'Ik ben het
kamer
werk
weer beter gaan waarderen'
De grote afstand tussen theorie en praktijk
■BUCBIM
Annelien
Kappeyne
van de Coppello:
ZATERDAG 1 DECEMBER 1979
PAGINA 25
Annelien Kappeyne van de Coppello heeft er weer zin in. De aan het
Leidse Gerecht wonende VVD-politica die nu al zo'n dertieneneen-
halfjaar in het Haagse politieke wereldje rondstapt (eerst vij f jaar als
fractie-assistente, daarna als Tweede Kamerlid) zorgde eerder dit
jaar voor enige opschudding met de aankondiging haar bezigheden
aan het Binnenhof te willen beëindigen.
Zelf nam ze daarbij de term 'metaalmoeheid' in de mond om aan te geven dat ze eigenlijk een beetje was
uitgekeken op het parlementaire reilen en zeilen. Onlangs haalde Annelien Kappeyne opnieuw de
krantenkolommenditmaal met de mededeling dat zij toch weer perspectieven zag in het kamerwerk
en voorlopig in de actieve politiek bezig zou blijven. Een verblijf van zeseneenhalve week bij de
Verenigde Naties in New York. samen met Marcel van Dam van de PvdA en Hans Gualtherie van
Weezei van hel CDA. had haar van gedachten doen veranderen.
Die 'blikverruiming'waartoe alle kamerleden op geregelde tijden in de gelegenheid worden gesteld,
deed bij haar het besef groeien dat het met de Nederlandse politiek nog niet zo slecht is gesteldAnnelien
Kappeyne: "In New York gebeurt bijzonder weinig. Er wordt daar jarenlang over een onderwerp
gepraat maar de opinies verschuiven heel geleidelijk. Zetje dat naast het werken in het Nederlandse
parlement.dan is hier veel concreets aan de hand. Dan kom je lot de ontdekking datje hier als politicus
nog wel wat kan bereiken. Dat inzicht heeft me over een dood punt heengeholpen. Ik ben hel werk hier
beter gaan waarderen. Het is eigenlijk best wel aardig. Er gebeurt hier toch wel wat''
Saai
In de periode die Annelien
Kappeyne bij de Verenigde
Naties doorbracht stonden
algemene beschouwingen op
het programma, een tamelijk
saaie bedoening. Annelien
Kappeyne: "Dat waren van
die eindeloze plenaire verga
deringen. Het werken in de
commissies is interessanter
Als kamerlid mag je commis
sievergaderingen bijwonen
en eventueel ook spreken.
Ook heb je inzage in de code
telegrammen die tussen Den
Haag en New York worden
uitgewisseld.
Je bent eigenlijk een soort advi
seur en controleur. Je mag
niet achter de stemknoppen
zitten. Dat mocht in het ver
leden wel maar dat is afge
schaft. Door de minister van
buitenlandse zaken wordt
namelijk beslist hoe er wordt
gestemd en het werd gek ge
vonden dat een kamerlid, die
het beleid van een minister
moet controleren, onderge
schikt zou zijn aan diens be
velen. Het enige watje vanuit
New York eigenlijk kunt
doen als je het ergens niet
mee eens bent is contact op
nemen met je eigen fractie in
Den Haag en de mensen op
stoken om bijvoorbeeld een
interpellatie in de Kamer aan
te vragen. Maar verder doe je
in New York niet veel. Dat is
geen kritiek maar een consta
tering. Als je je opwindt over
je positie in New York dan ga
je er als kamerlid met ver
keerde verwachtingen heen"
Signalen
Het hernieuwde enthousiasme
van Annelien Kappeyne voor
de vaderlandse parlementaire
arbeid wordt niet getemperd
door de idee dat de WD na
nieuwe verkiezingen moge-
lijk weer in de oppositie be
landt. Immers, een kamer
meerderheid van CDA en
VVD zit er volgens enquetes
niet in. De vice-voorzitter van
de VVD-fractie: "Ook al hou
den WD en CDA bij verkie
zingen de meerderheid dan
nog houd ik er ernstig reke
ning mee dat het CDA eerst
naar de PvdA stapt. Daar heb
ik duidelijke signalen voor.
