchatel, in 1906, en
in het geboorteland ontstaat
zo'n emotie dat het gevraagde
bedrag van 75.000 franken
weldra bijeen wordt ge
bracht. De schrijver schreef
al: „Wij zullen ons land niet
meer verlaten". Dat klopte,
sinds 1 mei 1909 zitten ze bij
Pièrre studeerde in Bazel, waar
de grote wiskundige Daniël
Bernouille (nog geboren in
Groningen, waar zijn vader
professor was) hem onder
wees. Maar Pièrre ging toch in
La Musiciene aan het clavichord. Een harmonium-constructie brengt het geluid voort. De pop kan vijf
melodieën van elk 45 seconden spelen. Handen, hoofd, ogen en boezem bewegen.