Probleem van de lange wachttijden WKSBSEBEMÊD Falend toezicht op biologisch wapentuig ZATERDAG 9 FEBRUARI 1980 PAGINA 29 Heel wat kranten hebben deze week melding gemaakt van de uitspraken van de Partij raad van de PvdA, en onder andere aandacht besteed aan de uitspraken over de eco nomische situatie en het te voeren beleid. Het meest opvallend in die uit spraken, ik herhaal ze nog maar even, is geweest het op dit moment afwijzen van ruimte voor ombuigingen in de collectieve sector en het onverkort vasthouden aan de koopkrachthandhaving voor inkomens tot modaal. Het partijbestuur had voorge steld de ombuigingen in de collectieve sector tot een ui terste te beperken, en ,,op dit moment" geen aanleiding te zien in het veranderen van deze koopkrachtdoelstel ling. De indruk is nu gewekt dat de Partijraad niet kan rekenen en geen prioriteiten durft te stellen als de economische omstandigheden duidelijk maken dat er gekozen moet worden, en niet meer alles te gelijk kan. Aan die indruk doe ik niets af en ik sluit ook niet uit dat som mige leden van de Partijraad het prettig hebben gevonden nu nog niet tot een keuze ge dwongen te ziin geweest. Ik betwist echter de veronder stelling dat de leden van de Partijraad, en dan dus een grote meerderheid, de problemen voor zich uit heb ben zitten schuiven en het de fractie onmogelijk hebben gemaakt te werken aan een realistisch uitvoerbaar eigen alternatief. Ik vat de overwegingen van de Partijraad om deze stellingen nu te betrekken samen onder de formule ,ja, we gaan dat kabinet-Van Agt ook nog een beetje zitten helpen" Woede Er is woede binnen de PvdA over het beleid dat wordt ge voerd. Vooral het sociaal- economisch beleid, het falend werkgelegenheidsbeleid maakt het steeds moeilijker om mensen nog te laten gelo ven dat als wél een goed be leid wordt gevoerd loonmati ging onder de economische omstandigheden van nu een voorwaarde is. Bereidheid bij de vakbeweging om over een breed front van problemen mee te denken en verantwoordelijkheid te ne men is afgestraft met een loonmaatregel, en alle teke nen wijzen erpp dat zeker dit hele jaar de vakbeweging aan banden wordt gelegd. Niet omdat de vakbonden zo on verantwoord handelen, maar omdat de regering zelf onver antwoorde uitgangspunten voor het beleid heeft geno men en het falen nu verhult door met de vinger naar het bedrijfsleven te wijzen. Het alternatieve beleid dat de PvdA ontwikkelde in nota's voor de jaren 1979 en 1980 „werkgelegenheid door soli dariteit", werd door de rege ring als niet terzake doende afgewimpeld. Daarna worden onderdelen uit dat alternatief toch gebruikt, uiteraard zon der de samenhang, zonder ook de wezenlijk andere uit gangspunten voor het beleid over te nemen. Verwarring alom: het kabinet lijkt nog niet zo rechts, want het pikt toch af en toe een graantje uit de programma's van de PvdA. Haarfijn De Partijraad voelt haarfijn aan dat als nu ruimte zou worden geboden voor ombuigingen in de collectieve sector, dat al was weggegeven. Niet aan de realisering van eigen beleid, maar aan Van Agt. Het loslaten van de koop krachtdoelstelling, als al ver antwoord en noodzakelijk voor een te voeren werkgele genheidsbeleid, kan alleen aan de orde komen in de sa menhang van een eigen be leid, en wordt dus niet op een presenteerblaadje bij Van Agt en Albeda bezorgd. De Partijraad ziet dat op dit moment bij de vakbeweging, zowel FNV als CNV het groeiend verzet tegen het re geringsbeleid, met name door de loonpauze en de aange kondigde loonmaatregel daarna versterkt. In dit verzet is de eis van „koopkrach thandhaving tot modaal" het meest wervend en er het meest de uitdrukking van dat de vakbeweging geen ver antwoordelijkheid meer neemt voor dit beleid en zich terugtrekt op haar primaire functies: het beschermen van de directe inkomensbelangen van de leden. En die vakbeweging zullen wij even voorhouden dat de