Dep
is zi
drenkeling in
de lawaai-zee
ZATERDAG 22 DECEMBER 1979
Het ziet er voor de vaderlandse pop
muzikant op de drempel van de ze
ventiger naar de tachtiger jaren
niet bijster rooskleurig uit. Hij ver
schuilt zich steeds meer achter hui
zenhoge speakerboxen. Technisch
verfijnde barricaden, die de nood
zakelijke wisselwerking tussen
publiek en musicus definitief heb
ben afgesneden. Popgroepen zijn
drenkelingen geworden in een kil
le, onpersoonlijke zee van kolkend
lawaai en dreigen om te komen in
hun eigen decibellen. Platenbon-
zen, disc-jockeyshitparadisten
discotheekhouders en fabrikanten
van geluidsapparatuur: ze steken
geen hand uit. Ze houden alleen
hun hand maar op. Music-indus
try. Music-business. De grammo
foonplaat is primair handelswaar.
Wat erop staat doet niet zo veel ter
zake. Een hit, een topper. De geld
buidel rammelt al. Maar de muzi
kant staat in de kou. Overgeleverd
aan een tijdelijk succesje, waar hij
geen raad mee weet. Nu nummer
één. Over twee maanden toegedekt
met het stof der onbekendheid.
De pop is uit zijn krachten gegroeid
na de bloeijaren van '60. Het eerste
het beste „live"-groepje is voor een
eenvoudige zaaleigenaar volstrekt
onbetaalbaar geivorden. De pick
up, de bandrecorder hebben zijn
plaats ingenomen. Niks geen le
vende muziek. Stem. orkest: op een
paar meter tape. TV en radio heb
ben niets liever. Het risico onderuit
te gaan is voor alle partijen tot nul
teruggebracht. Play-bekkend gaat
men zijn gang. Camera's registre
ren moeiteloos zwetende robotten.
Ze scheren van links naar rechts
over ons scherm, onaards uitge
dost, de lippen bewegend op het
geluid en de woorden, die anderen
al lang geleden in een studio per-
fect lieten opnemen
De Nederlandse popbusiness is ziek,
onecht, bedondert en dweept met
zichzelf zonder te beseffen waar
mee bezig te zijn. Want het geld is
goed. Het publiek consumeert,
neemt op en vergeet ogenblikkelijk
weer. Dit bijna afgesloten decen
nium heeft van de popmuziek een
labyrint van zielloosheid gemaakt.
Is er nog hoop voor de krachtig af
takelende patientHans Vermeu
len, met wie wij uitvoerig spraken,
gelooft van wel. „We beginnen ge
woon opnieuw. We gaan. als ons
dat mogelijk wor It gemaakt, ge
woon weer Jive" optreden en de
communicatie met de mensen her
stellen". Weg met goed-ogende
stand-ins. weg met play back en
tonnen verslindende geluidsappa
ratuur. Weg eigenlijk ook met het
instrument van de hitparade en
het handjevol heren dat uitmaakt
wat goed is en wat slecht. Er is een
doortastend geneesheer nodig.
Door
Peter Huysman
DEN HAAG - „Ik geloof dat de Nederlandse popmuziek
iets zeer ernstigs is overkomen: het contact tussen muzi
kant en publiek is finaal verdwenen. De mensen weten
niet meer wat er gaande is, wat goed is en wat slecht. Ze
krijgen de muziek opgedrongen via een ingewikkeld
commercieel samenspel tussen platenmaatschappijen,
omroeporganisaties en de samenstellers van de hitpara
de. De hitlijsten en de televisie zijn de grote boosdoeners.
Er is een niets ontziende „music industry" gegroeid, die
weinig meer met de muziek zelf te maken heeft. Het
plaatje is het produkt geworden, waar alles om draait. Wat
erop staat, doet er in feite niet meer toe. Natuurlijk is het
nog altijd mogelijk met kwaliteit een topper te maken. Er
worden nog steeds fantastische platen gemaakt. Maar
kwaliteit is niet meer voldoende. De allerbelangrijkste
vraag is of er een hoge notering inzit. Een hit betekent
winst. En geld is nummer één."
