'Van Meegeren is nog steeds vies onderwerp' Promotie op vervalsings-affaire ZATERDAG 6 OKTOBER 1979 PAGINA 19 AMSTERDAM - Toen Marijke van den Brandhof begin ja ren zeventig het door Marie- Louise Doudart de la Grée geschreven boek Emmaus kocht, viel de inhoud haar bitter tegen. Ze stapte er dan ook mee naar een handel in tweedehands boeken en deed het daar snel van de hand. Eigenlijk weggegooid geld vond zij in die tijd ook het kaartje dat zij kocht voor het toneelstuk "Het fenomeen", met in de hoofdrol Henk van Ulsen. Zowel in het boek als in het toneelstuk staat cen traal de schilder Han van Meegeren, die met zijn be perkte kwaliteiten wellicht nooit in de kringen der zeer bekenden zou zijn doorge drongen maar die zich van wege opzienbarende verval singspraktijken nadrukke lijk aan de anonimiteit ont worstelde. Toch hebben het als "verschrikkelijk" erva ren boek en het "tegenval lende" toneelstuk de nu 32- jarige historica geïnspireerd zich in het leven en werken van de schilder/vervalser te gaan verdiepen. Met als re sultaat na vier jaar studie een proefschrift waarop zij deze week aan de gemeente lijke universiteit van Am sterdam promoveerde tot doctor in de letteren. Haar promotor was prof. dr. Jaffé. Marijke van den Brandhof - geen studiebeurs - "Hij was zo'n beetje de enige die ik destijds voor dit onder werp heb durven benaderen", zegt ze. "Ik had sterk het ge voel dat anderen er niet zo ge brand op waren. Van Meege ren is in kunsthistorische kringen in Nederland nu eenmaal een vies onderwerp. Een schilder over wie men liever het stilzwijgen bewaart. Die antipathie heb ik onder meer afgeleid uit het feit dat mij een studiebeurs is gewei gerd. Waarom? Ik ben er nog steeds niet achter. Maar het was te verwachten van een beoordelingscommissie waar louter kunsthistorici in zitten. Van Meegeren zit hen nog steeds erg hoog. Door hem hebben ze in de jaren dertig veel gezichtsverlies geleden". Reconstructie Marijke van den Brandhof heeft aan de hand van over Van Meegeren verschenen litera tuur, een nauwkeurige be studering van de 460 schilde rijen en tekeningen die hij in zijn leven vervaardigde ("de waardeloze stukken hangen in musea, de acceptabele werken zijn bijna alle in het bezit van particulieren") en de stand van de kunsthistori sche wetenschap in de jaren dertig, een reconstructie pro beren te maken van het leven en werken van de 22 jaar ge leden overleden schilder/ver valser. Waar het haar vooral om te doen is geweest is het vinden van een verklaring voor de vraag hoe het moge lijk is geweest dat vooraan staande kunstcritici zich des tijds zo door Van Meegeren om de tuin hebben laten lei den. Bovendien heeft zij zich proberen te verdiepen in de persoon van Han van Meege- Door Herman van Amsterdam Wat dat betreft rekende zij ook op de medewerking van fa milie van Van Meegeren maar veel heeft dat niet opgeleverd. Zijn stiefdochter toonde zich niet zeer spraakzaam en zijn enige zoon nog minder. "Hem heb ik één keer aan de tele foon gehad", zegt ze. "Hij zei alleen maar: ik heb niets over mijn vader te vertellen en smeet toen de hoorn op de haak". Die zoon is kortgele den overleden. Van Meegerens dochter, die in Engeland woont, heeft nooit gereageerd op de brieven die Marijke van den Brandhof haar stuurde. Wel heeft zij uitgebreid kunnen praten met de nu 80-jarige zus van Van Meegeren, die in een be jaardentehuis in Deventer woont. "Uit mijn gesprekken met haar is mij onder meer duidelijk geworden", zegt de kunsthistorica", dat de ver valser Van Meegeren door zijn daden eigenlijk een doodzielige man is geworden die het zich enorm aantrok dat hij de familienaam zo in discrediet had gebracht". Algemeen wordt aangenomen dat Van Meegeren aan het vervalsen is geslagen om daarmee de kunstexperts een hak te zetten. Immers zijn