Russische dissidenten in jaren hoe langer hoe dikker ZATERDAG 22 DECEMBER 1979 Boekovski eerst wil ik u er even op atten deren, dat zich buiten het ge rechtsgebouw waar het „Pro ces van de Vier" plaatsvond, een incident heeft voorge daan. Het proces-was zoge naamd openbaar, maar alle belangstellenden werden weggestuurd, onder wie ook de buitenlandse correspon denten. Waar maken jullie je druk over, riep een parket wacht, morgen kunnen jullie het allemaal in de Russische kranten lezen! „Op dat mo ment stormde er een jonge Rus naar voren met een ken nelijk zelfgemaakte muts van een eigenaardig soort zee hondenbont, die woedend uitroep dat de Russische kranten er helemaal niets over schreven!". Dat was dus op 8 januari 1968. Die jongeman was Andrej Amalrik, in 1965 al een keer tot twee en een half jaar ver bannen naar Siberië, een vonnis dat een jaar later on gedaan werd gemaakt. Daar buiten die rechtszaal maakte Amalrik kennis met enkele buitenlandse corresponden ten, onder wie Anatole Shub van de Washington Post en Karei van het Reve van Het Parool. Op zondag 25 augustus 1968 om twaalf uur ontvouwden Pavel Litvinov, Larisa Bogoraz, Vadim Delone, Vladimir Dremljoega, Konstantin Ba- bitski, Viktor F^jnberg en Na- talja Gorbaryevskaja vier spandoeken, waarop het vol gende te lezen stond: „Leve een vrij en onafhankelijk Tsjechoslowakije" (in het Tsjechisch), „Voor uw en on ze vrijheid" (de leus van de Poolse opstandelingen) en „Handen af van deTSJSSR". De betoging werd al snel uit el kaar geslagen, Viktor Fajn- berg werd in een psychiatri sche inrichting opgesloten, Door Nico Scheepmaker Natalja Gorbanjevskaja werd ook ontoerekeningsvatbaar verklaard maar pas enig tijd later in een psychiatrische in richting opgesloten, de overi ge vijf demonstranten wer den op 11 oktober 1968 ver oordeeld tot de volgende straffen: Dremljoega driejaar gevangenisstraf, Delone twee jaar en tien maanden gevan genisstraf, Litvinov vyf jaar verbanning, Larisa Bogoraz vier jaar verbanning, Babitski drie jaar verbanning. Het spreekt overigens vanzelf, dat het recht van demonstra tie in artikel 125 van de Con stitutie van de USSR keurig omschreven staat. Aan hun advocaten lag het ook niet, zoals het eigenlijk nooit aan de advocaten heeft gelegen, of die nu slecht of goed waren. De vonnissen zijn vrijwel al tijd precies gelijk aan de ei sen, en er is geen enkel geval bekend van een politieke be klaagde, die werd vrijgespro ken. In dit geval deden de advocaten Kaminskaja en Kallistratova wat in hun vermogen lag. Zij verspeelden dan ook het recht ooit nog politieke de linquenten te verdedigen. Mr. Zolotoechin, die Ginzboerg in 1968 verdedigde en bekend stond als een van de bekend ste Moskouse strafpleiters, werd binnen vijf maanden uit de partij gestoten, uit het pre sidium van het College van Advocaten verwijderd, als hoofd van een advocatenkan toor ontslagen, en ten slotte ook nog geschrapt van de lijst van advocaten, zodat hij de ,Wat hebben de jaren zeventig voor de Russische dis sidenten betekend?", heb ik Vladimir Boekovski gevraagd. Hij begon met te zeggen dat die hap van tien jaar erg willekeurig was, al is tien een mooi afgerond getal: „Vanaf het begin van de jaren zestig is er een voortdurende ontwikkeling geweest van de zogenoemde Democratische Beweging (de term die Amalrik er aan gaf; de meest Russische dissidenten