Teheran bijt tanden stuk i op gehard volk ivtp* w De Koerdische legpuzzel ZATERDAG 6 OKTOBER 1979 PAGINA 27 KERMANSHAH - „Hiel in Paveh wonen alle maal democraten", fluistert Ali Achmedi, en hij huivert als hij er aan toevoegt dat deze aanhangers van de ver boden Koerdische De mocratische Partij hun vijanden de keel door snijden. Twee nors kijkende Koerden, wijde pofbroeken, het kruis nog onder de knieën, en het kromzwaard in een sjerp rond het middel gestoken, kruisen ons pad als de schemering daalt over het stadje Paveh. Diep verscholen in het ruige gebergte dat de grens vormt tussen Irak en Iran, begon hier en in het nabijgelegen Sanandaj de confrontatie met de gewapende arm van de jonge Islamitische Republiek Iran. En deze strijd is nog lang niet beslecht, al zijn enkele wegen in Koerdistan overdag weer geopend voor bezoe kers. 's Nachts wordt een guerrilla-oorlog gevoerd en bieden alleen de militaire ba rakken een redelijk veilig on derkomen. Het Koerdengebied in het wes ten van het land, langs de grens met Irak en Turkije, is eigenlijk een van de mooiste streken van Iran. Het groen begroeide gebergte vormt een schril contrast met het grauw en geel van de rest van Iran. Steile bergpaadjes van zand en keien vormen de verbin dingen tussen de dorpjes met huizen van leem, riet en ruwe steen, verscholen in de dalen of zomaar tegen een berg ge plakt. Heldere beekjes en ge neeskrachtige bronnen geven Koerdistan de gezondheid en levenskracht die een groot deel van Iran zo goed zou kunnen gebruiken. Geen uitlaatgassen, maar de aan gename geur van op open vu ren geroosterd schapevlees kondigt het naderen van een Koerdendorpje aan. Folklore Maar waar de ondernemende toerist zou kunnen zwelgen in de fantastische folklore van het Koerdenvolk, wordt nu een verbeten strijd geleverd om het voortbestaan van de eigenheden en eigenaardig heden van dit trotse bergvolk. De zelfbewuste vrouwen in hun overdadig gekleurde kleding - rood, paars, gras groen, hardroze, goud en zil ver dooreen - kijken de vreemdeling open en recht streeks in de ogen. De man nen doen daar nauwelijks voor onder met hun gekleur de pofpakken, sjawls en kromzwaarden lijken ze re gelrecht weggelopen uit een piratenfilm. Hier worden de eeuwenoude tradities zoveel mogelijk in ere gehouden, spreekt men een eigen Koer dentaai en bovenal heeft men als soenniet weinig vertrou wen in het leiderschap van de sji'itische leider, ajatollah Chomeini. ^ioewel veel Koerden het er met de meeste Iraanse gezagsdra gers over eens zijn dat de grondige verschillen in cul tuur en religie geen gewa pende strijd mogen opleveren tussen twee „broedervolken in de islam", is er toch iets misgelopen. Enkele ruines op de weg van de hoofdstad van Kermanshahan, de zuidelijk ste van de drie Koerdenpro vincies, naar Paveh wijzen op een recente veldslag. Paveh zélf is een belegerde veste. Niemand kan het stadje in of uit zonder een wegversper ring te passeren, bemand met militairen of „revolutionaire wachters", de zogenaamde Op een heuvel tegenover het stadje bewaken enkele tanks de nabijgelegen passen en in valswegen. Het straatbeeld wordt beheerst door het stemmige groen van het gere gelde legér, of door de vrij willigers van de islamitische revolutie in een grote variatie van uitdossingen: Jasser Ara fat-doeken, splinternieuwe camouflagepakken, Che Guevara-petten, jachtgewe ren en machinepistolen. De zuidelijke provincie Ker manshahan zou officieel on der controle van de regering zijn, maar als er een melding binnenkomt over enkele ge signaleerde „democraten" in de buurt van Qeshlaq, een dorpje in de buurt van Paveh, op de weg naar Kermanshah, maant de dienstdoende ma joor ons zo snel mogelijk af te reizen naar de provincie hoofdstad. Klein berichtje Een dag later lees ik in een Iraanse krant het volgende kleine berichtje: „Drie revo lutionaire gardisten en een soldaat zijn vannacht gedood toen anti-revolutionairen (Koerdische opstandelingen) het vuur openden op een le gertruck die gardisten en sol- daten van Kermanshah naar Paveh vervoerde. Kolonel Achjani commandant van de gendarmerie in Kermanshah, zei tegen onze verslaggever dat ogenblikkelijk verster kingen zijn gestuurd naar Qeshlaq, waar het incident heeft plaatsgevonden, en waar een aantal anti-revolu tionairen bij schermutselin gen is gedood". De