Vermeulen (32), componist-gitarist-zanger-pianist, leider van de onlangs
gekortwiekte Rainbow Train (nu nog alleen: The Train), eigenaar van
een Haagse opname-studio, is pessimistisch gestemd over de ontwikke
ling van de vaderlandse popmuziek in de afgelopen tien jaar. De ziel, die
de pop in de zestig er jaren kenmerkte, is er in de zeventiger jarenresoluut
uitgesneden. Het kind is volkomen uit zijn krachten gegroeid. De pop is
buiten haar eigen proporties getreden. Het duidelijkst blijkt dat wel uit
het feit dat er bijna geen poporkesten meer „live" optreden. Hoe komt
dat?
Hans Vermeulen: „Voor organisa
toren, impresario's en zaalver
huurders zijn poporkesten veel te
duur geworden. Kijk, vroeger, en
dan spreek ik over het eind van
de „fïftiés" en de zestiger jaren,
hadden we de beschikking over
een versterker van een halve me
ter hoog op wieltjes, en dat was al
'n wonder. Zo'n ding sjouwde je
zelf naar binnen, sloot je aan en
dan ging je spelen. En als je geen
versterker had, dan lukte het ook
wel met drie uit de kluiten ge
wassen radiootjes, een half slag-
werk en een paar krakkemikkige
X gitaartjes",
c
^Gekkenhuis
„Het was een gekkenhuis toer
herinnert Vermeulen zich. „Ik
werkte toen met de Sandy Coast.
Je had al een volle zaal als je kon
w zeggen datje uit Den Haag kwam.
Dat was het Liverpool van Ne
derland. Ik denk dat er wel 3000
igroepen in Den Haag en omge
ving waren. En daarvan werkten
er zo'n 900 zeer frequent. In het
hele land waren ze bekend. Ze
speelden overal. De Earrings,
Sandy Coast, de Motions, de En-
tertainers, de Haigs, Hue and the
Hilltops, Q 65, Peter the Bliz-
zards. Zo zou ik nog ontzettend
lang door kunnen gaan. Je kwam
elkaar de hele week tegen, weetje
wel. Er kwam ook wel wat uit
Amsterdam en het oosten en
noorden van het land. Maar Den
Haag was toch veruit de grootste
leverancier van deze muziek. Het
swingde hier als een trein".
Van die swingende massa is niets
heel gebleven. De discotheken
lopen uitstekend, de televisie
wordt druk bekeken, het aantal
popconcerten van buitenlandse
sterren is groot. Maar gewoon op
je gemak in een of ander zaaltje
luisteren naar de formatie van je
voorkeur is er niet meer bij. Vol
gens Hans Vermeulen is het de
steeds omvangrijker wordende
technische uitrusting van de
bands, die veroorzaakt dat een
eenvoudig zaaloptreden voor een
beperkt publiek voor de organi
sator onbetaalbaar is geworden.
„Ach, je weet het, we hebben het
nu over geluidsmuren. Die tech
nische ontwikkeling van de or
kesten is karakteristiek voor de
jaren zeventig. En de oorsprong
vind je terug in de opname-stu
dio's. De apparatuur werd voort
durend beter. De jongens namen
daar platen mee op. En als ze dan
optraden, wilden ze dat het pre
cies zo klonk als op de plaat. De
„geluids"-fabrikanten sprongen
daar natuurlijk handig op in. Ze
zorgden aan de lopende band
voor nieuwe attributen. Maar die
kostten wèl veel geld."
Supertramp
i „Gemiddeld staat er zeker wel zo'n
1000 watt te blazen, en dat is nog
aan de zuinige kant. Als er voor
grote zalen wordt gewerkt, kan
dat wel oplopen tot 3000 of meer.
IAls je nu als groep je eigen spul-
len zou willen kopen, dan ben zo
maar 2 ton kwijt. Als je tenminste
wil laten horen wat het publiek
graag wil. Kijk, dat publiek legt
internationale maatstaven aan.
Het weet - van de plaat, van de
televisie, van het concert - hoe
Supertramp klinkt. Nou, het
2t verwacht die klank óók van de
eerste de beste Nederlandse
41 groep. Het is begrijpelijk dat
weinigen in staat zijn die spullen
te kopen. Ze worden gehuurd, te
gen aanzienlijke bedragen. Voor
die torenhoge apparaten heb je
opslagruimte nodig, wantje kunt
platenmaatschappij of een ander
promotiebedrijf."
