Wetenschappers lichten
Hortus Bulborum door
Verrassende
ontdekkingen
met collectie
oude tulpen
SBQB33B
ZATERDAG 12 JANUARI 1980
PAC.INA 21
Door Herman
van Amsterdam
LIMMEN/BOLLENSTREEK - Wetenschappe
lijke onderzoekers zijn tot verrassende ont
dekkingen gekomen bij het doorlichten van
de bloembollen die jaarlijks in bloei staan op
een lapje grond van nog geen hectare in de
gemeente Limmen. Maar het zijn dan ook
geen "normale" bloembollen die daar worden
gekweekt. Samen vormen ze de Hortus Bul
borum, een tamelijk onbekend particulier
initiatief, dat het 50-jarig bestaan inmiddels
achter de rug heeft.
In de hortus, ook wel "kneusjestuin" genoemd,
weerspiegelt zich ruim vier eeuwen bloem
bollenteelt. Nu het belang er van onomstote
lijk is komen vast te staan, is de belangstel
ling stijgende. De hortus kan het bloembol-
lénvak i.q. de kwekers in de bollenstreek,
goede diensten gaan bewijzen. In onder
staande reportage een toelichting.
Ken mens verzamelt postzegels, munten, ansichtkaar
ten, muizevallen desnoods maar bloembollen! Tot
ver in de jaren twintig zag eigenlijk niemand het
nut er van in. Afgedankte bloembollen. Wat heb jeer
aan, wat doe je er mee was de vraag. Voor Piet
Boschman uit Akersloot was het destijds niet zo'n
punt. Hij wilde best de eerste zijn en begon dan ook
driftig met het verzamelen van oude en verouderde
soorten tulpen
De toen opgezette verzameling
is in samenwerking met an
deren steeds aangevuld en de
meest recente plantlijst
(overzicht van wat de hortus
rijk is) vermeldt bijna 1100
namen. Een aanzienlijke hoe
veelheid dateert uit de 18e en
19e eeuw. Voor het pioniers
werk van Boschman, inmid
dels overleden, is nooit veel
belangstelling geweest.
Voorzitter Bijl van Duyven-
bode zegt daar over: "Vanuit
het vak hebben we jarenlang
meer tegenwerking dan me
dewerking ondervonden. De
subsidie die wij kregen van de
Bloembollenraad zette
kwaad bloed ondanks het ge
ringe bedrag. Het nut van de
Hortus Bulborum werd totaal
niet ingezien. Onze erkenning
dateert eigenlijk pas van de
laatste tijd"
Die kentering is voornamelijk
een gevolg geweest van het
feit dat het Instituut voor de
Veredeling van Tuinbouw-
gewassen (IVT) in Wagenin-
gen zich is gaan interesseren
voor de in de hortus aanwezi
ge oude soorten. Het IVT
kreeg in de afgelopen jaren in
totaal 100 hortus-soorten in
bezit om die te testen op hun
"karaktertrekken" Men is
daarbij tot verrassende
conclusies gekomen. Geble
ken is dat sommige soorten
over eigenschappen beschik
ken waar het tegenwoordige
rassen aan ontbreekt en die
daardoor soms veel schade
ondervinden.
Zo is men in het bloembollen
vak zeer bevreesd voor aan
tasting door zuur. Enkele ja
ren terug nog werd daar in
één plantseizoen voor zeven
miljoen gulden schade door
aangericht. Onder de onder
zochte bloèmbollen zijn er die
een zeer hoge resistentie te
gen zuur hebben. Eén zelfs,
de darwintulp Philippe de
Comines, bleek voor 100 pro
cent resistent. Zuur heeft dus
geen enkele invloed op de
groei van deze bloemkool.
Een dergelijke eigenschap
wil men nu proberen over te
brengen op soorten die mo
menteel gangbaar zijn. Een
zeer langdurig proces. Want
er zullen kruisingen moeten
plaatsvinden en voordat daar
uiteindelijk weer bloemen
uitgroeien gaan er tenminste
zes jaar overheen. En dan nog
is het afwachten of de resul
taten positief zijn.
