Legioen jongeren
verliest illusies
in wachtkamer maatschappij
-125QEB
"Leven van een Mavoklant: uitslapen,
plaatjes draaien en dan naar café"
IDSBUREAU
4
IV
ZATERDAG 22 DECEMBER 1979
daag door bedrijf en school
als een jojo heen en weer
wordt geslingerd. Over zijn
hoofd ontwikkelt zich een
steeds heviger ruzie. Het be
drijf schreeuwt moord en
brand, omdat de jeugd „niet
meer tot tien kan tellen'' of
„geen hamer van een spijker
kan onderscheiden", het ligt
er maar aan in welke sector de
onderneming is gestatio
neerd.
De school roept ach en wee over
de verschraling van de per
soonlijkheid. De leerlingen
moeten zoveel in hun kop
stampen, dat er geen ruimte
meer is voor creatieve vak
ken. Moet de atmosferische
druk nog meer worden opge
voerd?
Hetzler brengt een veront
schuldiging in voor het zich
isolerende onderwijs: „Ik heb
de indruk, dat de school moe
is. Er hebben zich sinds de in
voering van de Mammoetwet
zoveel veranderingen vol
trokken, dat men het daar ook
niet meer weet. Er heerst
angst en daardoor is de nei
ging groot de ogen te sluiten
voor hetgeen er in de samen
leving gebeurt. De jeugd
komt onthand in de maat
schappij, ze weet echt niet
wat er te koop is".
- Waar blijkt dat dan uit?
Scheeren: „Je komt de gekste
dingen tegen. Hier een voor
beeld, geplukt uit de regio
Maastricht. Daar staan ruim
4000 man ingeschreven voor
500 banen. De sociale dienst
spoort iedereen aan ijverig en
gewetensvol te solliciteren
terwijl tevoren al bekend is
dat het verschil tussen een job
in deze streek en een dunne
naald in de hooiberg te ver
waarlozen is. Wij hebben hier
jongens, die tweehonderd
keer tevergeefs een brief naar
een „Zeer geachte heer" heb
ben geschreven. Kijk, als jon
ge mensen dat overkomt
moetje niet raar opkijken als
ze nergens meer in geloven.
Dat verklaart ook het moeilij
ke sociale klimaat in Zuid-
Limburg".
„Naast tekenen van opleving,
die erop duiden dat men zich
wil losmaken van het regen
tendom, dat aan een kritische
opstelling en eigen initiatief
geen ruimte bood, zie je ook
genoeg verschijnselen van
vertwijfeling. Het alcohol
misbruik is schrikbarend.
Jongeren, die dertig potten
bier op een dag drinken - dat
is keiharde realiteit".
- Is dat dan iets van de laatste
tijd?
Scheeren: „In het begin van de
zeventiger jaren was dat niet
zo. Toen was in diverse tak
ken van het bedrijfsleven ook
het mavo-diploma nog harde
munt. Nu zit daar de klad in.
Het aanbod van werkwilligen
overtreft ver het plukje ba
nen, dat nog te verdelen is.
Daar komt nog bij, dat ook de
werkende jongere zijn „le
ven" lang^niet zeker is. Hij
mag zich als 18-jarige mis
schien zonnen in de waarde
ring van zijn baas, acht jaar
later kan hij toch op straat
staan. Ook dan is-ie nog een
uitstekende kracht, maar,
helaas, te duur in last en loon.
Nee, het is hard knokken om
in deze maatschappij in de
running te blijven. Behalve
instructie geven we daarom
ook wat persoonsvorming. Ze
moeten immers rijp worden
gemaakt voor deze maat
schappij. Dat betekent jezelf
in de hand houden. Niet
inklappen als de baan wat
lang uitblijft door bijvoor
beeld de halve dag in bed te
blijven liggen of afspraken
niet na te komen".
„Er is maar één oplossing om
uit het moeras te komen. De
politieke partijen van de
Zuidlimburgsc gemeenten
moeten ophouden met bak
keleien. Ze moeten samen
één front vormen tegen de re
gering, die zich sterk zal moe
ten rnaken voor de redding
van deze provincie. Gebeurt
dat niet, dan moeten we het
maar over een andere boeg
gooien. Misschien is dit wat:
aan de minister van CRM cen
tjes vragen voor de realisering
van een uniek plan We zou
den van Zuid-Limburg een
openluchtmuseum kunnen
maken. Dan zetten we in Sit-
tard een aantal kassa's neer
waar de mensen een kaartje
kunnen kopen voor een zeer
aparte attractie: de bezichti
ging van werklozen".
HEERLEN - Tjeerd Val-
ke, net zeventien en be
gin zomer van dit jaar
nog de trotse bezitter
van het mavo-diploma,
is cynisch geworden.