koopkrachthandhaving wel vergeten kan worden omdat anders ons rekenwerk niet klopt? De Partijraad ziet dat nu moge lijkheden aanbreken voor een breder en succesvoller verzet in de samenleving tegen het kabinetsbeleid. Dat verzet moet worden gebundeld, ver sterkt, en vooral niet met moeilijk rekenwerk voor de voeten worden gelopen. Ik begrijp dat, en ik meen dat iedereen die verwantschap voelt met de doelstellingen van de Partij van de Arbeid dat kan aanvoelen. Confrontatie Natuurlijk, rechts in Nederland zou graag zien dat ook de Par tijraad ijverig had zitten mee rekenen om de nationale re kening nog sluitend te krij gen, en zou het bewijs van verantwoordelijkheid vinden als de vakbeweging onder alle omstandigheden zou blijven meedenken en meedragen van het beleid. De omstan digheden zijn er echter niet naar, integendeel. Het kabi net heeft door het wanbeleid een confrontatie met de sa menleving opgeroepen en het moet duidelijk zijn aan welke kant de PvdA dan staat. Wij moeten dan niet kunnen worden uitgespeeld tegen de vakbeweging tegen de eigen partij, omdat ook wij bouw stenen hebben aangedragen voor het wanprodukt dat deze regeringsploeg bouwt. De Partij van de Arbeid bundelt dan het politieke verzet tegen deze regering. Hoe moet het dan inmiddels met die andere bundeling, namelijk die van het beleids alternatief? Gaan verzet en het denken in een realistisch alternatief wel samen? Ik meen dat de uitspraak die de Partijraad heeft gedaan, zon der die als een bij helkundige te gaan uitleggen, alle ruimte laat, zelfs uitnodigt tot het ontwikkelen van een eigen beleidsplan. Dat plan zal er dus moeten komen en komt er wat de fractie betreft ook. De lancering ervan moet vanwege de politieke weers gesteldheid tot een later tijd stip worden uitgesteld, en het kon wel eens zijn dat zelfs het kabinet eerst een proefballon oplaat alvorens met definitie ve plannen te komeh. Wij dus nog een poosje binnen blij ven, want de oppositie kan maar eenmaal per jaar met een beleidsplan komen Nu al zeg ik, ook tegen de leden van de Partijraad, dat de frac tie in de Tweede Kamer, zich baserend op de meest be trouwbare cijfers en verwach tingen het zich niet kan per mitteren om niet te kiezen, en dus zal kiezen. Als nog steeds, en voor de frac tie is dat het uitgangspunt, het werkgelegenheidsbeleid centraal staat en ook het uit gavenbeleid van de overheid dat moet versterken, en ove rigens het voorzieningenni veau niet mag worden ver laagd, dan komt er een moei lijk koopkrachtplaatje uit. Zo liggen de prioriteiten, zo wordt dus - als het moet - ook gerekend. Maar laten we ons troosten, het echte verwijt aan de Partij raad, en straks ook aan de Tweede-Kamerfractie als die niet constructief wil meeden ken, is niet dat wij niet kun nen of durven rekenen. Het echte verwijt is dat het niet Door Jaap van der Doef, lid Tweede Kamer voor de PvdA sportief is van de PvdA dit kabinet met deze problemen te laten zitten, terwijl juist de PvdA de mensen vertegen woordigt die dit beleid mee moeten dragen en uitvoe ren. Offers Sociaal-economisch beleid dat offers vraagt, dat moet kiezen uit moeilijke keuzen, kan in Nederland eigenlijk alleen met actieve steun van de PvdA worden gevoerd. Van Agt zou graag zien dat de PvdA even zou bijschuiven aan de regeringstafel om mee uit te leggen hoe moeilijk het is en waarom er zo en zo moet worden gekozen. Dat gebeurt dus niet, en de frac tie moet er permanent be ducht voor zijn dat snel de in druk ontstaat van een ietwat mee-regerende partij. Een beetje meedenken is ook een beetje verantwoordelijkheid nemen, en een beetje verant woordelijkheid bestaat niet, zo min als „een beetje zwan gerschap". De Partij van de Arbeid werkt dus gewetensvol aan een ei gen beleid, dat samenhan gend is, de lasten eerlijk ver deelt, de werkgelegenheid centraal stelt en instrumen ten ontwikkelt die werk ga randeren, die de oorzaken