Maar dat perspectief remt me
niet. Ik vind datje als kamera
lid niet kunt zeggen 'Als we
niet meer regeren dan is de lol
er af
Ik heb het allebei meegemaakt,
oppositievoeren en in de re
gering zitten. Het heeft allebei
z'n min- en pluspunten. Als
regeringspartij heb je meer
invloed maar moetje conces
sies doen. Als oppositie is het
kamerwerk leuker al worden
de meeste van je voorstellen
verworpen. Vroeger zou ik
Annelien Kappeyne van de Coppello
zonder meer voor meeregeren
hebben gekozen maar nu kijk
ik er wat anders tegenaan. Nu
ben ik geneigd regeringsve
rantwoordelijkheid afhanke
lijk te stellen van de vraag in
hoeverre je als partij iets van
je programma kunt berei
ken"
Geïsoleerd
De hier en daar geuite suggestie
dat de destijds aangekondig
de metaalmoeheid wel eens
iets te maken kon hebben met
het ontbreken van uitzicht op
een ministerschap of staats
secretariaat wijst Annelien
Kappeyne resoluut van de
hand. "Ik sta bepaald niet te
trappelen om bewindsvrouw
te worden", zegt ze. "Ik ben
bij de vorming van het huidi
ge kabinet gepolst voor het
staatssecretariaat van CRM
maar daar heb ik voor be
dankt. Zoals ik al vaker heb
gezegd had ik weinig ver
trouwen in het leiderschap
van Van Agt en het leek me
daarom niet juist om in zijn
ploeg te gaan zitten. Overi
gens is Van Agt mij erg mee
gevallen.
Verder vond ik het belangrijk
dat een ervaren iemand de
vele nieuwelingen in de
VVD-fractie zou meeopvan-
gen terwijl ik ook in mijn per
soonlijk leven op dat moment
geen behoefte had aan een
andere positie. Daar komt bij
dat je als minister erg geiso-
leerd werkt. Je bent veel een
zamer waarbij het voor mij
nog maar de vraag is of de
ambtenaren je fouten vol
doende corrigeren. Het werk
in de Kamer vind ik spannen
der. De debatten en het kijken
wat er uit te halen valt, dat
spreekt me aan"
Ongezond
Van Annelien Kappeyne is be
kend dat ze niet afkerig staat
tegenover samenwerking met
de Partij van de Arbeid. Ter
wijl iedereen enkele jaren
geleden de PvdA en de WD
als eikaars tegenpolen be
schouwde begon zij op
spreekbeurten voorzichtige
maar onmiskenbaar duidelij
ke uitlatingen in bovenstaan
de zin te doen.
Annelien Kappeyne: "Ik heb in
de loop der jaren diverse ma
len de gedachte geopperd dat
het politiek ongezond is om
als partij van één partner af
hankelijk te zijn. In de perio
de dat PvdA en VVD op het
terrein van de abortus in de
Tweede Kamer tot overeen
stemming kwamen ontdekte
ik dat je met de PvdA goed
kunt werken als je maar dui
delijke afspraken maakt. Ook
op welzijnsgebied merkte ik
veel overeenstemming met
de PvdA. Omdat ik een keu
ze-mogelijkheid voor de
WD een gezonde zaak vind
ben ik daar in het openbaar
over gaan praten.
Dat stuitte in het begin op te
genstand maar in de afgelo
pen maanden heb ik een
groeiende bereidheid be
merkt om er over na te den
ken. Op spreekbeurten krijg
ik daar nu ook steeds meer
vragen over. Kadermensen
binnen de WD en vooral ook
jongeren zijn niet onwelwil
lend om er over te discussië
ren. Maar erover praten is na
tuurlijk nog wel iets anders
dan het ook werkelijk doen.
Dat gaat op plaatselijk ni
veau, waar WD-kader zich
nogal eens stoot aan CDA-
tactieken, makkelijker dan op
nationaal niveau. In diverse
plaatsen, bijvoorbeeld Lei
den en Delft, bestaat al een
vrij probleemloze samenwer
king tussen PvdA en WD,
vaak tot verbazing van de
plaatselijke PvdA-afdeling"
Oogstjaar
Ondanks de geneigdheid om
samenwerking met de PvdA
niet te blokkeren hoopt An
nelien Kappeyne van harte
dat de huidige CDA/WD-
coalitie de vier jaar vol maakt.
Ze zegt: "Het oogstjaar van
het kabinet moet nu begin
nen. Het zou jammer zijn als
dat wordt afgebroken. Bo
vendien ga je een afspraak
met elkaar aan om samen te
regeren tot de volgende ver
kiezingen. Dan moet je je daar
aan houden. Ik ben er in elk
geval niet op uit die afspraak
te verbreken.
