Maurits, de Braziliaan: ongelooflijk veelzijdig NOVEMBER 1979 Het titelblad van Historia Natu- ralis Brasiliae. het bock waarin de wetenschappelijke onderzoeken in Brazilië onder leiding van Johan Maurits staan gecatalogiseerd. DEN HAAG - Al even onge woon als het leven van Jo han Maurits, graaf van Nassau-Siegen, was zijn laatste rustplaats. Toen hij in 1679 de laatste adem had uitgeblazen, wachtte hem de tombe die hij zelf had ontworpen. Het drie meter lange, twee meter hoge en twee meter brede gevaarte, versierd met wapenschilden, was ge maakt van gietijzer. En dat was uniek. Al bij zijn leven - de tombe werd in 1663 gegoten - was het graf van Johan Maurits een be zienswaardigheid. En dat ook, omdat de loodzware tombe omgeven werd door een halfronde muur, waarin de graaf Romeinse vazen en altaren had laten inmetselen. Al even opmerkelijk was, dat Johan Maurits zich - te gen alle regels in - in de ongewijde grond van zijn landgoed liet begraven. Naar voorbeeld van de klas sieke krijgshelden. Want de klassieken waren voor Johan Maurits gedurende zijn hele 75-jarige leven een bron van inspiratie geweest. Hierin was de graaf een kind van de Renaissance. En dat was niet het enige. De geschiedenis van de Lage Landen heeft maar weinig mensen opgeleverd die zozeer een voorbeeld waren van het renaissancistische ideaal, de „uomo universale", de universele mens, de alieskunner. Want Johan Maurits was een ongelooflijk veelzijdig man, een koortsachtige doener, een 17e- eeuwer bij wie energie en creativiteit om de voorrang stre den. Deze neef van de stedendwingers Maurits en Frederik Hendrik was succesvol als staatsman, architect, militair, handelaar en weten schapper. Hij was de man die het Westduitse stadje Kleef zijn skyline gaf, hij was de bouwer van het Haagse Mauritshuis, hij was de man achter de Historia Naturalis Brasiliae, het boek dat twee eeuwen lang gold als voorbeeld van een systematische stu die van een vreemd land. Que Patet Orbis - zo wijd de wereld strekt. Dat was het devies van de man die in Brazilië nog als een van de grote mannen uit de geschiedenis wordt geëerd, maar ook degene die de stoot gaf tot het Hollandse aandeel in de slavenhandel - een beroepstak e voorvaderen alras uitblonken. Door Henk Dam Bliksemcarrière Johan Maurits werd op 18 juni 1604 op het slot Dillenburg geboren en trad, na studies her en der in Europa, op 16-jarige leeftijd in dienst van het Nederlandse leger, waar hem een bliksemcarrière wachtte. De veroveringen van Maastricht en 's-Hertogenbosch op de Spanjaarden zouden zonder het krijgskundig inzicht en het bravour van de jonge graaf heel anders zijn verlopen. Tussen het vechten door wachtten Johan Maurits de exquise ge noegens van het langzaam opbloeiende hofleven in Den Haag. Rond Frederik Hendrik had daar een zich allengs uitbreidend groepje welgeboren en hoogbegaafde vrienden verzameld. En dat zeer naar de zin van 's lands stadhouder, de eerste Oranje s die zich vorstelijke allures aanmat. In maart 1932 zag Johan Mau rits een grote wens in vervul ling gaan. Hij kon toen een stuk land kopen aan het Haagse Binnenhof. Zijn naas te buurman: Constantijn Huygens, de secretaris van de stadhouder, die zijn kdstbare stuk grond als geschenk van zijn broodheer had gekre gen. De twee jonge mannen raakten stevig bevriend en begonnen vrijwel tegelijk met de bouw van hun huizen. Maurits liet zijn huis ontwerpen door de beroemde architect Pieter Post in de voor ons land nog zo