schilderstukken en tekenin gen werden door die experts niet al te hoog aangeslagen. Van Meegeren had de indruk tot de tweede garnituur te worden gerekend. En dat zou hem op het idee hebben ge bracht "die beheersers van de kunsthandel" een lesje te ge- Uitdaging De eerste Vermeer vervalsing van Van Meegeren "Het is een aardige filosofie", zegt Marijke van Brandhof, "maar persoonlijk geloof ik daar niet zo sterk in. Van Meegeren heeft tijdens het proces dat tegen' hem is ge voerd bewust de indruk van. de miskende kunstenaar willen wekken. Waarschijn lijk om zijn rechters mild te stemmen. Maar ik hou het er Emmaüsgangers op dat hij heeft vervalst, voornamelijk om het geld. Wellicht onder druk van zijn vrouw want die ging daar erg kwistig mee om". "Daarnaast zal ongetwijfeld ook meegespeeld hebben het gegeven dat Van Meegeren het altijd als een uitdaging heeft ervaren op de rand van het toelaatbare te vertoeven". Met haar beweringen staat Ma rijke van den Brandhof ("mijn studie is niet ontstaan uit bewondering maar uit verwondering") lijnrecht te genover het beeld dat de schrijfster Marie-Louise Doudart de la Grée van Van Meegeren schilderde in haar boek Emmaus. De schilder wordt daarin geprofileerd als de miskend kunstenaar die zich wreekt door het maken van vervalsingen. Bij de pre sentatie van het proefschrift aan de pers verscheen ook (onuitgenodigd) de schrijfster van Emmaus. Zij erkende dat het door haar in 1946 geschreven boek aan alle kanten rammelde ("het moest allemaal te vlug gaan") maar bestreed dat Van Meegeren, met wie zij erg veel gesprek ken heeft gevoerd, op geld is uitgeweest. "Want", zei ze, "nog voordat hij aan zijn ver valsingspraktijken begon was hij al een welgesteld man. Hij zat echt niet te springen om geld. De beweegredenen van Van Meegeren kunnen m.i. slechts een psychologi sche achtergrond hebben. De fout van dit proefschrift is dat het daaraan voorbij gaat". De reactie daarop van de histori ca: "Ik ben geen psychologe, mij interesseren alleen de fei ten". Feiten En hoe liggen volgens Marijke van den Brandhof die feiten? Han van Meegeren studeerde aanvankelijk bouwkunde in Delft maar koos op 24-jarige leeftijd toch voor tekenen en schilderen. Talent had hij wel degelijk maar was weinig creatief. Hij had er een handje van beeldmotieven of com posities van anderen over te nemen en daar dan in zijn ei gen werken op door te bordu- Han van Meegeren, die over een fotografisch geheugen be schikte, werd eindjaren twin tig lid van de Haagse Kunst kring waar hij in aanraking kwam met het symbolisme, een stroming in de literatuur en later in de beeldende kun sten die als tegenhanger kan worden beschouwd van het Franse impressionisme en zich met name bezig hield met "het leven onder de op pervlakten van het bewust zijn". Onder invloed daarvan begon de roomskatholieke Van Meegeren met het schil deren van bijbelse voorstel lingen. Zo maakte hij "Chris tus geneest de lamme en de blinde", een nogal Rem- brandtesk uitgevallen doek vanwege de overheersende bruine en oker kleuren. Begin Dat schilderij bracht hem in contact met de Haagse schil derijenrestaurateur Theo van Wijngaarden en daar ligt te vens het begin van de verval singspraktijken. Van Van Wijngaarden is bekend dat hij een methode had ontwikkeld om een "vers" schilderij de alcoholtest (alleen bij een oud schilderij lost de verf niet op als er alcohol van 96% op wordt aangebracht red.) te la ten doorstaan. Gebruikmakend van die me thode maakte Van Meegeren twee schilderijen die door moesten gaan voor werken van de zeventiende-eeuwse schilder Frans Hals: "De la chende cavalier" en "Een vergenoegd pijproker". Via Van Wijngaarden belandden de portretten bij een kunst expert die ze voor echt Han van Meegeren hield. Hij kocht er zelf een en deed de tweede van de