Nieuwe
bundel
verhalen
„Ik loop
maar wat te
ijsberen
en te
piekeren.
js Morgens
werk ik
op het
ziekenhuis,
's middags
lig ik
in bed
ZATERDAG 3 NOVEMBER 1979
PAGINA 23
Door
Anton van der Kolk
LEIDEN - „Ik zou graag die macht hebben om het in de wereld anders te maken. Ik wilde
vroeger dominee worden. En zo voel ik me nog steeds, de dominee. Ik heb een bood
schap. Het is misschien een droevige boodschap. Vergeleken met duizenden anderen
heb ik natuurlijk een heel mooi leven, maar op mijzelf komt het toch als eentonig, grauw
en hard over. En als je dan gaat schrijven; dat is een soort toverfomule, een bezwerings
formule. Daar zitje dan in te smelten in die ellende. Het werkt bevrijdend. En ik vind het
natuurlijk ook heel leuk om zielig gevonden te worden. Ach, die arme jongen, die zullen
we eens over ziin bolletje aaien".
De flat van Biesheuvel staat in een
buitenwijk van Leiden. Boven de
bank in de huiskamer hangt een
door Biesheuvel beschilderde deur
waarop aangebracht zijn een kerk
in Mainz, een Istanboel-achtig ta
fereel en een indruk uit Zierikzee.
Verder veel tekeningen en prenten
aan de wand. Zijn vrouw Eva be
vindt zich ook in de huiskamer,
alsmede acht poezen en een hond.
Maarten Biesheuvel schreef tot nu
toe vijf boeken, waarvan het laat
ste „De verpletterende werkelijk
heid" heet.
Smerigheid
Biesheuvel: „Je ziet zo'n hoop smerigheid en
gemene dingen. En een echt geëngageerd
schrijver ben ik niet. Dan kun je het best in
de Groene Amsterdammer of in de Volks
krant gaan schrijven. Dat doe ik niet. Dus ik
tip het af en toe zijdelings aan in een ver
haal. Nou heb ik dan bij elkaar vijf bundels,
maar je ziet dat er helemaal niets verandert.
Alles blijft toch precies eender. Onwille
keurig verander je wel wat. Er zijn genoeg
mensen die je lezen, en dat zijn juist altijd
studenten, ambtenaren, mensen die aan
een universiteit werken".
„Toch een tamelijk belangrijke bevolkings
groep. Daar heb je een zekere invloed op.
Maar het leeft toch al. Allende bijvoorbeeld,
dat leeft bij iedereen. Ik probeer dat nog
eens wakker te roepen. Maar over het alge
meen voel ik me onmachtig, ik kan niets
veranderen. Maar als je Van Agt bent of Den
Uyl, die kunnen toch ook erg weinig veran
deren. Het zijn altijd kleine details. Onze
maatschappij is zo complex, te ingewikkeld
om veranderingen aan te brengen".
Zelfmoord
„Ja, dat geloof ik wel. Als je zo'n wanhopig
verhaal hebt als „Windvaantje" en „Ontta
keling". Ik geloof dat veel mensen zich zo
voelen. Er wordt weinig over zelfmoord ge
schreven en gepraat. Het is een beetje ta
boe. Maar er zijn veel mensen die zelfmoord
plegen".
„Ik heb het idee dat ik mijn leven geen zin kan
geven, tenminste niet op een manier waar
op bijvoorbeeld een directeur van een zie
kenhuis zijn leven zin geeft. Of mijn broer,
die directeur is van een Amerikaanse verf-
fabriek. Die hebben normale verantwoor
delijkheden. Of op een andere manier Karei
van het Reve en Rudie Kousbroek, die stu
deren de hele dag en schrijven is maar een
nevenprodukt dat komt voortvloeien uit
wat die mensen de hele dag aan indrukken
opdoen. Dat heb ik helemaal niet. Ik loop
maar wat te ijsberen en te piekeren, 's Mor
gens weij ik op het ziekenhuis en 's mid
dags lig ik in bed. Dan maak je eigenlijk
heel weinig mee. De meeste verhalen hoor
ik van Eva, die gaat op stap en die doet het
huishouden enzo. Dat gebruik ik
Biesheuvel „Weet jij dat zo gauw Eva?".
