"Het was een prachtige tijd"
Katwijker Cor Schoneveld na half jaar Libanon:
is
situatie
in
Libanon
uitzichtloos
hebben in
Unifil
een
goede
naam
We hebben
daar ook
knallende
ruzies gehad
Politieke
Nederlanders
ZATERDAG 6 OKTOBER 1979
EXTRA
PAGINA 23
Inspectie van de post van Cor (tweede van rechts
mm tmm
i dan ging je r
brieven schrijven
halve maand moeten uithouden.
Onvermijdelijk hebben we dus
knallende ruzies meegemaakt.
Niet dat het tot vechten kwam
maar het scheelde toch soms niet
veel. Maar de volgende dag was
dat dan weer vergeven en verge
ten, wantje moest gewoon verder
met elkaar en in een sfeer van ru
zie kun je niet samenwerken, ze
ker niet in een zo gespannen si
tuatie als in Libanon.
Onze post lag bij een "road-block",
een wegblokkade. Het was onze
taak al het voorbijkomende ver-,
keer te controleren en te voor-'
komen dat Palestijnen in Israë
lisch gebied infiltreerden of dat
Israëli's over de grond op Liba
nees gebied probeerden door te
dringen. Dat laatste werd vooral
's nachts geprobeerd, zodat wij
dus ook 's nachts paraat moesten
zijn en veel patrouilleerden. Dat
controleren overdag bij het road
block viel wel mee: je moest alle
burgervoertuigen op wapens
controleren en binnenstebuiten
halen. Maar het patrouilleren 's
nachts was steeds weer spannend
en bepgald niet ongevaarlijk.
Vooral als je infiltranten moest
aanhouden was het steeds weer
link, want die jongens waren ze
nuwachtig en hun wapens ston
den op scherp. Je moest dan heel
tactisch en voorzichtig te werk
gaan en veel praten. Op den duur
begon echter de verveling toch
wel toe te slaan, want er was
overdag vaak weinig te beleven,
wanneer er weer een rustige pe
riode was aangebroken. Op een
gegeven moment ben je met zijn
tienen toch ook uitgepraat over
Een mortierstelling bij e
i de Unifilposten
hoe het thuis' is en dan ga je maar
wat tafeltennissen, wat lezen, als
er tenminste iets te lezen was, of
brieven schrijven.
Beschieting
Onze compagnie was "de genaaide
compagnie" omdat we verspreid
waren over veertien posten van
ongeveer tien man. De andere
compagnies waren meestal ver
spreid over slechts drie posten en
die jongens zaten dus met veel
meer bij elkaar. Onze post was
dan weer het slechtst van de tien
gelegen, althans met het oog op
de Falangisten. Naast de weg
waaraan wij lagen begon het ge
bied van majoor Haddad. Vlakbij
lag een berg en bovenop die berg
was een falangistisch dorp dat
zwaar was bewapend. Als ze
gewild hadden, hadden ze ons
zo aan flarden kunnen schieten.
Af en toe maakten we wel eens
mee dat er mortiergranaten vlak
bij insloegen, of dat de Falangis
ten om te pesten vlak over je kop
heenschoten met mitrailleurs.
Maar een echte beschieting heb
ben we op onze post gelukkig niet
meegemaakt. Wel een keer in
Naqoura, waar we na een verlof
niet verder konden omdat Had
dad de verdere route had geblok
keerd. Daar zijn we toen echt be
schoten en toen heb ik wel enorm
in angst gezeten. Dat is iets om
nooit meer te vergeten, maar ach
teraf is het toch wel mooi dat je
het hebt meegemaakt.
Goede naam
Over de hele linie zijn er maar erg
weinig gewonden gevallen onder
de Nederlanders. Die luitenant
De Bruin die nu in Tel Aviv in het
ziekenhuis ligt is er nog het
slechtst aan toe. Dat de Neder
landers maar zo weinig bij
schietpartij tj es zijn betrokken
komt door onze manier van op
treden: praten, praten en nog
eens praten en veel onderhande
len. De fiji's en de Ieren, die meer
gesloten zijn dan wij en die niet
zo makkelijk contacten leggen,
hadden veel meer problemen.