hand voor 50.000 gulden. De nieu we eigenaar echter ontdekte dat het een vervalsing was, maar het kwam niet tot een proces omdat de partijen tot een schikking kwamen. Van Meegeren bleef in deze affaire geheel buiten schot. Eind 1932 vertrok hij, na een controverse binnen de Haag- sche Kunstkring, naar Zuid- Frankrijk. Van Meegeren had zich in de jaren daarvoor met succes op de portretschilderij geworpen maar deed onder tussen ook op ander vlak van zich spreken. „Die andere ac tiviteit geeft een goede ty pering van de geestesgesteld heid van Van Meegeren", zegt de historica. Hij leverde (hoofdzakelijk geschreven) bijdragen aan het in 1928 op gerichte maandblad De Kemphaan. Daarin sprak hij zich meer dan eens uit tegen elke vorm van progressiviteit, variërend van "de toneel stukken van Herman Heyer- mans tot het communisme en bolsjewisme. Maar ook tegen de moderne schilderkunst. Bovendien stak hij in De Kemphaan niet onder stoelen of banken een groot bewon deraar te zijn van de zeven tiende-eeuwse Nederlandse schilderkunst. In Zuid- Frankrijk pakte Van Meege ren direct weer de draad van het vervalsen op. Hij vond een boekje over vervangings middelen voor olie en sloeg aan het experimenteren. Uit eindelijk lukte het hem een verfprocédé samen te stellen dat voor zeventiende-eeuws door kon gaan. Bovendien schafte hij zich authentiek doek uit die periode aan. In totaal maakte hij elf verval singen, alle in de trant van ze ventiende-eeuwse meesters. De meest signeerde hij als Vermeer, de rest als Pieter de Hoogh. Van Meegeren had een uitgekiende manier om schilderijen uit de dertiger ja ren van de twintigste eeuw toch eeuwenoud te doen lij ken. Naast het verfprocédé zorgde hij dat de schilderijen gedurende een aantal uren werden verhit (120 graden) zodat de verf keihard werd. Dan ging er een laagje vernis over en zorgde hij kunstmatig dat daar barstjes in kwamen door het doek om een stok te rollen. Met oostindische inkt werden die barsten dan opge vuld, het doek opnieuw ge vernist en ter completering de ondertekening aangebracht die dan met behulp van een straalkacheltje werd gehard. Klapstuk Zo ging Van Meegeren elf keer te werk. Het klapstuk van de vervalsingen was ongetwij feld "De Emmaüsgangers", dat de wonderbaarlijke ver schijning van Christus na zijn dood in beeld brengt. In tal van publikaties is er sprake van dat Van Meegeren De Emmaüsgangers uit het blote hoofd zou hebben geschil derd.,Marijke van den Brand hof is tot een andere conclusie gekomen. Ze zegt: „In 1921 be zocht Van Meegeren Rome Bij die gelegenheid heeft hij het schilderij De Emmaüs gangers van de Italiaan Cara- vaggib gezien. Met zijn foto grafisch geheugen heeft hij die voorstelling in zich opge nomen. In 1936 blijkt Van Meegeren een boek te hebben gelezen over zeventiende- eeuwse schilderkunst waarin wordt beweerd dat Vermeer in zijn kunstzinnige vorming is beïnvloed door de Utrecht se Caravaggisten, volgelingen dus van Caravaggio. Van Meegeren, is mijn stellige overtuiging, is toen gaan combineren en heeft De Em maüsgangers geschilderd a la Vermeer maar wel met als ba siscompositie het doek van de Italiaan". Waarom is het schilderij als De Emmaüsgangers toen niet di rect door de mand gevallen? De in Amsterdam wonende kunst-historica houdt het er op dat de kunsthistorici in de jaren dertig nog onvoldoende kijk hadden op de zeventien de-eeuwse schilderkunst. "Anders hadden ze moeten zien dat De Emmaüsgangers van Van Meegeren bepaald niet uit die periode kon stammen". "Zelf heb ik een paar honderd verschillende Emmausschilderijen beke ken. Wat mij daarbij opviel was dat bij alle exemplaren van vóór 1870 de nadruk ligt op de herkenning van Chris tus. Bij die schilderijen ziet men Christus dus in een stra lenkrans en van de gezichten van degenen die rond hem aan