Hij zit met z'n hand wat
te friemelen in de ba-
nenbak van het GAB-
filiaal in een Heerlens
warenhuis. Er zit geen
job voor hem bij of hij
zou bereid moeten zijn
als matroos het zeegat
uit te varen maar als
liefhebber van het
bronsgroen eikenhout
ziet Tjeerd de woelige
baren niet zo zitten.
Grijnzend adviseert hij
mij een story te schrij
ven over Het leven van
een mavoklant. "Ben je
lekker gauw klaar, joh.
Lang uitslapen, plaatjes
draaien in de stad en
dan naar het café. Dat is
zijn dagelijks me
nu".
Tjeerd zegt, dat hij „x-maal"
zonder enig succes heeft ge
solliciteerd naar een baan.
„Hoe moet het nou verder?".
Een korte schouderbeweging
is het enige antwoord. Nog
voordat Tjeerd goed en wel
aan het leven begonnen is
heeft hij de hoop al opgege
ven. De jongen kan niet mo
del staan voor „de" jeugd van
de jaren zeventig, hij is wel
een vertegenwoordiger van
een onafzienbaar legioen jon
geren, die in de wachtkamer
van de maatschappij lang
zaam hun illusies verlie
zen.
Tjeerd heeft het wel heel slecht
getroffen want hij moet zijn
plaats zien te vinden in de
oostelijke mijnstreek, het
stuk Limburg waar de werk
loosheid keihard heeft toege
slagen. Op dit moment staan
4500 jongeren langs de kant,
dat is bijna 38 procent van het
totale aantal geregistreerde
werklozen in de streek rond
Heerlen, Maastricht, Kerkra-
de, Brunssum en Gulpen.
Nota-Den Uyl
De jaren zeventig vormen voor
Limburg de periode van de
Grote Treurigheid, die werd
ingeleid door de nota-Den
Uyl. De kolenmijnen moesten
dicht, omdat we alle kaarten
hadden gezet op de bel van
Slochteren. Liefst 56.000
mensen kwamen zonder
werk, maar niemand hoefde
zich zorgen te maken. Geheel
in de geest van de vakbonden
zou de afbouw van de mijnen
gepaard gaan met de opbouw
van vervangende werkgele
genheid. Er is ook veel ge
daan om de provincie een
nieuwe ruggegraat te geven
maar al gauw na de zestiger
jaren ging het mis.
Rond 1972 sloeg de conjunctuur
om, waardoor de bedrijfstrein
op een verkeerd spoor raakte.
Autochtone ondernemingen
moesten inkrimpen of sluiten
en veel nieuwe bedrijven ga
ven het op. De directeur van
het arbeidsbureau in Heerlen,
M. H. C. J. Gouverne, pro
beert de zaken niet beroerder
voor te stellen dan ze al zijn
maar zijn verhaal over de nij
verheid is niettemin verge
lijkbaar met een snelle strip
tease. In een paar maanden
tijd zijn vier grote bedrijven
opgedoekt.
„Door het kort na elkaar ver
dwijnen van drie grote meu
belfabrieken is deze tak van
industrie compleet weg", al
dus Gouverne. „Als de af
braak van de bedrijvigheid in
deze streek in hetzelfde tem
po doorgaat als in de laatste
twee jaar, dan wordt het hier
wel héél erg". De directeur
durft zijn fantasie niet zover
te laten vieren, want hij voegt
er meteen aan toe dat naar zijn
gevoel het dieptepunt nu wel
bereikt is. Daarin kan hij best
gelijk hebben, want de grote
bedrijven zijn bijna allemaal
al van het toneel verdwenen,
zodat het nauwelijks rotter
kan.
Koud
Volgens het bekende lied is
Limburg nog steeds een dier
baar oord, maar voor veel
jongeren is dat niet meer zo.
cursisten wel en niet kunnen.
We vertellen ze verder wat ze
moeten doen als ze gaan solli
citeren en hoe ze moeten
handelen in tijden van werk
loosheid".
- Wie melden zich het meest?
Scheeren: „Van de 361, die we
het afgelopen jaar hebben ge
had waren er 172 afkomstig
van het mavo, havo, vwo. Die
waren allen gediplomeerd en
desondanks niet in staat zich"
in de arbeidsmarkt te druk
ken. De volgende groep be
treft de laag geschoolden zo
als lhno en leao (133) en ten
slotte de drop-outs, „maar" 56
stuks deze keef. We doen wat
we kunnen om deze groep te
stimuleren alsnog hun di
ploma te halen. Dat lukt maar
zelden. Deze figuren hebben
zo'n baaien van de school dat
ze zich liever wetens en wil
lens in de soep draaien dan
terugkeren naar het door hen
zo gehate onderwijssysteem.
De twee andere groepen heb
ben ook niet zo'n florissante
schoolperiode achter zich,
maar staan er stukken beter
voor".
