felsssfrissprs^
sr -ttsssr-rsr»:
Vs^sw^kHSÊfesss
é«ag»^%R@»ssS
^Is^-iaKKgss's
fes&rt&BPSb£
w@®irdl@in)p if® W©DID§
S-s t'gP'
.Ambtenaar
moet
taalkundig
zijn leven
beteren..."
WKS
ZACHT
ZATERDAG 5 JANUARI 1980
EXTRA
PAGINA 17
üvc^Vo* c>CO««'V'0ndcc
r ^»«\B Vrsane'jS vciU6h«d ^.cnde «ll
1 *w\ eeett «06 «n hoKW«.
u-per *n b uitbvc'aiI b
'•^Yl°'\ 124 C*" n°6 utcn,
ArdWt E ,,rhcidinr,'-mU' rv/crpc" 2°
i5 vc^fcVCntuc\c a«^ccn .«ca
scV.ot^^e hot vrije ^ht g cc p;lblj.
dere V>0P^isar60![\ ®g il het schutt^".
VCoïV"5. dln ^W^jScWnlne1®"'de M<* v^t
bcpta«tmCAcrt «iwich icrrcin aan ,fr boven het
v nNvcS, ore tevens Jcn door n daar uit
°e^O
pteaU*»M 19.
-;,J3 aP
PROCES-VERBAAL
van het horen als bedoeld in artikel 14,
eerste lid, Wet administratieve recht
spraak overheidsbeschikkingen (Wet-Arob)
Heden, 28 augustus 1978 te 10.00 uur, is door de hoer P.G
Heemskerk, wethouder der gemeente Amstelveen, in tegenwoor
digheid van de heer mr L. den Ouden, ambtenaar ter secretarie
van Amstelveen, overeenkomstig het gestelde in artikel 14,
eerste lid, Wet-Arob, gehoord de heren H. van Beveren,
B. Smits en C. de Vries, appellanten in het aan burgemeester
en wethouders der gemeente Amstelveen gerichte bezwaarschrift
ingevolge artikel 7, tweede lid, Wet-Arob, d.d. 3 augustus
1978, ingekomen eveneens d.d. 3 augustus 1978, tegen het be
sluit van burgemeester en wethouders d.d. 23 juni 1978, hou
dende het verlenen van een bouwvergunning aan de heer K. va
Dijk, Waterschapslaan 194, alhier, voor de bouw van een
ge/berging bij genoemde woning.
p0 sccretat^^-
Eén van die "taalbijschavers" is
mevrouw De Wolff-Terwee
uit Wijk bij Duurstede. De le
rares Nederlands heeft al eer
der voor tv een klein boekje
opengedaan over het ambte
lijk vakjargon. Zij deed, sa
men met haar zoon, drie keer
mee aan VARA's Twee voor
twaalf. De opmerkingen die
zij daarin over "het vast
geroeste vakjargon" maakte
zijn haar niet in dank afge-
"Toch trek ik er geen woord van
terug", zegt ze. "Ik mag mij
toch echt wel een beetje als
deskundige op dit gebied be
schouwen. Ik lees enorm veel
ambtelijke proza in kranten
en tijdschriften en heb via
mijn leerlingen ook een goed
inzicht in wat er in gemeente
huizen zoals wordt geprodu
ceerd. De haren rijzen mij dan
vaak te berge. Al zit de schrik
er niet meer zo in als een paar
jaar geleden. Het vak Neder
landse taal was op de be-
stuursschoien en -academies
toen nog facultief. Het hing er
zo'n beetje bij. De noodzaak
werd er nauwelijks van inge
zien. Toen heb ik wel eens op
het punt gestaan om het bijl
tje er bij neer te gooien. Zo
slecht ging het. Maar nu Ne
derlands een examenvak is
geworden valt er een lichte
kentering te constateren.
Toch is het nog te vroeg om te
juichen. Er moet nog heel wat
worden gerooid."
De lerares Nederlands heeft
zich in de afgelopen jaren een
redelijk beeld kunnen vor
men hoe ambtenaren bevat
telijk zijn voor een creatief
taalgebruik. Haar is opgeval
len dat die van de afdelingen
sociale zaken ("meestal links
•geëngageerd") het meest hun
best doen duidelijk bij de
burger over te komen. "Om
dat zij het meest contact heb
ben met de buitenwacht',,
meent zij.
