Een man, een t loot en de oceaan: la atste echte avontu lur... ZATERDAG 16 FEBRUARI 1980 In een voorgaand artikel (8 december 1979) heeft Henk Jukkema verteld hoe de kwalificatietochten voor de Ostar-race (een Transatlantische solo-oversteek van het Engelse Plymouth naar Newport in de VS) zijn verlopen. Inmiddels is hij, na in diening van het logboek van deze tochten, als deelnemer toe gelaten. Voor de start moet de Ostar-wedstrijdorganisatie de boot ech ter nog goedkeuren op zeewaardigheid en benodigde uitrusting. Daarom in dit tweede artikel van de hand van Henk Jukkema wat meer aandacht voor de "Victoria", waarmee hij uitkomt in de kleinste klasse voor jachten met een overall lengte tot 9,754 meter en een waterlijn tot 7,925 meter. Bij grote zeilraces is het over het algemeen zo, dat de schepen in de grotere klassen sneller zijn, alhoewel daar in vorige races uitzonde ringen op zijn geweest, maar dan betrof het meestal een speciaal voor de race ontworpen schip. De „Victoria" is evenwel grotendeels een standaard produk- tieboot, dus de kans op zelfs een klasseover winning is heel klein. Toch doen er ook aller lei andere produktiebo- ten mee en dat maakt de race voor mij interes sant. Ook zegt men wel eens: grote boten, grote problemen. In de vorige race werd dit gezegde bewaarheid. Van de grootste klasse viel maar liefst 57 pro cent uit, van de daarop vol gende 50 procent en van de kleinste klasse 40 procent. En daarvan telde de groep rond de 9 meter veruit het minste aantal uitvallers. Opmerke lijk was ook, dat deze groep voor het grootste gedeelte be stond uit huis-tuin-en-keu- kenjachten, terwijl in de an dere klassen veel meer sche pen meededen die speciaal voor de race ontworpen en gebouwd waren. "Special" Ook uit andere lange-afstand soloraces blijkt datje met een „special" weliswaar de mees te kans hebt om te winnen, maar dat de kans op uitvallen of zelf zinken ook toeneemt. Die „specials" zijn meestal zeer lichte schepen, vaak met meer rompen, zoals catama rans en trimarans. Op zichzelf zeer interessante boten, waarin allerlei hypermoderne constructiemethoden wor den toegepast, maar die tot dusver niet erg veilig bleken. Nu ligt het maar aan je eigen verantwoordelijkheidsgevoel of je dergelijke risico's wilt nemen. Ik heb het idee dat ik anderen zo min mogelijk last moet bezorgen door mijn wens om alleen de Atlanti sche Oceaan over te zeilen, vooral als we bevoogding door overkoepelende organi saties en regeringen willen voorkomen. Eén man, een boot en de oceaan is één van de laatste echte avonturen die je nog kunt beleven temidden van allerlei surrogaat uitdagingen zoals het roken van avontuurlijke sigaren, het rijden in terrein wagens over asfaltwegen en het ondergaan van volledig verzorgde ontdekkingsreizen door Afrika. Ik heb me meer dan ooit verbonden met de natuur gevoeld, tijdens lange, eenzame zeereizen met een klein jacht. En dan niet zozeer de natuur van leuke dolfijnen en mooie zeevogels, maar veel meer de natuur van het voortdurend veranderende weer en de rusteloze' zee. Dit soort belevingen hebben, wat mij betreft, niets uit te staan met waaghalzerij. Om dit te kunnen heb ik in de eerste plaats een veilig en zeewaar dig jacht nodig, daarna komt pas de snelheid. Tijdens de 2000 mijl deze zomer gezeild bleek de „Victoria" aan mijn eisen te voldoen. Zeewaardigheid Eigenlijk zijn er twee soorten zeewaardigheid. De eerste soort zeewaardigheid is het meest vanzelfsprekend en wordt bepaald door de dege lijkheid van alles dat samen het schip vormt en de vaarei- genschappen. Kan het een zware storm doorstaan? Of wegzeilen van lager wal tegen een storm in? Komt het na een knock-down snel weer overeind? Zijn de luiken zó sterk dat ze overkomende golven kunnen doorstaan? Loopt het schip niet uit het roer bü harde wind mee? Al dit soort factoren bepalen een groot