Sadat en de vrede
»JSJ5JSJSJ»!»J»J5!5!>3J»}5J5}3J5J3»JSJ5iaJ»3J5i5J3Jy3J33S!3J3J5»J5JS}3!3J5i3!9J5!5JS5JaJa55!5)5!3!3!3)3J59Jaf»!^a!S!3!SJ3JS!y?)S}335!33»S}aJ2!S!S3S)SJ5)5J3J53)5J»!S35!Si^3J5!SJSy
Door Henk Kolb
En dit is (foto links) dan het
dagelijks leven in Cairo: tot aan
de strot in het vuil, omringd
door bederf van bittere armoe
de, zonder zichtbare toekomst,
maar gezegend met vrede
Niettemin wordt er in de Egyp
tische hoofdtstad koortsachtig
gebouwd aan hotels, in weerwil
van een tekort aan cement.
Want met de toeristen stroomt
het geld binnen dat de Egypti
sche economie dringend behoeft
(foto rechts).
X H
tenlandse zaken Ismael Fah-
mi roept kortweg: „Ik weet
niet wat Sadat bezielt. Ga
maar eens met zijn psychiater
praten". Fahmi vertrok uit
het regeringsbestel, omdat hy
Sadats reis naar Jeruzalem
niet kon billijken en brengt
zijn dagen thans door in poli
tieke afzondering, omgeven
door de relikten van zijn
vroegere macht borstbeel
den, schilderijen... allemaal
Fahmi.
Fahmi over Sadat „Retoriek
maakt geen vrede. Maar het
kan een tijdelijke, aparte en
denkbeeldige vrede bren
gen". In zijn boek beschrijft
Sadat hoe Fahmi zich voor de
reis naar Jeruzalem ziek
meldde. De ex-bewindsman
bestrijdt dit ten stelligste:
Als Sadat een politieke twist
niet kan winnen, verklaart hij
dat zijn tegenstander ziek
werd. Dat is zijn hoogste lof
by onenigheid. Om Sadat
heen blijken voortdurend
mensen in te storten".
Fahmi is in het Egypte van van
daag geen politieke factor
meer. Als een soort „Godfa
ther" en merkwaardig genoeg
ook met dezelfde sigaren, ge
barentaal en hees grommen
de maar tamelijk hoge stem
smeert hij orakeltaal uit over
zijn bezoekers, zo af en toe
starend naar de Nijl, de aorta
van dit land, waarop boten
met driehoekig zeil langzaam
voorbij schuiven.
Tijdloos
Al sedert de Phoeniciërs varen
die schepen met dat puntige
doek aan de mast op dit water.
Traag, maar onverbiddelijk
en tijdloos. De Nijl droeg de
steenblokken voor de pyra-
miden en bevloeit de kleine
landerijtjes waarop Egyptes
boerenstand zich een leven
van naar moderne maatsta
ven zeer beperkte menswaar
digheid verschaft. Even traag
als de Nijl stroomt, trekken
geblinddoekte karbouwen en
magere muilezels de houten
tandwielen van eenvoudige
irrigatiewerken rond langs
een eindeloos pad. Daar in die
Nijldelta, waar tijd zo'n irre
levant gegeven is gebleken,
maar de aarde en water alles
bepalende factoren werden.
Niet alleen voor de steenbak-
kerijtjes langs de boorden of
voor het gewas, doch ook als
punten van uitgang en terug
keer voor de mens.
Op zo'n tachtig kilometer af
stand van Sadats chique resi
dentie in Cairo bevindt zich in
de Nijldelta het dorp Mit
Aboel-Koem. Sadat werd er
geboren. Daar ligt in eigenlijk
het middelpunt van zijn we
reld nog steeds, zelfs al gaapt
een enorme afstand in vele
opzichten tussen de stenen
oven van zijn grootmoeder,
waarop hij zo lekker en be
haaglijk kon sluimeren, en
het zorgvuldig herstelde an
tieke meubilair met dunne, in
hoogglans gepolitoerde
pootjes dat hem thans om
ringt
Dankbaar
Sadat is dat dorp dankbaar voor
wat het hem schonk: het col
lectieve werk aan de
bevloeiinggaf mij het ge
voel dat ik niet alleen maar
behoorde tot mijn naaste fa
milie thuis, of zelfs de veel
grotere familie van het hele
dorp, maar tot iets veel gro-
ters en van veel meer beteke
nis: het land. Dit besef deed
mij, als ik tegen zonsonder
gang op weg was naar huis,
naar het avondlandschap ky-
ken met een zeldzame warm-
te, en liet mij een onzichtbare
band gewaar worden van
liefde en vriendschap met al
les om mij heen - de rook die
de vallei doortrok, met de
belofte van een heerlijk maal
by het afsluiten van een
Anwar Sadat
dorpsdag en een volmaakte
rust en vrede in ieders
hart".
