Amerika gaat kiezen Loonmatiging'80 Vdfe [p)®Doiiifeo cdld^rp [^®p[y][b)ffl[k®to©(n] §feV®ln) (ïïiïQim WOlftïd1 W^tïïWDlïïM® mm femgyDv^lnfe Awm® °m W(§ ZATERDAG 5 JANUARI 1980 PAGINA 23 WASHINGTON - De Verenigde Staten heb ben het jaar 1980 met grote terughouding verwelkomd: moeilijke tijden staan voor de deur, niet alleen als vervolg op internatio nale opschudding, doch tevens vanwege de presidentsverkie zingen, die in ogenblik ken van toenemende frustratie en onzeker heid over de ware macht en het ware in nerlijk van Amerika, een politieke strijd be loven van ongewone gewelddadigheid. Lees de genadeloze vaststel ling op een bumper sticker „In de auto van Ted Kennedy zijn meer mensen gestorven dan in kerncentrales". De strijd om het Witte Huis wordt dit jaar uitgevochten tussen de Democraten Carter en Kennedy. Eén hunner wordt medio 1980 de officiële partijkandidaat en zal het moeten opnemen tegen een Republikein; Ronald Reagan, lijken de cijfers nu te voor spellen. Deze voormalige gouverneur van Californië en voormalig mededinger van oud-president Ford, behoort noch tegenover Carter, noch tegenover Kennedy, als be jaarde van 70, veel kans te maken. Het politieke koffie dik van dit moment verdikt zich tot Carter versus Reagan, met Carter in november als Maar wie zal zeggen wat er te gen die tijd allemaal is ge beurd. Zal Kennedy doorzet ten tot de Democratische par tijvergadering in New York als hij reeds in de eerste maanden van dit jaar ernstige nederlagen lijdt? Zal Carters pas onlangs gevestigd presi dentieel gezag een zeepbel blijken als de Iran-crisis ach ter de rug is en de verhoudin- gen met de Russen slecht blijven? Zal ex-president Ford misschien toch op het laatste ogenblik besluiten tot een kandidatuur? Verbijstering Edward Moore Kennedy, erf genaam van zoveel nostaligi- sche legenden en beheerder van een gedurig door politie ke en persoonlijke rampen geteisterd leven, heeft in nauwelijks bedwongen ver bijstering zijn politieke toe komst snel zien verduisteren, nadat Carter, president Carter welteverstaan, de crisis in Iran aangreep om zich in ma jesteit voorlopig terug te trekken uit het politieke ge woel van het ogenblik. De na tionale eenheid, zo betoogt het Witte Huis, maakt het bui tengewoon verwerpelijk de president thans te onderwer pen aan kritiek. En geen kan didaat, behalve Kennedy, heeft de verantwoordelijk heid willen nemen voor zo'n aanslag op de saamhorigheid van de nationale misère om de eenvoudige reden dat die stemmen zou kosten. Eén verwijt is bij herhaling ge hoord, besmuikt uit het. kamp der Republikeinen, waar tien, elf, twaalf politici streven naar witte woonruim te aan Pennsylvania Avenue in Washington DC: Carter be drijft nationale politiek met een internationale crisis. De president kortom heeft niet alleen maar het belang van de VS op het oog bij zijn beslis singen, maar ook zijn eigen politieke toekomst. En het is onmiskenbaar dat een voort durende crisis, in Iran of in Afghanistan, Carter te stade kan komen, al ware het slechts omdat hij dan voor alsnog geen antwoord be hoeft te geven op de vraag hoe die verwikkelingen met Iran konden ontstaan. Verlegenheid Iran is een duidelijk voorbeeld, maar bij lange na niet het eer ste, van Amerika in de rol van medeplichtige aan het hand haven van een verwerpelijk regime. Een „tribunaal" of een „rechtszaak tegen Ame rikaanse spionnen" in Tehe ran zou ongetwijfeld gege vens opleveren waarmee de VS en de mannen die daar aan de politieke touwtjes trek ken,in grote verlegenheid kunnen worden gebracht. Afgezien van alle juridische argumenten is er dus een dui delijke politieke beweegre den om binnen het raam van beperkte mogelijkheden te pogen zo'n proces