De grote verandering
van Moeder Koomen
ZATERDAG 16 FEBRUARI 1980
PAGINA 21
éi—.
uu
®©fiï) J© ra Dodhtf,
NOORDWIJK - Zoals de primitieve camping in
het Langeveld dertig jaar lang het bewogen le
ven van Moeder Koomen heeft beheerst, zo vol is
zij nu van "de Heer". Nadat zij haar povere
vakantiebedoening - met de nodige legertenten
erbij goed voor een paar honderd kampeerders -
enkele keren op last van de overheid had moeten
sluiten, ging het bedrijfje in 1970 definitief dicht.
Toen werd het steeds stiller rond de kordate kampeermoeder,
die in haar woelige jaren elk voorschrift luchthartig kon af
weren, als een aanslag op haar rechtmatige vrijheid, en in
grepen van hogerhand meestal af deed als bedilzuchtig getrei
ter. Gasten komen er niet meer. Haar kinderen zijn allang de
deur uit. En na de scheiding heeft ze ook geen man meer.
Als buitenstaander denk je dan al gauw dat zo'n vrouw wel
moet vereenzamen. Zo vijf kilometer van het dorp vandaan
en dan nog in een alleenstaand boerderijtje op een paar hon
derd meter van de weg .achter een bos dat het duin van de weg
scheidt. Maar zo voelt ze zich helemaal niet. Haar huisgenoot
bij dag en nacht is "de Heer". Elke dag zet lovend in aan het
orgel. En als ze 's nachts wakker wordt, wipt ze fluks het bed
uit om in haar bidhoekje de draad met de Heer weer op te
nemen. Johan Maasbach was vijf jaar geleden, naar zij vast
gelooft, het middel in diens hand om haar voorgoed op de
knieën te brengen.
De laatste weken heeft Moeder Koomen (70) de cirkel rond de
dichte camping krachtdadig doorbroken door her en der in
alle mogelijke huis-aan-huis-bladen stichtelijke adverten
ties te plaatsen, als "wegwijzers naar de Heiland". "MOE-'
DER KOOMEN.slaat er in hoofdletters onder de taalkundig
wat rammelende tekst. En om elke twijfel uit te sluiten zet zij
er klein bij: "Van de gesloten camping of "Van de camping
in het LangeveldPlus het telefoonnummer. De laatste keer
was dat slot van haar boodschap haar toch te zakelijk. Toen
Hetzij tussen adres en telefoonnummer de kreet "Jezus Redt!"
afdrukken.
©©(TL) LmC§l(§
1717
Een gedeelte
van haar
boerderij
in het Langeveld.
Moeder Koomen aan haar tweeklaviers orgel
Door S. J. de Groot
Vormelijk gedoe
Ook met haar kerkelijke afkomst lag Moeder
Koomen danig overhoop. "Ik kan wel zeggen
dat ik van m'n tiende jaar tot vijfjaar geleden
zoekende ben geweest. We woonden in Ben-
nebroek vlakbij de kerk. Als kind kon ik de
standen en klassen in die kerk al niet verdra
gen. Als je trouwde, dan kon dat in de eerste,
tweede of derde klas. Hoe duurder, hoe ponti-
ficaler. En achterin de kerk waren de armen-
banken. Wat heb ik me eraan geërgerd dat al
die hardwerkende stumpers naar het schel
linkje werden verwezen".
Ze heeft "het" gezocht bij de Christian Scien
ce. de hersteld-apostolischen, de hervorm
den, de gereformeerden, de Jehova's, maar
het zei haar allemaal niets. Veel van het vor
melijke gedoe dat haar juist bij de katholie
ken zo tegenstond vond zij daar terug, en als
ze eén ding haatte, dan was het dat.
Toen kwam de "wereldzendeling" Maasbach
*n haar leven. Ze had toevallig de radio aan
staan toen hij sprak. De eerste keer zette ze 'm
af. Maar toen ze een paar dagen later z'n bood
schap wéér opving, bleef ze luisteren. En de
samenkomst in Den Haag werd haar beker
ing.
"Ik zat achteraan in een hoek en kon alles
goed overzien. De mensen om me heen zeiden
me gedag. Nou, dat was me nog nooit ge
beurd. Daar stond hij dan, Maasbach. Een
man in een gewoon pak, die de mensen vrien
delijk en direct toesprak, zonder een sleep
van verklede mannen achter zich. Je kon
goed merken dat ieder zich betrokken voelde
bij wat hij zei. Het was zo eenvoudig en spon
taan, zo levend qn warm. Ik voelde me on
middellijk in die gemeenschap opgenomen.