angst van mijn gids Ali, de correspon dent van het Iraanse staats- persbureau Pars in Ker manshah, werd me meteen duidelijk, want hij is degene die bijna dagelijks deze be richtjes naar Teheran op de telex zet. De situatie in de twee andere Koerdenprovincies van Iran- Koerdistan en West-Azer- beidsjan - is grimmiger, met name rond de steden Sar- dasht, Baneh en Mahabad. Buitenlandse journalisten krijgen van het „ministerie van nationale begeleiding" in Teheran dan ook geen toe stemming om daar rond te kijken. Drie Westduitse col lega's die toch op eigen houtje die kant zijn opgegaan, wer den onherroepelijk het land uitgewezen. Een dergelijke onderneming moet ook wel spaak lopen, want de eerste de beste militaire wegblok kade stuurt iedereen terug die niet over de nodige „geloofs brieven" beschikt. Behalve voor het veiligheidsri sico, zijn de autoriteiten van de Islamitische Republiek bijzonder gevoelig voor wat betreft de verslaggeving over de strijd in het Koerdenge bied. Zelfs de Britse BBC, die toch wel een potje kon breken na de snelle en adequate ver slaggeving tijdens de dagen van de omwenteling, is we gens „onoprechte, gekleur de" berichten over Koerdis tan het land uitgezet. Puzzel Hoe de vork nu werkelijk in de steel zit, is dan ook moeilijk te achterhalen. Aparte inter views met verschillende par tijen in het conflict leveren slechts enkele stukjes van de enorme legpuzzel en verkla ren hooguit de ontploffing, maar niet het onderliggende conflict. Rahim Ghazi, een van de weinige leiders van de inmiddels verboden Koerdi sche Democratische Partij die zich nog in Iran bevindt, beschuldigt de autoriteiten van een „hetze" tegen de „democraten" - het begrip „democraat is inderdaad een scheldwoord geworden voor landverraders, overlopers en anti-revolutionairen. Rahim Ghazi: „Maar de KDP is niet verantwoordelijk voor de recente gebeurtenissen. De KDP heeft niet eens de orga nisatorische mogelijkheden om alles te doen wat haar in de schoenen wordt gescho ven. De opstand in Paveh, Sanandaj, Marivan en andere gebieden is uitgelokt door ex treem-linkse groeperingen als de Fedayeen-e-Khalq en de Jamiat Rahe Rahai, die na de sjah nu ook dit regime ten val willen brengen". Rahim Ghazi was ook lid van de onderhandelingsdelegatie die naar Teheran reisde toen een bloedbad dreigde om het bezit van de stad Mahabad. Volgens hem is er tijdens die onderhandelingen met de re gering het volgende fout ge gaan: „Enkele KDP-leiders bleven op het standpunt staan dat het leger de Koer- denstad niet binnen mocht en tegelijkertijd werd er door re geringskringen - of beter ge zegd: door enkele elementen achter de schermen - weder zijdse bereidheid tót een vreedzame oplossing op wre de wijze verstoord". Hoe pre cies blijft duister, maar Ghazi wil wel kwijt dat dit in elk ge val te wijten is aan de „rgchtse, reactionaire krach ten binnen de huidige machtsstructuur van het land". De regering, bij monde van vi ce-premier Tabatabai, bena dert het Koerdenprobleem vanuit een heel andere in valshoek: de nationale veilig heid. „Officieel staan we op goede voet met ons buurland Irak", zegt hij, „maar in Koer distan hebben we tot nu toe al acht Iraakse officieren ge vangen genomen die blijk baar de Koerdische opstan delingen steunden. Het is ons verder ook bekend dat de Koerden geld van de sjah hebben ontvangen". En na mijn ongelovige reactie, met enige nadruk: „We hebben het bewijs van een gift van de sjah, twee miljoen dollar, die via Irak de democraten heeft bereikt". Maar dit zijn niet de enig partij en in het conflict. De islamiti sche revolutie tegen de sjah heeft andere krachten in het leven geroepen die minder diplomatiek maar des te fana tieker zijn in hun revolutio naire roeping. Hojatoleslam (schriftgeleerde) Hadjag- hond, hoofd van het mach- tigstse orgaan van Kermans hahan, het „revolutionaire comité van de ajatollah "Als Chomeini niet tot de heilige oorlog tegen de democraten had opgeroepen, zou Koer distan nu een soort vijandige enclave zijn, zoals Israël dat is in de Arabische wereld". En dr. Frotan, een van de voor zitters van de landelijke orga nisatie van de „pasdaran", de revolutionaire gardisten: „Wij hebben als doel onze revolu tie te verspreiden en onze is lamitische cultuur te verde digen. Ongelukkigerwijs hebben we de eerste maan