Aan openbaarheid
mankeert nog veel
Kombrink: stijgende ster in PvdA
ZATERDAG 3 NOVEMBER 1979
Te beginnen met deze week wordt om de
week op deze plaats ruimte gegeven aan de
beide burgerraadslieden om de lezer over
zaken te vertellen, waarvan zij het belang
rijk vinden, dat deze onder zijn/haar aan
dacht worden gebracht. Het zullen hier
veelal problemen en mogelijke oplossingen
betreffen die zij zelf hebben meegemaakt,
of waarvan zij denken, dat ze u zouden kun
nen overkomen.
Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat de gege
vens die hier naar voren zullen komen on
herkenbaar gemaakt zullen zijn, omdat ie
dereen die een beroep doet op de burger
raadslieden moet kunnen rekenen op een
vertrouwelijke behandeling van zijn zaken.
Soms kan het echter wel eens voorkomen,
dat bepaalde zaken niet uit de doeken kun
nen worden gedaan, zonder dat er situaties
worden beschreven die wel herkenbaar
kunnen zijn. In die gevallen zal uiteraard
steeds aan betrokkene toestemming wor
den gevraagd.
Allereerst lijkt ons goed om- hier duidelijk te
maken wat nu precies het werk van de bur
gerraadslieden omvat. In Leiden werken
immers verschillende instellingen op het
gebied van de praktische en juridische
hulpverlening te weten de rechtswinkel,
het buro voor rechtshulp en de burger
raadslieden. (Zij hebben onderling afspra
ken over hun werkterrein gemaakt). Het in
stituut burgerraadslieden wordt gevormd
door de burgerraadsman mr. Frits Quadek-
ker en de burgerraadsvrouw mr. Joset
Mons. Het wordt door de overheid gesubsi
dieerd, zodat u gratis wordt geholpen, maar
staat voor wat zijn functioneren betreft on
afhankelijk ten opzichte van diezelfde
overheid en andere organisaties of instel
lingen.
Iedereen met vragen en/of problemen zoals
hieronder verder omschreven kan er te
recht; dat geldt ook voor organisaties, groe
pen en verenigingen.
Allerlei problemen
Het werkterrein van de raadslieden is heel
breed. U kunt eigenlijk met alle vragen en
problemen waar u geen raad mee weet bij
hen terecht
- U wilt weten welke rechten u heeft.
- U weet niet aan welke instelling u uw
probleem het best kunt voorleggen. Mis
schien kunnen de raadslieden u zelf helpen;
misschien is het nodig u te verwijzen naar
een gespecialiseerde instelling of persoon,
bijv. een advocaat, maatschappelijk werker
of arts. De raadslieden leggen zonodig con
tact met die instelling of persoon.
- U hebt moeite met het invullen van een for
mulier of met het opstellen van een brief of
een bezwaarschrift. De raadslieden kunnen
u daarbij helpen.
- U hebt allerlei problemen naast elkaar, die
met elkaar samenhangen en komt er alleen
niet uit.
De raadslieden praten met u en zoeken samen
met u naar de beste oplossing. Daarbij be
kijken ze uw probleem van alle kanten en in
hun onderlinge samenhang; Bijvoorbeeld:
uw echtgenoot is pas overleden en u weet
niet wat er allemaal georganiseerd moet
worden;
Overheid en instellingen
De raadslieden zullen dus niet snel vinden,
dat u bij hen niet aan het juiste adres bent.
Toch hebben zij zich de laatste jaren steeds
meer gespecialiseerd op vragen en proble
men op het gebied van de overheid en aan
verwante instellingen. Het gaat natuurlijk
in de eerste plaats om de gemeentelijke
overheid, bijv. buro huisvesting en de so
ciale dienst; maar ook om instellingen als
bedrijfsverenigingen, GAK, woningbouw
verenigingen, energiebedrijf.
- U hoort maar niets van een brief die u naar
de gemeente hebt gestuurd.
-U krijgt geen uitkering van de sociale dienst.
- U voelt zich onheus behandeld door ei
ambtenaar of een andere gezagsdrager.
- Het energiebedrijf dreigt u af te sluiten.
- De woningbouwvereniging gaat r
zonder dat u voldoende inspraak hebt ge
had.
- Uw huursubsidie wil maar niet alkomen.
