'Ik ben een typische amuseur" "De mensen komen om eens heerlijk te lachen HENK ELSINK: De grote kunst van dit vak is de moeilijke dingen makkelijk te laten schijnen ZATERDAG 6 OKTOBER 1979 PAGINA 25 BAARN (GPD) - "De grote kunst van dit vak is om moeilijke dingen makkelijk te laten schijnen. En omdat het zo makkelijk lijkt, zie je dat zoveien zich met ons vak bemoeien en menen er verstand van te hebben om er heel snel een oordeel over te vellen". Aan het woord Henk Elsink over amuse ment en vooral over zijn nieuwe show waarvoor hij al in een aantal plaatsen in Nederland heeft proefgestoomd. Door Max Smith Als je in Nederland bepaalde hoek gedrukt bent, kom je er moeilijk uit Dit programma heeft niet als mijn voorgaande shows een rode lijn. „Totenmetnu" was een soort quasi biografie. En „Theater en Thuis", dat was voor de pauze de artiest in het theater, en daarna de man thuis. Deze rode lijn heb ik er dit keer niet in. En wel om de doodeenvoudige reden, dat ik er geen een heb kunnen vinden. Achteraf is dat ook niet zo'n groot probleem geweest. De reden, dat we niet voor een titel hebben gekozen, is dat je toch steeds verwarring blijft houden. Men haalde steeds titels door el kaar; men ging ze fout schrijven. Daar erger ik me toch een beetje aan. We hebben dus gewoon ge zegd: Henk Elsink Show. De tek sten en de muziek zijn voor het overgrote deel inderdaad weer van mij. Ik heb een tekst van Mi chel van der Plas. En ik heb een aantal muziekjes van Harry Ban- nink. Dat wil zeggen, ik vond en kele van mijn muziekstukjes bij sommige van mijn teksten niet goed genoeg. Bannink heeft toen een paar muziekjes gemaakt, die erg mooi zijn. Ik heb een aantal liedjes in dit pro gramma waar ik erg blij mee ben. Dat is ook een kwestie van geluk, en niet alleen een zaak van ar beid, van schrijven. In een one- man-show heb je op z'n minst twee, liefst vier numjners - de goden zij dank heb ik die vier nummers, ook dat is een kwestie van geluk - waarbij de mensen zich zelf vergeten van het onbe daarlijk lachen. Dat hebbeii we op verschillende try-outs gezien. Het is erg moeilijk om die num mers te vinden en te schrijven, maar ze zijn eigenlijk noodzake lijk, want de mensen komen om eens heerlijk te lachen. Doordatje de mensen goed laat la chen, komt namelijk datgene wat je in je liedjes wil overdragen, veel beter over. Je kunt de men sen niet twee en een half uur aan één stuk door laten lachen. Pro beer maar eens een kwartier ach ter elkaar te lachen, dat is dode lijk vermoeiend. Je kunt ze ook Henk Elsink tijdens een televisie optreden. niet twee en een half uur naar mooie liedjes laten luisteren. Het een werkt, omdat het andere is geweest; dat is een wisselwer king. Om de juiste volgorde, de juiste dosering te vinden, dat is razend lastig" - U noemt zich nog altijd liever en tertainer, dan cabaretier „Ik vind een cabaretier - en dan krijg je weer het eindeloze gedis cussieer wat cabaret precies in houdt - is iemand die zich bezig houdt met Zuid-Afrika, Rhode- sië. Dat is een duidelijk politiek geëngageerd persoon. Dat ben ik niet. Ik ben typisch een amuseur Ik probeer altijd, zo zeg ik het dan maar, te amuseren en te ontroe ren. En dat ontroeren is dan wel zeker geëngageerd. Alleen niet op de manier zoals de cabaretier dat meent te zijn" ,Je hebt soms het gevoel, dat wat gewoonlijk onder cabaret ver staan wordt, meer erkenning heeft. Op de een of andere manier maakt het genre, dat ik ook beoe fen, minder ophef. En men is gauw geneigd om het in een hokje te stoppen van: totaal niet maatschappelijk betrokken zijn. En dat is absoluut niet waar. Ik zeg dan altijd „Het hondje van Dirkie" is een geëngageerd liedje Al gaat het niet over grote poli tieke problemen" „Ik zit, zoals het dan heet, links van het midden. Ik noem mezelf altijd D'66'er. In dit huidige program ma zing ik over een jongetje, dat niet voor vol wordt