blijken niet zo gecharmeerd van het woord „dissi denten"), halverwege de jaren zestig kwam daar een versnelling in, die in 1968, vooral dankzij de onder werping van Praag door de Russische tanks, zijn hoogtepunt bereikte. De jaren zeventig moesten toen dus nog beginnen. Die hebben ook weer aller lei mijlpalen opgeleverd, maar in wezen zijn de jaren zeventig gewoon een voortzetting geweest van de jaren zestig wat betreft de oppositie binnen de Sowjet-Unie". Voorgeschiedenis Laat ik daarom eerst nog even de voorgeschiedenis in de herinnering terugroepen. In 1959, alweer twintig jaar gele den, publiceerde Alexander Ginzboerg het literaire blaadje „Syntaxis", buiten alle censuur om dus. Er ver schenen drie nummers van. De student Vladimir Osipov begon het tijdschrift „Spi raal" en ging verder met „Boemerang", dat tot begin 1961 kon verschijnen. In 1961 stelde de 22-jarige Joeri Ga- lanskov „Phoenix '61' samen, waar onder anderen de toen 19-jarige Vladimir Boekovski aan meewerkte. Tussen 1959 en 1965 publiceerden Andrej Sinjavski en Joeli Daniel een essay en korte verhalen onder pseudoniem (respectievelijk Abram Terts en Nikolsj Arz- jak) in het buitenland. Zij wa ren daarin voorgegaan door Boris Pasternak, die „Dokter Zjivago" in het Westen liet verschijnen, maar wel onder zijn eigen naam. Hij kreeg er in 1958 de Nobelprijs voor li teratuur voor. Mocht dat dan allemaal zo maar, zult u vragen. Nee, dat mocht niet Ginzboerg en Osipov werden in 1961 gearresteerd en tot vijf en drie jaar kamp veroordeeld. Galanskov werd van de universiteit verwij derd en Boekovski werd in een „ziekenhuis van een spe ciaal type" opgeborgen, wat de Russische aanduiding is van psychiatrische inrich ting. Wat weer wel mocht was. aan het eind van 1962, de publicatie in het tijdschrift „Novi Mir" van Sol^jenitsyns eerste roman: „Eén dag uit het leven van Ivan Deniso- vitsj". Het verhaal over één dag uit het leven van een ge vangene in een van Stalins dwangarbeiderskampen. Toestemming Partijleider Nikita Chroesjts- jov, die Stalin in februari 1956 op het twintigste partijcon gres had verketterd, had toe stemming verleend voor publicatie van „Ivan Deniso- vitsj", nadat hij een allereer ste druk van twintig exem plaren naar de leden van het Presidium van het Centrale Comité van de Partij had ge stuurd en van niemand aan merkingen had gekregen. De eerste druk van 95.000 exem plaren was in enkele uren uit verkocht, er verscheen een tweede druk van 100.000 exemplaren van „Novi Mir", en een derde van 700.000 exemplaren. De vreugde was echter van korte duur. In 1964 moest Chroesjtsjov ontslag nemen uit al zijn functies, waarna Solzjenitsyns boeken uit de bibliotheken werden verwijderd, en „Novi Mir" geen toestemming kreeg zijn roman „Kankerpaviljoen" (die al gezet was) te publice- Er was dus al heel wat gebeurd, vóór de arrestaties in septem ber 1965 van Andrej Sir\javski en Joeli Daniel plaatsvonden. De KGB was er eindelijk ach tergekomen dat deze beide schrijvers, die blijkëns een beroemde foto van Paster- naks begrafenis op 3 juni 1960 in tegenwoordigheid van zo'n 1500 Russen het deksel van de kist naar buiten droegen, on der de pseudoniemen Terts en Arzjak verhalen in het bui tenland hadden gepubli ceerd. Op 5 december 1965 vond een betoging van een honderdtal Russen plaats op het Poesjkinplein, waarin ge protesteerd werd