Aat de Bruin raakte dan ook ge
wond toen hij een groep Fiji's die
in moeilijkheden was gekomen te
hulp kwam.
De Nederlanders hebben binnen
Unifil een heel goede naam, zo
wel door hun optreden als door
hun uitrusting. Vooral ons pant
servoertuig, de YP, boezemde
veel ontzag in en heeft veel moei
lijkheden voorkomen.
Uit gesprekken met burgers
konden we opmaken dat de bevol
king erg blij is dat Unifil enige
rust in het gebied heeft gebracht.
Voor die tijd, ongeveer twee jaar
was het overal een grote puin
hoop en waren beschietingen
aan de orde van de dag.
En ik weet zeker dat wanneer
Unifil zich zou terugtrekken er
direct weer zo'n situatie zou ont
staan. De burgers in het gebied
waar wij gelegerd zijn leven nu
in betrekkelijke rust, maar ze zijn
wel jaloers dat jij uit een land
komt waar niet wordt geschoten
en waar geen burgeroorlog
woedt.
Ze vragen dan ook honderd uit
over hoe Nederland is en wat je
daar doet en of ze er geen werk
kunnen krijgen.
Uitzichtloos
De politieke situatie in Libanon
lijkt mij uitzichtloos. De Falan
gisten onder leiding van de door
thuis in Katwijk: "Ik zou zeker hebben bijgete-
Israël gesteunde majoor Haddad
hebben maar één doel en dat is de
Palestijnen het land uitwerken.
Zij vinden namelijk dat zij de
enige echte Libanezen zijn. Het is
eigenlijk een vrij kleine groep,
maar door de steun van Israël, dat
natuurlijk belang heeft bij het
voortbestaan van het legertje van
Haddad en dat dus grote hoe
veelheden wapens stuurt, kun
nen ze toch heel wat invloed uit
oefenen.
Onder de Palestijnen, oorspronke
lijk vluchtelingen die uit wat nu
Israël is, zijn veijaagd, vind je
vele groeperingen, van links tot
rechts. Dat is op zich ook weer
een probleem, want wanneer je
een groep Palestijnen aanhoudt,
moetje eerst moeizaam gaan uit
zoeken tot welke groeperingen ze
behoren om te kunnen onder
handelen.
Y^n de gewone Libanese burger
kun je moeilijk hoogte krijgen, en
dat is wel begrijpelijk, want men
is nogal bang voor Haddad. Het
komt bijvoorbeeld voor dat de
Falangisten de burgemeester van
een dorp vragen zich bij Haddad
aan te sluiten en als die man dat
weigert dan volgen er vaak repre
sailles in de vorm van brandstich
tingen of beschietingen. Er zijn
ook wel intimidatiepoeineen te
gen individuën. Wij hebben een
keer meegemaakt dat we alleen
konden toekijken hoe een man
uit een dorp werd gesleept en
vlak voor onze ogen helemaal to
tal loss werd geschopt door de
Falangisten. Wij konden niets
doen omdat het op hun terrein
Neutraal
Het was natuurlijk mijn plicht neu
traal te blijven tijdens mijn ver
blijf in Libanon, maar zelfs als het
niet had gemoeten zou ik het nog
moeilijk hebben gevonden een
standpunt in te nemen. Een men
senleven is daar voor niemand
iets waard en ze zijn allemaal
even smerig tegen elkaar. Ik heb
wel wat meer sympathie voor de
Palestijnen gekregen, maar ze
doen net zo smerig. Het probleem
met de palestijnen is dat ze niet
willen onderhandelen en dat hun
enige streven is de Israëliërs uit
Israël te verdrijven.
De planning van de Verenigde Na
ties is dat het Libanese leger op
den duur de taak van Unifil over
neemt en de rust in het land doet
terugkeren. Maar dat leger stelt
op het ogenblik niets voor dus
voorlopig kan er geen sprake zijn
van dat plan. Haddad is het trou
wens in het geheel niet eens met
dit plan en heeft daarom destijds
zelfs het hoofdkwartier van Uni
fil beschoten. Later heeft hij zijn
gebied tot een onafhankelijke
staat uitgeroepen, maar dat heeft
aan de situatie weinig veranderd,
we hebben er verder ook niet veel
van gemerkt. Het is wel te hopen,
vooral voor de Libanese bevol
king die er de buik van vol heeft,
dat de oorlog snel is afgelopen.