aangezien, alleen om het feit, dat zijn vader in de ww loopt. Dat vind ik een sociaal geëngageerd lied. In ons genre zetten we een mooi mu ziekje achter de teksten, we wil len het wat melodieuzer brengen, waardoor het net lijkt alsof het pure amusement geworden „Dat geldt zeker voor acht num mers in dit programma. Maar men zal het wel niet onderken nen. Als je in Nederland al een maal in een bepaalde hoek ge drukt bent, dan kom je er moei lijk uit. Je bent op een gegeven moment populair geworden door een bepaald aantal hits. Ik liep al heel lang in dit vak mee, en dan wordt een jaar of tien geleden iets razend populair, een hit. Die hit was lachen, gieren, brullen. Dan komt er een jaar daarna nog een hit, ook weer lachen, gieren, brullen. Zo zijn er vijf of zes hits geweest. Men drukt mij dan in de feestneu- zenmand. En dat is gewoon niet waar. En dan heb je er op een ge geven moment in de schouwburg ook erg veel last van. Er waren mensen, die hadden een kaartje gekocht, denkende dat er straks een man op het toneel komt, die om kwart over acht „De suppor ter" zou doen, om half negen „Harm met de harp" en om kwart voor negen „Bakelaar" en om ne gen uur „De lift". Maar dat is na tuurlijk niet zo. Want ik wil ook mooie, betekenisvolle liedjes brengen. Goed beschouwd heb je dus eigenlijk meer last dan ge mak van dit soort hits". U bent geen man van de woord grappen. .,Nee, ik ben geen neerlandicus, en dat komt duidelijk tot uiting in mijn werk. Ik ben een man die niet aan woordspelingen doet. Om de doodeenvoudige reden, dat zoiets een geheel ander vak is. Daarvoor schaam ik me niet. Dat deed Sonneveld ook niet. Hij was de man van een enorme grap, van hele gekke uitspraken. Om het wat ordinairder te zeggen: van de witz. En het is altijd nog moeilij ker om een goede witz te beden ken dan een goede woordspe ling" .,Als je komisch wilt doen in dit vak, moet je zorgen dat het publiek je typeringen herkent. Dan is het op een gegeven mo ment helemaal niet belangrijk meer wat een karakter doet of zegt. Zo'n karakter op het toneel uit te beelden, waarmee wat aan de hand is, dat in wezen tragi komisch is, dat vind ik de mooi ste vorm van humor. Woordspe lingen vermoeien me erg. Ik vind ze bijzonder knap, maar met alle respect voor goede woordspelin gen, ik vind ze minder artis tiek'. Een van uw grote en lang gekoes terde wensen is nog eens met een chanson-programma en een soort crazy-show met veel slapstick te kunnen komen. Ziet u binnen af zienbare tijd mogelijkheden om dit verlangen te honoreren? „Ik heb altijd een groot respect voor de echte chansonnier. En dan denk ik wel eens, en dat is een soort jongensdroom, als ik dat eens zou kunnen doen in Ne derland. Het probleem alleen is, dat het publiek dit niet zal accep teren. Men kent Elsink van een combinatie van zaken, en als El sink driekwart van die vormen van entertainment weghaalt en er één facet van overhoudt, dan is men hevig teleurgesteld". „Het is dus gewoon niet verstandig om dat te doen. Het zou zakelijk ook zeer onverstandig zijn. Zo'n programma zou bij voorbaat al enkel voor een klein publiek zijn. Als je dan praat over een zaak als de onze, waar dan toch uiteinde lijk tien gezinnen direct afhanke lijk zijn van het welzijn van Henk Elsink, zowel artistiek als fysiek, dan kun je je dat eigenlijk niet veroorloven". „Ik zou voor een halfjaar of zo met een pianist een chansonpro gramma kunnen doen in kleine zaaltjes, maar het grote probleem is en blijft: de verwarring bij de toeschouwers. Ook al kondig je overal aan dat Henk Elsink een chanson-programma doet, het merendeel van het publiek dat op de naam Elsink afkomt, verwacht een complete one-manshow. Het zal dus wel altijd bij een wens blijven". ,Een crazy-programma, dat heeft me van vroeger af aan enorm geïntrigeerd. Maar ik realiseer me, dat zoiets erg leuk, maar ook het allermoeilijkste is. Maak maar