In dit Mit Aboel-Koem poogt
Sadat, alsof hij zo nu en dan,
als iedereen, door de tegen
woordige tijd dreigt te wor
den overmeesterd, de hunke
ring naar dat verleden van be
trekkelijk ongehinderd geluk
te stillen met weldaden. Zo
doende staan er te veel scho
len, naar het lijkt, en een hos
pitaal. Als logisch vervolg op
het tamelijk bescheiden, zij
het wel met een zeer degelijke
muur en een variëteit van
overtuigend bewapende sol
daten omringde landgoed,
waar de president van Egypte
poogt zijn verleden nog eens
de hand te reiken. Tragische
beperking van macht nooit
zal hij kunnen terugkeren
naar de stille en geduldige
samenleving van mannen en
vrouwen wier profeet hij
wenst te zijn en nimmer zal
het méér zijn dan een blik van
herkennend welbehagen, die
hem bindt, nu, met de kleine
jongetjes in lange pyjama
jurken, die spetterend door
modder en hollend in het stof,
de dingen doen die van jon
getjes zijn.
Bescheten
'Voor die ventjes is Sadat voor
namelijk een jeugdig portret
aan de muur van een ouder
lijk huis waar hij ooit woonde.
Bescheten door onophoude
lijk zoemende vliegen kijkt
zodoende een jong officier
naar de notabelen van het
dorp, die uiterst behendig,
met vlugge vingers en zwij
gend, voor de deur tric-trac
spelen. De keukenkachel van
grootmoeder is niet meer te
vinden, en dat stelt teleur.
Maar het is hier dat de wortels
nog liggen voor wat Sadat
vandaag zegt. Zoals op 19 sep
tember 1976, toen hij voor
een tweede ambtstermijn was
gekozen: „In naam van Allah,
broeders en zusters. Burgers
van dit trouwe volk... de hart
slag van ons volk heeft my
geleid, ongeacht de cijfers
van statistieken, en ik dank
Allah dat hij mij heeft geleid
de gevoelens van het volk
goed aan te voelen".
De gevoelens van het volk: een
essentieël gegeven in Sadats
denken? Mevrouw Jihan Sa
dat lacht haar mooie lach. Sa
dat is het volk, vindt hij zelf,
ook al is de verwijdering on
miskenbaar tussen een presi
dent en de stinkende korst
van barre armoe, waarop het
moderner Cairo drijvend
blijft. Met die ellende heeft
zelfs het gelukkige platte
landskind uit Mit Aboel-
Koem nooit veel gemeen
kunnen hebben, en het is
denkelijk ook niet met dit
volk dat mevrouw Sadat, met
haar verfijnde goede smaak,
voor het staatshoofd verbin
dingen legt.
Eigen bezit
„Mijn man", zegt mevrouw Sa
dat, peinzend toch wel, „wil
de dat ons volk werkelijk zou
kunnen genieten van de vre
de". Voordat zij ging zitten,
had zij nog snel even een be
smeurde asbak uit de buurt
gezet, met het redderige ge
baar van vele huisvrouwen.
De secretaris had tevoren al
gezegd, met afgeleide trots
wijzend naar de meubeltjes,
dat het allemaal eigen bezit
was van de Sadats. Na ver
loop van tijd pratend over
haar man, zegt mevrouw Sa
dat stralend van overtuiging:
„Hij is een eerlijk mens - te
genover zichzelf, tegenover
het volk... tegenover iedereen
in de wereld is hij werkelijk
heel erg eerlijk. Hij gelooft in
God, maar is ruimdenkend.
Niet zo'n moslim als die ande
ren, ik bedoel die zeer fana
tieke mensen die ons geloof
zo'n slechte naam bezorgen.