Hele steden zijn door bombar
dementen verwoest. Zo ben ik
een keer in Tyrus geweest. Dat is
een grote stad van een paar hon
derdduizend inwoners, maar
toen ik er was "woonden er mis
schien nog een paar duizend
mensen. De hele stad was aan
flarden geschoten.
Overgang
Vooral door alle nieuwe indrukken
in het begin is mijn tijd in Liba
non snel omgegaan. Je had zoveel
te verwerken, dat voor je het wist
er al drie maanden waren ver
streken. En de laatste twee
maanden leefde iedereen hele
maal toe naar de aflossing. De da
gen werden afgeteld en de terug
reis naar Nederland was het ge
sprek van de dag. Het gekke was
dat we toch wel moeite hadden
met het vertrek. Je hebt tenslotte
ruim zes maanden op één plek
gezeten en daar lief en leed ge
deeld en als je dan opeens ver
trekt met het idee dat je daar
nooit meer terugkomt is dat wel
vreemd. In de afgelopen tijd zijn
er in onze groep ook wel vriend
schappen ontstaan. Met een paar
van de jongens zal ik nog wel re
gelmatig contact hebben denk ik.
En van alle jongens heb ik het
adres. Het aardige was dat ze uit
alle delen van Nederland kwa
men. Uit Groningen, uit Lim
burg, uit Zeeland, uit Amsterdam
en zo voort. Daar kon je elkaar
onderling natuurlijk mooi mee
pesten, vooral als je iemand, bij
voorbeeld uit Drente, niet goed
kon verstaan.
De overgang naar het gewone leven
in Nederland is me eigenlijk wel
meegevallen. Het is natuurlijk
wel weer even wennen, maar ik
was toch snel weer thuis in Ne
derland. Maar je merkt toch wel
datje een halfjaar in een oorlogs
situatie hebt gezeten, want als ik
ergens een knal hoor, van een au
to of van een deur die wordt
dichtgeslagen, dan kijk ik on
middellijk op om te zien waar de
inslag is. Dat hebben we gedu
rende die tijd in Libanon wel ge
leerd. Je moet daar voortdurend
op je hoede zijn, zelfs als je ging
zwemmen moest je bedacht zijn
op aanvallen en het wapen ging
overal mee naar toe.
Mijn ouders waren er indertijd erg
tegen dat ik vrijwillig naar Liba
non ging. Maar toen ik er eenmaal
zat en het wel bleek mee te vallen
zijn ze bijgedraaid. Ze zijn na
tuurlijk erg blij dat ik weer heel
huids terug ben.
Ik heb er zelf ook helemaal geen
spijt van, integendeel, en dat
geldt voor alle jongens die ik heb
gesproken. Ook de jongens die
gedwongen zijn gegaan vinden
het achteraf toch een mooie erva
ring. Het was een prachtige tijd."
tot
gebeurde. Het is vaak heel fruste-
rend datje niets kunt doen. Maar
dat is natuurlijk ook een gevolg
van de strikte neutraliteit van
Unifil.
Ik heb zelf geen contact gehad met
Palestijnen, maar ik heb wel met
mensen van Haddad gesproken.
Als je dan merkt hoe hard en
onverzoenlijk hun stanpunt is en
dat zal aan de andere kant wel net
"Als ik nog langer in dienst
zou hebben gemoeten zou
ik zeker hebben bijgete
kend. Ik heb er een mooie
tijd gehad en ik heb er
geen spijt van dat ik mij als
vrijwilliger heb opgege
ven". Cor Schoneveld is
sinds ruim een week weer
terug uit Zuid-Libanon,
waar hij als vrijwilliger zes
en een halve maand deel
uitmaakte van de VN-vre-
desmacht Unifil. Gedu
rende zijn verblijf in Liba
non heeft hij de lezers van
deze krant regelmatig op
de hoogte gehouden van
zijn ervaringen in dit door
oorlogen geteisterde land.
