1 Parijs' Dali - festival begint al op straat W \J&, ZATERDAG 5 JANUARI 1980 PARIJS - Salvador Dali in het Parijse Centre Beaubourg: dat belooft wat! De beloften gingen al in vervulling voordat de gigantische over zichtstentoonstelling volgens de regels van de kunst kon worden geopend. Het onderbe taalde en geringeloorde personeel smeet de deuren voor de gasten dicht. Dali en zijn onaf scheidelijke eega Gala bleven samen met de minister voor cultuur in de lift opgesloten en werden vervolgens weer op straat gezet. Journalisten uit de hele wereld, gekomen om de grootste cul turele gebeurtenis van het Parijse winterseizoen te ver slaan, waren de wanhoop na bij. Wat vond de besnorde goochelaar van Port-Lligat er zelf van? In een interview merkte hij kortgeleden op: „Ik kan het niet helpen, maar iedere keer als er ontzettende rampen zijn geeft me dat een ongelooflijk plezier". Zó'n ramp is deze tentoonstelling nu ook weer niet. De vijfde etage van het moder ne monstermuseum is hele maal voor Dali gereserveerd. Toen hij er anderhalf jaar ge leden in gezelschap van zijn onafscheidelijke secretaris Enrique Sabater was om poolshoogte te nemen leek Salvador Dali ©ifü .0 Këp K o. IMU5 tvMm 'I j In 1949 maakte Dali deze w* - Het raadsel van Wilhelm Teil, de schilderij van Dali uit 1934. De goede kijker herkent Lenin, voetloos derde been rust op een kruk. het hem eerst allemaal niets. Maar het was tussen twee ten toonstellingen in en de ruim te, wandloos, strekte zich uit in al zijn omvang van een ab soluut voetbalveld. Dit is de grootste rechthoek van Parijs riep de schepper van de slap pe horloges uit en hij zei ja tegen de directeur. Nu han gen er - terwijl dit wordt ge schreven nog steeds door de stakers tegen het publiek af geschermd - 110 doeken en 200 tekeningen. Roltrapje Dali, geboren in mei 1904, is na de dood van Picasso de groot ste levende schilder van onze tijd en hij is er dan ook van overtuigd dat zijn expositie meer bezoekers zal trekken dan welke tentoonstelling ooit tevoren. Dat betekent bo terhammen en Veldflessen mee, al wachtende in de in gangshal voor dat ene akelige roltrapje dat toegang geeft tot de etages met de permanente en tijdelijke grote tentoon stellingen. Het wachten wordt hier overigens veraan genaamd door een enorm spektakel waarmee Dali de bezoekers alvast in de stem ming probeert te brengen. Het klapstuk hier is een 38 meter lange theelepel, die herinnert aan het „agnostisch symbool" uit 1932, dat te zien was op de voorlaatste over zichtstentoonstelling van de meester in Rotterdam (1970-'71). Een weke steel treedt uit een muur, maakt een bochtje om een rots, en eindigt in een nap waarin een klein gouden horloge ligt, dat 6.04 aangeeft. De theelepel in het Centre Beaubourg wordt bekroond door een in de lucht zweven de oude zwarte Citroen - de eerste „traction avant" - die weer iets te maken heeft met een tekening uit '35-'36: „Ver schijning van de stad Delft". Boven de auto en de theelepel bengelen felgekleurde wor sten en wie met zijn benen op de begane grond staat kan in vitrines voorwerpen bekijken die van Dali's folklore deel uitmaken, zoals zijn sieraden waarvan hij er meestal een op zijn veelzijdige stropdas draagt. Vuurvreters En eigenlijk begint het Dali-fes- tival al op straat, waar tussen de vuurvreters en de boeien- koningen op de „piazza" - zo als dat officieel wordt ge noemd - extra lelijke plastic afgietsels staan van werk van de 19e-eeuwse kunstenaar Meissonier, een man die in zijn platvloerse realisme Dali altijd een hels genoegen heeft bereid. Alle stijlen en perioden van Dali zijn op de opengebroken en wit geverfde vijfde etage van het „Centre Boubourg" te zien. Dali was al een meester op zijn zesde, al bracht zijn op die leeftijd geschilderde eer ste doek - stilleven met ci troenen - niet meer dan een paar kwartjes op. „Dat zijn dure