te voorko- Jimmy Carter Te eniger tijd zal Carter moeten uitleggen waarom hij besliste de sjah voor een medische behandeling tot de VS toe te laten, hoewel die elders had kunnen plaats grijpen, in weerwil van de waarschu wingen dat zo'n besluit tot heftige reacties zou kunnen leiden. Carter zal ook niet om andere vragen heen kunnen, zoals „waarom heeft hij de sjah tot het laatst toe ge steund, ondanks duidelijke aanwijzingen dat de monarch de mensenrechten schond, die Carter juist wenste te ver dedigen". En: „Was de steun aan de sjah niet het bewijs dat zelfs Carter politiek-strategi- sche belangen heeft gesteld boven de mensenrechten en tornt dit niet aan de oprecht heid van Carters campagne voor de mensenrech ten?". Want betekent het niet dat vóór die mensenrechten slechts dan met gerechtvaardigd po litiek geweld kan worden gestreden als het gaat om niet zeer machtige, betrekkelijk kwetsbare, strategisch niet zeer belangrijke landen? Vragen Ted. Kennedy Deze vragen stonden ongetwij feld op het lijstje waarmee de begaafde demagoog Kennedy had willen afreizen naar Des Moines in Iowa, waar op 7 ja nuari een debat zou plaats vinden tussen Carter, Kenne dy en Californië's gouverneur Jerry Brown - de drie voor naamste kandidaten voor het presidentschap onder de Democraten die in deze land- bouwstaat op 21 januari in plaatselijke kieskringen be ginnen aan het selectiepro ces. Maar Carter heeft zich „vanwege de crisis" uit het debat teruggetrokken, tegen het advies van zijn politieke raadgevers in. Kennedy heeft er vervolgens ook van afge zien en zodoende is de woor denstrijd afgelast. Nu debat teren alleen de Republikei nen en dat is gegeven de ac tualiteit een tamelijk wezen loos gebeuren. Hoe het ook zij: het verkiezen begint dezer dagen, nadat campagnes die vroeger dan ooit waren begonnen kra kend tot stilstand kwamen omdat Carter het te druk had met zijn presidentschap. Het spektakel zal voortduren tot januari 1981,als op de trappen van het Capitol een nieuwe ambtsdrager wordt ingehul digd, op de tonen van „Hail the chief' - een ceremonieel stukje toonkunst dat de po pulist Carter aanvankelijk verbood, maar dat hij nu het erop aankomt zich als presi dent te laten zien, weer gere geld bij officiële gebeurtenis sen laat vertolken. Hieronder volgt de eerste bijdrage van een nieu we columnist, de Gro ningse hoogleraar in de economie Floor hartog. Hij zal één tot twee maal per maand zijn visie ge ven op economische ontwikkelingen. Har tog is al vanaf 1960 Hoogleraar in Gronin gen. Van 1945 tot 1960 was hij medewerker van het Centraal Plan bureau. Het nieuwe jaar begint in economisch opzicht met de dreiging van een verdere verslechtering. Dat komt vooral door de sterk opgelopen olieprijzen. Onder deze druk wordt het topge- sprek tussen werkge vers en werknemers over de arbeidsvoor waarden op 10 januari hervat. Er zal vermoe delijk niet te ontkomen zijn aan verdere loon matiging. De vakbewe ging krijgt het daarbij moeilijk. De vette jaren zijn voorlopig voor bij. Bij vrijwillige matiging wordt van de nood een deugd ge maakt. Dat is al eerder ge beurd, zij het dat de regering toen het laatste woord had. Bedoeld wordt de na-oorlog- se periode tot het begin van de jaren '60. Toen werd op loongebied uiterste terug houdendheid betracht, om economisch weer op krach ten te komen. Dat is uitste kend gelukt. Daarna, tot het begin van de jaren '70, hebben de werknemers de vruchten kunnen plukken van hun voorafgaande zelfbeperking. Er had zich door de strikte loonbeperking een enorme winstbuffer bij het bedrijfsle ven opgehoopt. Die werd, eerst voorzichtig en daarna in snel tempo, omgezet in loon. Dat gelukte voorlopig zonder nadelige bijverschijnselen. Er