In de ouderlijke woning in
Katwijk aan Zee kijkt hij
nog eens terug op een pe
riode die hij niet graag had
gemist:
"Vooral de eerste tijd dat wij in Li
banon waren was erg zwaar. We
misten allerlei voorzieningen en
bovendien waren we sterk on
derbezet, zodat we diensten
draaiden van 24 uur. Begrijpelijk
dat er toen dingen gebeurden die
niet door de beugel konden maar
die gewoon te wijten waren aan
onwennigheid en oververmoeid
heid. Het kwam toen voor dat
jongens op wacht in slaap vielen;
overigens niet in onze groep. La
ter is er voor deze gevallen nog
een speciale zitting van de krijgs
raad te velde gehouden, waarbij
wel met de moeilijke omstandig
heden rekening is gehouden. Na
een maand of wat kregen we ver
sterking vanuit Nederland en
toen ging het stukken beter. We
gingen toen diensten draaien van
zes uur op en veertien uur af en
dat was goed uit te houden. De
voorlichting in Nederland over
de situatie in Zuid-Libanon was
ook slecht. We wisten toen we ar
riveerden nauwelijks wat we
zouden aantreffen en waaruit ons
werk zou bestaan. De jongens die
ons hebben afgelost hebben het
heel wat makkelijker, die kwa
men in een gespreid bedje.
Toen wij aankwamen bij wat onze
post zou zijn troffen wij slechts
een tijdelijk onderkomen dat
door de Fransen, die onze voor
gangers waren, was achtergela
ten. We konden daarin alleen sla
pen en verder niets. In de loop
van de maanden kwam er steeds
iets bij: eerst een koelkast, toen
een gastoestel zodat we zelf wat te
eten en te drinken konden maken
en later zelfs een aggregaat zodat
we stroom hadden. Er werd ook
een tweede huisje bijgezet, zodat
we wat ruimer kwamen te zitten.
De aflossers hebben dat allemaal
zo van ons kunnen overnemen.
In het begin waren allerlei andere
dingen ook niet goed geregeld.
Zo heeft het een tijd geduurd
voor de postbezorging goed op
gang kwam. Maar later liep het
uitstekend. Toen kregen we ge
middeld drie maal per week post.
Dat was een van de dingen waar
je steeds weer naar uitkeek en die
je een beetje aan de gang hielden.
Ook de beloning was aanvanke
lijk maar matig geregeld. Eerst
kregen we 5 dollar per dag, maar
dat was veel te weinig, daarmee
konden we gewoon niet toeko
men. Toen is er een tijd gepraat
en als resultaat daai^an werd de
toelage opgetrokken tot 10 dollar,
wat we ook nog te krap vonden.
We moesten daar namelijk re
gelmatig zelf gedeeltelijk voor
ons eten zorgen, omdat wat we
van Unifil kregen vaak niet te
eten was. Daar kon de keuken-
groep van onze compagnie ook
niets aan doen, want het eten
voor alle 9000 Unifilsoldaten van
een kleine tien nationaliteiten
wordt centraal vanuit Naqoura
ingekocht. Onze keukengroep
moest het dus doen met wat ze
van het hoofdkwartier geleverd
kregen en dat was niet altijd even
goed. Regelmatig kregen ze
groente en vlees waar niets meer
mee te doen was, en dan kregen
wij weer eens uitsluitend droge
rijst te eten. Van onze uitkering,
die later 14 dollar bedroeg, kon
den we er dan iets bij maken, zo
als eieren of zo. Ook het drinkwa
ter moest worden gekocht en dat
moest ook van de bijlage.
Ruzies
Wij zaten op onze post, die vlakbij
het gebied van de Falangisten
onder leiding van majoor Haddad
lag, met tien man. En met die tien
man hebben we het zes en een
zo zijn dan zie je het hopeloze van
de situatie in. Het enige wat
de Falangisten zeker weten is dat
alle Palstijnen het land uit moe
ten en dat zij verantwoordelijk
zijn voor de huidige chaos.