Eva: „Vroeger viel jou soms meer op en dan
wees je mij erop. Dus ik ben meer op jouw
manier gaan denken. Ik ben de dingen gaan
zien zoals Maarten ze ziet. Dat is heel raar.
Als ik nu iets zie op straat dan denk ik: dat is
absurd. Omdat Maarten dat absurd zou
vinden. Dan kom ik thuis en dan vertel ik
dat aan hem. Maar uit het laatste boek kan
ik zo gauw geen voorbeeld geven".
Jongetje
"In een vorig boek "Slechte mensen" liep
een klein jongetje op straat, maakte een
verweesde indruk, belde thuis aan maar er
was niemand. We zeggen nog iets tegen
hem, maar ik vond het een help rare situatie.
Daar heeft Maarten toen een verhaal over
geschreven. En dat liep heel lang door.
Toen zei ik: dat moet je halverwege laten
ophouden, niet verder gaan uitleggen".
Biesheuvel „Ik volg eigenlijk altijd Eva's ad
viezen op. Pas wist ik niet wat ik eigenlijk
zou gaan doen. Een roman beginnen, maar
dat werd helemaal een copie van „De
Avonden". Beschrijvingen wat hier in huis
gebeurt op die rare manier van Gerard Re
ve. Eva zei: wat een onzin, om het hele huis
houden hier belachelijk te maken. En bo
vendien zie ik in dat het helemaal niet nodig
is om dat nog een keer over te doen. Maar
het blijft een feit dat de boeken als „De Wal
ging" van Sartre en „De Avonden" erg dicht
bij mijn leefwereld staan".
„Boeken van Nabokov en Melville vind ik ook
prachtig, maar die hebben minder met mijn
onmiddellijke ervaringswereld te maken.
Maar ik zet het hele idee maar uit mijn
hoofd. Ik geloof dat het voor mijzelf het bes
te is om kleine, warme, menselijke, grappi
ge verhaaltjes te maken. Een beetje anecdo-
tisch. Niet te lang".
Angst
-In hetverhaal „Demonen"zegt David. Israël:
,Als je maar eenmaal gek bent, dan zul je de
angst kennen Het doet er niet toe of iemand
bang is voor God of een totempaal, als er
maar angst is.Een mens leeft uit angst".
Biesheuvel „Ja, ik leg dat die man in zijn
mond, omdat dat in het verhaal te pas komt.
Ik vind het vreselijk die angst, de laaste tijd
valt het wel mee. Ik heb die angstaanvallen
vaak een a twee keer in de week en het is
allemaal tijd- en energieverlies. Je begrijpt
niets, alles is onzeker".
„Je hebt allerlei rare gedachten, het tolt maar
door je hoofd. Maar ik kan er niet over
schrijven. Zo'n angstbui zit zo gek in elkaar.
zo ongericht. Ik kijk bijvoorbeeld naar de
boekenkast en denk: hoeveel boeken zou
den er nou in staan, honderd of achthon
derd. Die wil ik gaan tellen. Dan denk ik: ja
maar, er liggen ook sigarenkokers in. Moet
ik die ook tellen? Dan ga ik denken: wat is
nou eigenlijk het verschil tussen een siga
renkoker en een boek: dat snap je dan he
lemaal niet meer. Je denkt zo'n koker is
ook een informatiedrager, er staat „Carl
Upmann" op en „This cigar was packed in
good conditition". En in een boek staan ook
letters, dus wat maakt het nou eigenlijk
uit?".
Grauw
"Ja,
r het i:
me nooit echt gelukt en ik ga
het nou maar niet meer proberen, want ik
kom er toch niet uit. Ik kan het niet onder
woorden brengen. Je krijgt natuurlijk uit al
die boeken wel een klein beetje een beeld
van een ziek mens, maar hoe die ziekte nou
precies in elkaar zit, dat uh...".