En er was ook avondmaal. Toen het brood en
de wijn langs gingen wist ik het heel zeken
hoé schuldig ik ook ben, de Heer verlost
L)at moet wel een dure liefhebberij
zijn, Moeder Koomen, al die adver
tenties.
"Ja, het kost een hoop geld. Ik zie het
wel als de rekeningen komen. Mijn
vakantiegeld is er goed voor. Ik leef
erg bescheiden. Anders kan er tóch
geen zegen op je rusten. En ik eet
gezond. Vlokken van haver, rijst,
gerst, tarwe, rogge en boekweit, ze
melen, honing en af en toe wat aard
appels en een stukje paardevlees.
Jongen, dat zijn pure vitaminen. En
dan nog je magere melk en de krui
denthee, nou, dan eet je echt je cen
ten niet helemaal op".
In de kachel stookt ze hout van eigen erf. Een
man uit Lisserbroek staat soms een dag ach
ter elkaar hout voor haar te hakken. Dan kan
ze weer een paar weken vooruit. Zo wordt ze
geholpen. Ook daarin voorziet de Heer.
Rozenkransje
Moeder Koomen getuigt en preekt in haar
stukjes "recht voor z'n raap" "Ik maak ze zelf.
Maar ze worden me ingegeven door de Heer"
Dus kan ze nooit mistasten.
Zij greep naar dit middel nadat de huisgeno
ten van een zieke kennis, waar ze op bezoek
was, haar midden in een hartstochtelijk ge
bed-om-genezing te verstaan hadden gege
ven dat zij zich toch maar beter aan haar "ro
zenkransje" kon houden. Maar juist daarvan
heeft Moeder Koomen, net zoals van alle
roomse litanieën en heilig-hartbeelden;
schoon genoeg. "Ik heb ze eenvoudig te bar
sten gegooid". Naar bijbels advies schudde ze
bij de ontstemde familie het stof van haar voe
ten en verliet gedwee de woning, de belofte
achterlatend dat zij voor de zieke zou blijven
bidden.
Dat voorval drong haar tot een dubbelgrote
advertentie, waarin zij onder de kop "Jezus
verlost" uiteenzet dat geen beelden, rozen
kransen en kaarsen genezing brengen maar
alleen de levende God en Jezus. "Alleen voor
hém gaan de machten op de vlucht. Al bid
dende werken we ze de vuurpoel in. O, zing
dan met me mee: Jezus is hier!"
De samenstellers van de Buijzepers-bladen
reserveren voor Moeder Koomens penne-
vruchten geen afgezonderd plaatsje. Zij be
taalt het gewone tarief en ze komen dus op de
grote hoop. Alleen de niet-opdringerige let
tersoort onderscheidt ze van de commercie.
Persoonlijk krijgt ze er niet veel reacties op.
"Ze hoeven ook niet in mijn richting te reage
ren. Als ze maar doen wat er in staat"
Bent u niet bang dat men u zoiets als "gods
dienstwaanzin" zal toedichten?
"Daar lach ik om. Natuurlijk ben ik anders
geworden. Het is nogal wat om gedoopt te
worden en gaven van de heilige geest te ont
vangen. Maar het gebeurt zelfs weieens in on
ze samenkomsten dat mensen me terugdrin
gen. Dat moet wel jaloersheid zijn. Als je bidt
in geest en in waarheid en met een rein hart,
dan moeten er geen beperkingen zijn. Ieder
moet zich kunnen uiten zoals hij is. Hoe kan
dat hinderlijk zijn voor anderen? Je moet ze
juist méénemen in dat gebed".
Dan staat Moeder Koomen op. Midden in de
kamer heft zij haar hoofd en handen. Haar
gestalte, rijzig lijkend door de lange bloe
metjesjurk, vult het schamele woonvertrek,
waarin een groot, nogal somber portret van
haar vader en moeder vol begrip neerziet op
het wit-grijs geworden kind, dat het "Onze
Vader" nu zo anders bidt dan toen zij het
moest leren. Vurig en lang dankt ze de Heer
voor alles. Haar intonatie heeft iets bezwe-
rends. Ze bidt tot tranens toe. De aandoening
kleurt en bevochtigt haar gezicht. Als ze -
licht hijgend - weer zit, veegt ze het droog met
een stukje van de keukenrol.
Te bijdehand
Moeder Koomen is zeventig jaar geleden in
Bennebroek katholiek gedoopt. Ze was nog
maar klein toen haar moeder overleed. Vader
Met dc laatste kerstdagen is zij met opzet ner
gens heengegaan. "Al die kersttoestanden,
daar zie ik niets bijbels in. Voor mij hoeft het
niet. Als je daardoor mensen moet trekken,
blijf ik liever weg. Ben je zelf geen licht, dan
helpt een kaars ook niet. Schrijf dat nu maar
eens precies zo op. Ik heb genoeg aan een tafel
en een stoel. O Jezus, ik ben u zo dankbaar.