„De commercie heeft een veel te
grote invloed op het popgebeu-
ren gekregen. Ais je vroeger een
plaat maakte die liep, dan zeiden
ze dat die commercieel was. Nu
bepalen ze van tevoren of iets
commercieel is of niet Ik vind
dat krankzinnig. Natuurlijk heb
ik zelf ook wel eens een voorge
voel dat een bepaalde compositie
succes zou kunnen hebben. Ik
heb vier keer echt raak gescho
ten. Dat was met „True love that's
a wonder", „La Malaguena",
„The alternative way", „Scarlet
lady" en „House for sale Ik ge
loof datje dat gevoel hebt, wan
neer je van jezelf weet dat je het
met heel veel enthousiasme ge
schreven hebt. Je draagt die
geestdrift over op de mensen, die
de plaat verder moeten behan
delen. Het enthousiasme van de
pluggers is natuurlijk erg belang
rijk, want die zorgen ervoor dat
het nummer op het eni^e radio
station dat we hebben, Hilver
sum III, gedraaid wordt. Als de
plaat regelmatig wordt gedraaid,
heb je alle kans dat er een hit uit
komt. Maar dan ben je dus weer
bij het begin: die enorme afhan
kelijkheid van de disc-joc-
key."
De tijdelijkheid van het succes, die
veroorzaakt wordt door het hit
parade-systeem, en de noodzaak
om aan de wens van het publiek
te voldoen muziek te brengen die
in niets onder doet voor de tech
nische volmaaktheid van de op
name-studio, nopen de artiest er
toe zijn heil te zoeken in snelle,
gemakkelijke, gave, trendgevoe
lige nummers. Hoe kun je zo snel
mogelijk zo veel mogelijk aan
dacht op jezelf vestigen? Dat is de
grote vraag, die wordt beant
woord door zo min mogelijk risi
co te nemén en door zo opvallend
mogelijk op het tv-scherm te ver
schijnen.
„Bij elk nieuw disco-nummer van
Boney M. denk je: dat zal toch wel
de laatste zijn. Maar dan is het
wéér een hit De buitenkant, hé,
de schijn, het vernislaagje, die
spelen een steeds grotere rol.
Daar is de televisie schuldig aan.
En het wordt nog veel erger by de
invoering van de beeldplaat De
mensen zijn steeds meer geneigd
te zeggen: nou ja, het is misschien
niet zo goed, maar het ziet er wel
leuk uit. Ook op tv moetje vooral
de blits maken, mooie, glitteren-
de gewaden aan hebben. De
zwarten worden weer net zo ver
handeld als vroeger. Disco met
een blanke is toch niet helemaal
zo echt als meteen zwarte. En dan
halen ze een aantal zwarte jon-
■i -K.. Vv'.
- tV* -0 -*y
V V
f vj i 11
ze met in je kamertje kwijt. Als je
ze wél koopt, komen er verzeke
ringen aan te pas. En als je 'ns
schnabbelt, heb je vervoer nodig.
Een beetje redelijke bus kost te
genwoordig een ton".
„Dat is nou dat grote verschil met
vroeger. Moet je nagaan, alleen
het op de weg gaan van Rainbow
Train kost al 2000 gulden. Dan
hebben we nog geen noot ge
speeld. Wij gaan in december een
Journee maken, we spelen met
•yijf mensen maar er gaan er in
totaal zeker elf mee. Daar zitten
sjouwers, een geluidsmixer en
een belichtingsman bij. Dat
kwam vroeger helemaal niet ter
sprake, je had geen personeel. Je
speelde en het was meegenomen
als je iets uit de zaal van je eigen
stem terughoorde. Nu zijn er 20-
kanaalsmixers nodig om alleen
het geluid voor de groep op de
bühne te regelen. Dat is toch ei
genlijk een waanzinnige kosten
opjagende toestand. Het resul-i
taat is dan ook dat niemand mee
speelt".
Volgens Hans Vermeulen is er
vraag genoeg naar „live"-optre-
dens van Nederlandse poporkes
ten. „Maar het is niet meer te rea
liseren. In de begintijd van de
Sandy Coast vroegen we 190 gul
den. Als je nu een klein beetje
geld wil overhouden, dan moetje
echt in de richting van 6000 gul
den gaan denken. En zo'n bedrag
is voor een zaaleigenaar in het al
gemeen niet op te brengen. Dat
komt ook omdat de entreeprijzen
niet mee zijn gegaan met de kos
ten van de groep. Een toegangs
kaartje kostte een paar jaar gele
den nog 3 gulden. Dat is nu geste
gen tot f 7,50 of een tientje. Ik z^g
laatst een affiche van de Dutch
Swing College Band van vóór de
oorlog: een thé-dansant, dat kost
te toen ook al f2,50. Terwijl de
gages in die tussenliggende pe
riode echt de pan uit zijn gerezen,
met vele honderden, soms dui
zenden procenten teeeliik"
Succesvol
„Het gekke van het geval is dat de
gages voor de muzikanten er he
lemaal niet navenant op vooruit
zijn gegaan. Integendeel. In de
begintijd van Sandy Coast, en dat
was een redelijk succesvolle
groep, verdienden we zo'n 300 tot
400 gulden in de week. Dat was
toen een hoop geld voor een jon
gen van zestien, zeventien jaar.