goed als onbekende classi cistische stijl. Lang kon hij, zich met de bouw niet bemoeien. In 1636 werd Johan Maurits door de „He ren negentien" van de Wes- tindische Compagnie (WIC) naar Brazilië gezonden. Het was de start van een exotische loopbaan die hem al gauw de bijnaam „Maurits de Brazi liaan" zou opleveren. Er wa ren enkele redenen om Mau rits de opdracht te geven, Brazilië te koloniseren. Naar goede vaderlandse gewoon ten hadden die redenen alle maal met geld te maken. DF.N H A AG - Op 20 december is het precies 300 jaar gele den dat een van de meest illustere vertegenwoordi gers van het geslacht Nas sau, de graai Johan Mau rits van Nassau-Siegen, overleed. 'Deze handelaar, krijgsman, diplomaat, kunstverzame laar en architect was recht streeks geparenteerd aan mensen als Willem van Oranje, Maurits en Frede rik Hendrik. Maar waar de laatste drie in alle geschiedenisboekjes prijken, schittert Johan Maurits veelal door afwe zigheid. Ten onrechte. Want deze uiterst veelzij dige edelman heeft wel de gelijk een rol van betekenis gespeeld in het snel invloed en macht verwervende Holland van de zeventien de eeuw. Maurits was degene die door de Westindisclie Compag nie naar Brazilië werd ge stuurd om er als gouver neur-generaal de Holland se belangen te verdedigen. Maurits veroverde gebie- Johan Maurits na zijn terugkeer den in West-Afrika. En hij deed veel meer. Terecht dan ook, dat dit jaar drie tentoonstellingen aan zijn persoon zijn gewijd. Twee daarvan zijn al ach ter de rug: die in het West duitse Siegen, geconcen treerd rond Johan Maurits' betrekkingen met zijn fa milie en zijn stamland, en die in Kleef, die vooral de ingrijpende bemoeienissen van de graaf met deze stad tot onderwerp had. Eén tentoonstelling wacht ons nog. Op 21 december begint een expositie i Mauritshuis, dat nog door Johan Maurits zelf is ge bouwd. Deze tentoonstel ling, die tot 1 maart van het volgende jaar gaat duren, draait om de tropische ja ren van „Maurits de Brazi liaan". Kaapvaart Allereerst was daar de kaap vaart, pièce de resistance voor de WIC. Het zilver uit de Mexicaanse mijnen, dat werd buitgemaakt op Spaanse schepen, was een belangrijke bron van inkomsten voor de kooplieden die de compagnie hadden opgericht. De gedachte was: als we Brazi lië eenmaal hebben, kunnen we die kaapvaart nog beter aanpakken. Maar bovendien was Brazilië als land aantrek kelijk. De Portugezen, die er sinds jaar en dag zaten, had den er uiterst lucratieve sui kerplantages aangelegd, die werden bewerkt door ne gerslaven, afkomstig uit Por tugese enclaves in West-Afri- ka. Dat wilden de Amsterdamse kooplieden achter de Westin- dische Compagnie ook wel, en afpakken van de Portuge zen was dus de boodschap. In 1630 lukte het het strategisch belangrijke gebied rond Reci fe te veroveren. Maar het was geen blij bezit. Spanjaarden en - vooral - Portugezen start ten een slopende guerril la. Het was zaak de greep op Brazi lië te verstevigen. Daarvoor was een „zware man" nodig. De keuze viel op Johan Mau rits, die op 25 oktober 1636 met vier schepen de reis naar het Zuidamerikaanse conti nent aanving. In zijn zak: de aanstelling als gouverneur kapitein- en admiraal-gene raal van Brazilië. Het Mauritshuis in Den Haag. Kenmerkend voor de weten schappelijke en culturele be langstelling van de graaf was, dat hij zich door een groot aantal geleerden en schilders liet vergezellen. Zo werden het woeste troepen- landschap en de niet minder woeste inwoners