eens een clownsnummer van twee en een half uur. Dat zijn van die dingen, daar denk je wel eens aan. Net zo goed dat ik een komische film erg interessant vind, maar een goede komische film is ook bijkans niet te maken. Als het wel zo gemakkelijk zou zijn, dan waren er meer van die films". - In sommige recensies van „Thea ter en Thuis" wordt u verweten, dat de vrouwen er niet al te best van afkomenZo zegt u in een van uw nummers: ,JZen vrouw is net een olifant, leuk om naar te kij ken, maar om in huis te heb ben...". Vroeger stoorden mij dergelijke opmerkingen wel, tegenwoordig niet meer. Ik weet, dat veel critici gewoon bevooroordeeld het theater binnen komen. Ik zal een voorbeeld noemen: we hebben nu een toneel gemaakt, dat qua belichting en decor ongeveer 150.000 gulden heeft gekost. Dat ziet er fabelachtig mooi uit. Het is nog nooit vertoond in Nederland. Ik zei het al, het is totaal wit witte vloer, alles is wit. Er is nu een re- censietje geweest, en die man schreef, dat het decor er best aar dig uitziet met een weerballon van het KNMI. Dan denk je, ja die man is blind geweest, dat is toch ongelooflijk. Moet je je daar aan storen. Je komt maar heel weinig kritieken tegen waarvan je kunt zeggen: daar heeft die man gelijk in, zo wel bij de goede als bij de slechte kritieken. Bj mij lopen de nega tieve en de positieve recensies ongeveer 1 op 2. Bij de lovende kritieken word je soms zo opge hemeld, datje denkt ja, maar zo groot ben ik niet. Die heeft er dus ook geen verstand van. Als deze mensen mogen schrijven wat zij willen schrijven, en ik mag doen wat ik wil, dan zijn we alle bei gelukkig. Dat is toch heel simpel. De grootste frustratie van dit soort mensen is, dat hun ge schrijf, wat mij betreft, haast geen invloed heeft op het bezoek. Het publiek dat naar je toekomt en dat weet wat het van Elsink verwachten kan, daar heb je uit eindelijk toch alleen mee te ma ken. je wat langer in het vak mee draait, en je hebt al een aantal oplazers gehad, en die heb ik ge had, dan weetje, dat het allemaal niets voorstelt. De ene dag kun nen ze je bewieroken en de ande re dag kunnen ze je laten vallen. Dat heb ik al een paar keer mee gemaakt. En je gaat heus niet naast je schoenen lopen omdat je een programma hebt dat goed is. Voor hetzelfde geld kan er een programma komen dat niet goed is. En daar kun je niets aan doen, maar van een slecht programma heb je er lang pijn van. Ik heb een keer een tv-uitzending gemaakt en die was zo slecht. Daar heb ik echt last van gehad. De kunst in dit vak is reproduceren. Dat heb ik van Wim Kan geleerd. Als je op een gegeven ogenblik hebt uitgeprobeerd hoe een be paald grapje op die en die manier, met die timing en die pauze het beste uitpakt, dan is het de kunst om het de volgende avond net zo te doen, waarbij je de suggestie wekt, alsof je het pas voor de eer ste keer brengt. Er is weinig verschil in publiek. We hebben een universeel gevoel voor humor. In Rotterdam heb je een iets andere aanpak dan in Den Haag, en in Limburg lacht men om bepaalde zaken anders dan in het Noorden. Maar die ver schillen zijn niet zo, dat je grap pen eruit moet halen, of geheel anders moet werken. Ik weet dat je in mijn vak de helft van je leven slijt op het kruispunt Ouderijn. Ik vind, dat die man in Drachten of in Venlo er recht op heeft om je te zien, want je hebt uit eigen vrije wil voor dit vak gekozen. De hele dag aan een benzinepomp staan is ook niet altijd even leuk. Een van de negatieve kanten van ons beroep is, dat je in het thea terseizoen bijna elke avond, on geacht sneeuw of ijs, erop uit moet. Als je een enorme good will hebt, werkt dat een stuk ge makkelijker, dat is zo. Wil niet zeggen datje erop kunt teren. Die grote populariteit heb je om acht uur en als je om kwart over acht uitsluitend gedreven hebt op je good-will, dan heb je die om half negen verspeeld. Het publiek is