"Het is zo'n complicatie van allerlei dingen. Ik
ben egocentrisch, ik stel mezelf graag op de
voorgrond, ik vind het leven gauw grauw en
ik zou eigenlijk gelovig willen zijn en dan
zou ik eigenlijk de Verlosser willen zijn en
dan zou ik bijvoorbeeld vijf vrouwen in huis
willen hebben in plaats van één en ik zou
niet alleen schrijver, maar ook een bekend
pianist en een groot zanger en violist willen
zijn. Dat levert allemaal remmingen, teleur
stellingen en frustraties op. Het enige wat ik
kan is af en toe een kort verhaal schrijven en
daar kan ik me eigenlijk niet bij neerleg
gen".
Zingen
„Ik zing tameljk veel. Liederen van Schu
mann, Schubert, Mendelsohn. Maar het is
voor mij moeilijk om een nieuw zangstuk of
een nieuw pianostuk te leren. Het is ook
gemakzucht, geloof ik. Eigenlijk wil ik erg
veel, maar doe dingen die voor mij het
makkelijkst zijn. Ik ben niet iemand om zes
jaar op een conservatorium te zitten en heel
moeilijke viooloefeningen te maken. Ik wil
twee dagen het vioolconcert van Beethoven
oefenen en dan meteen optreden in Ameri
ka, Wenen en Moskou. Door duizenden
i toegejuicht worden worden".
- Citaat uit ,De verpletterende werkelijk
heid": „God, wat zou ik graag in Keizers
schoenen staan. Vliegen, zaken doen, cham
pagne drinken...".
Biesheuvel: „Ja, zo ben ik echt. Ook alles voor
je laten doen. Zo was ik laatst op bezoek bij
Jeroen Brouwers met Maarten 't Hart en
Anton Korteweg. Het was half een en ik zei:
Ik zou best wel een eitje lusten. Jeroen
Brouwers begon toen eieren te bakken en
Maarten 't Hart begon brood te snijden en te
smeren en Anton Korteweg begon borden
en bestek neer te leggen. En ik zat met mijn
duimen te draaien achter de tafel vanwan
neer komt het eten nou eens een keer. Een
echte 19e eeuwse meneer voor wie alles gé-
daan wordt. Een merkwaardige eigen
schap. Eva werkt dat ook een beetje in de
hand, maar die begrijpt ook wel dat het sa
menhangt met mijn ziekte".
Psychiater
- In een interview hebt u eens gezegd dat een
psychiater u zou kunnen genezen, maar dan
zou u niet meer kunnen schrijven.
„Ja, maar dat is niet helemaal waar. Dat heeft
hij niet gezegd hoor. Dat heeft wel eens een
dokter tegen Rilke gezegd, maar ik bedoel
de er eigenlijk mee: ik denk wel eens dat ik
genezen zou zijn als ik geen pillen meer slik.
Het komt wel eens voor dat ik een of twee
dagen geen pillen slik, maar dan ben ik
meteen zo vief en slim en opstandig en aso
ciaal en warrig in mijn gedachten, dan krijg
ik helemaal niets meer op papier".
„Juist met die pillen kan ik schrijven, kan ik
mijn gedachten concentreren. Maar het is
natuurlijk wel zo dat als ik in analyse zou
gaan en de bron van die krankzinnigheid
opgezocht werd en weggehaald, dat dan de
verbazing misschien weg is, de verwonde
ring en ook de walging en verveling. Dan
denk ik inderdaad dat ik niet meer zoveel
zou schrijven. Ik moet die onlust hebben,
dan werk ik wel. Het is een groot misver
stand dat ik veel fantasie zou hebben. Ik
kan absoluut niets
- Zo'n verhaal als ,J3rommer op zee", heb je
daar dan geen verbeeldingskracht voor no
dig?
„Nee. Toen ik op zee was en een hele tijd geen
land had gezien en op dek stond te kijken,
toen heb ik echt iemand, niet op een brom
mer maar op een scooter, over zee zien rij
den. Dat heb je dan toch meegemaakt. Het
was natuurlijk niet waar, maar ik heb het
toch gezien. En zo zien zeelui inderdaad wel
eens een moskee op zee of een bordeel of
een universiteit. Ik heb het dus niet verzon
nen. Ik heb het meegemaakt en opgeschre
ven en net gedaan of het echt was en 't een
beetje gekker gemaakt. Maar met fantasie
heeft het absoluut niets te maken. Het is
mijn werkelijkheid, anders niet".