"Maar het is het proberen zeker
waard", zegt ir. J. P. van
Eijck, als wetenschappelijk
medewerker verbonden aan
het IVT en tevens bestuurslid
van de Hortus Bulborum. Hij
is nauw betrokken bij het on
derzoek. "Zuurbestrijding"
zegt hij, "kost het vak tegen
woordig handenvol geld. En
dat niet alleen. De middelen
die er voor moeten worden
gebruikt zijn milieubelas
tend
Men is een paar jaar terug wel
iswaar afgestapt van be
handelingen met kwik, de
ontsmettingsmiddelen die nu
in de strijd worden geworpen
kunnen niet bepaald wél mi
lieu vriendelijk worden ge
noemd.
Daar moet men zo snel moge
lijk van af zien te komen. De
bloembollen in de hortus
kunnen daar zeker een be
langrijk steentje aan bijdra
gen".
Perspectieven
En niet alleen wat de bestrij
ding van het gevreesde zuur
betreft. Er zijn in het onder
zoek ook andere eigenschap
pen aan het licht gekomen die
perspectieven bieden. Bij
voorbeeld het vroeg bloeien
van de tulp. Daar is de van
voor 1600 stammende Due
van Tol mee begiftigd. Dat
vroeg bloeien kan belangrijk
zijn i.v.m. de energiebespa
ring. Ter verduidelijking. In
oktober geplante bloembol
len staan op het veld in maart/
april in bloei. Er is echter een
methode om ze eerder te laten
bloeien. Namelijk door de
bollen na enkele maanden
van het land te halen en ze in
een verwarmde kas te plaat
sen en dus zo de groei te for-
Hoe eerder er nu een bloem
uit de bloembol komt, hoe
minder lang er warmte nodig
is om het zover te laten ko
men. En warmtebesparing is
energiebesparing
Zo zijn er meer eigenschappen
ontdekt die de bloembol van
nu goed van pas kunnen ko
men. De kleur bijvoorbeeld
Tegenwoordige tulpensoor
ten zijn vrij flets, terwijl de
bejaarde soorten veel inten
sere (hardere) tinten hebben
Ook die kunnen door krui
sing worden overgebracht
'De Hortus Bulborum", zegt
Van Eijck, "biedt bijzonder
interessante perspectieven.
•Het bloembollenvak moet er
zuinig op zijn, vind ik. Het
IVT zal voorlopig nog niet
uitgestudeerd raken op wat
de hortus te bieden heeft. We
kunnen de eerste honderd
jaar nog wel vooruit"
Toen Piet Boschman eind jaren
twintig de basis legde- voor
zijn collectie was het assorti
ment per kweker zeer uitge
breid. Dat neemt niet weg dat
van talloze soorten niet één
bol meer resteerde. Hooguit
een beschrijving in een boek,
een foto of een schilderij. De
reden dat die tulpensoorten
het veld ruimden had vaak als
simpele reden dat verder te
len economisch gezien on
aantrekkelijk was.
Toch overleefden nog wat sto
koude soorten de slag, al
thans de nazaten er van. Bij
voorbeeld die van de enkele
vroege tulp Wapen van Ley-
den (in Nederland voor het
eerst geplant in 1729), de Lac
van Rijn (1620), de parkiettulp
Lutea Major (1680) en het
verst terug in de geschiedenis
de Due van Tol, daterend uit
1595.
Het gaat de Hortus Bulborum er
niet om zoveel mogelijk soor
ten bloembollen (naast de
tulpen is er ook een kleine
collectie in de vergetelheid
geraakte hyacinthen en nar
cissen ondergebracht) te ver
zamelen. Het aantal dat nu
nog wordt en in het verleden
werd gekweekt is het veel
voudige van de ruim 1100
vergaarde soorten. Secretaris
Tuyn: 'Onze interesse gaat
alleen uit naar soorten die op
het punt staan het veld te
ruimen of al helemaal uit de
produktie zijn"
Dat de Hortus Bulborum in
Limmen is gelegen, is geen
toeval. De huidige bollen
streek heeft weliswaar de
naam Hollands belangrijkste
teeltgebied te zijn (is dat ove
rigens niet), toch werd ruim
400 jaar geleden elders met de
teelt begonnen. Namelijk in
het gebied tussen de bollen
streek en de kop van Noord-
Holland. Limmen ligt daar
ook in.