citroenen", meesmuilde zijn vader die notaris was in het Spaanse Figueras, maar toch stuurde hij zijn zoon naar de acadejnie in Madrid, waar hij in vaders ogen al meteen in verkeerde handen viel. De dichter Garcia Lorca en de filmer Luis Bunuel werden zijn vrienden. De beroemde film die hij in '48 met Bunuel maakte - „Un chien andalou" - wordt in het Centre Beau bourg continu vertoond. Zijn overgang tot het surrea lisme deed voor de notaris de deur dicht. Hij brak met Sal vador, die zelf overigens niet wanhoopte, omdat zijn naam niet anders betekende dan dat hij de verlosser van de schilderkunst zou zijn. „Toen ik een kind was wilde ik eerst kok worden", zo vertelde Dali kortgeleden in een zelfzaam interview in het Spaanse massa-weekblad Interviu, „en vervolgens Napoleon, maar daarna kende mijn am bitie geen grenzen meer en nu wil ik Dali zijn". Ongekend Een tot nog toe ongekend as pect in Dali's verleden wordt in het interview in Interviu blootgelegd als Dali er in ont hult dat de naam die hij draagt aanvankelijk toebe hoorde aan een eerder gebo ren broertje, dat aan her senvliesontsteking overleed. Zijn ouders hadden zo van het jongetje gehouden dat ze alles in het werk stelden de tweede Salvador op de eerste te laten lijken. „Het was zo erg", aldus Dali, „dat ik soms dacht dat ik werkelijk het dode broertje was en ik greep alle middelen aan om me aan die ban te ont rukken. Ik zocht het in de meest onwaarschijnlijke ex centriciteiten, liep met bro den op mijn hoofd, of op han den en voeten. Niets was gek genoeg om de herinnering aan mijn broer uit de wereld te helpen". Zijn officiële relatie met de Franse surrealisten was van voorbijgaande aard. Hij werd in '34 „uit de partij" gezet om zuiver politieke redenen. De leider van de bende, André Breton, was een ware dictator die geen grappen duldde. Het schilderij dat officieel tot de breuk leidde is natuurlijk ook in het Centre Beaubourg te zien. „Het raadsel van Willem Teil" toont een man met he gezicht van Lenin, hurkend voor een grafsteen. De bij- "De venus van Milo met de laadjes, een gipsen beeld van Dali uit 1936. zonderheid aan deze figuur is echter een derde been dat - achterwaarts wijzend en in een stomp eindigend - rust op een primitieve kruk. Zoals alle Franse intellectuelen waren de surrealisten op goe de voet met de communisten en dit ging ze te ver. Humor loos als ze waren, zagen de mannen van Breton niet in op welke denkwereld ze hadden gewed, van waaruit een ander beroemd doek van Dali - op de toetsen van een diepzwarte vleugel lichten een reeks hoofden van Lenin op - de Sowjet-Russen er toe bracht te beweren dat het was ont staan „omdat Lenin zo veel van muziek gehouden had". Uitgangspunt Het uitgangspunt van het sur realisme heeft echter het werk van Dali het grootste deel van zijn leven beheerst. Want ondanks alle manifes ten was de groep samenge steld uit nazaten van de ro mantici, die de burgerlijkheid die ze bestreden toch niet van zich af wisten te schudden. In hun schijnbaar revolutionaire erotiek met name waren de surrealisten en Dali incluis doodsbang voor de vrouw zo dra het aankwam op de sek suele daad. In bed werd de vrouw gevaarlijk, het was dus voor de mannen zaak op de vlucht te slaan voor wat ze „de getande Vagina" noemden. Terwijl hun kunst niet zelden zeer sterke erotische aanzet ten heeft, weigerden ze tege lijkertijd van hun eigen li chaam een lustobject te ma ken. Dali vond zijn troost en veilige haven bij Helene Dimitrovnie Diakonova, bijgenaamd Gala, eens de echtgenote van de eveneens communistische dichter Paul Eluard. Dali is eerder uiterst rechts: monar chistisch, later katholiek in een vorm die tot een privé- audiëntie bij de paus kon voe ren. Gala wordt zijn leids vrouw, zijn steun en toever laat, zijn madonna, zijn lust object. Nog steeds noemt hij Gala zijn enige liefde, terwijl ze nu