Hij is een ware moslim en zijn
houding is die van een echte
moslim. Hij gelooft. En hij
doet altijd zijn best. Niet al
leen voor zijn eigen land,
maar voor de mensheid".
Cel 54
De jeugdige agitator tegen de
Britse overheersing Sadat
(die noch de fanatici van de
Moslim Brotherhood, noch
de Duitsers als handlangers
schuwde) werd ooit onder
nummer 2151 opgesloten in
cel 54 van de centrale gevan
genis te Cairo. In die afzonde
ring beleefde hij een geeste
lijke bevrijding, die voortaan
zijn hele leven en handelen
zou besturen. Zegt Sadat „In
cel 54... werden de banden die
mij vastlegden aan de wereld
van de materie, stuk voorstuk
verbroken. Mijn ziel kwam,
na het afstoten van deze aard
se last, vrij, en schoot om
hoog, als een vogel stijgend
naar de ruimte, naar de verste
uithoeken van het zijn, naar
oneindigheid. Zolang de
mens de slaaf is van materiele
verlangens zal hem nooit
iets toebehoren; hij zal altijd
het eigendom zijn van „din
gen". Een slaaf van dingen
bestaat niet als menselijk we
zen; slechts wanneer de mens
een eind heeft gemaakt aan
die behoefte tot bezit, kan hij
waarlijk zijn eigen meester
zijn en zodoende werkelijk
bestaan".
Hoe hoog die vogel van de niet
door aardse overwegingen
belaste geest ook mag klim
men naar de blauwe verten
van wat Sadat bestempelt als
„het absolute geluk" - een
vrede in, met en voor Egypte
kan het niet stellen zonder
voeten die ferm geplant staan
in de werkelijkheid. Zodoen
de zijn er in dat Egypte van
vandaag nogal wat mensen
wie de \rees bespringt voor
het ogenblik dat vrede, als
immaterieel gegeven, toch
niet blijkt te voorzien in de
eerste levensbehoeften.
Totalitair
„Wij zijn", zegt dan ook de niet
geheel van politiek opportu
nisme vrij te pleiten Ghaled
Mohi el Din (Mohieddin),
„een totalitaire staat zonder
een duidelijk gedefinieerde
toekomst. „Dat laatste is in de
Arabische landen niets bij
zonders, en voormalig caval
eriecommandant Mohi el
Din, die ooit van Nasser weg
liep, is nu zo ongeveer zijn
laatste erkende erfgenaam.
Een gigantisch borstbeeld
van Nasser, samengesteld uit
zo langzamerhand ietwat
splinterende plankjes, siert
niet zonder droefenis de vijf
de verdieping van het min of
meer vervallen gebouw in
Cairo's binnenstad, waar zijn
strijdende volgelingen kan-
toorhouden. Een militair
aandoend persoon, deze Mohi
el Din, die altijd op tijd is en
met de gelaatsuitdrukking
van een op de muis wachten
de poes beweert dat ook voor
Sadat eens de Dag Der Waar
heid zal aanbreken. Hij somt
op: „De verkiezingen zijn niet
vrij geweest - de uitslagen
deugen niet, mijn partijkrant
werd verboden, de pers is min
of meer gelijkgeschakeld als
pilaar onder Sadats politieke
bouwwerk".
„Wat", vervolgt hij, „gebeurt er
met het volk. Het tekort aan
zichtbare vooruitgang, die
ons Egyptenaren wel werd
beloofd, schept een politieke
beweging tegen Sadat, maar
hij zal dat niet toestaan. De
mensen beseffen dat vrede
alleen geen welvaart brengt.
Het wordt steeds duidelijker
dat de problemen nog niet
voorbij zijn".
"Vergissing"
„Sadat", zegt Mohi el Din, „was
rechts, maar werd socialist,
hoewel hij niet links kan wor
den genoemd. Hij moet nu
enkele jaren de kans krijgen.
Dan zal vanzelf wel blijken
dat deze vrede op déze voor
waarden onder déze omstan
digheden een vergissing
is".
Het formaat van die vergissing
staat nog niet vast. Een ande
re voormalige Vrije Officier,
Moestafa Kamel Moerad, is
kennelijk succesvol betrok
ken bij de breeduit op
bloeiende handel, die de vre
de heeft meegebracht - een
goedgevuld persoon, tevre
den vanwege een geslaagd
bestaan aan de kapitalistisc
he kant van de samenleving.