Vaar ik me wel zorgen om maak
is dat moties van CDA en
PvdA vaker door de regering
worden uitgevoerd dan mo
ties die de steun krijgen van
WD en PvdA. Wat daar ach
ter steekt weet ik niet want ik
heb niet veel contact met ka
binetsleden. Maar ik vind dat
dat zo niet te lang kan door
gaan. Ook de verwijten van
CDA-kant over de onafhan
kelijke opstelling van de
VVD-fractie, terwijl men zelf
ook een dergelijke houding
inneemt, vind ik orguist Dat
alles houd ik wel in m'n ach
terhoofd"
Schouderophalen
De mogelijkheid van een rege
ringscrisis over de kernbe
wapening en de scenario's die
hier en daar voor een val van
het kabinet opduiken doet
Annelien Kappeyne af met
een schouderophalen. "Wij
zullen geen crisis over de
kernbewapening maken",
zegt ze. "Het WD-standpunt
komt overeen met dat van de
NAVO. Het kernwapen-
vraagstuk is politiek zo inge
wikkeld omdat er een sterk
religieus/ethische kant aan zit
terwijl ook een emotioneel
beroep op de angstgevoelens
van de mensen wordt gedaan.
Ik vind het erg kortzichtig te
denken dat als we hier nu
maar geen kernwapens plaat
sen wij bij een eventuele oor
log geen doelwit zullen zijn.
Dat is dezelfde houding als
vóór 1940 toen men dacht 'Als
we ons nu maar stilhouden
dan gebeurt er hier niets'
Oordelen
'Voorlopig gaat Annelien Kap
peyne er van uit dat zij zich,
niet onderbroken door een
regeringscrisis, ongestoord
kan bezighouden met haar
kamerwerk, werk dat in de
afgelopen jaren duidelijk van
karakter is veranderd. Anne
lien Kappeyne: "De eerste ja
ren dat ik in de Kamer zat
moest ik erg veel wetsont
werpen en nota's behandelen.
Dat gaf voor mij een zeer gro
te werkbelasting omdat je el
ke keer toch weer met een
goed verhaal wilde komen.
Nu is de fractie groter en is dat
werk meer by jongeren te
recht gekomen. Zelf ben ik
bezig met zaken die over
meerdere departementen lo
pen zoals vreemdelingenbe
leid en democratisering. Je
zou kunnen zeggen dat ik nu
meer bezig ben met het ver
zamelen van oordelen Ik
houd me met meer zo bezig
met details. Die benadering
van het werk heeft me ook
nieuwe impulsen gegeven. Ik
vind het interessant wat ik
doe. Ook daarom heb ik er
De gezondheid van mevrouw A. werd er niet beter op.
Dat was dan ook de reden, dat de behandelend spe
cialist en de maatschappelijk werkster er steeds
meer op gingen aandringen, dat de familie A. een
andere woning zou zoeken. De huidige woning was
te klein en het stonk er naar rioolgassen. Het was
toen 1975.
Na veel moeite en een dringen
de urgentieverklaring werd er
eindelijk iets gevonden. Het
was een woning met erg veel
achterstallig onderhoud,
maar de handen van meneer
A. stonden op de goede plaats
en ook de maatschappelijk
werkster drong nogal aan,
omdat de situatie niet zo goed
Uiteraard had de heer A. geen
liggende gelden om de wo
ning in orde te maken. Dus
sloot hij een lening af van on
geveer 5000 - en ging aan de
slag. Aangezien hij om medi
sche redenen moest verhui
zen (dringend advies longarts
en urgentieverklaring GGD),
vroeg hij een verhuiskosten
subsidie aan op grond van art.
57 van de Algemene Arbeids
ongeschiktheidswet. Op dat
moment was het mei 1977.
Hiermee begon de ellende.
De bedrijfsvereniging keurt
mw. A. en komt tot de conclu
sie, dat de verhuizing niet
medisch noodzakelijk was;
de aanvraag wordt afgewe
zen. De heer A. die sterk in
zijn schoenen meent te staan
gaat in beroep bij de Raad van
Beroep en wordt in een be
schikking van de voorzitter in
het ongelijk gesteld; nu niet,
omdat er geen medische
noodzaak zou zijn, maar om
dat er inmiddels een nieuwe
regeling van kracht was ge
worden die terug werkte tot 1
oktober 1976.