tafel zitten is duidelijk schrik af te lezen. Geen van die twee uiterlijkheden zijn in het schilderij van Van Meege ren terug te vinden. Op zich zou dat dus een bewijs zijn geweest. Vermeer, zo hij De Emmaüsgangers zou hebben geschilderd, zou dat nooit zo hebben gedaan als Van Mee geren deed". Hoe dan ook, De Emmaüsgan gers van "Vermeer" werd voor een kapitaal aangekocht voor het Rotterdams museum Boymans van Beuningen. De toenmalige directeur Han- nema liet zich in publikaties meerdere malen in lyrische bewoordingen uit over "dit meesterstuk van Vermeer". Hoewel in kringen van kunsthistorici tegenwoordig niemand er meer aan twijfelt dat De Emmaüsgangers zoals die nu nog in het Rotterdams museum hangt, een verval sing is zijn er toch ook nog die de mogelijkheid niet uitslui tend dat eens zal blijken dat het toch een Vermeer is. Oud- directeur Hannema behoort tot die weinigen. Marijke van den Brandhof: "Zonder hem te zeggen dat ik met deze stu die bezig was heb ik mij eens door hem door het museum laten leiden. We bleven ook voor De Emmaüsgangers staan. Kijk, zei hij mij toen, dat is nou een echte Vermeer. Ik heb het maar zo gelaten." Ontmaskerd Dat van Meegeren werd ont maskerd is geen verdienste geweest van kunsthistorici uit die tijd. Zij hebben de plank flink misgeslagen. Al bekent ook Marijke van den Brandhof dat het moeilijk zou zijn geweest "om met de toen voorhande zijnde methoden en technieken" de vervalsing aan het licht te brengen."Het feit dat Van Meegeren een aantal voorzorgsmaatregelen had aangetroffen zou het de onderzoekers niet eenvoudig hebben gemaakt". Dat wil overigens niet zeggen dat er nergens achterdocht bestond. Volgens de historica is geble ken dat binnen de Haagsche Kunstkring, waar men de werkwijze van Van Meegeren van haver tot gort kende, sterk werd getwijfeld aan de echtheid van het schilderij (aangekocht voor 540.000 gulden) maar tot het in de openbaarheid brengen van die twijfels is het nooit geko- Ontknoping De ontknoping in de verval singsaffaire kondigde zich uit een heel andere hoek aan. Pal na de oorlog maakte De Ti mes er melding van dat Goe- ring in het bezit was van een schilderij van Vermeer. Het spoor leidde terug naar Van Meegeren, van wie men wist dat hij sympathiseerde met de NSB en zich als kunst schilder ook had laten in schrijven in de Kultuurka mer, een op nationaal-socia- listische leest geschoeide or ganisatie waarin Nederlandse kunstenaars in ruil voor een zekere bescherming naar de pijpen van de bezetters dan sten. Aan van Meegeren toen de keus: of verklaren dat hij collaboreerde met de Duit sers door een stuk nationaal bezit (een Vermeer) aan de vijand te hebben verkocht of toegegeven dat het bij Goe- ring aangetroffen schilderij een pure vervalsing was. Van Meegeren koos voor die laat ste mogelijkheid. En om te bewijzen dat het wel degelijk een vervalsing van zijn hand was schilderde hij na zijn ar restatie "Christus in de tem pel", ook op het oog een fraaie Vermeer. Hij bekende ook zijn andere vervalsingen. Van Meegeren hoorde een jaar ge vangenisstraf tegen zich eisen maar nog voordat hij de cel ih moest, overleed hij op 30 de cember 1947. Wat er met de miljoenen is gebeurd die hij aan de vervalsingen over hield, is ook Marijke van den Brandhof niet duidelijk ge worden. Wel is bekend dat Van Meegeren de miljoenen op naam van zijn vrouw heeft laten zetten en zich zelf failliet heeft laten verklaren. De spectaculaire vervalsings praktijken hebben de markt waarde van de door Van Mee geren vervaardigde schilde rijen nauwelijks beïnvloed. Zijn werken zijn regelmatig op veilingen te koop" zegt Marijke van den Brandhof, "tegen relatief niet zoveel geld. Voor een echte Van Meegeren betaal je niet meer dan hooguit 4000 gulden".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 19