Uw bloed reinigt van zonde, satan, ziekte en
dood".
Van ziekte?
Ze lijkt zich nauwelijke te kunnen voorstellen
dat iemand zoiets vraagt. Over lichamelijke
genezingen-op-het-gebed kan zij haar be
zoeker een bont verhaal ophangen. Zelf had
ze een paar jaar geleden een zieke duim. Ope
ratief ingrijpen was noodzakelijk, maar ze
stond het niet toe. Jezus zorgde. Zoals ook in
die nacht "toen ik zo'n pijn had in m'n ribbe
kast". "Ik heb toen zo gebeden, en zie, het
wonder gebeurde. De pijn trok weg, en ik wist
dat hij met m'n ribbetjes bezig was. En dan
dat meisje van 21 hier in de buurt, dat al jaren
aan eczeem leed. En die man daar met z'n
versleten heupen en knieën. En die andere
man met die verlamming in z'n rug. En die
Warmonder met z'n verkorte been. Ik kan je
de namen en adressen noemen. Als m'n doch
ter in Engeland wat heeft belt ze me of ik voor
haar wil bidden. Dan draai ik de gebedsgroep
in Den Haag om voorbede. Ze hoeven daar
niet eens dc naam te weten. De Heer kent de
zijnen. En dat is genoeg. Als je bidt met een
rein hart is alles mogelijk. Maar daarvoor heb
je wel de doop nodig. Je moet ondergedom
peld zijn. Hebben klagende mensen niet het
wereldse leven willen aanhouden? Ze moeten
het Onze Vader bidden en het bloed van Jezus
aanroepen. Dan zal hij je verder helpen".
Overstapje
Wat raar eigenlijk dat de Heer u zo lang,zoals
u zegt, "in de duisternis" heeft doen leven.
"Ja, dat heeft wel lang geduurd. Een mens
moet gevormd worden, ook om anderen te
kunnen helpen. Vanuit mijn ervaring en ver
driet na die scheiding kan ik nü tegen mensen
zeggen: geef de duivel toch geen kans. En
voor afgedwaalden - want die heb je in onze
pinksterkringen ook - kan ik des te beter bid
den. Ik weet wat het is zónder te moeten le
ven".
Jij alle verandering verliest Moeder Koomen
(J. J. C„ vier kinderen, dertien kleinkinderen)
haar streken niet. Ze blijft recht op haar doel
afgaan. En dat is dan niet haar doel, nee, "de
Heer" wijst dat precies aan. Hij is haar metge
zel. Ze roept hem op en aan. De ingeving van
het gereinigde hart is zijn hoogst eigen bevel.
Soms brengt dat haar, net als vroeger, in
conflicten. Met een tehuis in de buurt bij
voorbeeld. dat haar onder geen voorwaarde
meer over de vloer wil hebben. Ze legt zich
getroost bij het verbod neer. "Ik heb mogen
zaaien. De vruchten kan ik niet geven".
Heeft zo'n mens dan nooit eens vrees? Voor
verlies, lijden, ongeluk, kwaad of dood. Is de
mens Moeder Koomen dan dl het gewoon-
menselijke ineens vreemd geworden?
Haar rappe antwoord wekt een mengeling
van jaloersheid en weerzin. "Nee, ik heb geen
vrees. Ik woon hier moederziel alleen maar ik
bid dagelijks voor mijn bescherming. Vroe
ger heb ik me door satan laten opjutten. Nooit
van m'n leven meer!" Het uitroepteken staat
voor een gespierde slag op tafel.
En de dood? "O nee hoor". En met een weg
wuivend gebaar onderstreept ze de minach
ting in haar stem. "Ik ben er niet bang voor.
Het is een overstapje. Ik word toch opgeno
men? Ik ben toch zo'n gelukkig mens
Ze schuift haar stoel bij het orgel, want ze
moet ervan zingen. Heel vroeger had zij een
gitaar. Dat was erg leuk voor de kampeerders.
Later een piano. Dat paste veel meer bij haar
vurige temperament. En nu een tweeklaviers
orgeltje. Dat hoort meer bij het geloof en haar
repertoire van geestelijke liederen.
Maar, och arme, het kost haar wel moeite. De
ingetogenheid van het huisorgel ligt haar ei
genlijk niet. Ze slaat soms in de toetsen alsof
ze aan een vleugel zit.
Haar streken zal Moedei Koomen nooit ver
liezen. Haar orgelleraar weet ervan. Hij heeft
geduld.
