De schipbreuk van scheepswerf Boot gjVUÈUMËi ZATERDAG 24 NOVEMBER 1979 Door Ronald Cram a LEIDEN - De laatste grote scheepswerf in Leiden bestaat niet meer. Vorige week is de scheepswerf Boot aan de Sumatrastraat 49 failliet verklaard. Drie weken eerder werd de moedermaatschappij Sleephelling Maatschappij Scheveningen failliet verklaard. In 1976 werkten er nog 70 mensen. Na diverse inkrimpingen en reorganisaties slonk het aantal werknemers elk jaar. De scheepsbouwafde- ling werd al in 1976 gesloten. Vanaf dat moment hield het bedrijf zich alleen nog maar bezig met constructiewerk en de fabricage van straalbuizen. Het faillissement kwam niet plotseling. Al geruime tijd ging het bijzonder slecht met de scheepswerf. Er kwam geen opdracht meer binnen. In de eerste helft van 1979 leed het bedrijf een verlies van ruim 5 ton. Afgelopen dinsdag kwam het personeel voor het laatst bij elkaar. Functionarissen van de industriebonden van het CNV en FNV gaven de elf ontslagen werknemers van Boot hun laatste instruc ties. De overige elf werknemers kunnen nog tot eind januari aan de slag blijven in de unieke straalbuizenproduktie. Toen de scheepswerf Boot nog gouden tijden kendeAan het pa trouillevaartuig Bekaka dat in opdracht van de In donesische marine werd gebouwd, werd een vermo gen verdiend. (Foto archief Boot). Historie Er is heel wat gebeurd in het 102-jarig bestaan van de Leidse scheepswerf. De heer J.W. Boot, een familielid van de oprichter, weet zich nog veel te herinneren van de kleurrijke historie van de scheepswerf Boot. In 1852 stichtte een zekere Boot in Koudekerk een scheeps werf. Deze werf heette 'De Waard'. Later werd deze werf verplaatst naar Alphen en Woubrugge. In 1877 besloten de twee zonen van Boot, Ja cobus en Pieter, een nieuwe scheepswerf te stichten, de Scheepswerf gebroeders Boot. Zij kochten een stuk grond in de Waard. Tegen woordig heet dit het Waar- deiland. Jacobus speciali seerde zich in 'ouderwetse' houten schepen en Pieter was specialist in ijzeren schepen. Tot in de jaren dertig beleefde de werf een bloeiende perio de. Er werkten destijds ruim 250 man. De industrialisering had haar intrede nog niet ge daan. Alles werd nog met de hand gemaakt en het werk was erg arbeidsintensief. De werktijden waren van 5 uur 's ochtends tot 7 uur 's avonds. Maandagdrinkers Als de werf op zaterdagmiddag om 4 uur sloot, begaven de arbeiders zich in groten getale naar het cafeetje aan de Lage Rijndijk. Hier stonden de glaasjes met jenever (toen nog 3 cent per glas) al ingeschon ken. De gezelligheid-drin kers werden meestal vroeg door hun vrouwen uit de kroeg gehaald, want anders bleef er niets meer over voor de huishouding. Een speciale groep drinkers werd de 'maandagdrinkers' genoemd. De mensen smok kelden op maandag flessen jenever binnen de poorten van de scheepswerf. Dit ge beurde op de meest slinkse wijzen: De portier moest elk geëmailleerde blauw kan netje, waar normaal thee of koffie in zat, controleren of er jenever in zat. Het werd steeds moeilijker om sterke drank naar binnen te smokkelen. Een veelgebruik te manier ging als volgt. Door een gat in de muur van een loods werd er door een be vriende buurman op een af gesproken tijd flessen jenever doorgegeven. Deze maan dagdrinkers waren uiteraard op maandag niet erg produk- tief. Maar omdat zij werkten op stukgeld, moesten zij op de andere dagen van de week de maandag inhalen. Zij deden dus de zelfde hoeveelheid werk als hun collega's, maar dan in een dag minder. Westlanders De eerste schepen die bij de ge broeders Boot werden ge bouwd, waren de zogenaam de Westlanders. Er werden ook kleinere schepen ver vaardigd, zoals roeiboten. De vrij grote dwarshelling zorg de bovendien voor veel repa ratiewerkzaamheden. In 1908 werd de werf van jonk heer Van Rappard gekocht. Deze werf bevond zich op de hoek van de Zijl en de Rijn. De werf De Waard moest ver dwijnen, omdat het Vlietka- naal werd gegraven. De werk zaamheden concentreerden zich langs de Zijl. De directie wilde de capaciteit vergroten. De firma ging zich specialise ren in de fabricage van mo torboten. Dit werd onder meer veroorzaakt door de ontwikkeling van de 'liggen de Renneskar'. Dit was een petroleummotor, waar de cy linder ligt in plaats