De ambtenaren van de afdelin
gen financien daarentegen
scoren slecht. Hebben ook
heel wat minder binding met
het publiek. Onderwijs, al
gemene zaken en ruimtelijke
ordening zitten tussen die
twee uitersten in. Nog een
constatering: het doet er niet
toe of het een links of rechts
college is, "ze schrijven even
hermetische taal".
Juridisch
Ze zegt: "Dat cliché-achtige
taalgebruik hoeft natuurlijk
niet. Ambtelijk schermen
nogal eens met het argument
dat wat zij schrijven juridisch
waterdicht moet zijn. Je moet
de tegenstander, want zo zien
velen de burger, niet de kans
geven door een maas in het
net te glippen. Creatief taal
gebruik zou dat in de hand
werken. Een argument van
niks, vind ik. Immers, de
praktijk wijst uit dat het zon
der problemen ook anders
kan".
'Nee, de kern van de zaak is dat
het merendeel van de ambte
naren een vastgeroest taalge
bruik hanteert en daar maar
moeilijk van af te brengen is.
'Als je eenmaal in het systeem
verzeild raakt, wordt je van
zelf met het virus besmet.
Want neem iemand die net
van de middelbare school af
komt. Zo iemand is toch
blanco. Die denkt nog hele
maal niet in termen als "zulks
impliceert", "onderhavig" en
"ten vervolge op". Maar als zo
iemand deze termen 25 keer
per dag van collega's moet
aanhoren of in stukken te
genkomt, krijgt het vakjargon
hem vanzelf te pakken. En het
trieste is datje de idioterie er
van na enige tijd niet meer in
ziet. Je moet in feite van een
buitenstaander horen hoe
merkwaardig je taalgebruik
is", zegt ze.
De ambtenaar (slechts een ge
ring percentage volgt een
opleiding aan een van de be-
stuursscholen) moet dus no
dig zijn leven beteren, vinden
de "taalbijschavers". Om uit
eenlopende redenen. Door de
verdergaande democratise
ring mag de burger steeds
meer ambtelijke stukken in
zien. Staan die in Algemeen
Beschaafd Nederlafds dan is
de openheid daarmee ge
diend. Een ander argument:
door de grootschaligheid ver
vaagt het persoonlijk contact
tussen burger en overheid.
Om bij de burger het idee weg
te nemen dat hij als een
nummer wordt beschouwd is
een wat persoonlijker bena
dering in het schriftelijk taal
verkeer gewenst.
Mevrouw De Wolff-Terwee:
"Die oude-jongens-krente-
Taal uit een lang vervlogen tijd. Niet alleen wat de woordkeuze
betreft (want dan zou het slechts een kwestie zijn van het juiste
synoniem er voor in de plaats zetten) maar ook de manier waarop
de zinnen worden geconstrueerd. De ambtenaar, een aantal niet
te na gesproken, volhardt nog steeds in het gebruik. Er worden
serieuze pogingen ondernomen hem en haar tot inkeer te bren
gen.
Voor wat de lagere overheid betreft (provincie en gemeente) ge
beurt dat op de in totaal elf bestuursscholen en-academies. Daar
proberen ruim twintig "taalbijschavers" het produktief taalge
bruik van de ambtenaar aan deze tijd aan te passen. Daarbij gaat
het in hoofdzaak om het leren schrijven van brieven aan burgers,
het op schrift stellen van voorstellen aan de raad en het in duide
lijke taal samenstellen van interne nota's.
WIJK BIJ DUURSTEDE - Ambtenaren staan niet
bekend om hun duidelijk taalgebruik. De geschre
ven stukken die zij produceren zijn voor de door
snee-burger vaak onleesbaar. Taaie kost waar nau
welijks een touw vast aan te knopen is. Bijvoorbeeld
omdat de zinnen zo lang zijn dat de longinhoud van
een Belgisch trekpaard nodig is om 'm in één keer
uit te lezen. Ellenlange formuleringen, doorspekt
met taaifossielen. "In gemeen overleg", "zulks im
pliceert derhalve", "in dier voege", "onderschei
denlijk" en ga zo maar door.
Taaibij schaaf ster mevrouw De Wolff-Terwee instrueert een klas ambtenaren"Van een bijvoeglijke
bepaling heeft men nog nooit gehoord."
brood-stijl hoeft van mij nu
ook weer niet. Maar een wat
persoonlijker en vriendelij
ker toon mag de burger toch
wel verwachten. Het is toch te
gek dat veel ambtenaren het
vertikken om een brief te be
ginnen met "geachte...". En
"met vriendelijke groet" krij
gen ze helemaal niet op pa
pier. De gedachte leeft nog
steeds dat een schrijven koel
en zakelijk moet zijn.