intelligenter dan men wel denkt. Als ik een avondje moe ben of ik voel me met al te best, dan kan het publiek niet beredeneren wat er met me aan de hand is, maar het reageert onmiddellijk op je gesteldheid. Terwijl je voor jezelf het gevoel hebt ik reproduceer het nu op dezelfde manier als al tijd, en toch is het contact met je publiek anders". Zowel cabaretiers als critici heb ben zich vooral de laatste tijd erg droevig uitgelaten over de vrijblijvendheid van het heden daags cabaret. Rob van de Mee berg, Jacq. Kloters, Jos Brink hebben hun alleszins positieve mening daarover kenbaar ge maakt. Deelt u hun opvat ting? „Ach ja, dat is modieus, om dat al maar te gaan vertellen. In verge lijking met de zestiger jaren ge beurt er nu gewoon minder. Dat. geldt niet alleen voor het cabaret. Dat geldt voor het gehele maat schappelijke leven. Er waren in de jaren zestig groepen als het Lureleicabaret, die trokken van leer tegen een aantal taboes. Die taboes zijn nu allemaal doorbro ken. Ik zou niet meer weten hoe je die mensen nu moet kunnen schokken. Hooguit op de manier waarop Bram en Freek het doet. Voor mensen die zich in dat soort cabaret hebben gespecialiseerd, wordt dat een moeilijke zaak. En als je dan zegt, dat het allemaal in de grijze middenmoot zit, en dat er zo weinig nieuws gebeurt, ja dat kan wel zijn, maar dat zit hem ook in de voorgeschiedenis, waar bijna alles een koer of wat aan de kaak is gesteld. Ik vind pertinent niet, dat er niets ge beurt in ons vak. Er gebeurt juist erg veel. Alleen het is niet shoc king meer. De bewogen zestiger jaren zijn gewoon voorbij. We le ven nu in een tijd van stabilisatie, en dat merk je ook in het caba ret. Bij de jongeren zijn ook goede din gen te vinden. Ik heb Van Santen en Van Santen bezig gezien, die zijn heel origineel aan de gang. Er is ontzettend veel talent bij de nieuwe lichting. Al zijn ze nog niet allemaal bekend, maar ze zijn wel enorm geïnteresseerd in ons vak. Die jonge mensen hebben al een aplomb en een overtuigings kracht op het toneel, daar ben ik jaloers op, dat had ik niet op mnn 20e". Een scene uit de show Theater en Thuis. ,Wat mij altijd zo verwondert, is dat men als schrijver zich niet vol doende kan distantiëren van wat Elsink precies aan het doen is. Als Elsink zelf zou zeggen: een vrouw is huppeldepup en hij maakt een negatieve opmerking, dan zijn het de woorden van El sink. Maar zodra Elsink aan het begin van het programma Uit en Thuis twee volkse, plat Amster dams pratende pianosjouwers speelt, met een petje, een brilletje en een hele toestand op, die twee die gaan zitten, en ze nemen hun pakkie brood, en ze beginnen te zwetsen, zoals dat waarschijnlijk op de steiger ook zal gebeuren, op dat moment is het Elsink niet meer, maar is het Elsink die een karakter speelt. Zo'n karakter praat namelijk op de hem geëi gende manier. En de wijze van praten, die maakt juist zo'n type ring. En dan vind ik, als iemand schrijft dat Elsink zoiets naar aanleiding van zo'n typetje dit of dat verkondigt, dan heeft hij of zij op dat moment niet goed geluis terd. Wat ons aangaat: we hebben de af gelopen jaren goed gedraaid. Of het publiek blijft komen is een open vraag. Er is een uitspraak in ons vak. en die is erg aardig. Al zet je het Laatste Avondmaal in de originele bezetting op kerst avond in de schouwburg, weetje nog niet of het vol zit". Aan publieke belangstelling hebt u tot op heden allerminst te kla gen. Kees van Kooten ziet in het grootste gevaar van populair zijn, dat je je zelfkritiek verliest: ,Als je elke avond op handen wordt gedragen, dan denk je na honderd keer werkelijk dat het goed is". ,Ik relativeer mezelf af en toe de afgrond in, dat is inderdaad waar, als je veel applaus hebt gehad en je hebt een leuk programma ge maakt, dan zou je kunnen den ken, dat je Jezus bent. Alleen als

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 25