prachtig in beeld gebracht door de schil ders Frans Post en Albert Eckhout. De arts Piso bestu deerde te ziekten en genees wijzen. Zijn bevindingen dienden ruim 150 jaar als standaardwerk over deze ma terie. Dan was daar de natuurgeleer- de Marcgraf, die lange toch ten door het Braziliaanse bin nenland maakte om daar de kleurrijke dieren- en platen- wereld in kaart te bren gen. Paleisjes Zijn liefde voor de bouwkunst stak de Braziliaanse Nassau niet onder stoelen of banken. Met zijn tomeloze energie liet hij kerken, bruggen, rege ringsgebouwen en twee pa leisjes - Vrijburgh en Boavis ta - neerzetten. Samen met Pieter Post ontwierp hij de hoofdstad voor Nederlands Brazilië, Mauritiopolis - Mau- ritsstad dus Maar Johan Maurits had wel meer te doen dan gebouwen neer te zetten. Hij had een land te besturen dat doorlo- pend werd bedreigd. Ook hier pakte de graaf de zaken krachtig en met fantasie aan. Een poging om de Portuge zen uit hun zuidelijk van Re cife gelegen sterkte Bahia te verdrijven mislukte welis waar, maar een gezamelijke Spaans-Portugese armada die de Hollanders omgekeerd moest wegjagen, moest ook onverrichterzake terugke- In het Hollandse Brazilië kreeg de graaf de toestand al snel onder controle. Indringers werden uit het gebied ver jaagd, en op een even knappe als onorthodoxe wijze wist hij de ontevredenen in en rond Recife - er woonden nogal wat Portugezen en indianen - in te pakken. In 1640 riep hij een vergadering bijeen van vooraanstaande burgers om te praten over De schilder Eckhout i militaire en economische aangelegenheden. Die verga dering wordt wel „het eerste parlement van Zuid-Ameri- ka' genoemd. Niet alleen het betrekken van de niet-Nederlanders bij het bestuur bezorgde hem veel goodwill. Ook zijn tolerante houding ten opzichte van niet-Calvinisten was - behal ve volstrekt ongebruikelijk - in de Roomskatholieke Portugezen konden ongehinderd hun godsdienst uitoefenen. Twee synagogen werden gebouwd ten behoeve van de vele joden die zich hier in de suikerhan del stortten. Maurits ontwik kelde plannen om tot een ge meenschappelijke Roomska- tholiek-Calvinistische uni versiteit te komen. Zijn doel was: uit Nederlanders, Por tugezen en Tapuya's een nieuwe natie maken. Een op vallende stelljngname in een tijd waarin „cultureel impe rialisme" nog geen scheld- Slavenhandel Maar dat neemt niet weg dat Johan Maurits een beetje im perialisme ook niet uit de weg ging als hem dat zo uitkwam. Een nijpend gebrek aan ar beidskrachten bracht hem er toe veroveringstochten te on dernemen naar de westkust van Afrika. Binnen de kortste keren voegde hij de tot dan toe Portugese slavenposten Elmira aan de Goudkust en Loeanda in An gola toe aan het lijstje bezit tingen van de WIC. Met deze veroveringen was een zuid- Atlantisch imperium ont staan. En met Johan Maurits' tochten kregen de Hollanders vaste greep op de slave' man del, een greep die tot ir. ae 19e eeuw niet zou verslappen. Johan Mau rits bezorgden hem - uiter aard - populariteit in het moederland. Vondel bijvoor beeld liep met hem weg, en zag in de graaf het grote voor beeld van zijn ideaal: de krijgsheld die tegelijk een vredesvorst was. Niet voor niets schreef hij lofdichten voor Johan Maurits met re gels als: „Zo leeft Mauritius, die, als een kopren styl. De Nieuwe Weerelt stutte, en stant hiel in Brazyl, Daer Portugal, en al de zeekust, zwart van Wilden, Op hem hun grof geschut, ge weer, en pylen spilden". Maar niet iedereen was zo en