Signaleren
De raadslieden signaleren in hun dagelijks
werk regelmatig algemene problemen en
misstanden. Zij brengen deze onder de
aandacht van de verantwoordelijke over
heid of instelling en doen daarbij zoveel
mogelijk voorstellen tot verbetering.
Spreekuren
Het kantoor van de burgerraadslieden is ge
vestigd in het pand Koornbrugsteeg 7, Lei
den. De spreekuren worden gehouden op:
maandag, dinsdag en woensdag van 11-12
uur en op donderdag van 18.30-20.00 uur.
Telefonisch zijn de raadslieden de hele werk
dag te bereiken onder nummer 143171.
"OPENBAARHEID" - Het was zo ongeveer het wacht
woord van de woelige jaren zestig. En menig burger zal
misschien denken dat hij veel van de informatie die hij
nodig acht, nu wel kan verkrijgen. Op het gebied van de
openbaarheid is tenslotte de laatste jaren heel veel veran
derd. Maar illusie en werkelijkheid zijn, zo is onze erva
ring, op tal van terreinen nog ver van elkaar verwijderd.
Om duidelijk te maken wat we precies bedoelen volgen
hier eerst enige voorbeelden.
Meneer A., die al enige tijd in het
"genot" is van een uitkering van
de sociale dienst, krijgt na een
mislukte sollicitatie (misschien
wel de zoveelste) plotseling te ho
ren dat zijn uitkering wordt ver
minderd of ingehouden. Van de
ambtenaar van de sociale dienst,
die hem dit meedeelt, krijgt hij
dan ook nog te horen dat de oor
zaak hiervan is, dat het misluk
ken van de sollicitatie aan hem
wordt geweten. Enige tijd later
krijgt hij een brief van de sociale
dienst in de bus, waarin hetzelfde
verhaal staat.
Meneer A. is het met deze gang van
zaken niet eens en overweegt om
een bezwaarschrift in te dienen
tegen de gang van zaken. Hij was
juist van oordeel dat de aan
staande werkgever zich nogal
onheus had gedragen, toen er
over de verdiensten gesproken Niet alles
werd.
Vandaar ook dat er al enige jaren
wordt gesleuteld aan een wet, die
landelijk de openbaarheid van in
formatie die bij de overheid be
rust regelt.
In deze wet wordt dan niet geregeld
hoe meneer A. en mevrouw B. uit
onze voorbeelden te weten kun
nen komen, wat er over hen ver
zameld is en hoe dat is gebruikt,
maar komen er bepalingen die in
beginsel kortom alles wat er bij
de overheid aan schriftelijke in
formatie aanwezig is openbaar
maken voor de individuele bur
ger die daarom vraagt. Het is ei
genlijk een van de meest ver
strekkende wetten die er de laat
ste jaren zijn gekomen.
Om zich nu terdege voor te berei
den op zijn bezwaarschrift neemt
hij contact op met een ambtenaar
van de dienst en vraagt of hij eens
mag zien wat er in zijn dossier
vermeld staat over het vervelen
de kontakt met de werkgever.
Tot zijn verbazing wordt hem dit
geweigerd, waarbij hem wordt
medegedeeld dat de dienst niet
verplicht is om de inhoud van het
dossier ter kennis van meneer A.
te brengen. Het dossier is dus niet
voor hem openbaar zodat hij na
tuurlijk ook niet precies weet,
wat hij nu juist in zijn bezwaar
schrift moet aanvoeren. Hij be
vindt zich door dit gesprek dus al
bij voorbaat in een nadelige posi
tie.
Huisvesting
Een tweede voorbeeld.
Mevrouw B. vindt dat haar huisves
tingsomstandigheden steeds be
narder worden. Bovendien staat
ze al enige tijd ingeschreven bij
buro huisvesting en bij de wo
ningbouwvereniging voor een
andere woning. Daar hoort zij al
lange tijd niets meer van dus be
sluit zij een afspraak te maken
met de behandelend ambtenaar
om eens te kijken of men daar wel
over voldoende informatie over
haar beschikt. Ook wil ze weten
of de rapporten wel "dringend
genoeg" zijn opgesteld.
Tot haar verbazing krijgt ze te ho
ren, dat ze geen toegang krijgt tot
datgene wat over haar geschre
ven is. Er wordt gewezen op de
mogelijkheid van een GGD-on-
derzoek, maar de overwegingen
die bij de GGD tot een bepaald
advies leiden, blijven buiten haar
gezichtsveld. Ze weet dus eigen
lijk nog niet waar ze aan toe is.
