Jan Vrolijk
is niet dood,
hij leeft in
de Ardennen
Door
Christa
van
Hees
Bij de foto's: Rechts:
Jan Vrolijk aan het
inerk in de Ardeense
bossen. Links: de
Nieuwkoopse Plassen
waren voor Vrolijk een
onuitputtellijke bron
van inspiratie.
'ZATERDAG 24 NOVEMBER 1979
PAGINA 37
MARCHE EN FAMENNE - "Vorige week komt er
een knaap naar me toe, 18,19 jaar misschien en zegt:
meneer Vrolijk, u schildert aardig. Hij schilderde
zelf ook. Die jongen was drie maanden aan het
schilderen en ging al exposeren. Moet je nagaan,
zelfs na dertig jaar schilderen was ik bang om te
exposeren. Altijd is daar die angst van ben ik wel
zover. Soms denk ik wel eens, de jeugd begint waar
Picasso is geëindigd.
Ik heb er vanaf m'n kindertijd van gedroomd om kunstschilder te
zijn. En nu kan ik zeggen: een droom is werkelijkheid geworden.
Mijn zoon heeft laatst een schilderij van mij in Frankrijk gekocht.
Dat was toch wel heel wonderlijk, dat hij daar zijn eigen vader zag
hangen".
Johannes Pieter Vrolijk - "zeg maar ome Jan - is een gelukkig man.
Vijftig jaar nadat hij zijn eerste wankele schreden in de kunst
zette, durft hij zich kunstschilder te noemen. Honderden van zijn
werkstukken hebben inmiddels hun weg gevonden. Waar ze zijn
gebleven? Jan Vrolijk weet het niet. Zijn vrouw Gerda peinzend:
"Ach wat heb je niet allemaal weggegeven, schilderstukken, te-
geltableau's, vazenal je klanten kregen dat soort dingen als
relatiegeschenk".
Jan Vrolijk werd 59 jaar geleden geboren in de buurtschap Gouw-
sluis in Alphen aan den Rijn. Een piepklein huisje op het eiland
tussen de Steekterbruggen. Altijd volk over de vloer, maar geen
ruimte voor jezelf. Bij zijn geboorte had vader Vrolijk een flore
rend schoenlappersbedrijf. Er was voor de kleine Jan en zijn
zussen zelfs een kinderjuffrouw. Een buitensporige luxe voor die
tijd, maar de vreugde was van korte duur. De crisis kwam en het
bedrijf ging naar de knoppen. Er was op zeker moment zelfs geen
eten meer.
"Mijn vader was een hoogmoe
dig man en vertikte het om
steun te trekken". Maar eten
moest er komen en Jan bracht
de oplossing. Negen, tien jaar
oud tekende hij een hand met
rozen erin - "het was het ge
krabbel van een kind" - maar
pa Vrolijk zag* er, letterlijk,
wel brood in: "Je kunt wel
van die dingen gaan verko
pen Dan was het zoge
naamd een aardigheidje",
zegt Jtn Vrolijk verklarend.
Tekeningen, eigengemaakte
poppenwagentjes, dagelijks
was de jonge Jan Vrolijk in de
weer om zijn zelfgemaakte ar
tikelen aan de man te bren
gen. Vóór schooltijd. Acht
cent winst leverde een brood
op. 't Lukte maar twee of
drie keer per week. Ja, je kan
wel stellen dat het het begin
was van een heel gevarieerd
leven".
Veertien jaar jong ging Jan
Vrolijk van school af. Toen al
wilde hij kunstschilder wor
den. Maar kunstschilders
hadden volgens zijn ouders
"nog nooit te eten gehad" en
voor Jan werd naar een ander
emplooi uitgekeken. Nadat
hij als schoenlapper bij pa in
de zaak een mislukkeling was
gebleken. Zijn vader versier
de een baantje voor hem in
een schuurpoederfabriek in
Bodegraven. Schuurpoeder
bussen vullen. "Ik ging elke
dag huilend naar m'n werk. Ik
had wèl altijd een schetsboek
in mijn zak. Onderweg bleef
ik dan steken. Als ik te laat
kwam kreeg ik een kwartje
boete. Thuis was het dan weer
ruzie, omdat ik maar met
f2,75 thuiskwam".
Toevallig
Een toevallige ontmoeting
bracht zijn ouders in kennis
met het architectenwerk. Dat
loonde wel en er werd ook bij
getekend. Een mooie oplos
sing voor Jan, die toch niet
kon aarden in zijn baantjes en
het nergens lang uithield.
Op de avcndambachtsschool
leerde Jan timmeren en be
haalde hij zijn diploma huis
schilderen. Hij leerde er bij de
directeur ook decorschilde
ren. Eén van de dingen die hij
daar deed was het beschilde
ren van de Esso-pompen in
heel Zuid-Holland. "Dan ging
je met een overalletje in een
koffertje op weg. Ik hoefde er
maar twee per dag te doen.