probeert weg te nemen van overcapaciteit, van oneven wichtigheden, en van de teis terende onzekerheid van mensen in de bedrijven en diensten. Zo'n beleid kan alleen door en met ons worden uitgevoerd, en de verpakking moet dus zodanig zijn dat niet onder delen er eenvoudig kunnen worden uitgelicht, maar het in samenhang moet worden uitgevoe' d De contouren, zoals dat heet, van zo'n beleid moeten op de Partijraad van juni worden gepresenteerd. Dan zal ook blijken dat de PvdA kan re kenen. Op de eerste plaats echter moet zij rekenen op ei gen kunnen, op steun in de samenleving voor onze ideëen, en op een succesvolle oppositie tegen dit kabi net. De problemen zijn serieus ge noeg om eindelijk weer een regering te krijgen die steunt op de massa van al die men sen die als eersten worden bedreigd als het economisch slechter gaat. Voor hen vooral ontwikkelen wij ons alternatieve beleid, voor hen ook bundelen wij het politieke verzet tegen de zittende regering. Het kabinet-Van Agt heeft een wetsontwerp bij de Tweede Kamer ingediend waarin biologische wa pens worden verboden. Dat wetsontwerp is een uit vloeisel van het op 10 april 1972 in Londen, Moskou en Washington tot stand gekomen verdrag dat de ontwikkeling, produktie en aanleg van voorraden bacteriologische (biologische) wapens verbiedt en voorziet in de vernietiging van eventueel al be staande voorraden. Nederland is er dus vlug bij: bijna acht jaar later is het verdrag nog niet door de Kamer goedgekeurd en de eruit voortvloeiende wet nog slechts bij de Kamer ingediend. Dat heeft misschien te maken met het ongeloof in de doeltreffend heid van biologische wapens. Het schijnt nog niet gelukt te zijn bacterie- of virusbommen te maken die alleen „de vijand" ziek maken. Wie met een militair doel een griepepidemie veroorzaakt, treft vroeg of laat ook zichzelf: wie het pokkenvirus op de vijand loslaat, weet niet hoeveel tientallen jaren het zal duren, voordat de mensheid opnieuw van deze ziekte zal zijn bevrijd. Een tweede reden voorde geringe haast kan zijn, dat het om een erg ingewikkelde materie gaat. Voor zover nu bekend, kunnen alle stoffen die in een verdrag en in het wetsontwerp worden ge noemd, ook vreedzaam worden gebruikt. Zij worden ook vreed zaam gebruikt: als geneesmiddel (serum, vaccin) en als bestrij dingsmiddel. In het verdrag en het wetsontwerp wordt dan ook niet het ontwik kelen of in voorraad hebben van die stoffen verboden, noch we tenschappelijk onderzoek ermee. Hef wetsontwerp regelt alleen de controle op soort en hoeveelheid, waaruit dan moet blijken of de stoffen „geëigend zijn om als strijdmiddel te worden ge bruikt". Blijkt dat soort en/of hoeveelheid „niet kan worden ge rechtvaardigd uit hoofde van preventie, beschermende of andere vreedzame doeleinden", dan kan een verbod volgen en vernieti ging van de bij de controle gevonden stoffen. Speciaal team Het is het rijk zelf, die die controle uitoefent via een speciaal team toezichthoudende ambtenaren van het ministerie van landbouw en visserij en het ministerie van volksgezondheid en milieuhy giëne. En het ontwikkelen en maken van biologische wapens, uitrusting en verspreidingsmiddelen zal als strafbaar feit onder de wet op de economische delicten vallen, waarvoor maximaal zes jaar gevangenisstraf en een boete van f 100.000 staat. Ook dat doet wat wonderlijk aan: een binnenlandse opdracht voor het vervaardigen van wapens zal vrijwel zeker van het ministerie van defensie komen: een-buitenlandse opdracht zal aan het mi nisterie van economische zaken (exportvergunning) en buiten landse zaken bekend zijn. Controleert hier het ene ministerie nu het andere, of controleert men producenten die zonder orders alvast aan het werk gaan? En hoe zit het met de verspreid ings- middelen van bacteriologische wapens? Vrijwel elke raket en elk vliegtuig kan als ..verspreidingsmiddel" worden be schouwd. De grootste