thousiast over de energieke edelman. De zware calvinisti sche dominees bijvoorbeeld zag met lede ogen het demo cratische experiment van Jo han Maurits in den vreemde aan. De katholieken hun godsdienst laten uitoefenen! En de joden! Bij de „Heeren XIX" toonde men zich ook al weinig royaal. Die Johan Maurits ging te veel praatjes krijgen. Hij vroeg ook - en dat vooral - veel te veel geld. En men moest de goed-vaderlandse spreuk „de cost gaet voor de baet uyt" ook weer niet over drijven. Johan Maurits betoogde keer op keer dat hij het geld nodig had om de plantages te be schermen tegen Portugese invallen vanuit het zuiden. Hij vond - en naar achteraf bleek terecht - dat de Hol landse kolonie een sterkere defensie nodig had. Ontslag Al in 1640 had de graaf zijn ont slag aangeboden. In 1644 kreeg hij dat ook, en op de schouders van de Brazilianen werd Johan Maurits naar het schip gebracht dat hem weer thuis moest brengen. Aan boord van dat schip: de gigan tische collectie exotica die Johan Maurits in de loop van de jaren had verzameld. Bij zijn souvenirs zaten ook elf indianen. Die „Braziljaensche Reuzen" (Vondel) liet Johan Maurits in het Mauritshuis op een feestje ter ere van zijn thuiskomst een naaktdans uitvoeren. De dames en heren, onder wie verschillende dominees, schijnen zeer gelachen te hebben... Slechts enkele jaren woonde Johan Maurits in zijn Haagse schepping. Het Mauritshuis kostte hem het in die tijd on voorstelbare bedrag van 600.000 gulden. De winsten die de ondernemende graaf had gemaakt met de handel in suiker waren er goed voor. Niet voor niets werd het Mau ritshuis al gauw spottend het „suyckerhuys" genoemd. In 1647 reisde Maurits af naar Kleef, waar hij tot stadhouder was benoemd. De graaf zat er nog maar net, of hij begon al weer te bouwen en te ver bouwen. Oude burchten hier- schiep hij in representatieve paleizen,* een stadsuitbrei ding van Kleef werd geheel door hem gepland, wegen, parken en een dierentuin werden aangelegd. Een toegangsweg naar Kleef werd door Johan Maurits met een dubbele rij uit Holland gehaalde linden beplant. De ze Nassauer Allee is het voor beeld geweest voor het Ber- lijnse Unter den Linden. Inmiddels, of hij nu in Kleef woonde of niet, was Johan Maurits in dienst gebleven van het Hollandse leger. Als veldmaarschalk organiseerde hij in het rampjaar 1672 de verdediging tegen de Fran- Veel plezier had hij daar ten les te niet meer in. Zijn gezond heid was achteruitgegaan, en in 1676 ging hij definitief te rug naar Kleef. In de wouden ten zuiden van deze stad ver rees zijn laatste creatieve prestatie: het landgoed Berg en Dael. Daar ook was zijn zelfontworpen graf gesi tueerd, dat op 20 december 1679 zijn schepper wacht te. En hoe gaat dat? Belangrijken en onbelangrijken, praal en prul, de tijd sneeuwt alles on der. Ook het graf van Johan Maurits. Al in 1730 schreef een Nederlandse reiziger een boekje onder de titel „Kleef- sche en Zuid-Hollandsche Arkadia" met daarin de vol gende regels: „Wy zyn te Berg en Daal: be roemt door oudheits gaven. Hier is het daal, war in Prins Maurits ligt begraven; Dien braven Opperheer van 't suikerryk Brasil. Reisbroeders, staat hier eens met uw gedachten stil, beschouwt zyn praaltombe uit een yz're rots geklonken, Versiert met beelden, die wel eer heel prachtig bloken. Maar door den oorlog, en d'in- kankerenden roest, Van d'onherhaalb'ren tyd, die alles velt, verwoest".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 10