Dat was zo klaar en dan kon je
naar de bioscoop".
Zijn salaris was er intussen
flink op vooruitgegaan. "Een
mooie job was dat", zegt Vro
lijk nagenietend. Studeren
mocht hij 's avonds in Wasse
naar op een kamer bij de late
re minister Hans de Koster.
De oorlog kwam en Jan ging in
dienst. In eerste instantie
werd hij afgekeurd: één cen
timeter te kort en tien kilo te
licht. Jan, die uit huis weg
wilde en er vaderlandslie
vende gevoelens op na hield,
vroeg herkeuring aan en ging
in dienst. Hij heeft zich in de
oorlogsjaren tweemaal on
derscheiden.
Na de oorlog rolde hij van baan
tje in baantje, opzichter bij
een rijksbouwwerk, -tegel-
tableau-schilder, huisschil
der. Zijn oom Lou bezorgde
hem een baantje in Den Haag.
Hij leefde er onder artiesten
en kermisvolk. Het beteken
de een ommezwaai in zijn
godsdienstig leven. "Streng
Christelijk opgevoed, overal
kwam je voor in de hel - leer
de ik daar mensen kennen die
wat voor elkaar over hadden".
Dit is wat God van je vraagt je
medemens liefhebben, leerde
ik daar". En tot op de dag van
vandaag voelt Jan Vrolijk
zich verbonden met het ker
misvolk
Vazen
In Gouda, bij de Koninklijke
Zuid-Hollandse plateelbak
kerij leerde Jan Vrolijk vazen
beschilderen. Van kunst
schilders hadden ze daar hun
buik vol, maar Jan vroeg om
een vaas en een halve dag.
Niet goed, geld terug, luidde
de afspraak. Het ging wèl
goed. Zoals zoveel wat Jan la
ter in zijn leven nog zou aan
pakken. 't Is gewoon een
slag", verklaart hij simpel.
Jan Vrolijk bleef een buiten
beentje en ook hier hield hij
het niet lang uit. Koop een
oven, klei en glazuur en ga
zelf aardewerk maken, werd
hem aangeraden, biruom nau
hij niet, maar in het magazijn
van een sigarenzaak aan de
Alphense Steekterweg kon
hij zijn spullen kwijt. Het was
het begin van zijn eigen pot
tenbakkerij, maar de weg die
hij te gaan had was nog lang.
Vrolijk was intussen getrouwd
en vader van drie kinderen.
Het huwelijk was van het be
gin af aan niet best. Zijn
vrouw zag helemaal niets in
het schilderen - een bezigheid
voor de schaarse vrije uren -
en het werk dat hij maakte
was woest en dreigend.
Vrolijk is een jaar of zes geleden
voor de tweede maal ge
trouwd. Gerda, zachtaardig,
Belgisch. "Ik wou dat ze 25
jaar eerder in mijn leven was
gekomen". Gerda bracht hem
de rust die Jan Vrolijk zo
broodnodig had.
Perikelen
De perikelen met zijn aarde
werkfabriek, eind veertiger
jaren begonnen, zouden boe
ken moeten vullen. Jan Vro
lijk was een man van 12 am
bachten en 13 ongelukken.
Hoewel: "Ik zou het toch
"gelukken" willen noemen",
zegt hij peinzend. "Ik ben er
enorm veelzijdig door gewor
den en tussen al de bedrijven
door schilderde ik".
Jan Vrolijk is watje noemt een
self-made man. Ging in een
oud T-fordje met zijn aarde
werk naar België om er zijn
spullen te slijten. Eerst kwam
hij de grens niet eens over en
toen het zover was bleken de
Belgen toch weinig geneigd
zijn handel af te nemen.
Vrolijk en zijn maat uit die tijd
bedachten er wat op. Zij zoch
ten de winkeliers op. Eerst
werd de naam genoteerd en
vervolgens werden er door
Vrolijk en zijn compagnon in
de auto een factuur uitge
schreven.
"Nooit meer dan 500 francs",
zegt hij geruststellend. Met de
order in de hand werden de
spulletjes afgeleverd. De
winkeliers die van niets wis
ten, maar onder de indruk
kwamen van een zielig vei-
haal namen de spulletjes dan
toch maar. Vap het geld had
het tweetal een dolle avond,
maar voor benzine bleef er
niets over. "Toen hebben we
op de hoek van de straat staan
zingen en zijn we met de pet
rond gegaan. Ja, dat was een
fiasco".
Vreemde talen kende Jan Vro
lijk niet, maar evenzo goed
trok hij Duitsland in. De hele
reis had hij erop geoefend: "t
Is kausen bauten", zou hij zijn
Duitse klanten zeggen. Hij
kan er nog altijd smakelijk
om lachen. Als zijn Frans
sprekende buurman een bor
reltje komt halen spreken zij
een eigen taal: geen Neder
lands, geen Frans. En als ze er
helemaal niet meer uit komen
brengt Gerda Vrolijk - twee
talig - uitkomst.