werd een achterstand onge daan gemaakt. De werkgele genheid was nog niet in het geding. Bodem 'Toen tenslotte toch de boden in zicht kwam. was het moei lijk terug te schakelen naar nieuwe terughoudendheid. Er was op loongebied een slingerbeweging op gang ge komen. Eerst vloeide de stij ging van de welvaart in hoofdzaak aan de winsten toe. Daarna ging de slinger terug en eisten de lonen hun deel, ten koste van de winsten. Bij dat heen en weer zwiepen wordt bij het terugveren geen nieuw evenwicht bereikt. In tegendeel, in het evenwichts punt heeft de slinger juist zijn grootste vaart. Tijdens de periode waarin alles leek te kunnen, waren de be langen van werkgevers en werknemers ook duidelijk tegengesteld. Wat de éen meer kreeg, had de ander minder. Polarisatie is dan voor de werknemers voorde lig. Is de winst geheel of vrijwel ge heel op, dan geldt die tegen stelling niet meer. Beider be langen liggen daarom nu op één lijn. Voor de werkgevers gaat het erom te kunnen blij ven draaien'. Voor de werk nemers gaat het erom te kun nen blijven werken. Als beide partijen dat beseffen, is er de grondslag voor een centraal akkoord. Toch verlopen de onderhandelingen daarover nogal stroef. De vakbeweging moet weer wennen aan de ge dachte dat de bomen niet tot in de hemel groeien. Vakcentrales en bedrijlstaks- gewijze vakbonden hebben ook ten dele een andere kijk op de zaak. Daarop is de eer ste ronde van het topgesprek afgesprongen. De vakcen trales hebben vooral de na tionale economie als geheel op het oog. Onze lonen zijn de hoogste in de Europese Ge meenschap. Wij kunnen daardoor aan de uitvoerkant en ook aan de invoerkant moeilijk prijzen van internationaal verhandelde goederen wor den vooral bepaald door de lagere lonen van onze concur renten. Dat brengt een groot deel van het Nederlandse be drijfsleven financieel in het Nieuwe deuk Er zijn al veel bedrijven ge sneuveld en er staan er nog meer op omvallen. De werk loosheid kan snel verder toe nemen nu de wereldhandel een nieuwe deuk krijgt door dat er nog meer geld weglekt naar de olielanden. In deze omstandigheden bestaat niet eens meer de mogelijkheid te kiezen tussen meer werkge legenheid of meer loon. Als er geen ruimte is voor meer loon, kan het er ook niet uit komen. Weet men loonstij ging af te dwingen die de ruimte te boven gaat, dan wordt die weer snel ongedaan gemaakt door hogere prijzen. Er komt dan alleen nog meer werkloosheid. Maar voor een afzonderlijke vakbond kan dit anders lig gen. In sommige sectoren is de arbeid bij het geldende loon schaars. Men kan dan zijn loon ongestraft verder opdrijven. Voor de werkgele genheid is dat niet schadelijk, want er is een tekort aan werknemers. Voor het prijs peil maakt het ook weinig uit, want de meeste bedrijfstak ken vormen op zichzelf maar een klein onderdeel van de nationale economie. Dit laat ste geldt niet voor een grote bedrijfstaksgewijze vakver eniging, zoals een industrie bond. We zien dan ook dat de industriebonden wat de loon eisen betreft op de lijn van de vakcentrales zitten. Gevaarlijk Het zou gevaarlijk zijn bij alge mene loonmatiging toch de afzonderlijke vakbonden hun gang te laten gaan. Dat heeft in het verleden steeds als een magneet gewerkt op anderen. De matiging zou dan van meet af aan zijn onder mijnd. Deze spanning tussen het na tionale gezichtsDunt en he- drijlsrakgewijze^ gezichts punten bestaan nog steeds. Het is niet eens zo dat het ene standpunt goed en het andere verkeerd is. Beide kloppen met de belangen die er achter staan. Nu is het loon een belangrijk onderdeel van de arbeids voorwaarden, maar niet het enige. Werktijdverkorting is ook van grote betekenis ge worden. Het beschikbare werk wordt daarbij