Nederland
stort zich
opnieuw op de kolen
In Arizona
verrijst een
zonnestad
Wind
iprocent
van de
energie
leveren
PAGINA 4
DINSDAG 11 DECEMBER 1979
ENERGIE-BIJLAGE
LEIDSCH/ALPHENS DAGBLAD
DEN HAAG - Nederland stort zich op de kolen, het dichtsbijzijnde alternatief, zo
mag wel worden gezegd. Er is een ware „race" aan de gang; diverse „partijen"
proberen het eerst te zijn met hun project. Enige bundeling lijkt wel gewenst, ook
al gaat het om van elkaar afwijkende doeleinden, zoals stroomopwekking en
bijmenging in het gas (ter besparing van onze kostbare „Groningenbel"). Nadelen
zijn er ook aan de kolen: zonder meer zijn ze niet milieuvriendelijk en afval van
kolencentrales is ook radioactief.
Afgezien van kolendelving (waarover ook weer druk wordt gesproken) is ons land
niet berekend op de grote hoeveelheden in te voeren kolen. Ook daarom is zeer
snelle overschakeling niet mogelijk, zoals A. A. T. van Rhijn, plaatsvervangend
directeur energievoorziening van het ministerie van economische zaken, onlangs
nog liet uitkomen. Wel bevestigde hij dat we naar „grootschalige toepassing" toe
moeten.
Hoe groot de omvang moet zijn, zal in de „Kolennota" (ofwel deel 2 van de
energienota van minister van Aardenne) moeten staan. Zeker is dat de twee
elektriciteitscentrales die in 1980 op kolen draaien (Nijmegen en Geertruiden-
berg) per jaar enkele miljoenen tonnen zullen vergen. Dan gaat het nog maar om
een klein aandeel in de totale elektriciteitsproduktie, mogelijk 12 procent in 1985
Aandrang
Aan het bedrijfsleven zal het
niet liggen, althans niet aan
de ondernemingen die belang
hebben bij invoer en verder
transport van steenkool. Van
die kant wordt er bij de over
heid op aangedrongen spoed
te betrachten met (bijvoor
beeld) wetgevende maatre
gelen voor intensiever ge
bruik van steenkool, vooral in
centrales, en met het vergaren
van kennis voor de groot
schalige toepassing. Plannen
worden voorbereid voor een
enorme kolenaanvoerplaats
op de Maasvlakte.
Ook gezien deze laatste om
standigheid is het begrijpelijk
dat Rotterdam en de elektrici-
teitsinstellineen (KEMA.
Arnhem) elkaar hebben ge
vonden in een interessant
project kolenvergassing om
rechtstreeks stroom op te
wekken, op de Maasvlakte,
waar al een flinke (conventio
nele) centrale staat. Ruimte
genoeg om er wat bij te zetten.
„Wat" is dan een unieke in
stallatie, waar de vergassing
rechtstreeks via een turbine
tot elektriciteitsproduktie
leidt.
Eerst wordt een proef genomen
met een installatie die uitein
delijk 100 miljoen Watt zal
kunnen opwekken (huidige
centrale Maasvlakte ruim een
miljard Watt). In het begin
van de negentiger jaren kan
dan, als alles goed gaat, met
de bouw van een werkelijk
commerciële centrale worden
Zo te zien is er nog genoeg
ruimte naast de eleetriciteitscen-
trale op de Maasvlakte om een ko-
lenvergassingsinstallatie neer te zet
ten. De bestaande centrale heeft een
opwekkingsvermogen van in totaal
ruim één miljard.
begonnen van 400 tot 600
miljoen Watt. Mogelijk wel
groter, omdat Rotterdam een
•in Dordrecht geplande cen
trale misschien „overneemt".
Alternatief
Dit is dus het Rotterdamse al
ternatief voor de kernenergie,
die de gemeenteraad beslist
niet wil hebben. Dat is kei
hard uitgesproken, evenals
trouwens de afwijzing van
kolengestookte centrales. Die
tweede uitspraak wordt mis
schien teruggedraaid, als het
gaat om kolenvergassing, die
aanzienlijk milieuvriendelij
ker moet worden. „Je moet
toch wat doen", argumen
teerde de Rotterdamse wet
houder Van der Pols nuchter.