De popmuzikant van vandaag
verdient niks meer. Als wij alle
kosten van de technische uitrus
ting en de ingehuurde blazers van
het honorarium hebben afge
trokken, dan blijft er voor de ei
genlijke musici soms niet meer
dan 90 gulden per man over. En
dat zijn dan nota bene de mensen
die de basis van het orkest vor
men. En als we dan eens ergens
lekker gaan eten, dan verdienen
we helemaal niets. Eigenlijk doe
je het voor de lol, je moet het zien
als promotie voor je platen".
Niet met alle popformaties in Ne
derland is het overigens zo treu
rig gesteld. Er zijn nog wel suc
cesvolle jongens die regelmatig
optreden en behoorlijk (en soms
heel veel) verdienen. „Maar dan
kun je je voor wat ons land betreft
wel beperken tot Herman Brood,
Massada, Vitesse, Sweet D'Bus-
ter en Earring", meent Vermeu
len. „Brood haalt natuurlijk echt
veel binnen - en geeft het ontzet
tend snel weer uit maar zelfs
ook voor een groep als Massada,
die misschien zo'n 3000 tot 4000
gulden voor een optreden vraagt,
geldt dat er voor alle achttien
jongens, die allemaal hetzelfde
krijgen, tenslotte maar betrekke
lijk weinig over blijft"
Om niet geheel tot noodruft te ver
vallen (een belangrijk aahtal mu
sici van zelfs goed dra&iende
formaties loopt in de ww) zit. er
niets anders op dan te gokken op
internationaal succes. De Ne
derlandse markt is veel te klein
om goed te „draaien". Super
tramp vraagt 40.000 gulden voor
een optreden. Dat is voor een Ne
derlandse groep in eigen land een
onhaalbaar bedrag. En dan komt
daar nog een ander, heel belang
rijk element bij: de kortstondig
heid van het succes. Hans Ver
meulen vat het aldus samen:
„Alles wat je met deze muziek
begint, houdt een gegeven mo
ment weer op. Als je dan niet in
tussen je basis verbreed hebt, dan
is het bekeken."
Uiterlijkheid
Kortstondigheid en uiterlijkheid
zijn kenmerken van de popmu
ziek in de jaren zeventig gewor
den. Daar zal de doelgroep van
deze muziek, de jeugd die snel
ouder wordt, mee te maken heb
ben. Maar de echte oorzaak is
volgens Vermeulen de kwalijke
instelling van de hitparade. Die
heeft een heleboel verziekt. Die
heeft van de muziek koele, koude
„music-business" gemaakt.
Hoewel er mooie, idealistische
dingen over de hitparade worden
verkondigd, zijn het in de keihar
de praktijk van alle dag de disc-
jockeys van radio en televisie die
met hun geweldige macht bepa
len of een groep het gaat maken
of niet.
„De meeste grammofoonplatenza
ken wachten toch met inkopen
tot een bepaald nummer in de
Top-40 staat. Maar dat is dan de
omgekeerde wereld. Ja, daar
word je wel eens ontzettend nar
rig onder. Een plaat komt niet
meer normaal uit. Er wordt van
alles verzonnen om er een unieke
gebeurtenis van te maken. Fees
ten. waar iedereen zich kan laten
vollopen. T-shirts, jacks en jasjes
met namen van artiesten, die het
moeten gaan doen. Bij god, in
Hilversum zie je echt niemand
meer in een trui van zichzelf lo
pen. hoor! Er worden nog nau
welijks kleren gekocht; die wor
den gewoon verstrekt door de
gens by elkaar, en die mogen dan
weer afnokken als de topper over
is. Moderne slavenhandel."