Die betrokkenheid met de
bloembollenteelt blijkt bij
voorbeeld ook uit het feit dat
het plaatsje al sedert 1932
over een eigen museum be
schikt waarin niet alleen veel
is terug te vinden over de his
torie van de teelt maar waar je
ook je benen breekt over de
grote hoeveelheden oud ge
reedschap, zoals snotkokers,
wanmolens, bollenmaten en
truffels. Door de mechanisa
tie zijn ze niet meer nodig,
hoewel. Op de hortus is nog
alles handwerk wat de klok
slaat. Zeker niet omdat men
ook die traditie in ere wil
houden. Wat dat betreft heeft
men in het vak geen al te ple
zierige herinneringen aan het
werken met wat ook wel
wordt genoemd "martel
werktuigen"
Mechanisatie is alleen goed
mogelijk op stukken grond
van behoorlijke omvang. De
hortus is te klein. Bovendien
moet er zeer omzichtig met de
(niet verzekerde) partijen
worden omgesprongen. De
grond waarin ze zitten wordt
vertroeteld tot en met. Al is
dai geen garantie voor het
buitensluiten van virussen
e.d. Tot voor kort lag de
"kneusjestuin" zij aan zij met
een stuk bollenland waarop
een "normale" teelt plaats
vond. Bij het ploegen van dat
stuk is al eens "kwaaie grond"
vermengd met hortusgrond.
Gevolg: een aantal belangrij
ke partijen naaf de knoppen.
De hortus is nu overgeplaatst
naar een plek waai geen an
der bollenland aan grenst en
waar de grondcondities op
timaal zijn.
Simpel
Nu in het bloembollenvak gro
tere waarde wordt gehecht
aan het in stand houden en
aanvullen van de Hortus Bul
borum, heeft zich ook de
vraag opgeworpen of de dik
ke 1100 partijtjes niet op een
andere manier beheerd moe
ten gaan worden. De manier
waarop dat nu nog gebeurt is
vrij simpel van opzet en ver
schilt in feite niet van de ma
nier van werken met de nog
gangbare soorten.
Een deel van het jaar zitten
de bollen in de grond,
een deel liggen ze opge
slagen in een bollen
schuur. Wat de hortus-collec
tie betreft is dat bij de kweke
rij Van 't Hof en Blokker. "Om
alles onder te brengen in één
schuur vind ik tamelijk ris
kant", zegt Tuyn, die nu de
supervisie heeft over de col
lectie.
"Er moet maar eens brand uit
breken. Dan ben je ineen klap
alles kwijt. In het bestuur is
daar ook over gesproken en
men onderkent het gevaar.
Mijn voorstel is om met name
van de soorten uit de 17e en
18e eeuw wat extra bollen te
kweken en die dan elders on
der te brengen. Een soort
schaduwverzameling dus.
Raak je de een kwijt, dan heb
je de ander nog. Het is het ge
brek aan financiën dat het
idee op dit moment nog on
uitvoerbaar maakt"
Er zijn ook veel soorten tulpen die nog in het wild groeien. De
hortus heeft er 30 van in de collectie opgenomen. Deze
Ostrowskiana komt voor in de omgeving van de Kaukasus.
Wat in de Hortus Bulborum
staat opgeplant is niet be
stepad voor de verkoop. Alle
bloembollen blijven waar ze
zijn. Het gebeurt maar spora
disch dat er naar elders
exemplaren verhuizen. Zo
deed de Hortus Bulborum in
1946 van zich spreken door
per vliegtuig een kleine zen
ding 17e en 18e eeuwse tul
pensoorten te versturen naar
Uppsala in Zweden, waar ze
een plaatsje kregen in de hor
tus van de universiteit. Een
cadeau uit dankbaarheid voor
het door de Zweden in 1945
boven ons land gedropte wit
tebrood.