tegen de ar restatie en de aanstaande be rechting van Sinjavski en Daniel. Die betoging wordt algemeen aangenomen als „het" begin van de politieke oppositie in de Sowjet-Unie. Toen begon het pas menens te worden! Sinjavski en Daniel werden tot zeven en vijf jaar werk kamp veroordeeld. Alexan der Ginzboerg stelde een Witboek over het proces sa men. Hij werd gearresteerd, en in januari 1968 samen met Galanskov, Dobrovolski en Vera Lasjkova, in het be faamde „Proces tegen de Vier", berecht. Golf Galanskov kreeg zeven jaar kamp streng regime, Ginz boerg vijf jaar, Dobrovolski twee jaar en Lasjkova één jaar. Dit proces riep een golf van protesten op, vijftien in totaal, die door ongeveer ze venhonderd personen wer den ondertekend. Het eerste protest was de „Oproep aan de wereldopinievan Pavel Litvinov en Larissa Bogoraz, de vrouw van Joeli Daniel. Hoe het hen verging, zult u straks lezen. We zijn nu opge rukt tot het jaar 1968, het jaar waarin, volgens Boekovski, de oppositie in de Sowjet- Unie zijn hoogtepunt bereik te, vooral dankzij de Russi sche inval in Praag. Maar ruild te worden tegen Luis Corvalan, de leider van de Chileense com munistische partij, en Amalrik werd de keus gelaten tussen emigratie, of opnieuw gevangen schap. Het werd emigra tie, maar dan wel op zijn voorwaarden. In een vliegtuig rechtstreeks naar Amsterdam, en met medeneming van zijn bescheidenkunstcollec tie. Toch geloof ik dat de ontwik keling van de ideologische emancipatie, nu die eenmaal is begonnen, niet meer terug te draaien is". Dat zei Amalrik in 1970. Hoe denkt hij daar nu over, tien jaar later? Ik vat in het kort samen, wat hij antwoordde op de vraag wat de jaren zeventig voor de Democratische Be weging in de Sowjet-Unie be tekend heeft „In de jaren zeventig hebben de dissidenten leren begrijpen dat de autoriteiten de bewe ging niet konden vernietigen. De leidende dissidenten uit het begin zijn nu voor het me rendeel in het Westen, en de generatie die hen opvolgde zit nu in de gevangenis: Orlov, Sjaranski, Kovaljov... Maar de beweging bestaat nog steeds! De mensen die haar gaande houden zijn weliswaar niet zo bekend, maar sociaal en geo grafisch gezien is de basis nu veel breder dan in het begin van de jaren zeventig. Na tuurlijk zal de beweging door het werk van de KGB zijn ups en downs kennen, maar op het ogenblik zit ze weer min of meer in een up-positie, na dat ze na de arrestatie van de mensen van de Helsinki- groepen even in een down positie heeft verkeerd". Nationalisme „In de loop van de jaren zeven tig is het gevoel voor nationa lisme in de verschillende re publieken ook steeds meer gegroeid. In republieken als Georgië en Armenië be schouwen ze het communis me als een Russische uitvin ding, waar ze eigenlijk geen boodschap aan hebben. Ze hebben daar ook hun eigen „samizdat-magazines", hun eigen illegale literatuur. Ook in verder weg gelegen re publieken als Azerbeidzjan en Oezbekistan begint men er steeds meer van overtuigd te raken dat je beter zonder de Russen kunt leven dan met. In het begin wilden de jonge Oezbekistani de Russen imi teren, ze wilden óók Russisch leren spreken, maar de huidi ge generaties trekken zich steeds meer terug op hun ei gen oude cultuur". - En hijzelf, trekt hij zichzelf in het Westen ook terug op zijn oude Russische cultuur? „Laat ik voorop stellen dat ik gelukkig ben niet in