van staat. Deze motor werd ontwikkeld door de machinefabriek Dra kenburg en bleek uitermate geschikt te zijn voor schepen. Het bedrijf van Boot bloeide als nooit tevoren. De motorboot werd razend populair. Veel schepen wilden naast de toen gebruikelijke zeilen een mo tor (van 20 pk) erbij hebben. Vooral in Antwerpen ont stond een goede markt. De scheepswerf had een filiaal- fabriek in Antwerpen. Er wordt zelfs verteld dat de klanten die zo'n motor wilden hebben in de rij moesten wachten om in aanmerking te kunnen komen. Bioscoopschip Deze gouden tijden duurden tot het einde van de eerste we reldoorlog. Het bedrijf ver diende voor die dagen ontzet tend veel geld. In 1913 werden er, naast de kleinere schepen en de reparatiewerkzaamhe den, maar liefst 56 grote sche pen gebouwd (gemiddeld één per week!) Tijdens de eerste wereldoorlog werden er veel zeewaardige zeilloggers gebouwd. Ook de produktie van stoomdrifters (stoomboten) nam toe. Deze stoomboten werden voorna melijk geëxporteerd naar het buitenland. Een van de merkwaardigste opdrachten kwam in 1910 van de gebroeders Lumière. De bioscoop raakte in Nederland in zwang. De stomme films trokken veel publiek. De op dracht was dan ook: een bio scoop- en theaterschip. De 'Alhambra Flottante' bood plaats aan 450 mensen. Na de oplevering kreeg elk per soneelslid een vrijkaartje. De toenmalige directeur Filip- pus Boot stond bekend als een serieus en religieus man. Uiteraard kreeg hij ook een uitnodiging. Voor zover be kend is het de enige keer dat Filippus toen ooit in een bio scoop is geweest. In de jaren twintig ontstond er een kentering in de scheeps bouw. De produktie bestond hoofdzakelijk uit sleepboten en 'Kempenaars', oftewel sleepkanen. Dit waren sche pen met speciale afmetingen, die gebouwd werden voor de kanalen in de Kempen (Bel gië). De crisis van 1929 werd fataal voor de scheepswerf de Ge broeders Boot. In korte tijd slonk het personeelsbestand van 250 naar acht man perso neel! Een deel van de werf werd gesloten. Om aan geld te komen, verkocht de firma een stuk terrein aan de houthan del Van Hoeken, die er een houtopslagloods neerzette. Paraffineschip Toen in 1937 de economie her leefde liep het personeelsbe stand op van 8 naar 45 man. Tijdens de oorlogsjaren ge beurde er niet veel op de scheepswerf. De werf kreeg een opdracht van de Duitse marine voor twee sleepboten. Het personeel heeft er de hele oorlog over gedaan. De bezet ters haalden rond 'dolle dins dag' in september 1944 het casco (kale schip) weg. Later is deze teruggevonden in Duitsland. De andere sleep boot is nooit verder gekomen dan de kanalen in Friesland. Na de oorlog kreeg de scheeps werf Boot via bemiddeling van het militair gezag voor rang met de stroomvoorzie ning. Boot was één van de eerste bedrijven in Leiden die na de afloop van de oorlog stroom kreeg. Daarom'kon het bedrijf vrij snel weer aan de slag. Wat was namelijk het geval? In 1944 bracht de ondergrondse beweging het paraffineschip "Esperance", die voor de touwfabriek lag, tot zinken. Na de bevrijding richtten de Canadezen de loodsen van de touwfabriek in als opslag plaats voor voedsel. Maar omdat het autotransport van de levensmiddelen te duur bleek te zijn, besloot men het transport voortaan per schip te laten plaatsvinden. Maar omdat het gezonken schip de vaarroute versperde, moest het worden gelicht. Zodoen de kreeg Boot voorrang met de stroomvoorziening. Patrouilleschip Na de tweede wereldoorlog bloeide het bedrijf weer lang zamerhand op. In de jaren vijftig had de werf ongeveer 120 personeelsleden in dienst. Tijdens deze periode werd er een patrouillevaartuig ge bouwd. Aan dit schip is tij dens het 102-jarig bestaan van de werf het meeste ver diend. Het betrof een deelopdracht van het hoger commissariaat van Indonesië. Het is het eni ge schip geweest dat ooit door Boot voor de marine is ge bouwd. De 'Bekaka' (hetgeen 'toekan' in het Indonesisch betekent) moest door de werf volledig ingericht worden. Van serviesgoed tot verrekij kers. Alleen het geschut werd door een andere firma ver vaardigd. Voor deze opdracht moest het personeel worden uitgebreid met meubelma kers. Met de produktie van de Bekaka begon een periode, waarin de vraag naar luxe en verfijning