deel van de zeewaardigheid en logi scherwijs ook de gemoeds rust van de bemanning. Op een degelijk goed ontworpen schip ga je nu eenmaal rusti ger te kooi in een ruwe nacht. Maar er is nog een ander aspect aan de zeewaardigheid waar minder over wordt gepraat. Namelijk de werkbaarheid en leefbaarheid van een jacht. Hier wordt minder rekening mee gehouden omdat de meeste zeezeiljachten weinig Henk Jukkema (links) tijdens een proefvaart met de Victoria. zee zien, laat staan dat er lan ge tochten over open water mee worden gemaakt. Een kort dagtochtje op een schip waarop het moeilijk werken is, geeft de bemanning 's avonds het idee dat ze er echt wat voor hebben gedaan. Op de lange afstand wordt een dergelijk schip echter een conditievreter. Het mag dan nog zo sterk gebouwd zijn, door de slechte leefbaarheid loopt de zeewaardigheid van de bemanning achteruit. Allerlei onvolkomenheden ma ken een langdurig verblijf aan boord tot een vervelend en soms gevaarlijk gebeuren. Neem nou het dek. Te steile kuipbanken waar je rugpijn van krijgt als je aan de hoge kant zit. Vaak zijn ze ook nog te dicht op of te ver uit elkaar geplaatst, hetgeen weer resul teert in overmatig stijve be nen. Als jachtontwerpers een paar weken achtereen in hun cockpits zouden moeten doorbrengen, dan zouden de zitbanken er heel anders uit zien. Niet praktisch Op de Hiswa zien al die glan zende schepen er prachtig uit, maar ik heb nog nooit een bouwer gezien die z'n schip onder een helling van een graad of 15 exposeerde, zodat z'n klanten het antislip-pro fiel aan dek eens even konden testen. Misschien kwamen ze er dan ook achter dat een mooie glimmende houten kajuitvloer helemaal niet praktisch is en je bijvoor beeld makkelijk tegen het gasstel aan kunt glijden. En dan maar hnn i dat daar ccn stevige stang voor langs loopt, zodat je de gloeiende pannen niet van het gas stoot. Gelukkig is dat op de „Victoria" allemaal goed voor elkaar. De vloer ziet er bijvoorbeeld wat grauw en stoffig uit, zo lijkt het althans. Het is echter een effectieve anti- sliplaag. De mensen die de boot bekeken op de afgelopen natte Hiswa, vonden het maar niks. Maar, die hoeven waar schijnlijk nooit van wacht af, midden op een stikdonkere Noordzee. Trek dan je zeilpak maar eens uit op zo n gladde vloer. Ook een klassiek voor beeld zijn de keukenkastjes. Op sommige schepen zit er een gat in de deurtjes, daar 'steek je dan je vinger door, licht een palletje op en het deurtje kan open. Laten zwa re soepblikken dat van bin nen uit nu ook kunnen! Maar je moet eerst een keer getrof fen zijn door zo'n blik om te zien wat er fout is. De keu kenkastjes van de „Victoria" hebben gelukkig schuifdeur tjes. In de fout Dan de kooien. Het is verba zend hoeveel kooien er be dacht worden, waar je met je hoofd naar beneden ligt als je aan de lage kant slaapt. Kooi en waarin je in je slaap je voortdurend schrap moet zet ten om niet heen en weer te rollen. De „Victoria" heeft twee heel comfortabele kooi en aan stuur- en bakboord. De rugleuning wordt het slinger schot, zodat je niet uitje kooi rolt. Daarmee wordt het een genot om aan de hoge kant te slapen, zeiltechnnisch gezien de beste plaats. Toch is hier de werf even in de fout ge gaan. Een slingerschot ge bruik Je niet bij stil weer, maar als het water wat wild is. Welnu, om dan dat schot in die twee precies passende sleuven te krijgen, heb je of engelengeduld of ingebouw de girokompassen nodig. Ze hebben me bij Jachtwerf Vic toria al verteld dat ze daar een andere oplossing voor gaan bedenken. Hoe minder moeite het kost om de zeilen te wisselen, te ko ken, te navigeren, en te sla pen, des te meer aandacht kan er besteed worden aan het ei genlijke varen. De beman ning blijft in een betere condi tie en is meer bestand tegen extreme omstandigheden. Ook dit soort kleine details bepalen voor een deel de