de Sow jet-Unie te zijn. In mijn dro men ben ik vaak in Rusland terug, maar dan vrijwel altijd in een kamp. Ik word dan niet kwaad, ik droom niet van re vanche, ik wil geen destructie van de USSR in 1984, maar ik hoef er ook niet naar toe. Het regime gaat naar mijn inzicht naar een crisis toe. Het regime zelf wordt natuurlijk ouder en ouder, het wordt steeds moeilijker alles volledig on der controle te houden en daarom zal de wisseling aan de top straks een heel pijnlij ke affaire worden. Ik denk dat er geen directe opvolger van Brezjryev zal worden be noemd, dat gebeurt mis schien over drie of vijfjaar, en tot die tijd zal men trachten belangrijke besluiten zoveel mogelijk te vermijden". - Als alle Russen de mogelijk heid zouden krijgen naar het Westen of bijvoorbeeld Israël te emigreren, hoe groot zou dan het aantal zijn dat met terdaad ging? ,De meerderheid zou ongetwij feld in Rusland blijven. Het is erg moeilijk om voor altijd in een ander land te moeten wo nen. Je krijgt te maken met een andere mentaliteit, vooral als je vanuit Europa in Ame rika komt. Het maakt dan weinig verschil of je gewend was te leven in de Sowjet- Unie of bijvoorbeeld Frank rijk of Nederland. Wil je echt deel gaan uitmaken van de nieuwe gemeenschap waarin je terecht bent gekomen, dan moet je haar taal leren en ge bruiken, dan moet je dus zélf veranderen. De meeste men sen willen liever niet te onaf hankelijk zijn, ze veranderen liever dan dat ze op eigen be nen moeten staan. Als je wer kelijk zo'n nieuw leven wilt beginnen, waarbij je je geheel bij de nieuwe gemeenschap aansluit, dan kun je het beste naar Amerika gaan. Daar slurpen ze je helemaal op. In Frankrijk daarentegen kun je rustig vijftig jaar lang als een vreemdeling leven. Daarom ben ik, na een jaar in Amerika te hebben gewerkt, ook naar Frankrijk teruggegaan. Mijn doel is niet een Amerikaans professoraat te verwerven, maar een Russisch schrijver te zijn". De vraag wat de jaren ze ventig voor de Russische dissidentsia betekend hebben, kan het best beantwoord worden door na te gaan hoe het Andrej Amalrik en Vladimir Boekovski tussen het be gin van 1970 en het eind van 1979 vergaan is. Waarom juist A. en B.? Waarom niet Alexander Solzjenitsyn en Andrej Sacharov, de twee Gi ganten in de Russische oppositiebewegingDat had ook gekund, zij zul len trouwens zeker ter sprake komen. Maar zij hebben geen banden met Nederland, zoals Amal rik en Boekovski. Amalrik kwam via een uit nodiging van de univer siteit van Utrecht (wat vooral te danken was aan het schrijven van dr. A. J. Avan Zoest, lector Frans) naar Nederland en Boekovski kwam via een uitnodiging van de universiteit van Leiden (voornamelijk te danken aan het niet aflatende ac tievoeren van Henk Wol zak, journalist) naar Ne derland. Ze bleven wel iswaar niet lang in ons land, Amalrik woont nu in Frankrijk en Boekovs ki in Engeland (zoals Kortsnoj van Nederland naar Zwitserland, en Pachman van Nederland naar Duitsland verhuis de; we zijn en blijven een transitoland)maar als losverbanders hebben ze alle twee toch nog wel iets met ons land te ma ken. Dat blijkt ook wel hieruit, dat ik Amalrik op 6 okto ber 1979 in Den Haag heb ontmoet, en Boekovski op 20 oktober 1979 in Am sterdam. De vraag hoe het beiden vergaan is tus sen begin 1970 en eind 1979 kan wat het laatste betreft dus meteen beantwoord worden. Zij