steeds groter werd. Omdat de regering premies gaf voor nieuwbouw, kreeg de visserij een enorme oppep per. De schepen, met name de trawlers, werden moderner en mooier. De werf produ ceerde een aantal jaren lang vier hektrawlers per jaar. De schepen werden groter en er ontstonden grote moeilijkhe den met het transport. De schepen moesten letterlijk Een tewaterlating trok vroe ger vele toeschouwers. "De Am sterdam", een van de vele sche pendie bij de scheepswerf Boot op stapel werd gezet. Dit schip kwam omstreeks 1950 gereed. (Foto uit het archief van Scheepswerf Boot) door de modder worden heengesleept. Eigenlijk was de scheepswert Boot ongunstig gelegen voor de produktie van trawlers. De Zijl was slechts 2.80 meter diep en de trawlers hadden een diepgang van 3.20 meter. Als een schip gereed was, moest het met een drijvende kraanbok tot aan Gouda wor den gesleept. Hier moest de boot over de sluizen heen worden getild. In het Hol lands Diep kon het schip pas normaal varen. Concurrentie In de tweede helft van de jaren vijftiger tot het begin van 1960 beleefde het bedrijf gouden tijden. De directie had goede contacten met enkele reders in Canada, die opdracht ga ven voor een serie trawlers. De opdrachten bleven bin nenstromen en er was volop werk. Vooral bij de tewaterla tingen werden uitbundige feesten gevierd. Ondanks de inflatie en de stij gende lonen kon de scheeps werf Boot goed concurreren met de buitenlandse bedrij ven. Echter, toen de Verenig de Staten van Amerika een economisch beschermings De straalbuizenproduktie loopt nog door tot eind januari 1980. Bij de firma Boot zijn nog slechts 11 mensen werkzaam. Het is nog niet bekend of de produktie in de toekomst in Leiden zal blijven. (Foto Holvast). systeem ontwikkelde, ging het slechter.Vissersschepen die niet in de Verenigde Sta ten waren gebouwd, mochten namelijk niet vanuit de Ame rikaanse havens geëxploi teerd worden. De reders wa ren dus gebonden aan de Amerikaanse werven. Bo vendien gaf de Canadese re gering aanzienlijke subsidies aan ieders die hun schip in Canada lieten bouwen. Het ging nog een poos goed in Leiden. De prijs die Boot voor een schip vroeg was ondanks de subsidies nog steeds lager dan de Canadese prijs. Maar de subsidies liepen zo hoog op, dat de Leidse werf op een gegeven moment niet meer kon concurreren. Overname In 1963 overleed directeur Pie ter Boot. Sedert 1920 was het bedrijf een familie N.V. Er werkten op dat moment on geveer 100 mensen. De aan deelhouders (voornamelijk familieleden) wilden na het overlijden van Pieter Boot het bedrijf verkopen. Er waren geen schulden, maar geld voor nieuwe investeringen was er niet. De bedrijfsge bouwen begonnen oud te worden. Alleen de grond had een grote waarde. Men vond een koper in de firma Sleephelling Maatschappij Scheveningen (SMS). Eige naar hiervan was de heer A. Pronk. Pronk kocht de scheepswerf Boot Leiden samen met Koos Boot, die een werf in Woubrugge exploi teerde. Na de overname bleven de op drachten echter uit. Koos Boot uit Woubrugge had net genoeg werk voor zijn eigen werf. In 1965 liep de samen werking met SMS spaak. Koos Boot stapte op en de Sleephelling Mij. was nu de enige eigenaar. Het bedrijf uit Scheveningen had inmiddels ook de werven 'Janssen' uit Druten en 'De Hoop' uit Har- dinxveld gekocht. Het had al een eigen reparatieafdeling in IJmuiden. De werven bleven onder hun eigen naam be staan. De zaken gingen bijzonder slecht. Na de oliecrisis stortte de scheepsbouw in Neder land in elkaar. Dus ook in Leiden. De lonen stegen en er kwam geen opdracht meer binnen. Na diverse perso neelsinkrimpingen en reor ganisaties ging het steeds slechter met de scheepswerf Boot. Het bedrijf kreeg enige malen surseance van betaling en dit vergde veel bedrijfska pitaal. Straalbuizen Het aantal werknemers daalde in drie jaar tijd van zeventig naar tweëentwintig. De enige rendabele activiteit was de produktie van straalbuizen. Deze straalbuizen werden voor de oorlog ontworpen door ingenieur Kort uit Duitsland. Het zijn ronde ko kers, waarin de schroef draait. In deze schroeftunnels wordt het water rond de schroef ge perst, met als gevolg een ver groting van het rendement van de schroef. Elke kotter, trawler of sleepboot heeft te