Al met al zijn luchtvervuling
en hoeveelheid vaste afval
stoffen belangrijk minder bij
kolenvergassing dan die van
een „normale" kolengestook
te centrale. Het lijkt er op dat
Rotterdam en KEMA gebruik
zullen maken van een Duits
systeem. Shell, die bij Moer
dijk een semi-commerciële
kolenvergassingsfabriek gaat
bouwen, staat kennelijk bui
ten spel. De „Rotterdamse"
partners vinden dat Shell
moeilijk doet over de patent
rechten en te „gesloten" is
voor samenwerking.
In vergassing van kolen ligt dus
de toekomst. Kolen die wor
den geïmporteerd, behalve
uit Polen uit landen als Au
stralië, China en Brazilië,
waar enorme voorraden zijn.
Kolen, die concurrerend
worden aangevoerd. Nog
steeds wordt er mee gerekend
dat geen Nederlandse kolen
tegen lagere prijs kunnen
worden verkregen, op welke
manier dan ook. Probleem is
wel dat de conventionele ko
lencentrales allerlei soorten
(hoog- en laagzwavelig) moe
ten kunnen stoken en dat nog
zeer veel moet worden ge
daan om aan de miheu-eisen
te kunnen voldoen.
Oppassen
Er moet ook opgepast worden
met die kolengestookte cen
trales, Een rapport van de Al
gemene Energieraad maakt
gewag van het feit dat de afval
van kolencentrales, de kolen-
as, ook radio-actief is. Ver
gelijking met de radio-activi
teit uit een gelijke hoeveel
heid elektriciteitsproduktie
uit uranium (via een kerncen
trale dus) leert dat na 10.000
jaar de as een hogere graad
van giftigheid heeft.
Ongeveer tegelijkertijd wees
prof. dr. P. Mostert (reactor
fysicus) op berekeningen,
waaruit blijkt dat het aantal
acute doden bij een kolenge
stookte centrale 1,5 per jaar is
(mijnongelukken meegere
kend), tegen 0,5 bij een olie-
centrale en 0,05 bij een kern
centrale. Ook loost een kolen
centrale even veel of meer ra
dio-activiteit dan een kern
centrale en komen er giftige
elementen voor in de uitge
worpen vliegas. Hoewel hij
deze cijfers met wat voorzich
tigheid presenteerde, zei
Mostert dat kernenergie onte
recht als de gevaarlijkste
energievorm geldt vanwege
de verhalen over wat er ge
beurt bij een ramp, die één
keer per miljoen jaar kan
voorkomen.
Duidelijk is dat er hard zal moe
ten worden gewerkt aan
technieken die zorgen dat de
uitworp van „kolenstook"
hoe dan ook zo zuiver moge
lijk is. Ook de Gasunie is
daarmee bezig. Zij wil Offer
een jaar of zes beginnen met
een kolenvergassingsinstalla-
tie in het Eemshavengebied.
Dat kolengas zou dan ge
mengd moeten worden met
het aangevoerde Algerijnse
aardgas (vloeibaar), als dat
ten minste niet op een andere
manier in ons land komt.
Spoed is in elk geval geboden
en ons nationale onderzoek
lijkt niet ver genoeg gevor
derd. Dat laatste is evenzeer
te betreuren als de kennelijke
verwarring op kolengebied
en het wachten op daad
krachtig beleid.
KEES CORNELISSE
DEN HAAG - Ligt in de toe
komst de oplossing voor een
deel van onze stroomopwek
king in het plaatsen van meer
dan 10.000 windmolens in tal
van streken van het land (nog
afgezien van eventuele plaat
sing van molens in de Noord
zee)? Het zou, althans theore
tisch, misschien wel kunnen,
maar de aanwezigheid van
molens van bijvoorbeeld 75
meter hoog leveren veel nade
len op. Natuur, landschap en
landbouw zouden er op veel
plaatsen nadelig door worden
beïnvloed.