den in Koerdistan voorname lijk moeten schieten omdat leger en politie niet in staat waren doeltreffend op te tre den. Maar eigenlijk bestaat onze taak uit cultureel werk en wederopbouw. Onze vij anden zijn ook niet de Koer den, dat zijn onze vrienden, maar wel degenen die zich ke ren tegen de Islamitische Re publiek". De pasdaran in Paveh Rahim Ghazi, leider van de verboden Koerdische Democratische Partij Hoewel het conflict tussen de Koerden en de landen waarin ze wonen (voornamelijk Iran, Irak en Turkije, maar ook de Sowjet-Unie en Syrië) niet van vandaag of gisteren stamt, liggen de standpunten van de KDP en de Iraanse re gering niet zo ver uiteen en zou een minzame schikking tot de mogelijkheden beho ren. KDP-leider Rahim Ghazi: „Toen ik na de revolutie te rugkwam in Iran, hoorde ik dat mijn KDP het referendum voor de Islamitische Re publiek geboycot had, wat volgens mij een grote politie ke fout is geweest. Natuurlijk zijn er mensen die op basis van een dogmatisch nationa lisme blijven praten over een „Groot Koerdistan", inclusief de Koerden in de buurlanden, zonder daarbij politieke, eco nomische en sociale proble men in overweging te nemen. Maar de meerderheid van de Koerden weet dat dit niet realistisch is" Zelfbestuur En de Iraanse vice-premier Ta batabai leek wat het Koer denprobleem betreft tijdens ons gesprek eveneens erg realistisch. „De minderheden in Iran, dus ook de Koerden, hebben het recht op hun ei gen taal, hun eigen religie, ze den en cultuur, zelfs op het gebied waar ze wonen. Er zijn maar drie dingen waar ze niet autonoom over mogen beslis sen: buitenlandse politiek, centrale economische plan ning en militaire operaties Deze drie gebieden moeten het monopolie van de cen trale regering in Teheran blij ven. Maar hun recht op zelf bestuur is nu ook in de nieu we ontwerp-grondwet veran kerd". Afgezien van de buitenlandse inmenging, die niet verwon derlijk is bij een internatio naal probleem als dat van het Koerdenvolk, zijn het in Iran voornamelijk de onbuigzame krachten achter de revolutie die de conflicten op het spits drijven: deels progressief nationalistisch en anti-imperialistisch en deels aartsconservatief in de toe passing van eeuwenoude re ligieuze dogma's op een dras tisch veranderde samenle ving. Het functioneren van deze krachten binnen de Is lamitische Republiek is in een provincie als Kermans hahan makkelijker te door zien dan in de miljoenen hoofdstad Teheran. Aan de top van machtspyramide in de pro vincie zetelt hojatoleslam (een titel voor een moham medaanse geleerde die nog niet voldoende roem en aan hang heeft om de titel ajatol lah te dragen) Hadjaghond. Hij is het hoofd van „het co mité" De moskee van Hadjaghond is het middelpunt van de ba zaar, het handelscentrum en de bazaar is op haar beurt het centrum van Kermanshah. Welk overdekt straatje je ook volgt, ze leiden allemaal naar het binnenplein met de fon tein en de blauwe moskee. Hier wordt gehandeld, gebe den en gediscussieerd van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Als ik op zoek ben naar de hojatoleslam, blijkt hij niet in zijn moskee maar bij „het cmitè". Een bereidwillige dienaar van de geestelijke leider brengt me daar naartoe, straatje in-straatje uit, en na tuurlijk stuiten we op een „revolutionaire wachter", een „pasdar", die zorg draagt voor de veiligheid van de nieuwe islamitische bestuurders. Het comité zichtbaar omloopt van alle problemen waar hij plotse ling als comitélid mee wordt geconfronteerd, bereik ik de kamer van Hadjaghond. De geestelijke houdt spreekuur voor de bevolking en het is dan ook niet eenvoudig om door de dringende mensen massa de leider te bereiken. Als de deur voor mij op een kiertje gaat, wil iedereen te gelijk naar binnen, en slechts de bemoeienis van Hadjag hond zelf verhindert hen mij als imperialistische pers- muskiet ter plekke te lyn chen. Enkelen van hen dach ten hun lotgenoten slimmer af te zijn door een andere toe gang tot het vertrek van Hadjaghond te bestoken, maar deze wordt fanatiek be waakt door een van zijn assis tenten. /ia mijn tolk van het persbu reau Pars, die net is begonnen meteen cursus Engels, vertelt de hojatoleslam dat al deze mensen bij "het comité" aan kloppen om financiële steun of een baan en „vaak kunnen we daarbij helpen". Voortdu rend gestoord door mensen