Leider van de liberale opposi
tiepartij. Van hem leende Sa
dat ooit een uniform om na
het uitzitten van gevangenis
straf weer te kunnen worden
ingelijfd bij het leger, waarin
de Vrije Officieren al een
groot stuk macht hadden ver
overd. Buurman van Sadat
sedert 1948. Hij gebruikt in
een beschrijving van het
staatshoofd de trefwoorden
„dapper, doortastend, patriot,
nederig, menselijk, gespeend
van haat of jaloezie ten op
zichte van andermans rijk
dom, een (en dat is vernieti
gend) bescheiden socialist.
Moerad schildert omstandig
hoe hij het gevoel kreeg onder
een plotseling instortend pla
fond te staan, toen hem een
dag voor het vertrek namens
de president werd meege
deeld dat hij mee moest naar
Israël. „Ik vond het vrese
lijk", zegt hij. Maar later toch:
„We hadden het jaren eerder
moeten doen".
Moerad mag er allerminst van
worden verdacht Sadat niet
genegen te zijn. Integendeel,
bulderend tussen buik en on
derkinnen verhaalt hij hoe
Jihan Sadat bij de zo langza
merhand schaarse bezoeken
aan haarvoormalige buur
man steevast grapt „Zonder
jouw, veel te wijde uniform
was Anwar nimmer terugge
keerd in het leger. Waar zou
den we dan terecht zijn ge
komen?". Die dankbaarheid
ten spijt zegt Moerad: „Vrij?".
Hij denkt even. „Nou ja, we
zijn op weg. Maar er is meer
democratie nodig. En er be
staat een inflatie van min
stens dertig procent (hoewel
de officiële cijfers maar twaalf
procent aangeven, maar die
zijn dan ook van 1977). Als je
de voedselsubsidies eraf
trekt, is de inflatie veertig
procent. De bureaucratie is
hier een enorm
probleem".
Neiging
Sadat dus. De vrede dus. Sadat,
die naar eigen zeggen zo ge
makkelijk door schoonheid
overweldigd kan raken, heeft
de neiging die schoonheid
dan ook zelf te gaan scheppen
in de gebaren die hij maakt op
het toneel van de wereldpoli
tiek, om vervolgens te gaan
zitten wachten op het ap
plaus. En wanneer dat niet
luid genoeg klinkt of indien er
zonder zijn medeweten nog
een solist blijkt te zijn uitge
nodigd (zoals Begin bij de
Nobel-prijs voor de Vrede)
mokt hij stilletjes, in weerwil
van alle ervaringen op het ge
bied van de bevrijde
geest.
Op zulke momenten is hy niet
van de allure die hem soms
bevangt, en mist hij de koele
calculatie die hem in staat
stelt zo'n Gordiaanse knoop
als de betrekkingen met Is
raël door te hakken op de wij
ze waarvoor Alexander de
Grote ooit het recept heeft ge
schreven. Sadats denken sluit
doorgaans aan bij systemen
en filosofieën van het Westen.
Hij wordt dan ook navenant
en vaak haastig geëerd, zon
der dat zijn overigens zeer
Arabische achtergrond daar
bij toereikend in het geding
wordt gebracht.
Sadats voorganger Gamal Ab-
doel Nasser J?etoogt in zijn
„Filosofie van de revolutie"
dat de historie vol is van grote
rollen waarvoor nimmer een
acteur kon worden gevonden,
en dat het Midden-Oosten op
zoek was naar een held. Dit
was anno 1954. Nasser speel
de toen ongetwijfeld met de
gedachte dat hij uit de coulis
sen van het verleden als die
held naar voren zou kunnen
treden. Hij had ongelijk,
want, zo heeft ook Sadat ge
concludeerd, met Nassers
draaiboeken is het Egypti
sche volk niets opgescho
ten.
Echter, hoewel Sadat het karak
ter en de belichting van de
doorlopende politieke voor
stelling in het Midden-Oosten
aanmerkelijk heeft gewijzigd,
blijkt dat de reeds in het bij
belboek Exodus actuele
vleespotten van Egypte zich
nog niet opnieuw vullen,
hoewel het door Sadat zo in
nig beminde volk ademloos
en ietwat hongerig over de
rand kijkt.