Droom
„Ja. Ik heb pas nog een droom opgeschreven.
Het ging over een man met een sigaar. Een
heel krankzinnig verhaal. Ik werd wakker
en heb hem zo goed mogelijk proberen te
herinneren en 's morgens, het was op de dag
van onze bruiloft op Schiermonnikoog, heb
ik aantekeningen gemaakt. Het is een heel
leuk verhaal geworden. Maar het is niet ver-
n, ik heb het gedroomd".
„Ik probeer wel eens om iets uit het niets in
het leven te roepen. Bijvoorbeeld een man
van 50 jaar, die gelukkig getrouwd is en een
dochter en een zoon heeft van 18 en 19 en
een vrouw van 48 en die heel rijk is, in een
st rijksextet speelt en eigenaar van een auto-
fabriek is. Die het dan gaat aanleggen met
een 1 I-jarig meisje".
"Zulke dingen gebeuren natuurlijk wel,
maar ik ben geen 50. Ik weet niet hoe zo'n
man het zou doen, dat aanleggen met een
meisje. Dus kan ik dat verhaal niet schrij
ven. Ik heb het wel eens gedaan, maar dan is
het toch geïnspireerd op boeken van Tolstoi
ofGarsjin of een Duitse romanticus, begrijp
je wel. Maar verzinnen is er niet bij".
Twijfel
„Van wat ik schrijf gooi ik 80 procent weg. Het
wordt voor mij ook geen routine. Iedere
keer als ik een verhaal begin, weet ik hele
maal niet hoe ik het moet doen, of ik het wel
kan. Daar twijfel ik steeds aan. Ik heb het
idee dat Hermans beter schrijft en een hele
hoop buitenlandse schrijvers als Gombro-
wiczen Nabokov of Roald Dahl. Dat vind ik
allemaal veel knapper dan wat ik doe".
„Ik vind eigenlijk alles beter dan wat ik doe,
hoor. Wat ik op de radio hoor, als ze een
opera in het kort vertellen, dan sta ik hele
maal met mijn oren te klapperen. Dan denk
ik: god, een hele opera in het kort, hoe is het
mogelijk. Of ik pak een doktersromannetje
bij de kapper, dan denk ik ook: god, hoe
verzinnen die mensen het. Hoe is het moge
lijk".
- In de verhalen van Maarten Biesheuvel ko
men geregeld het christendom, God en Je
zus ter sprake.
Biesheuvel „Ik zie in het christendom een
hoop kuiperij, verlakkerij en kletskoek,
maar de dingen waar het echt op aankomt,
zoals naastenliefde, vind ik heel erg belang
rijk. Wat daarnaast staat, het gevoel van ge
borgenheid dat je hebt als je in Jezus g.
looft, wat tot uiting komt in liederen als
'Veilig in Jezus armen', of'Op u mijn Hei
land blijf ik hopen. Verlos mij van mijn
bange pijn'. Dat spreekt mij nog altijd heel
erg aan. Maar ja, ik kan het alleen niet meer
geloven".
Wonder
„Alles is voor mij een wonder. Ik zal nooit om
een wonder bidden, want ik vind een prent
of een schilderij of een mier die ik op straat
zie lopen, de werking van een balpen, het is
voor mij al een wonder Ik geloof beslist in
God. Het doet er natuurlijk niets toe of je in
God gelooft of niet, want er is toch geen
hiernamaals, dat vind ik zo'n gezwam, daar
geloof ik helemaal niets van".
"Er is zoveel onrecht in de wereld, daar wil je
tegenin gaan. Dan wil je een paradijs maken
waar alles mooi is, naastenliefde, warmte en
vriendelijkheid. Ik ben opgevoed met de
Verlosser, die zou dat dan gedaan hebben.
Maar ik zie helemaal niet dat dat werkelijk
heid is geworden en dan wil je zelf zo'n fi
guur zijn die het paradijs kan doen aanbre
ken. Jezus was een prachtige figuur Maar
net zo iemand als Mozart of Marx of Engels
of Fidel Castro voor mijn part, maar niet de
echte Verlosser. Maar ik ga het langzamer
hand steeds onbelangrijker vinden om over
het christendom te schrijven".