Deze twee voorbeelden, die wille
keurig zijn gekozen proberen
duidelijk te maken, dat de infor
matie die over burgers is opge
slagen en verzameld door de
overheid, of dat nu de gemeente
is of een of ander ministerie, niet
vrij beschikbaar is voor de be
trokkene. Ook ten aanzien van
meer algemeen gerichte informa
tie is de overheid tot nog toe niet
verplicht om inzage te geven en
openbaarheid na te streven. De
regel is nu nog: alles is niet open
baar tenzij het tegendeel is be
paald.
Toch is dit een situatie die eigenlijk
nauwelijks meer past in deze tijd
van inspraak en openbaarheid.
Natuurlijk is het niet zo dat ieder
een alles zomaar kan opvragen.
Wanneer meneer A. uit ons voor
beeld bijvoorbeeld bij bureau
huisvesting het dossier van me
vrouw B. zou opvragen, of omge
keerd zou het natuurlijk wel heel
onwenselijk zijn, als dat dan ook
zou moeten worden afgegeven.
Daarom is er in het wetsontwerp
een aantal beperkingen opgeno
men, die grenzen stellen aan de
openbaarheid. De eerste hebben
we hier al gezien namelijk: de
belangen van derden (dat wil
zeggen anderen dan jezelf en de
overheid) mogen niet onevenre
dig worden geschaad.
Zo is er nog een aantal beperkingen
waar we een volgende keer op te
rug zullen komen. Het is hier nog
van belang te vertellen dat wij al
ongeveer anderhalfjaar bezig zijn
om voor een heel beperkt gedeel
te van de overheidspapieren die
openbaarheid alvast voorzichtig
in te voeren. De gemeente, de
ambtenaren en de mensen zou
den dan al wat ervaring kunnen
opdoen met de openbaarheid.
Met name hebben we dit bepleit
voor de situatie als waar meneer
A. in verkeerdebehandeling van
bezwaarschriften door de sociale
dienst. We vinden het wel erg bit
ter dat iemand, die een bezwaar
schrift indient, niet eens precies
weet wat er nog meer allemaal
tijdens de zitting naar voren kan
komen. Het is ons helaas niet ge
lukt.
Dat is op zichzelf natuurlijk niet zo
verwonderlijk omdat het een ex
tra belasting van de ambtenaren
zou betekenen. Dus ligt het voor
de hand dat een dergelijk initia
tief niet juichend wordt binnen
gehaald.
Toch wordt nu in twee gemeente
lijke werkgroepen de problema
tiek bekeken; het is overigens
maar zeer de vraag of dat nu komt
doordat wij daar tamelijk hard
nekkig over aan het drammen
zijn geweest.
Het is maar goed dat de Wet open
baarheid van bestuur zo rond
medio 1980 van kracht wordt. Dat
betekent dan dat toch weer meer
de situatie dichterbij komt,
waarin de burger als volwassen
burger tegemoet wordt getreden,
in staat om informatie naar eigen
inzicht te gebruiken. Een vol
gende keer zal iets verder op de
wet zelf worden ingegaan.
De burgerraadslieden, links mr. Joset Mons, rechts mr. Frits Quadekker.
DEN HAAG - Van een eventueel
leiderschap binnen de PvdA wil
hij nog niets weten. Van carrière
planning evenmin, ,Jioe onwaar
schijnlijk dat anderen misschien
ook in de oren mag klinken".
Wel of geen carrièreplanningfeit is
dat Hans Kombrink (32) een snel
stijgende ster is in het socialisti
sche kamp. Eind 1972 kwam hij
als jongste kamerlid in het par
lement, vier jaar later werd hij
bij de formatiepogingen vooreen
tweede kabinet-Den Uyl als
staatssecretaris gevraagd, en nu
is hij financieel specialist van de
fractie. Dat betekende dat hij
naast partijleider Den Uyl het
woord voerde tijdens de algemene
beschouwingen. De aanvankelij
ke volkshuisvestingsspecialist
heeft zich tot een opmerkelijke
allrounder opgewerkt.
Zowel binnen als buiten de PvdA
zijn waarderende woorden uitge
sproken over dit eerste grote op
treden van Kombrink op het fi
nanciële terrein. Hans Wiegel
riep tijdens een spreekbeurt zelfs
uit dat Kombrink nu een duide
lijke gooi doet naar de macht
binnen zijn partij.