Voordeel
- De gediplomeerden zijn toch in
het voordeel?
Scheeren: „Jazeker, voor iedere
scheet moet je tegenwoordig
een diploma halen. Zonder
papiertje ben je dus helemaal
nergens. De eerste groep
heeft het toch moeilijk. Dat
zijn de jongeren, die echt
hebben gedacht dat ze met
hun diploma vlot aan een leu
kejob konden komen. De val
se verwachting waarmee veel
scholieren afzwaaien - dat is
ook zoiets. Waarom wordt op
de scholen zo weinig gedaan
aan reéle voorlichting over de
maatschappij?".
Hetzler „De dekanen kun je het
nauwelijks kwalijk nemen.
Die moeten in een paar uur
tjes per week honderden
leerlingen verwerken. Dat
kan natuurlijk niet".
Beiden vinden elkaar in de
overtuiging, dat veel scholen
de confrontatie met de maat
schappij zoals die werkelijk is
niet aandurven. De docenten
gebruiken het argument, dat
het verstrekken van inzicht in
de reële gang van zaken de
leerlingen nog meer ontmoe
digt. Een hard wapen, want
het gebrek aan belangstelling
op de mavo, maar
vooral havo, is het grote
euvel van de schooljeugd in
de jaren zeventig. Rond 50
procent haakt al voortijdig af,
terwijl het leven na de school
nog als een vie en rose wordt
voorgesteld. Als ook nog eens
de moed in de schoenen
wordt gestampt, raakt het
rendement van de school he
lemaal tussen de wielen. En ja
- een slecht rendement be
zorgt de school een slechte
reputatie en dat is weer niet zo
goed voor de werkgelegen
heid van de leraren.
Jojo
Mat en René geven sommige
woorden een snerend toontje
mee om goed duidelijk te ma
ken dat de jongere van van
De meesten met wie we heb
ben gepraat kunnen het
moeilijk verkroppen dat zij
door „de maatschappij" op
een koude manier worden
weggeschoven. Ze hebben
hard moeten ploeteren voor
hun diploma en zijn daarna
met hoge verwachtingen
gaan dingen naar een baan
„met vooruitzichten".
Jan (mavo-4): „Ik loop al een
jaar met m'n ziel onder de
arm. Ik wilde wel werken,
maar er was gewoon niks voor
mij bij. Overal waar ik kwam
was het antwoord hetzelfde:
jouw papiertje is niet goed
genoeg. Ik heb kans, dat ik
voor proef kan gaan werken
in een ziekenhuis. Hopelijk
gaat dat door, want ik verveel
me werkelijk kapot".
Greet (leao): „Ik dacht, dat ik
daarmee wel wat kon berei
ken. Dat is helaas niet zo.
Hoewel ik erg graag in de ver
pleging wilde is het me niet
gelukt. Ik heb de kans niet
gekregen. Sommige mensen
zeggen dan zo gemakkelijk:
„Nou kind, dan ga je toch wat
anders doen". Vergeet het
maar, zelfs het simpelste
baantje was niet voor mij
weggelegd. Met een eenvou
dig diploma kom je nergens
Overal hoor je hetzelfde ver
haal. De eisen worden opge
trokken. Soms tot absurd
hoog niveau. Een meisje zón
der mavo-diploma mag al in
de handen knijpen als ze er
gens mag optreden als ser
veerster. Een jongen met ma
vo gaat uit pure nood maar
doorstuderen aangezien hem
te verstaan is gegeven „dat hij
nog geen ei kan pellen".
Vakkenpakket
Jeugdconsulent Soeren van het
GAB-Heerlen meent, dat veel
jongeren zichzelf de mist in
werken. „Ze denken te weinig
over de beroepskeuze na.
Daarom is het ook zo nuttig,
dat wij op school komen ver
tellen hoe belangrijk een goed
vakkenpakket is". Soeren
werkt met zes collega's, die
ook op het arbeidsbureau
voorlichting geven aan
schoolverlaters. Desondanks
komt slechts een fractie met
een aan werk. Gemiddeld
twaalfhonderd jongeren tus
sen zestien en negentien jaar
raken niet aan de slag. Hoe
wel dit cijfer op zichzelf al
verontrustend genoeg is, is de
situatie op dit moment niet zo
hopeloos als een paar jaar ge
leden.
De verschrikkelijke dreun van
de mijnsluitingen had hel.
Limburgse leven dermate
ontregeld, dat duizenden ge
zinnen met zichzelf geen weg
wisten. Met de mijn verdween
ook hun levensperspectief;
wat ervoor in de plaats kwam
was apathie. De jongeren leg
gen nu steeds minder hun nek
voorkomend onder het
snoeimes van de selectie. Ze
proberen wat ze kunnen om
toch ergens tussen te komen
nu ze in de gaten krijgen dat
elke kans op een beetje baan
moet worden benut.