Dat hebben meer mensen met haar gehad
Ze is het waard
Dank u Jezus! Het greep me zo aan dat het in
woorden niet te uiten is. Alles viel van me af.
Ja, dat is 't! Ik krijg er zóveel zegen door
De doop die Moeder Koomen als kind kreeg
heeft voor haar geen betekenis meer. "Waar
staat de kinderdoop in de bijbel? Ik kan het er
niet in vinden. Wie gelóóft en gedoopt is, dié
ontvangt de heilige geest. En de bijbel is ge
schreven door van Gods geest vervulde men
sen, en ook alleen zulke mensen kunnen hem
begrijpen. Ik kan niet oordelen over het ge
loof in de kerk. Ik geef alleen maar door wat
ikzelf beleef".
De deur uit
Er zijn behalve de teksten in de lokale
weekbladpers nog andere uiterlijke dingen
waaraan de grote verandering in het leven van
Moeder Koomen is af te lezen. Zij doet niet
meer aan sterrebeelden. Bijgelovige ballast.
De make-up waarmee zij zich vroeger zo
graag opdofte heeft ze weggedaan, hoewel
niemand kan zeggen dat ze er tegenwoordig
onverzorgd bij loopt. "Het leidt maar af en
bovendien heb je het niet nodig, als je maar
het goede voedsel gebruikt. Kijk maar eens
naar m'n nagels en m'n huid". Ook de krant is
dc deur uit. In plaats daarvan lees ik de bijbel
en andere geestelijke lectuur. Waar dat open
ligt, komt de satan niet. En als hij een poging
zou doen, dan ga ik in gebed en slaat hij op de
vlucht".
De r .dio staat er zowaar nog. Maar die brengt
elke dag broeder Maasbach in haar kamer.
Het lidmaatschap van de EO heeft ze echter
opgezegd. "Dat programmablad vermeldt
ook de andere omroepen, en dat moet ik niet".
Bu kennissen heeft ze onlangs naar het "por
tret" van Maasbach voor de AVRO-tv zit
ten kijken. "Mooi hoor, maar wat ze eromheen
hadden geflantst was uit de duivel". Ook het
roken heeft Moeder Koomen eraan gegeven.
"Ik heb werkelijk aan alles meegedaan, maar
toen Jezus in mijn leven kwam verloor het z'n
glans en bleef er alleen nog maar schade
over"
Maar toen ze zestien was, wilde ze een eigen
kamer. Daarom ging ze bij iemand in de huis
houding. "Dat op kamers willen wonen van
de jongelui van tegenwoordig is echt niks
nieuws, hoor", zegt ze ertussendoor. "Het
hoort er gewoon bij"
Door haar huwelijk kwam zij in Noordwij-
kerhout terecht. Ze konden daar een boerde
rijtje huren voor twee gulden vijftig per week.
Haar man was chauffeur, maar hij deed van
alles. In '40 begonnen ze met het kamperen. In
huis en in legertenten op het erf.
Het huwelijk liep stuk. Moeder Koomen praat
haar schuld daaraan niet weg. "Het was mijn
eigen ik dat het deed. Ik was te bijdehand
voor hem. Je moet weten: ik was groot ge
bracht in het zakenleven en hij had altijd bij
bazen gewerkt. Ik heb 'm gewoon niet kun
nen opvangen. Laatst zei ik nog tegen mijn
zoon: jongen, ik heb je je vader afgenomen,
vergeef het me. Nee, ik ben niet vijandig. Hij
is nu gelukkig met zijn huisgenoot. En ik ben
alleen maar dankbaar. Omdat m'n leven zo
anders is geworden".
De camping van Moeder Koomen is vaak on
gunstig in het nieuws geweest. Haar onver
schrokkenheid tegenover de autoriteiten be
zorgde haar de reputatie van een "vrijgevoch
ten tante Vooral over haar drinkwater
kwamen klachten. Kampeerders zouden er
ziek door zijn geworden. Ze lapte, volgens de
instanties, de voorschriften aan haar laars en
weigerde aan voor de hand liggende oplos
singen mee te werken.
Vergunningen werden ingetrokken. Maar of
dat ook werkelijk betekende dat er op haar erf
geen gasten meer rondliepen, wordt op z'n
zachtst gezegd betwijfeld. "Door de sluitin
gen hield ik steeds mindér over om wat met
die voorschriften te doen. Ik heb armoe ge
had. Brandnetels heb ik moeten eten". In de
dwarsdrijverij van Koekoeks Boerenpartij
vond zij in die tijd een welkome ruggesteun.
bleef met vijf kinderen beneden de tien ach
ter. Hij zat in de bouw. Ze hadden ook eer
winkeltje. Garen, band en wol, maar ook kaas
en snoep. Ze heeft lang in die winkel gestaan.