tekortkoming in zowel het verdrag als het wetsontwerp is, dat wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de biologi sche oorlogsvoering er geheel en al buiten valt. En dat is actueler dan men in 1972 bij het sluiten van het verdrag kon voorzien. Toen beschikte men immers nog niet over de techniek te sleute len aan de erfelijkheid van bacteriën, de recombinant-DNA- techniek. Het is beslist niet onmogelijk, dat met deze techniek ziekteverwek kers kunnen worden geconstrueerd die het biologische wapen „eindelijk" bruikbaar zullen maken. Als men erin zou slagen de werkingsduur van het wapen regelbaar te maken, zou men het tegen „de vijand" kunnen gebruiken, zonder er later zelf door te worden getroffen. Ook de ernst van de ziekte die men de tegenstander stuurt (vlagen van benauwdheid en misselijkheid schakelen de bemanning van een tankcolonne al uit) laat zich straks misschien beheersen. Verfijnen Het zoeken naar dit soort voor de hand liggende mogelijkheden, het verfijnen van het wapen, dat verbiedt het verdrag niet en het wetsontwerp al evenmin. Toezicht op wetenschappelijk onder zoek op dit gebied is er niet in geregeld. Toegegeven zij, dat zulk toezicht heel ver zou moeten gaan, wil het nut hebben. Want ook als men niet zoekt naar zaken die militair van belang zijn, kan men ze toch vinden. Het buskruit is vrijwel zeker niet doelbewust uitgevonden, maar toevallig ontdekt: al chemisten deden stoffen bij elkaar, zoekend naar heel iets anders dan een explosieve stof waarmee bommen gevuld en kanonnen afgeschoten zouden kunnen worden. En ook de radar is in Nederland (ongeveer gelijktijdig als in andere landen) gevonden zonder dat men er bewust naar op zoek was. Bij proeven met draagbare zend-ontvangtoestellen op 240 mHz hoorde men het zeer zwakke signaal van de zender afwisselend harder en zachter worden, alsof er zich iets een se conde lang tussen zender en ontvanger plaatste. Men dacht aan storende vogels, liet een vliegtuig heen en weer kruisen tussen Leiden en Hoek van Holland, bewees daarmee dat het vliegtuig de radiogolven terugkaatste en legde zo de basis voor de radar, die militair en vreedzaam een belangrijke functie heeft gekre gen. Dat neemt niet weg dat het toezicht op het wetenschappelijk on derzoek op dit gebied (en met name het militaire wetenschappe lijke onderzoek) ten onrechte in verdrag en wetsontwerp ont breekt. Zulk toezicht kan althans de kans verkleinen, dat de biologische wapens er toch zijn op het moment dat men ze wil gebruiken. En dat is toch het doel van het verdrag en het wets- ontwerp. KEES WIESE Instituut Burgerraadslie den 2311 EK Leiden. Koombrugsteeg 7 Telefoon 071-143171 Voorbeeld Mevrouw X. wachtte nu al zes maanden op een beslissing van de bedrijfsvereniging over haar WAO-uitkering. Zij was nooit zo sterk geweest, maar zij had haar werk toch altijd behoorlijk kunnen doen. Na haar echtscheiding ging het geleidelijk minder goed met haar. Ze was veel ziek en kon haar werk tenslotte helemaal niet meer aan. Ze had er nu intussen al een jaar Ziektewet opzitten en had niet anders gedacht dan dat ze daarna zou overgaan naar de WAO. Maar toen moest opeens een onderzoek worden ingesteld naar het verloop van haar ziekte in het verleden. Ze kreeg voorlopig geen uitke ring. Het onderzoek zou eerst moeten uitwijzen of ze daar wel recht op had. Dat onderzoek liep nu al zes maanden. Dat mevrouw X. niet de enige is, die lang moet wachten op een beslissing van een be drijfsvereniging of van het GAK (dat dan namens de be drijfsvereniging optreedt) leert een artikel in het tijd schrift "Sociaal Maandblad Arbeid" van deze maand. Daarin beschrijft C.J.P. van Laer de problemen van men sen, die lang moeten wachten op een beslissing van een be drijfsvereniging over hun uitkering. Het gaat dan om uitkeringen op grond van de Ziektewet, de WAO, de Algemene Arbeids ongeschiktheidswet (AAW) en de WW. De