Gejuich klinkt er niet, vandaag
de dag, als hij zich in snelle
vaart en omstuwd door ge
luidsgolven van tierende si
renes per auto begeeft naar
het gebouw van voorheen de
Socialistische Unie, tussen
hagen van in het zwart gekle
de, zij het morsige politie
mannen, voor een toespraak.
De vogel, die zich losmaakt
van aardse beslommeringen
en op weg is naar het einde
loos uitspansel van de
geestelijke verruiming, vliegt
vooralsnog laag. Soms. In
Cairo.
CAIRO - Nog maar ter
nauwernood waren de
jaren '70 begonnen,
toen Anwar el Sadat
president werd van
Egypte: een in de inter
nationale politiek van
breder 'schaal dan de
Arabische, geheel on-
bekende^ Sadat had
zich nooit willen los
maken uit de schadu
wen, die Nasser omga
ven. Zonder opvallende
functies in het staatsbe
stel van na de revolutie,
had hij zich immer zo
geruisloos in het mid
den van de tumultueu
ze discussies onder de
Vrije Officieren opge
houden dat hij een
vrijwel ideale kandi
daat was voor het vice-
presidentschap: een
door dik en dun be
trouwbare ja-broer. Op
28 september 1970 was
hij plotseling staats
hoofd, nadat hij artsen
huilend had gesmeekt
de reeds twee uur
overleden Nasser tot
het leven terug te bren
gen.
Op de dag van Nassers begrafe
nis, een van de meest chaoti
sche gebeurtenissen in de
toch niet onberoerde ge
schiedenis van Cairo stortte
Sadat ineen, bij het vertrek
van de stoet - de plechtigheid
voltrok zich buiten aanwe
zigheid van Egypte's nieuwe
heerser, die met vijf iryecties
ijlings in slaap was ge-
susd.
De jaren *70 zijn thans verstre
ken en Anwar el Sadat is een
groot staatsman, winnaar van
de Nobel-prijs voor de vrede,
een man voor wiens indruk
wekkend kaliber voormalig
Amerikaans minister van bui
tenlandse zaken Henry Kis
singer onlangs in zijn memoi
res het certificaat van echt
heid ondertekende.
Idealen
Sadat zelf registreert zijn ge
dachten omtrent het presi
dentschap, nadat hij op 15 ok
tober 1970 definitief was ge
kozen, aldus: „Ik voelde dat
ik beschikte over een enorme
werkelijke macht, die moest
worden gebruikt om goed te
doen. Dit was mijn sterke
punt en ik ging uit van de
idealen die ik, geïnspireerd
door mijn liefde voor Egypte
en het verlangen mijn land
gelukkig te maken, altijd had
gehuldigd. Nooit had ik een
betere kans gehad om mijn
beginselen in de praktijk te
brengen, dan toen het volk
mij tot president koos".
In de loop der jaren heeft Sadat
£ich ontwikkeld van een poli
tiek niet gedefinieerd staats-
noofd, dat vooral vanwege
^en gebrek aan profilering
aan de macht raakte, tot een
vernieuwer, die de grenzen
van het politieke denken in
zijn gebied voortdurend ver
ruimt. In de rede bij de aan
vaarding van zijn ambt (8 ok
tober 1970) beloofde hij het
Egyptisch parlement, dat
nauwelijks een rol had te
spelen: „Ik geef u mijn plech
tig woord van eer, dat ik, on
der alle omstandigheden,
Nassers wegen zal volgen".
Later, in zijn boek 'Op zoek naar
een identiteit", veroordeelt
hij Nasser scherp: „Nasser...
liet steeds een spoor van haat
achter, een grote erfenis van
haat"Ik heb nooit iemand
gehaat".
Vrees
Weinigen in Sadats omgeving,
dichtbij of wat verderaf, en al
dan niet geteisterd door fluis
terend beleden eerbied voor
het staatshoofd, zijn in staat
zijn innerlijke roerselen dui
delijk gestalte te geven. En de
vrees van voorbije jaren zit er
nog diep genoeg in om de
verontschuldiging te
rechtvaardigen voor het uit
blijven van een duidelijk
antwoord. Voormalig vice-
premier en minister van bui