Rustiger
Drieënhalf jaar geleden kreeg
Jan Vrolijk van zijn Alphense
huisarts te horen dat hij het
rustiger aan moest doen.
Achttien uur werken per dag,
hij draaide er zijn hand niet
voor om. Als dat zo doorging
kon de lijkkist maar beter di
rect worden besteld. Een
hartaanval noopte Jan om het
werken op de aardewerkfa
briek aan de Steekterweg
maar helemaal te vergeten.
Het echtpaar Vrolijk keek uit
naar een woning of een lap
grond in België. Het liefst
vlak over de grens, niet al te
ver van de fabriek. Bij vergis
sing - er werd op een verkeer
de advertentie geantwoord -
belandden de Vrolijk's in de
Ardennen. Achteraf is Jan
Vrolijk daar wel blij om. Zo
kon hij zeker niet in de verlei
ding komen om zich nog met
zijn fabriek te vermoeien.
Marche en Famenne in de
herfst. Een provinciestadje in
het dal. Omgeven door diep
kleurende bossen, groene
dalen. Het huis van Jan en
Gerda Vrolijk ademt gast
vrijheid en comfort uit. Niet
het comfort van de "gouden
kranen", de geyser is trou
wens al twee jaar kapot, maar
een comfort opgebouwd met
de "gouden handen" van Jan
Vrolijk zelf. Een door hem be
schilderd plafond. Langs d_
wanden rijen zijn schilderijën
(van elk jaar in zijn leven één)
in monumentale lijsten zich
aaneen. Dikbuikige kasten
met een geur van boenwas en
gevuld met eigenhandig ge
draaid en beschilderd servies.
Tegeltableaus, vazen, met te
gels belegde tafels en de
warmte van een ouderwetse
kolen- en houtkachel. De
kippen buiten delen in die
warmte. Jan Vrolijk bouwde
voor hen een miniatuurkas
teel en voor de bokken in de
wei kwam er een "eerlijk"
houten onderkomen en zelfs
een bruggetje. Men herkenter
de timmermanshand in.
Hemel
Jan Vrolijk is, op een slechte
gezondheid na, een gelukkig
man. "Ik ben van tie hel in de
hemel gekomen"
Deze maand had hij voor de
tweede maal in zijn leven een
expositie. In Zeeland. De eer
ste (en de laatste) was drieën
half jaar geleden in Alphen.
Een bevriende relatie regelde
het voor hem. "Man nou ga je
weg uit Alphen en nou weet
geen men., dat je schil
dert De tweedaagse ten
toonstelling werd een over
weldigend succes. De ten
toonstelling in Zeeland was
een zo mogelijk nog groter
succes.
In zijn "Ardeense" jaren heeft
Vrolijk - bevrijd van de zor
gen om het dagelijks bestaan
- veel geschilderd. Zijn werk
van de laatste jaren straalt
rust en romantiek uit, vindt
hij.
De jacht in de Ardeense bossen
fascineert hem. Af en toe, in
een opwelling schildert hij
een Hollands landschap.
Enorme oer-Hollandse wol
kenluchten. "Je kijkt naar de
meesters". De toeschouwer
vindt er iets van eeuwen her
in terug.
Een onuitputtelijke bron van
inspiratie waren de Nieuw
koopse plassen. Hij woonde
er ooit acht maanden op een
boot. Om waterlelie's te leren
schilderen. "Nieuwkoop is
voor mij het land van wolken
en water". Holland, Alphen
aan den Rijn mist hij niet. "Ik
mis de Rijn en Nieuwkoop.
Mijn vrienden weten mij hier
ook wel te vinden".
Half leven
"Als ik aan de academie voor
beeldende kunsten had ge
studeerd, had ik er dertig jaar
korter over gedaan. Ik heb het
allemaal zelf uit moeten zoe
ken. Kijk, die koperen kan
Nou er bestaat geen tubetje
koper, ook geen fluweel <wij st
naar het donkergroen fluwe
len tenue van een Ardeense
jager). Om te ontdekken hoe
je dat moet doen, daar heb je
een half leven voor nodig".
Hij heeft intussen ook weer een
oven aangeschaft. "Af en toe
ben ik wel eens leeg en dan ga
ik keramiek maken".
Laatst kwam hij in een artikel in
een Belgische krant een
schilderende naamgenoot
van hem tegen. In de rubriek
"Kunst of Kitsch" werd aan
de hand van een foto een wei
dclandschap van een negen
tiende eeuwse uit Den Haag
afkomstige Jan Vrolijk be
sproken. "Ik heb naar aanlei
ding van dat artikel geschre
ven "Jan Vrolijk is niet dood,
hij leeft nog". Ik heb er nooit
meer wat van gehoord".