heer van Laer heeft bijna 200 brieven van mensen met klachten op dit punt onder zocht. Dat de nood van de briefschrijvers soms hoog is, blijkt alleen al uit de wacht tijden: iemand wacht vijf maanden, een ander een jaar, weer een ander zelfs al veer tien maanden. Natuurlijk zijn deze mensen in tussen meestal niet brode loos. Zij zullen gewoonlijk wel een uitkering krijgen van de sociale dienst in hun woonplaats. Wel kan die uit kering veel lager zijn dan de uitkering waarop zij wachten, terwijl gehuwde vrouwen vaak helemaal niet in aan merking komen voor een uit kering van de sociale dienst. Maar het ergste voor al deze mensen is de slepende onze kerheid, waarin zij verkeren: krijgen zij hun uitkering nu wel of niet? Uitzondering Op onze spreekuren komen ook wel mensen, die allang op zo'n beslissing wachten. In augustus 1978 hebben we dit probleem daarom voorgelegd aan de Sociale Verzekerings raad in Den Haag. Deze raad houdt toezicht op de bedrijfs verenigingen. We hebben de Raad gevraagd iets aan de lange wachttijden te doen. Daarbij hebben we het idee geopperd, dat de bedrijfsver enigingen door bepalingen in de wet öf voorschriften van de Raad gebonden zouden wor den aan een bepaalde beslis singstermijn. Een termijn van een maand leek ons in het algemeen redelijk. Het uiteindelijke antwoord van de Sociale Verzekeringsraad kwam bijna een jaar later, in mei 1979. Volgens de Raad was alleen maar sprake van /'incidentele problemen". Lange wachttijden waren met andere woorden uitzondering en daarom was een algemene regeling niet nodig. We hebben Let toen maar "ho gerop" gezocht en hebben in november 1979 de staatsse cretaris van sociale zaken de kwestie voorgelegd. Tot nu toe hebben we niets gehoord, maar we blijven hopen op een gunstig antwoord. Termijn U kunt zich voorstellen, dat we helemaal verbaasd waren over het antwoord van de So ciale Verzekeringsraad, toen we het artikel van de heer Van Laer lazen. De bijna 200 brie ven met klachten blijken na melijk afkomstig van diezelf de Sociale Verzekeringsraad; de brieven waren gericht aan de klachtencommissie van de Raad. De heer Van Laer vindt het probleem van de lange wacht tijden gelukkig wel belang rijk. Zijn voorstellen tot ver betering lijken op die van ons aan de Raad. Hij vindt, dat in de wet moet worden bepaald, dat beslissingen van bedrijfs verenigingen over zieken geld. WAO, AWW en WW in principe binnen een maand moeten worden genomen. Als de beslissing langer dan een maand uitblijft, zou -alweer op grond van de wet- de per soon in kwestie van de be drijfsvereniging bericht moe ten krijgen, waarom in zijn geval de beslissing langer op zich laat wachten. Daarbij zou de bedrijfsvereniging dan ook moeten wijzen op de mo gelijkheid om de kwestie voor te leggen aan de klachten commissie van de Sociale Verzekeringsraad. Die commissie zou dan wel moeten worden omgebouwd tot een ombudsman met wet telijke basis. Omdat de wet niet direct gewijzigd is, zou de Sociale Verzekerings raad volgens de heer Van Laer intussen voorschriften met dezelfde strekking aan de bedrijfsverenigingen moeten geven. We hopen, dat het artikel van de heer Van Laer de betrokken instanties de ogen zal openen. Het belangrijkste winstpunt van een regeling, zoals hij voorstelt, lijkt ons, dat er een in de wet geregelde controle komt op de beslissingster- mijn van bedrijfsverenigin gen. Tot zolang zult u genoegen moeten nemen met de moge lijkheid uw klachten voor te leggen aan de klachtencom missie "huidige stijl" van de Sociale Verzekeringsraad. Het lijkt ook in het algemeen belang van deze mogelijkheid gebruik te maken. Hoe meer klachten deze commissie ontvangt over de lange duur van beslissingen van bedrijf- verenigingen, des te duidelij ker wordt immers het bestaan van een belangrijk probleem, waarin tenminste verbetering moet komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 29