Onhebbelijk
Ambtelijke brieven zijn vaak
onhebbelijk opgesteld in een
dwingende toon. De burger
"dient" dit te doen en "indien
niet dan...". Maar of men daar
ook eerder het beoogde doel
mee bereikt? Ik betwijfel het.
De burger raakt m.i. lang zo
snel niet meer geimponeerd
door die nep-autoriteit. Met
verbaal kanonnevuur wordt
dikwijls het tegenovergestel
de bereikt. Ik ga mij zelf maar
na. Als ik een brief zou ont
vangen waarin op autoritaire
toon wordt geeist dat ik mijn
bomen moét snoeien omdat ze
over de openbare weg hangen
en dus het verkeer belemme
ren, heb ik juist de neiging er
pokon bij te gooien. Moeten
ze maar een andere toon aan
slaan".
Wijlen kamervoorzitter Anne
Vondeling stond bekend om
zijn warme pleidooien voor
een wat minder wollig taalge
bruik van ambtenaren. Hij
was ook initiatiefnemer van
de commissie Duidelijke
Taal. Twee jaar geleden
schreef deze commissie een
wedstrijd uit waarin de op
dracht was een voor de burger
zo begrijpelijk mogelijke fol
der samen te stellen over het
onderwerp belastingen. Daar
bleken toen maar bar weinig
gemeenten kaas van te heb
ben gegeten. De ambtenaren
waren weer volop in de fout
gegaan. Te lange zinnen, te
omslachtige taal.
Diezelfde commissie schreef
ook een cursus heldere taal
uit voor rijksambtenaren.
Maar toen zij het geleerde in
de praktijk wilden brengen
werd er door chefs zo in ge
schrapt dat de meeste cursis-,
ten afhaakten. De cursus
werd gestopt.
De praktijk wijst uit dat ambte
naren moeilijk van dat wollig
taalgebruik zijn af te brengen.
"Ik heb er wel een paar ver
klaringen voor", zegt me
vrouw De Wolff-Terwee. "De
belangrijkste is dacht ik dat
veel ambtenaren huiverig zijn
om hun nek uit te steken.
Bang om duidelijk taal te ge
bruiken. Als je in een brief
schrijft "er wordt aan ge
werkt" laat je in het midden
wie er aan werkt. Het is een
soort angst om je bloot te ge
ven. Een behoefte om ano
niem te blijven.
"In correspondentie met de
burgerij wordt dan ook spo
radisch de ik- of jij-vorm ge
hanteerd. Het is een pure
schuiltaal. Men verschanst
zich achter onduidelijkhe
den. Als je het heel negatief
bekijkt is het taalgebruik van
ambtenaren een soort hoog
moed. Zo van laat die burger
maar doodvallen. En het is
ook een vorm van luiheid.
Immers, als je met cliché's
gaat smijten, hoefje niet na te
denken over andere woorden
of zinsconstructies. De weg
dus van de minste weer
stand".
Aan de opleidingsinstituten
worden de ambtenaren niet
alleen geïnstrueerd hoe zij
zich in goed begrijpbaar Ne
derlands tot de burger kun
nen wenden. De aandacht van
de lesgevers richt zich even
eens op deaankleding van no
ta's, die veelal bestemd zijn
als discussiestuk voor de af
delingen onderling. Voor in
tern gebruik dus. Mevrouw
De Wolff-Terwee noemt die
nota's "broeinesten van
slecht taalgebruik". "Daarin
kan de ambtenaar naar har
telust zijn eigen taaltje hante
ren", zegt ze. Ook die nota's
worden door haar door de
mangel gehaald.
Bijspijkeren
Het vak Nederlandse taal is be
doeld om de ambtenaar een
heldere schrijfstijl bij te
brengen. Maar er wordt ook
veel tijd gestoken in het bij
spijkeren van de grammatica.
"Daar hebben mijn leerlingen
meestal schrikbarend weinig
kaas van gegeten" zegt ze.
"En niet alleen die van mij.
Dat het daar slecht mee is ge
steld, roepen ook mijn colle
ga's. Het peil daalt."
'Wat er tegenwoordig van de
HAVO en MAVO af komt is
om te huilen. Althans, waar
het gaat om kennis van de
Nederlandse grammatica.
Wat dat betreft heeft de
Mammoetwet een negatieve
uitwerking gehad. Men weet
nog maar net wat een onder
werp of gezegde is. Van een
bijvoeglijke bepaling heeft
men nog nooit gehoord."