over meer mensen uitgesmeerd. Dit komt de werkgelegenheid ten goede. Veel hangt daarbij af van wat het kost. Nemen we gemakshalve werkweekver korting als voorbeeld, dan kan dit als ene uiterste wor den bereikt door het weekloon constant te houden en als andere uiterste door het uurloon constant te houden. In hi t eerste geval stfygt het uurloon omgekeerd evenre dig met de werktijdverkor ting. Bij gegeven produktivi- teit nemen dan de loonkosten per produkt even sterk toe als bij een overeenkomstige loonsverhoging. Minder werk Er komt zo vermoedelijk in to taal minder werk, <><>k al wordt dat over meer mensen verdeeld. Bij constant hou den van het uurloon stijgen de loonkosten per produkt niet. Dan overweegt dus het uitsmeren van werk. Waar schijnlijk neemt echter ook de produktiviteit extra toe. Dat werkt matigend in op de stijging van de loonkosten, maar anderzijds wordt de vermindering van de arbeids tijd per werknemer niet vol ledig gecompenseerd door meer werk. Het zag er eind 1979 naar uit dat deze hele problematiek tus sen beide partijen bespreek baar was. Men behoeft op 10 januari dus niet meer van de grond af te beginnen. Bij het centrale overleg is ook het kabinet betrokken. Dat is geen partij bij de eigenlijke onderhandelingen, maar het kan, soms in letterlijke zin, toch wel een duit in het zakje doen. Het kabinet heeft fi nancieel belang bij loonmati ging omdat de overheid zelf de grootste werkgever is. Men kan er dus wel wat belasting- of premieverlaging tegenaan gooien. Die mogelijkheid is nu zelfs groter geworden om dat de verdere stijging van de olieprijzen ook de prijs van het aardgas meesleept. Het Rijk int zeer grote bedragen uit de aardgaswinning en die lopen nu verder op. Weet ie mand hiervoor een toepasse lijker aanduiding dan oliën van het overleg? Wat gebeurt er als men er op 1U januari toch niet uitkomt? Een mogelijkheid is dat de zaak dan doorgespeeld wordt naar de bedrijfstakken. Dan behoeft de matiging nog niet hele maal van de baan te zijn, maar de gemiddelde loonstijging zal toch vermoedelijk hoger uitvallen dan bij een centraal akkoord. Dit enerzijds omdat de vrij uitlopende bedrijfs takken dan minder geremd worden, met de daarmee ver bonden magneetwerking, en anderzijds omdat het kabinet loonuitsparende belasting concessies verbindt aan het tot stand komen van een cen traal akkoord. Op grond van het voorgaande mag worden verwacht dat dit alles meer werkloosheid brengt èn te vens meer inflatie, zodat de gemiddelde werknemer er toch niet of nauwelijks beter van wordt. Loonmaatregel De andere mogelijkheid is het opleggen van loonmatiging door een al dan niet aange klede loonmaatregel van de regering. Daarvan hebben we in de laatste tien jaar weinig plezier gehad. Dit instrument is zo lang en zo dikwijls ge bruikt dat het bot geworden is. De overheid kan de lonen alleen echt beheersen als er voldoende bereidheid is, zich daarin te schikken. Maar dan is ook vrijwillige matiging mogelijk. Het komt er dus op neer dat loonbeheersmg van overheidswege alleen moge- lijk is als ze niet nodig is. Als een centraal akkoord niet bereikbaar is, moet dus wor den verwarht dit OOk voorde werknemers als geheel de si tuatie ongunstiger wordt. Komt het wel tot stand en pakt 1980 in economisch op zicht niet al te slecht uit. dan vormt het misschien de besla voor een nieuwe periode van betrekkelijke harmonie. Het onderlinge wantrouwen tus sen beide partijen op de ar beidsmarkt is er niet altijd geweest en het kan dus ook weer verdwijnen. Dan zal het langzaam moeten wegslijten. Pas als alles weer in alle op zichten goed gaat. kunnen we ons opnieuw polarisatie ver oorloven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 23