De proefnemingen op het gebied
van stroomopwekken door
wind beginnen nu grotere
afmetingen aan te nemen. De
getallen die zoeven werden
genoemd, betreffen slechts
schattingen, die geen grote
zekerheid hebben. Zeker is wel
dat grote delen van ons land
in beginsel voor „windmolen
parken" in aanmerking ko
men, maar lang niet of derge
lijke plannen ook zullen wor
den verwezenlijkt. Er lijkt
dan ook zeer veel tegen in te
brengen...
Begin
In de duinen van Petten, op het
terrein van het Energieonder
zoek Centrum Nederland
(ECN), wordt een begin ge
maakt met de bouw van een
grote experimentele wind
molen voor electriciteitsop-
wekking.
De bouw van deze molen is een
belangrijk onderdeel van het
Nationaal Onderzoekpro
gramma Windenergie, dat op
1 maart 1976 startte. In het
kader van datzelfde onder
zoek is inmiddels ook een on
derzoek afgerond naar de
ruimtelijke mogelijkheden
die ons land biedt voor wind
energie. Daarbij wordt.ervan
uitgegaan, dat er voor een re
delijk aandeel aan de elektri
citeitsproduktie (twintig pro
centvan het verbruik in 1974)
ongeveer 5000 windturbines
met een hoogte van 75 meter
en een rotordiameter van vijf
tig meter zouden moeten wor
den opgesteld.
Deze kolossale molens moeten
komen te staan op plaatsen
waar de gemiddelde wind
snelheid het hoogst is. Dat
blijkt het geval langs de
Noordzeekust (het westen van
Zeeland en Zuid-Holland,
vrijwel heel Noord-Holland
en het noorden van Friesland)
en langs het IJsselmeer.
Probleem
In Nederland kunnen 5000 windmolens samen 20 procent van
het energieverbruik van 1974 leveren. Voorwaarde is wel dat de
molens in open landschap komen te staan.
van duizenden van deze mo
lens is, dat nog onvoldoende
bekend is over de beste afme
tingen van de windturbines,
de wisselwerking tussen de
turbines en hun omgeving en
hun onderlinge beïnvloeding
windschaduwDe experi
mentele molen in Petten zal
gegevens moeten leveren voor
nadere studie daarnaar en
over de verhouding tussen
bouwkosten, bedrijfsvoering
en opbrengst.
De molens zuilen in elk geval m
een open landschap moeten
staan en de onderlinge af
stand zal vermoedelijk mini
maal driehonderd meter (in
de richtinq zuidoost-noord-
west)en vijfhonderd nieten in
de richting zuidwest-noord-
oost) moeten zijn.
Volgens een artikel in .Ener
giespectrum" van ir. A. A.
van Essen en ing. J. A. J.
Smeelen, beiden van de Rijks
Planologische Dienst, komt
uit de studie van de heersende
windsnelheden slechts dertig
procent van de oppervlakte
van ons land in aanmerking
voor windenergieparken en
daarvan valt dan weer een
groot deel af door bestemmin
gen als industrieterrein, mili
tair schietterrem. luchtvaart
terrein en door bestaande be
bouwing.
lo blijven ten slotte 52 terreinen
voor windenergieparken
over, waar tn theorie wel
34575 windturbines zouden
kunnen worden geplaatst.
In
Zuid-Holland komen in
aanmerking (onder andere):
het gebied Gouda-Woerdcn
525 turbines), de Hoeksche
Waard (650), Goeree-Over-
flakkee (650).
De in de studie gegeven aantal
len molens hebben alleen nog
maar betekenis in hun onder
linge vergelijking. De absolu
te grootte van de mogelijke
aantallen is afhankelijk van
nog onzekere uitgangspunten
over de technische mogelijk
heden. Of molens met een ro
tordiameter van vijftig meter
technisch mogelijk zijn nog
niet eens zeker en over hun
onderlinge afstanden bestaan
nog niet meer dan theoneen.