Dus moest de heer A.. achteraf
beschouwd, niet bij de be
drijfsvereniging en de Raad
van Beroep zijn maar bij de
gemeente. Inmiddels was het
mei 1978 geworden. Na een
jaar is de heer A. dus weer te
rug bij "af' zonder dat hij (een
cent) wijzer is geworden.-
Hij dient vervolgens een aan
vraag in bij de gemeente, om
in aanmerking te komen voor
een vergoeding op voet (zoals
dat heet) van de regeling
"Geldelijke steun huisvesting
gehandicapten (in het
spraakgebruik is mw. A. dus
meteen maar gehandicapt
geworden). Inmiddels is ad-
vokaat Sprenger in
genomen, om een verzet
schrift in te dienen tegen de
(lakonieke) uitspraak van de
voorzitter van de Raad van
Beroep. De advokaat is van
mening, dat de Raad van Be
roep wel bevoegd is de be
zwaren van de heer A. te
beoordelen.
De Raad besluit dit verzet
schrift aan te houden in af
wachting van wat de gemeen
te gaat doen. Die is van plan
om snel te werken: telefo
nisch wordt toegezegd, dat
binnen drie weken (plm. juli
1978) wel een uitspraak te
verwachten is.
Op 9 oktober 1978 vraagt de
Raad van Beroep maar eens
Instituut Burgerraadslieden.
2311 EK Leiden, Koornbrug-
steeg 7, telefoon: 071-143171.
hoe het er mee staat. De ge
meente komt nu ter zake en
haalt het oude medische ad
vies van de bedrijfsvereni
ging (het advies dus waarte
gen de heer A. in beroep was
gegaan) uit de kast en zou
veertien dagen later uitslag
geven.
Op 6 november 1978 informeert
de Raad nog maar eens, even
zo op 8 januari 1979.
Op 9 januari, deelt de gemeente
mee dat nu echt spoedig be
richt te verwachten is. En ja
wel. twee maanden later
ontvangt de heer A. bericht
dat het verzoek is afgewezen,
omdat de woning niet vol
doende geschikt was voor de
medische omstandigheden
van mw. A. Dit laatste is na
tuurlijk begrijpelijk, als we
bedenken, dat de heer A op
een tegemoetkoming zit te
wachten, juist om de woning
nog verder aan te passen
De behandelend specialis
het
et deze itit-
Gemecnschappelgke medi
sche dienst gepasseerd bg de
totstandkoming van het eer
ste advies. De advokaat trekt
het slepende beroep bij de
Raad van Beroep in en dient
een bezwaarschrift in tegen
de af wijzing door de gemeen
te. Nu worden daar koorts
achtige aktiviteiten ontwik
keld: de heer A mo^t mei <i<-
nota's op de proppen komen;
uiteraard heeft hij deze niet
allemaal bewaard. Voor zo'n
drieduizend gulden aan no
ta's komt op tafel. We schrg-
ven nu maart 1979.
De rust schijnt voor de instan
ties in deze zaak weer te ke
ren. de gemeente laat de wet-
telgke termijnen waarbinnen
beslist moet worden op een
dergelijk bezwaarschrift
verlopen. Advokaat Sprenger
gaat daarom in beroep bij de
Raad van State, uiteraard we
tende dat dat ook weer vele en
vele maanden kan duren. Een
andere weg is er echter niet.
Het blijft weer enige maanden
stil, totdat eind oktober 1979
wordt vernomen, dat de ge
meente nu echt van plan is om
binnen een week een uit
spraak te doen over het be
zwaarschrift.
De problemen van de fam. A
zijn een voorbeeld van een
vaak in de praktijk voorko
mend verschijnsel, namelijk
de grote afstand die vaak
voorkomt tussen de theorie
(de regeling, de wet) en de
praktijk Tevens is het ook
een voorbeeld van de lange
weg die men soms moet gaan
om een definitieve uitspraak
te krijgen. De heer A in ons
voorbeeld is op dat punt nog
helemaal niet aangeland.
Wanneet de genu ente im
mers zijn bezwaarschrift af-
wgst. kan hg de nog vele
maanden durende procedure
bij de Raad van State afwach
ten.
Tot slot geeft dit voorbeeld ook
heel duidelgk aan wie er nu
meestal de dupe is van een
medisch meningsverschil
tussen behandelend artsen en
artsen die aan de andere
kantstaan, de uitkerings
kant dit komt meestal neer
op het hoofd van de aanvra
ger. Over de treurige lange
duur van de procedure past
alleen twee minuten stilte
Het zal duidelijk zijn geworden
dat recht op iets (menen) te
hebben één zaak is. maar het
vervolgens ook krggon of een
definitieve uitspraak dat men
het niet krijgt, een hele ande-
Tus
1 dez
twee zaken ligt een
an frustratie, tijd-
lureaucratisch han-
iar ook volharding.
li wen en geduld aan
m de burger.