op de persconferentie in het Parijse hotel Meui ici op haar eerbiedwaardige leeftijd - voor het voetvolk verschijnt als een zeer oude en verklein de dame. Dat is wat Dali te midden van zijn surrealisti sche fantasmen altijd geken merkt heeft: een in de grond van de zaak rechtlijnig be staan vol hondetrouw aan de bakens die hij ooit heeft uit gezet. Vanuit deze veilige burger mansbasis is het - weer in de beste surrealistische tradities - toch mogelijk de deur naar het ontoelaatbare, beangsti gende, open te zetten zonder dat er wat gebeurt. De sleutel tot deze deur vindt Dali in 1932 als hij kennis maakt met de dissertatie van de jonge psychiater Lacan. Het werk stuk gaat over een 38-jarige vrouw die bij Lacan in analy se was, en die „leed" aan een vorm van grootheidswaan.. Ze stelde zich van alles over zichzelf voor, terwijl tegelij kertijd door Lacan werd vast gesteld dat ze daarnaast over volkomen normale fysieke en intellectuele middelen be schikte. Dali zag hier een ge val van iemand die volgens een systeem zichzelf tot een geestelijke exaltatie kon brengen, van iemand die de „werkelijkheid uitvond" naar believen. Dali nam dit sys teem over en noemde het „de kritisch-paranoide methode". Hij wekte de „waanzin" in zich zelf naar believen op, en als dat niet altijd lukte wist hij die althans na te bootsen. Bon-mot Bezoekers aan de tentoonstel ling in het Centre Beaubourg zal opvallen hoe juist het bon mot van Dali is, wanneer hij opmerkt „Het verschil tus sen een gek en mijzelf is dat ik niet gek ben". Er is geen ont komen aan de ongetwijfeld magistrale kracht van een goed deel van Dali's doeken en tekeningen. Zijn eerlijk heid in het uitbeelden van de fantasieën van de seksueel onderdrukte mensen van on ze burgerlijke industriestaten gaat niet zover als die van Hans Bellmer in zijn gemuti leerde poppen, al worden in de wereld van Dali dingen uitgedrukt die - in de vorm van de herkenning - verhel derend hebben gewerkt. De atmosfeer van de „kritische paranoia" is in het Centre Beaubourg doeltreffend op geroepen. Tevens is er plaats ingeruimd voor de recentere experimenten van de mees ter. Uitgaande van bijvoor beeld luchtfoto's waarbij ste reoscopic wordt toegepast experimenteert Dali met re liëf. En na bestudering van de nieuwste wetten van de na tuurwetenschap verbaast het de meester niet meer als het hoofd van Gala geplaatst op Ide romp van een kosmonaut zich verliest in tuimelingen die niet langer worden gehin- fierd door de wetten van de ttwaartekracht. Hier begeeft (Dali zich op een gevaarlijk terrein. In de onweerstaanba re vooruitgang van de teken techniek zouden de meest platvloerse kindertelevisie films de Spaanse duivelskun stenaar al wel de baas kunnen zijn. Invriezen In het interview in Interviu ver telt Dali nog dat hij zich na zijn dood wil laten invriezen, al heeft hij weinig hoop ooit nog weer tot leven te komen. Op de hem steeds weer ge stelde vraag of hij denkt on sterfelijk te zijn, antwoordt Dali: „Ik doe mijn best om het op wetenschappelijke basis te geloven... Maar eerlijk gezegd heb ik zo mijn twijfels". De tentoonstelling in het Centre Beaubourg blijft vier maan den geopend. Behalve de onmisbare catalogus is in de boekwinkel van het „Centre" ook het nieuwe „La vie publi- que de Salvador Dali" te koop. De winkeltjes in de buurt hebben weer de lange tijd onvindbare roman van Dali „Visages, Cachés", be nevens de knotse „Mythe tra- gique de 1'Angelus de Millet", het autobiografische „Vie se crete de Salvador Dali", en „Commant on devient Dali" Bij de Arbeiderspers in Am sterdam verscheen Dali's ro man in vertaling onder de titel „Verborgen gezichten' ter wijl een herdruk op komst is van een door Gerrit Komrij samengestelde bloemlezing uit het autobiografische werk. onder de titel „Mijn le ven als genie".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 21