,JJet is prettig dat mensen waarde
ring voor mijn betoog hadden.
Wiegel zei onder vier ogen al te
gen me dat ik een goed verhaal
had afgestoken. Dat hij dat later
publiekelijk herhaaltgeeft dein
druk dat hij daar iets mee voor
heeft. Wiegel heeft met zijn uil-
spraak dat ik een gooi naar de
macht zou doen, duidelijk poli
tieke oogmerken. Het is een spel
letje dat hij wil spelen, en doet
juist afbreuk aan zijn waarde
ring voor mij. Het is volstrekte
onzin, dat ik me tijdens de alge
mene beschouwingen heb willen
neerzetten als de opvolger van
wie dan ook".
Omdat Kombrink zich volledig op
financiën werpt, zal hij noodge
dwongen op het gebied van de
volkshuisvesting gaan minderen.
Pas in juni hoorde hij dat hij voor
zijn fractie het moeilijke finan
ciële gebied kreeg toebedeeld. ,Jk
denk dat ze mij in het snotje heb
ben gekregen voor die klus omdat
ik in de afgelopen jaren steeds
blijk heb gegeven van een grote
betrokkenheid bij vele zaken. Ik
heb altijd verder gekeken dan
mijn eigen specialisme, de volks
huisvesting. Je moet in het parle
ment ook meebeslissen over zaken
als buitenlands beleid, kernbe-
Hans Kombrink.
wapening of volksgezondheiden
daarom is die ruime betrokken
heid zo belangrijk"
,Jiet gegeven dat ik financiën ben
gaan doen, betekent niet dat ik
ineens een machtig persoon ben.
Het is wel zo dat je een stevige
vinger in de pap hebt bij het op
stellen van de financiële lijnen.
Maar de besluitiorming doen we
toch met z'n allen."
Drammerig
„Tactisch zijn is niet mijn stijl. Ik
hou niet uit tactische overwegin
gen mijn mond over bepaalde za
ken of laat mijn mening op de
achtergrond. Dat is verloedering
van de politiek. Wie ben je nog als
je voortdurend met alle winden
mee waait. Ik wil mezelf bhjren,
ook als dat consequenties heeft1 n
het uiterste geval zou je dan uit de
politiek moeten gaan. Dat legt
druk op je, ook binnen de fractie,
om misschien minder drammerig
te zijn. Tijdens de laatste kabi
netsformatie ben ik gevraagd om
staatssecretaris te worden. Dat
heb ik geweigerd omdat ik het
niet eens was met het onderhan
delingsresultaat. Als ik ja had ge
zegd, had ik mijn standpunt moe
ten verloochenen".
Drammerigheid wordt Kombrink
nogal eens voor de voeten gewor
pen. Ed van Thijn heeft dat bij
voorbeeld gedaan in zijn boek
over de formatie van 1977. Hij
werd daarin afgeschilderd als
een fractielid dat met allerlei be
zwaren op de proppen kwam
be-
Kombrink legt uit dat je dat ook
anders kunt beoordelen. „Tijdens
een vergadering ligt structureel
altijd veel macht bij de voorzitter
Die moet conclusies trekken uit
het beraad. Als je het met zijn
formuleringen niet eens bent,
moet je daar wel tegen ingaan.
Anders laat je je keuzes opdrin
gen. De minderheid verkeert inde
zwakkere positie. Degene die pro
testeert, wordt dan als de dram
mer geziennooit de voorzitter die
een bepaalde conclusie aanvaard
probeert te krijgen".
Kombrink gebruikt tijdens een de
bat graag en krachtig de inter
ruptiemicrofoon, waarmee ka
merleden de minister of de
woordvoerder van een andere
partij in de rede kunnen vallen.
,Jk relativeer op zo'n moment in
derdaad met zo gemakkelijk. Ik
beoordeel details, bijloorbeeld in
de h u u rwetvanuit de post tie van
de individuele huurder die de ge-
tolgen van maatregelen moet
dragen".
Toen hij in 1972 in de Kamer kwam
bracht Kombrink een flink brok
idealisme mee. ,f>at is in de loop
van de tijd misschien iets gesle
ten. Je merkt in de Kamer pas
goed hoeveel tijd nodig is om
maatregelen uit te voeren."