In 1971 was de hortus met 250
oude soorten van de partij op
de Floriade en een deel van de
oude glorie heeft sedert het
voorjaar 1978 ook een vaste
plaats op het terrein van de
Keukenhof in Lisse De
bloembollen blijven overi
gens wel eigendom van de
hortus.
Verzoeken
Er komen ook veel verzoeken
binnen van buitenlandse bo
tanische tuinen. Aan die wen
sen kan men niet altijd vol
doen. Wel is medewerking
toegezegd aan de commissie
die opdracht heeft de tuin van
paleis 't Loo (Apeldoorn) een
17e eeuws aangezicht te ge
ven. Die commissie probeert
in de paleistuin gewassen on
der te brengen die er twee
eeuwen terug vermoedelijk
ook in hebben gestaan. De
hortus heeft alvast vijf soor
ten tulpen beschikbaar ge
steld.
"We houden zoveel mogelijk de
commercie buiten de deur"
zegt secretaris Tuyn. "We
worden nogal eens benaderd
door grote bedrijven die grof
geld willen neertellen voor
een partijtje middeleeuwse
tulpen. Bijvoorbeeld om ze te
gebruiken in een reclame
campagne. Maar voor mede
werking aan dergelijk stunt
werk hoeft men bij ons niet
aan te kloppen. Al kunnen we
het geld natuurlijk best ge
bruiken. Financieel staan we
er niet al te best voor. Geluk
kig dat in het vak meer en
meer het besef groeit dat de
hortus een belangrijke bij
drage kan leveren aan de
kwaliteitsverbetering van het
produkt. Lange tijd zijn wij
beschouwd als goedwillende
hobbyisten die er een nostal
gisch bloementuintje op na
houden. Van die gedachte
wordt nu afgestapt"
Secretaris Tuyn. "Commercie buiten de deur"
Tuliba 'Ostrowskiana
Statistieken
Hoe men die op het spoor
komt? Een van de manieren is
om eenvoudigweg de jaarlijk
se statistieken van het Pro-
duktschap voor Siergewas
sen (PVS) er op na te slaan.
Iedere kweker namelijk is
verplicht jaarlijks aan het
PVS op te geven welke hoe
veelheid hij van welk soort
kweekt. Bij het produkt-
schap voegt men alle
gegeven^ bij elkaar en blijkt
dan dat van een soort minder
dan een bepaalde minimum
hoeveelheid wordt gekweekt,
dan wordt dat soort niet meer
in de statistiek vermeld. Een
aanwijzing, dat dit produkt
voor de handel weinig aan
trekkelijk meer is en dus
vermoedelijk de laan uit gaat.
Dan wordt het voor de hortus
interessant.
Een tweede mogelijkheid om
soorten op het spoor te ko
men die op de wip zitten is de
voeling met de markt. De be
stuursleden van de hortus
zijn stuk voor stuk in het
bloembollenvak doorgewin
terd. "Het is vaak een ge
voelskwestie of een bepaald
soort op de been blijft of niet"
zegt Tuyn, "dikwijls hebben
we het bij het juiste eind"
Van sommige soorten is niet
bekend dat ze nog bestaan.
Men stuit er bij toeval op. On
der de bollenkwekers zelf
namelijk zijn er ook zgn.
"liefhebbers" die voor hun
hobby zeer oude soorten
kweken. Kleine partijtjes die
van vader op zoon zijn gegaan
en die op een stukje bollen
land achteraf nog jaarlijks in
bloei worden getrokken.
Meestal heeft alleen de kweker
zelf er weet van want hij komt
er niet mee op de veiling en
biedt ze ook niet te koop aan.
Toch is het de hortus gelukt
ook van deze "anonieme"
partijen exemplaren in han
den te krijgen.
m principe koopt men van elke
nieuwe aanwinst 50 stuks
aan. En bij die 50 blijft het. De
bloembollen vermeerderen