zijn in het Westen .Zij zijn ontsnapt uit Goelag Ar chipel. Of juister gezegd: zij werden er door de be wakers van de Goelag Archipel zonder veel pardon uitgebonjourd. Zij waren ze, na zoveel jaren lastige oppositie, blijkbaar liever kwijt dan rijk. Noch Amalrik, noch Boe kovski heeft naar die vrijheid gedongen. Boe kovski werd gewoon op het vliegtuig naar Zwit serland gezet, om inge- advocatuur niet langer kon uitoefenen. Actiegroep In mei 1969 werd de Actiegroep voor de verdediging van de Rechten van de Mens in de Sowjet-Unie opgericht. De groep telde 15 leden, afkom stig uit Moskou, Leningrad, Charkov, Kiev en Tasjkent. Onder de oprichters treffen we de dichteres Natalja Gor- banjevskéya aan, die in 1968 (zoals we in het Westen pas veel later te weten zouden komen) de befaamde „Kro niek van lopende gebeurte nissen" oprichtte, een twee maandelijks blad dat, steeds dikker wordend, jarenlang op tijd verscheen met een promptheid die mening lite rair tijdschrift in Nederland nooit zal bereiken. Na enkele acties van de KGB in 1972 en 1793 verdween de Kroniek anderhalfjaar, om in mei 1974 weer terug te keren, toen onder leiding van Sergej Kovaljov, Tatjana Velikanova en Tatjana Chodorovitsj. Ko valjov werd in december 1975 tot zeven jaar kamp streng re gime en drie jaar verbanning veroordeeld, Chodorovitsj werd gedwongen te emigre ren, en Velikanova is onlangs gearresteerd. Zij drieën maakten overigens ook deel uit van die actiegroep die in 1969 werd opgericht, en die op 4 november 1970 gevolgd werd door het Comité voor de Rechten van de Mens. Ik weet het wel, dat mijn verhaal eentonig is. Ner gens zie je zo goed als in de Sowjet-Unie, hoe groot, hoe onbegrijpelijk groot de drang naar vrijheid is. Zoals distels zich door een laag as falt werken, zo groeien de dis sidenten, plantje voor plantje en tegen de verdrukking in. naar de vrijheid toe. Maar ik zou u vertellen wat Amalrik en Boekovski in het eerste jaar van de jaren zeventig om handen hadden. Andrej en Gjoezel Amalrik be zocht ik in februari 1970 in hun huis, beter gezegd: in hun kamer in Moskou. Ik kon hem het eerste exemplaar, in het Russisch, van zijn befaamde essay „Haalt de Sowjet-Unie 1984?" aanreiken. Drie maanden later werd hg gear resteerd, nadat een ander exemplaar bij een inwoner van Sverdlovsk was aange troffen. Dat zei de KGB ten minste, het gaf hun de gele genheid Amalrik ver van Moskou, in Sverdlovsk, te be rechten. Hij werd veroor deeld tot driejaar werkkamp streng regime. Boekovski was in januari 1970 na een kampperiode van 3 jaar juist weer vrijgekomen. Hij besteedde de tijd die hem, tot zijn volgende arrestatie, in de schoot geworpen werd zo nuttig mogelijk: hij verza melde materiaal over het ge vangen zetten van dissiden ten in psychiatrische inrich tingen. Openlijk Toen Amalrik op 21 mei 1970 werd gearresteerd, tekenden Boekovski, Jakir en Jesenin- Volpin (een wiskundige) openlijk protest aan en eisten zijn vrijlating. Ook Amalrik liet tijdens zijn proces op 11 november 1970 weten, dat hij besloten had de angst voor taan af te schudden: „Noch de hekseryacht door het regime, noch dit speciale proces, roept iets van respect of angst in mij wakker. Het schijnt dat zulke processen de bedoeling hebben de mensen angst aan te jagen, en velen zullen in derdaad bevreesd worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 38