Geluidsband
„Het is niet voor niks dat er „fa-
ke"-groepen bestaan, die niets
anders doen dan hun mond open
en dicht doen op het ritme van
het geluidsbandje dat gedraaid
wordt. Een zangeres die uitste
kend zingt maar er niet goed uit
ziet, daar zetten ze iemand anders
voor neer. Het publiek heeft het
niet door, maar ik denk dat er zes
tig procent van de platen ge
maakt is door zangers en zange
ressen, die je niet op de tv ziet en
voor wie ze „stand-ins" hebben
gehuurd. Ik zal geen voorbeelden
noemen, want dan kan ik wel aan
de gang blijven. En dan krijg ik
echt oorlog."
Heel link
De vrouw van Hans Vermeulen,
zangeres Dianne Marchall, ver
telt dat zij nogal eens heeft ge
zongen voor andere groepjes. „Ze
doen dat in die studio's heel link.
Ze vragen je voor een koortje.
Eerst is het een refreintje zingen,
en dan nóg een stukje, en nóg een
oe-tje. Tot je denkt: verrek, ik
zing die hele plaat vol. Kijk, 't is
niet zo erg als je er vijfhonderd
piek voor vangt en die plaat flopt,
Dan heb je een leuke klus gehad.
Maar als het een grote hit wordt,
en je ziet die meiden met een
hoop kapsones met jouw stem op
de huis zingen, dan ben je wel
doodziek natuurlyk. Jody van
Cashmir, die eens een nummer
voor een juffrouw X had inge
zongen, maakte het mee dat, toen
ze een gegeven moment een plaat
onder eigen naam uitbracht, er
tegen haar werd gezegd: joh, kun
je niet beter, kan het niet zoals
juftrouw X? Nou ja, dan is het
eind toch zoek?!"
Er is naar het oordeel van Vermeu
len echt heel veel mis met de pop.
„Vroeger met die piratenzenders
was het nog een sport Die jon
gens hadden werkelijk plezier in
sommige nummers. Die draaiden
ze dan twaalf keer op een dag. Nu
staat een goede promotie-film
gelyk aan dne weken radio-plug-
ging via Hilversum III. TV is veel
belangryker geworden dan de
radio. En aan dat uiterlijk van de
muziek werken de platenmaat
schappijen zelf hard aan mee. Het
promotie-budget - het geld dus
dat wordt uitgegeven om een ar
tiest in de lift te zetten - is vaak
hoger dan het opname-bud
get".
,TV-films maken, waanzinnige fo
to-series, belangrijke mensen
eventueel bereidwillig kneden
door bepaalde donaties: dat zyn
zo de activiteiten aan dit front. En
dan maar hopen dat zo'n kostbare
reclamefilm ook werkelyk ge
draaid wordt. Want de Neder
landse omroep redeneert je mag
blij zyn als je op de tv komt De
artiest kryjft een schyntje. Het
liefst hebben ze dat je geld mee
brengt En inderdaad zeggen de
platenmaatschappijen ook nou,
we betalen wel wat by. als die
film maar wordt uitgeaon-
den."
Uitzonderingen
De zeventiger jaren zyn geen aan
winst voor de popmuziek ge
weest. ook in muzikaal opzicht
niet, vindt Vermeulen. „Er zyn
met name in het buitenland goe
de uitzonderingen: Stcvie Won
der in de eerste plaats, Rod Ste
wart, Supertramp M.i.ir >r>r dc
rest is er duidelijk een trend naar
vroeger, weer naar het simpele.
New Wave. dat isoude rock roll
in een nieuw jarye Police. Dire
Straits, temg naar de jaren vijftig,
niets nieuws onder de zon. Pres
ley. Bill Haley, Cliff Richard, de
Shadows: daar is het mee begon
nen en ze blijken dus niet te zijn
weggeweest Op naw de dne gita
ren en een drums".
„Dolzinnige menigten zoals by de
Beatles of de Rolling Stones zul
len waarschijnlijk nooit meer te
rugkeren. Applaudisseren is eind
'60. begin '70 aanstellerig gewor
den Maar dat geeft niet. ^ls je
maar weer lekker kunt optilden
en de mensen kunt laten dansen
op je muziek. Een goeie dancing,
daar had ik het eigenlyk het
meest naar myn zin Want ik blijf
ervan overtuigd dat het publrek
toch liever een „live"-band za t
dan een plaatje hoort Als dan
tenslotte ook nog iemand kans
zou zien kleinere, simpelere en
goedkopere geluidsinstallaties te
ontwerpen, dan zou je popmu-
ziek door de gedrukte koeten
misschien weer aantrekkelijk
voor zaalhouders kunnen ma
ken."