genwoordig zo'n straalbuis. Omdat ir. Kort verzuimde zijn patent te verlengen (dit pa tent gold ook voor Neder land), ontwierp de frima HO- DI uit Zaltbommel een va riant hierop. De voormalige bedrijfsleider van de scheepswerf Boot, de heer Baaima, legde contacten met HODI, hetgeen resulteerde in een fiks aantal opdrachten voor de Leidse scheepswerf. In de loop der jaren werd de produktie van de straalbuizen steeds groter. Boot vond een goede produktiemethode en specialiseerde zich op de fa bricage. Men fabriceerde zelfs straalbuizen met een door snede van vier meter, speciaal voor sleepboten van Smit. De firma leerde veel van haar eigen fouten en op den duur werd de kwaliteit van de straalbuizen steeds hoger. Twee jaar geleden, tijdens het 100-jarig bestaan van het be drijf, liet directeur Pronk zelfs nog een nieuwe loods neerzetten, speciaal voor de fabricage van de straalbuizen. Op dit ogenblik blijven er voorlopig nog elf perso neelsleden aan de fabricage van straalbuizen werken. Het bedrijf is wat straalbuizen produktie betreft uniek in Nederland. De kennis die bij Boot de laatste jaren op dit gebied is opgebouwd, is enorm. De produktie hiervan is nog steeds rendabel. De grote vraag is of de produktie in Leiden zal blijven (eventu eel bij een ander bedrijf) of zal worden overgeplaatst naar Scheveningen. Jachthaven De produktie van straalbuizen gaat nog door tot eind ja nuari 1980. Boot is door een aantal opdrachten nog ge bonden aan HODI. De heer Rietkerk van de Industrie bond CNV wil kost wat het kost de werkgelegenheid, wat betreft de straalbuizenpro duktie, in Nederland houden. Indien mogelijk met dezelfde ploeg mensen. Het personeel wil in elk geval in Leiden blij ven. Wat er met het terrein gaat ge beuren, nu-het bedrijf failliet is verklaard, is nog onbekend. Vóór het faillissement heeft een grote projectontwikke- lings maatschappij al contact gehad met de eigenaar. Dit gebeurde met medeweten van de gemeente Leiden. Ook de gemeente zelf heeft al ge ruime tijd belangstelling voor het terrein. In de toekomst zal het gebied waarschijnlijk ge schikt gemaakt worden voor woningbouw en recreatie (jachthaven). In 1983 wordt volgens de plannen de grond onteigend. Een woordvoer der van de gemeente vertelt: "Leiden heeft inderdaad be langstelling. Wij kunnen vaak betere subsidieregelingen krijgen dan een projectont wikkelaar. Omdat het een stadsvernieuwingsgebied be treft, zal het rijk eerder bij springen. Zodoende kunnen w(j goedkopere woningen neerzetten." Dwarshelling Voor de elf werknemers van Boot die niet bij de straalbui zenproduktie betrokken zijn, is ontslag aangevraagd. Het betreft vier bankwerkers, drie timmerlieden, twee admini stratieve krachten, een hel lingarbeider en een ijzerwer ker. Een van hen is de 57-jarige J.W. Boot. Zijn vader eh broer wa ren eens directeur van de scheepswerf. "Ik heb het al jaren zien aankomen", vertelt de heer Boot. "Ik had graag nog een aantal jaren doorge werkt. Het is jammer, maar met de scheepsbouw in Ne derland is het nu eenmaal slecht gesteld. Directeur Pronk heeft het ene gat met het andere moeten vullen. In zijn waan om het bedrijf groot te maken duldde hij niemand om zich heen. Alle touwtjes van het financiële beleid hield hij in eigen hand. Pronk praatte bijna nooit met zijn medewerkers. Hij had met ie dereen slechte contacten. Af en toe zag je hem 3 of 4 weken niet. En als-ie er was, was hij er hoogstens twee uur. Ik vind het nog het ergst voor het personeel, dat hier al jaren werkte. Zelf kan ik het wel bolwerken. Maar voor ande ren is het heel erg, die hebben er slapeloze nachten van.", aldus de heer J.W. Boot. De heer J.W. Boot is verder van mening, dat de dwarshelling na investering zeker zijn ren dement op zal brengen. "Het is de enige dwarshelling in Leiden en omgeving waar woonboten kunnen worden bewerkt. Nu kunnen de woonboten nergens in de na bije omgeving meer terecht om -geknapt f geverfd te worden. De helling is inder daad verouderd en een ge deelte van de rails is kapot Maar na een opknapbeurt zie ik er heus wel een rendabele nevenwerkzaamheid in. Bo vendien scheelt het weer eer aantal arbeidplaatsen", be sluit de heer J.W. Boot.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 23