'Daar staat dan wel tegenover
dat die jongelui mondeling
veel meer durven. Ik benijd
die kinderen om het gemak
waarmee ze tegenwoordig
voor de klas durven stappen
cn een spreekbeurt over
kernraketten houden. Toen ik
zo oud was had ik daar het lef
niet toe. De gedachte alleen al
deed mij het klamme zweet
uitbreken. Dat alles neemt
niet weg dat grammaticale
kennis een noodzaak blijft.
Zonder is het onmogelijk de
schrijfstijl te verbeteren."
Vruchten
En verden "Je hoopt natuurlijk
dat de lessen die je geeft in de
praktijk hun vruchten zullen
afwerpen. Maar ik hoor daar
geen al te gunstige berichten
De wil is er vaak wel, alleen de
praktische uitvoering ont
breekt. Want hoe gaat het?
Ambtenaar A. schrijft een
ontwerp-brief en moet deze
ter goedkeuring voorleggen
aan afdelingschef B. Die
schrapt er een paar dingen uit
en de brief gaat verder naar C.
die ook weer het rode potlood
hanteert. Zo blijft er van het
originele concept vaak maar
weinig over.
Het is helaas zo dat de hogere
chefs en andere opperhoof
sjWEW* I
den doorgaans van de oude
signatuur zijn. Rechtse refe
rendarissen voor wie die an
dere schrijfstijl niet zo hoeft.
Omdat zij op dit moment nog
de dienst uitmaken is er voor
de jongere garde weinig eer te
behalen. Ik kan mij voorstel
len dat ze er lichtelijk schizof
reen van worden. In de les
hoor ik nogal eens de opmer
king: wat is eigenlijk het nut
van deze taallessen als we er
in de praktijk toch niets mee
kunnen doen? Dan hou ik ze
maar voor dat voor hen de tijd
nog wel komt. Nu staan ze
nog onder aan de carrière
ladder. Maar er komt een tijd
dat ook zij bovenaan zitten.
Het is alleen de vraag of men
dan nog dezelfde instelling
heeft als nu
Impuls
Een impuls om iets aan het taal
gebruik te gaan doen, gaat
niet alleen uit van de be
stuursscholen en academies.
Sommige gemeenten steken
de hand in eigen boezem, zo
als de gemeente Amstelveen.
Daar werd een maand of wat
terug door de afdeling voor
lichting een boekje uitgege
ven getiteld "Beste brave
burger". Bedoeld als leidraad
voor "het uit de weg ruimen
van enige restanten ambtelijk
taalgebruik".
Daarin stelt men dat de mentali
teit van de ambtenaar de laat
ste tien-twintig jaar behoor
lijk is opengebroken maar dat
zijn taal hem toch niet hele
maal is gevolgd. "Je kunt dat
vergelijken met de zee: het is
al lang voorjaar, maar het wa
ter is nog koud".
De samenstellers van het
boekwerkje hebben gedu
rende lange tijd ambtelijke
stukken bestudeerd op het
taalgebruik. Conclusie: de
meeste zinnen zijn te lang,
veel zinnen zijn te ingewik
keld en er worden teveel tus
senzinnen gebruikt. Normaal
gesproken is een zin waar der
tig woorden in voor komen, al
zeer moeilijk leesbaar. De
Amstelveense onderzoekers
stuitten in de ambtelijke post
op "toppers van honderd
woorden en meer".
Dure woorden
Voor die alle perken te buiten
gaande breedvoerigheid en
het met dure woorden op
poetsen van teksten, geven ze
ook een paar oorzaken aan.
"Sommige ambtenaren heb
ben het idee dat zij een grote
re prestatie leveren naarmate
zij een langere tekst schrij
ven. Ze zijn, zeggen de onder
zoekers ook een uiting van
deftigdoenerij, die te maken
heeft met een verouderde
slaafsheid ten opzichte van
hoger geplaatste personen.
"Vanuit een nederige positie
wil men zich presenteren op
het niveau van de superieur.
Een deftig woord heeft de
werking van een bontmantel
of een dure auto". Wat de on
derzoekers ook opviel was dat
ambtenaren sterk neigen naar
een overbodig gebruik van
(verwijzende) bijvoeglijke
naamwoorden. Een paar van
die lievelingswoordjes: be
treffend, onderhevig, onder-
werpelijk, vorenomschreven,
desbetreffend, bovenstaand,
betrokken, voornoemd.
"Je kunt de eenvoudigste
briefjes gewicht geven door
wat van dit strooigoed te ge
bruiken."