Maar wel maakt de studie dui
delijk dat er voor 5000 molens
(als ze gebouwd kunnen wor
den), die samen twintig pro
cent van het energieverbruik
van 1974 zouden kunnen leve
ren, zeker wel plaats
KEES CORNELISSE
KEES WIESE
PHOENIX (Arizona) - Midden in de woestijn van de
Amerikaanse staat Arizona, bij temperaturen van 45
graden in de schaduw, is de Italiaanse architect Pa
olo Soleri begonnen met de bouw van de eerste stad
ter wereld die helemaal zal draaien op zonne-ener-
gie.
Het is een project van lange adem. Soleri zegt zelf dat tussen de 20
en 200jaar nodig zullen zijnom het tot een goed einde te brengen.
Op 120 kilometer ten noorden van Phoenix, de dynamische
hoofdstad van Arizona, heeft Soleri de basis gelegd voor "zgn"
stad, die Arcosanti is gedoopt.
De stad. die verdeeld wordt over 25 verdiepingen, zal helemaal op
zichzelf draaien. Onder een enorm glazen dak zal Arcosanti 5 000
bewoners kunnen herbergen, die alleen maar de lift hoeven te
nemen om naar de supermarkt, naar school of naar hun werk te
gaan.
Geen auto
De auto komt in het hele milieuvriendelijke stuk niet voor. "Het
probleem is niet een zuiniger auto te maken, zoals men vandaag
de dag schijnt te denken. Men moet zich ervan ontdoen", zegt
Solen.
Soleri. die studeerde aan het polytechnisch instituut van Turijn,
was één van de eerste milieubeschermers. Al in de vijftiger jaren
droomde hij van een stad, waarvan de conceptie berustte op twee
principes: bescherming van het milieu en spaarzaamheid met
energie. Hg was de grondlegger van de theorie van de "arcolo-
gie": een samensmelting van architectuur en ecologie
In 1956 vestige Soleri zich in Arizona, waar hij een leerling werd van
de beroemde Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright, één
van de voornaamste vertegenwoordigers van de stual-cn-glas.-ar
chitectuur. Geobsedeerd door zgn droom versmaadde Soleri de
briljante loopbaan, die voor hem was weggelegd, om zich geheel
en al te gaan wijden aan zgn levenswerk.
"Arcosanti moet. gebouwd worden om de planeet te redden van
zijn eigen excessen", zegt hg. De thans 59 jarige Soleri geeft
altgd blgk van een gematigd optimisme als men hem onder
vraagt over zgn ambitieuze project
Traag tempo
Vandaag de dag is nog maar twee procent van het geheel verwezen-
Igkt. Het trage tempo is vooral te wijten aan zgn gebrek aan
financiële middelen. De enige arbeiders die men op de immense
bouwplaats in de verzengende zon ziet zgn de studenten die naar
Arcosanti komen om de meester" aan te horen en te helpen
In negen jaar tijd hebben 2.500 studenten uit de hele wereld hier
een stage van vgf weken gelopen. Voor gemiddeld 440 dollar
nemen deze idealistische amateurs de schop en de troffel ter
hand of werken zij in de ateliers van Soleri om de keramische en
metalen elementen te maken, die Solen ontwerpt en die in de
hele wereld worden verkocht.
Budget
Om Arcosanti te bouwen beschikt Soleri over een jaarlgks budget
van amper een halt miljoen dollar dat afkomstig is uit geschen
ken. de verkopen uit zgn ateliers, zgn boeken, zijn honorana en
de inschrgfgelden van zgn studenten. Het is een bedrag dat als
belachelgk wordt afgedaan door Soleri s critici, die hem een
dromer en een utopist noemen.
Maar nu president Carter de oprichting van een bank voor de ont
wikkeling van zonne-energie heeft voorgesteld, kan het project
Arcosanti wellicht uit de schaduw treden Carter wil immer? dat
zonne-cnergie in het jaar 2000 tenminste 20 procent an de ener
giebchoeften van de Verenigde Staten dekt.