zeewaardigheid van een zeil boot. Als dat goed voor elkaar is, lig je bij de start van de race al een paar scheeplengtes voor. Een andere mogelijk heid om je te onderscheiden van de rost is wat meer dan de anderen de stand van je zeilen bekijken en de laatste beetjes snelheid er uit te halen. Een derde mogelijkheid is ge wichtsbesparing. Hoe meer stroom je gebruikt, des te va ker moet de motor de accu's opladen en des te meer brandstof moet er mee. Zui nig omspringen met water en alleen hoogwaardig en licht voedsel meenemen kan ook nog heel wat schelen. En die kilo gaat nog zwaarder wegen als hij niet midscheeps, maar in de einden van het schip ge stouwd wordt. Rekensommetje Veel zeilers vinden het mis schien belachelijk om dit soort pietluttigheden te overwegen als je een oceaan wilt oversteken. Een eenvou dig rekensommetje toont echter aan dat kleine ver schillen groot worden op zo'n afstand. Stel bijvoorbeeld dat de totaal te zeilen afstand 3500 mijl bedraagt, inclusief lave ren en tegenstroom. En stel dat de gemiddelde uursnel heid 4 knopen bedraagt (7,2 kilometer per uur), dan wordt er per etmaal 96 mijl afgelegd en bedraagt de totale reisduur ongeveer 36 dagen, 5 uur en een kwartier. Stel dat er nou 100 mijl per etmaal afgelegd zou kunnen worden. Dat be tekent een stijging van de uursnelheid van 0,16 knoop oftewel iets meer dan een kwart kilometer per uur. Het resultaat is datje een dag, vijf uur en een kwartier eerder over de finish bent en dat kan makkelijk een plaats of zes acht schelen in het klasse ment. Op mijn digitale snel heidsmeter staan twee cgfers achter de komma en uit het bovenstaande blijkt wel dat dit geen overbodige luxe is. De „Victoria" is dus een stan daard produktieboot waar weliswaar wel allerlei appara tuur is aan- en opgeschroefd, maar die er verder vrij ge woon uit ziet. Op één ding na en dat is de perspex kbepel die op een klapluik over het bestaande schuifluik is ge monteerd. Dit geeft mil de mogelijkheid om van binnen uit mijn omgeving goed in de gaten te houden zonder dat ik daarvoor aan dek moet. Tijdens de race zal het meest al zo zijn datje één 5 anderhalf uur slaapt, dan je koers con troleert en om je heen kijkt of alles in orde is. Zou je daar voor aan dek moeten, dan kan dat meestal niet zonder datje je oliegoed aantrekt. Tegen de tijd dat je dan weer beneden bent, oliegoed uitgetrokken hebt en weer in de slaapzak ligt, ben je je slaap kwijt en moetje eerst weer warm \yor- den. Zoveel slaap zul je toch niet krijgen en het is natuur lijk beter de tijd die je in je slaapzak doorbrengt, ook zo veel mogelijk slapend door te brengen. Sterk Onder water is de "Victoria" ook gewoon standaard. Toch heeft ze een romp die voor dit soort races best geschikt is. Voor haar lengte heeft ze een vrij diep stekende vinkiel, haar diepgang bedraagt 1,80 meter. Haar romp is eerder aan de smalle dan aan de bre de kant en samen met do diep stekende kiel maakt dat haar geschikt voor het hoog aan de wind varen, want er zal tij dens de race heel wat gela veerd moeten worden. De motor mag tijdens de race niet gebruikt worden voor de voortstuwing, maar wel om de accu op te laden. Hij zal dan ook in de vrijloopstand verzegeld worden. De schroef onder het schip klapt samen, wanneer hij niet gebuikt wordt, zodat hij een mini mum aan waterweerstand heeft. Het hele onderwaterschip is in de spierwitte onderwaterverf gezet, die aangroei van wier en schaaldieren moet voor komen. Die* zouden de snel heid namelijk zeer in ongun stige zin beïnvloeden Boven water steekt de knalrode romp, een kleur die op zee goed opvalt. En daarop staat weer in witte letters het race- nummer 82 en de naam. De Victoria ziet er prachtig uit, sterk en gestroomlijnd. Over een paar maanden is het zover, dan zullen we het met z'n tweeén moeten doen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 29