die toch door een deur zijn gepiept en Hadjaghond we ten te bereiken, vertelt deze onder meer dat hij geen en kele moeite heeft met de uit- Terwijl westerse journalis ten bij tientallen Iran moeten verlaten, reisde onze speciale verslagge ver Marien van den Bos naar het land dat, na de geslaagde revolutie tegen het regime van de sjah eerder dit jaar, inhoud probeert te geven aan de nieuwe „Islamitische Re publiek". Onder de bezielende leiding van de grote leider, aja tollah Chomeini, kampt het land echter met ern stige problemen. Achter de schermen wordt een verbeten strijd om de macht geleverd tussen re ligieuze politici en poli tieke religieuzen. Econo misch blijft het land dankzij de olie-inkomsten nog balanceren op de rand van de afgrond, maar zelfs het doorstro men van dit „zwarte goud" is allesbehalve verzekerd. Het duidelijkst is echter het probleem met de minder heden, met name de Koerden, aan het daglicht getreden. Na het indruk wekkende optreden van leger en vrijwilligers zijn de Koerden verdwenen in de ruige bergen van westelijk Iran, maar 's nachts komen ze terug om speldeprikken uit te de len aan de verspreiders van de nieuwe islamiti sche orde. In deze repor tage vanuit de zuidelijke Koerdenprovincie Ker manshahan schetst onze verslaggever de situa tie. spraak van vice-premier Ta batabai dat de "comités" e tijdelijke zaak zijn en afge schaft kunnen worden zodra de overheidsmachine op volle toeren draait. „We proberen allemaal deze regering te hel pen. omdat ze door Chomeini zelf is benoemd. Na de kiezingen voor een definitie ve regering zal deze het land gaan leiden en worden de comités opgeheven", aldus Hadjaghond. „Zionistische leugen Tijdens het vierde kopje thee komen we toe aan het Koer denprobleem Maar „dat de soennitische Koerden niet achter ajatollah Chomeini zouden staan", is volgens Hadjaghond „een zionisti sche leugen". We zijn alle maal islamieten en bidden zelfs in eikaars moskeeën; 98,5 procent van de men hier wil deze Islamitische Re publiek en de enkele dissi dent zal zich daar maar bij moeten neerleggen". Over het feit dat een meerderheid de Koerden in „zijn district" het daarmee niet eens is, valt met de leider van „het co té" niet te praten, evenmin als met de beschermers van revolutie, de „pasdaran". Volgens de plaatsvervangend commandant van de pasda ran in Paveh, Roesbahannih, is niet meer dan vijf procent van de bevolking van Paveh „democraat" en dus tegen de Islamitische Republiek". Met revolvers op beide heupen vertelt Roesbahannih dat de 340 „pasdaran" in Paveh zijn om les te geven op de scholen, ziekenhuizen te bouwen andere opbouwwerkzaam- heden te verrichten. Tijdens ons gesprek heeft gaat n male telefoon echter niet c maal gerinkeld, maar gaat de veldtelefoon onophoude lijk. Via de microfoon op zijn bureau bereikt hij regelmatig de luidsprekers die staan op gesteld tussen de stapelbed den zonder matrassen op het platte dak van het gebouw waar de „pasdaran" bivakke- Zijn opbouwwerk wordt blijk baar niet erg gewaardeerd, zo houd ik hem voor, want re gelmatig worden „pasdaran" en soldaten hier over de kling gejaagd. Maar Roesbahannih is onvermurwbaar en stelt „Chomeini heeft opdracht gegeven het hele land te ont wikkelen en daarvoor zijn v hier". Punt uit. Besneeuwde verras sing Ondanks alle goede bedoelin gen - de regering heeft langs nog de opbrengst I de olie van een dag per maand aan de opbouw van Koerdis tan toegezegd - kan het hulp programma geen aanvang nemen zolang de gewapende opbouwwerkers het gebied minder of meer onder c trole hebben. De religieuze hartstocht waarmee Koerdenprobleem te lijf is gegaan, wordt wel erg sterk geillustreerd met de reizende snelrechter hojatoleslam Khalkhali, die tientallen Koerden voor het vuurpelo ton sleepte. Het „culturele en sociale we van Khalkhali en de pasdaran wordt gewoon niet gepikt i Koerdistan; de Koerden heb ben het gevoel dat ze vol strekt in de steek zijn gelaten door de nieuwe regering. „Zolang er geen hoop is op verbetering in de toekomst", zo zegt KDP-leider Ghazi, „gaat de guerrilla-oor log door". In de komende winte als de bergen weer bedekt zijn met sneeuw en dus ideaal voor guerrilla, kan deze log nog onaangename ver' singen in petto hebben voor de regering in Teheran.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 27