Die „ze" zijn vooral de mavo- en
lhno-scholieren, die door hun
makkers van de lbo en havo
gemakkelijk worden wegge
drukt. De droD-outs (de leer
lingen, die tijdens de race
de schoolbank hebben verla
ten - red.) komen met kop er
kont onder de wielen als nie
mand zich om hen bekom
mert.
Zo erg is het zelfs in Limburg
niet. Integendeel, meer dan ïr
andere streken van het land
worden pogingen gedaan om
uit-de-bootvallers in de kraag
te grijpen voordat ze voor
goed uit het zicht verdwijnen.
In de reeks reddingsacties
zijn vooral de Cursussen voor
Jeugdige Werklozen (CJW)
bekend geworden. Sinds 1976
is de betekenis van dit vang
net vooral in Limburg gewel
dig toegenomen.
Driejaar geleden kwamen op de
SBBO (streekschool voor be
roepsbegeleidend onderwijs)
in Heerlen nog maar 76 jonge
ren kijken of ze van die cursus
wat wijzer konden worden,
voor komend jaar wordt de
belangstelling op een kleine
400 geschat. Ze komen van
alle mogelijke schoolrichtin-
gen (vwo, havo, mavo, leao,
lhno, enz.) mét en zonder di
ploma. Wat iets zegt over de
interesse voor de CJW is het
feit, dat de toeloop in Zuid-
Limburg een kwart beslaat
van het totaal aantal cursisten
voor dit type begeleidend on
derwijs in Nederland.
Cursus
Mat Scheeren, coördinator, en
René Hetzler projectleider,
geven hoog op van hun cur
sus.
Zij hebben beiden het idee,
dat de meeste jongeren na de
schakelcursus (het gaat erom
een schakel te leggen tussen
school en bedrijf of tussen
school en vervolgopleiding -
red.) niet alleen een opleiding
volgen of gaan werken maar
ook in hun keuze volharden.
Jammer genoeg is het maar
een idee, want er is geen
mankracht genoeg om pre
cies uit te vogelen wat het ef
fect van de cursus is. Wel staat
nauwkeurig vast, dat veel
jongeren aan het begin van de
cursus in staat van hopeloos
heid verkeren. „Ze hebben
geen flauwe notie van het be
drijfsleven. Van een arbeids
bureau hebben ze wel eens
gehoord, maar hoe het werkt,
nee, dat weten ze niet".
- Wat doen jullie met de cursis
ten?
Scheeren: „We geven ze een be-
roepsorientatie. Momenteel is
de situatie zo, dat nog maar
weinig scholieren een am
bacht willen leren. Ouders
schamen zich om hun zoon op
de lts te doen. Alleen als zijn
capaciteiten helemaal onder
de maat zijn dan moet het
maar in vredesnaam. Het be
roerde is nu, dat de banen
juist in de witte-boordensec-
tor snel minder worden. Wat
wn hier doen is nagaan wat de
Terugkijkend op de jaren zeventig
schiet één verschijnsel onmiddel
lijk in het blikveld: de omslag van
de conjunctuur met alle negatieve
verschijnselen daaraan verbon
den. In het vorig decennium leken
de bomen tot de hemel te kunnen
groeien, daarna kwam een zor
gelijke Zijlstra, ons financieel
orakel, periodiek in beeld. De
groeiende werkloosheid maakte
een eind aan de zonnige perspec
tieven van de gay sixties. Niet al
leen gingen we er minder op
vooruit dan in voorgaande jaren
we leverden ook een stuk hoop op
een betere toekomst in. Dat was
goed te merken aan de jongeren,
die niet in de hoogste versnelling
konden meedraaien en zich daar
om wel moesten behelpen met een
„pretpakket". Ze werden koud
aan de kant geschoven.
De periode zeventig heeft zich ook
gekenmerkt door de drop-outs, de
afhakers van de vwo, havo, mavo,
meao, leao en hoe die schooltypen
verder ook mogen heten. De „de
motivatie van onze scholieren" is
een bekend thema geworden in de
onderwijswereld. Van die wereld
is Zuid-Limburg een van de
kwetsbaarste plekjes. Daar heeft
een botte sanering van de werk
gelegenheid sinds de sluiting van
de mijnen fnuikende gevolgen ge
had voor het verwachtingspa
troon van veel jongeren.
Daarom een kijkje in dat sombere
gebied waar een cursusleider op
deze manier zijn vertwijfeling
vertolkte: „We moeten eensgezind
front maken. Lukt dat niet. dan
kunnen we net zo goed van Zuid-
Limburg een openluchtmuseum
maken met als bijzondere attrac
tie de bezichtiging van werklo
zen".