echt erg Integratie van kinderboek in leerproces JJ ATERDAG 29 SEPTEMBER 1979 PAGINA 23 DEN HAAG - „Als kind voelde ik me echt een beetje eng. Ik was eigenlijk een heel angstig jongetje, een beetje laf ook. En in geen enkel kinderboek las ik over een kind dat net zo idioot was als ik" DolfVerroen, kinderboekenschrijver en winnaar van een zilveren griffel voor ..De kat in de gordijnenlegt uit waarom hij het zo belangrijk vindt dat een kind zich in een boek kan herkennen herkenbaarheid is het allerbelangrijkste"vindt Verroen. Kinde ren krijgen vaak zo weinig begrip. Ze hebben het hard nodig een hart onder de riem te krijgen. Als je aan een klas een verhaal voor gaat lezen over een jongetje bij wie de moeder van huis is wegge lopen, dan begint een kind bij wie het thuis net zo is echt niet te juichen. Maar achteraf zegt zo'n kind wel Dat was mooi" Je merkt het aan die heel kleine dingetjes" Nadat DolfVerroen zich in de stoel van niemand minder dan dich ter J. C. Bloem heeft laten fotograferen en mij onthaald heeft op koffie met taart, begint hij met ernst en overgave over zijn werk te vertellen. Hij noemt het schrijven vaij kinderboeken een bloedse rieuze zaak". Dat is niet zo verwonderlijk wanneer je zijn boeken eenmaal hebt gelezen. „De kat in de gordijnen bijvoorbeeld is een aaneenschakeling van verhaaltjes over heel dagelijkse dingen die in een kinderleven kunnen voorkomen. En lang niet altijd leuke dingen: een vader die in de gevangenis heeft gezeten, ruzies, en ga zo maar door Verroen spreekt niet over problemenmaar over situaties. Jk vind dat allemaal heel normale dingen. Daarom vinden de mensen waarschijnlijk ook dat ik er zo laconiek over schrijf. Ik vind zelden iets echt erg. Dat is met kinderen ook vaak zo: problemen ontstaan niet vanuit kinderen zelf. In de .JSjoe en Piet-serie" gaat het over een zwart en een wit kind die prima met elkaar om kunnen gaan. Kinderen maken daar zelf geen moeilijkheden over" Onderschat ,JCinderen worden zo verschrikkelijk onderschat door grote men sen. Veel volwassenen willen kinderen beschermen voor alles wat een beetje lastig is. Daarmee maak je volgens mij de kans op brokken alleen maar groter. Kinderen begrijpen ook veel meer dan je misschien zou verwachten. De lezingen die ik vroeger op vwo-scholen gaf, geef ik nu voor de eerste klas lagere school .En die kinderen begrijpen dat prima. Ik vertel daar dan precies hetzelf de als ik jou nu hier vertel" ,£oms kunnen kinderen die neerbuigende houding van volwasse nen grandioos af straffen. Ik hoorde eens een kleuterleidster voor lezen uit mijn boekje .Aap en schaap". Bij een van de illustraties had ze het over „een lief autootje". Waarop een van de kinderen riep: „A/i, dat is een doodgewone Volkswagen" ..Wij, grote mensen, moeten zo oppassen dat we vanuit die neerbuigendheid geen in formatie onthouden aan kin deren. Ik probeer in mijn boeken kinderen zoveel mo gelijk informatie te geven. En kinderen willen dat. Bij voor beeld het verhaaltje over de kinderlokker in „De kat in de gordijnen" Het verhaal waar Verroen op doelt, gaat over twee kinde ren die „kinderlokkertje" spelen. Maar het spel lukt niet goed, omdat ze eigenlijk geen van beiden precies weten wat een kinderlokker is. Eèn van hen weet dat kinderlokkers heel aardige mensen zijn. Dan vertelt vader hoe hij als jon getje bij een kapper kwam die het fijn vond zijn piemeltje vast te houden. Dat was waar schijnlijk ook een kinderlok ker. Op dat moment wordt hét samenzijn wreed verbroken doordat de aardappels vrese lijk aan staan te branden. Dolf Verroen: „Ik geef geen oordeel, laat het verhaal open. Wel zorg ik voor de informa tie. En daar hebben kinderen behoefte aan. Ze zijn heel erg nieuwsgierig. Als ik dit Ver haal aan kinderen voorlees, beginnen ze prompt door te vragen. Veel ouders hebben een zekere angst om duidelijk over zo'n onderwerp te pra ten. En zo lopen kinderen, voor je het weet, contact stoornissen op" Verroen vertelt wat de aanlei ding voor dit verhaaltje was Hij liep vlak bij zijn huis, in de Haagse Javastraat, en zag een klein meisje levensgevaarlij ke pogingen doen om over te steken. Hij wou haar even helpen, maar het kind rea geerde geschrokken met de woorden: „Ga weg, vuile vie zerik". Verroen: „Mijn eerste reactie was: „Loop dan maar onder een auto, kreng!". Maar later bedacht ik dat het kind het ook niet kon helpen, en heb ik er dit verhaaltje over geschreven" .,Er bestaat bij kinderen een geweldige behoefte aan boe ken over al die onderwerpen die taboe zijn. Veel ouders maken hun kinderen maar wat wijs. Hoewel er een ver schuiving ten goede plaats vindt, zelfs bij de man nen" Dood „Een van de gekste reacties die ik ooit op een verhaal kreeg, kwam van een jongetje van wie de grootvader een maand tevoren was overleden. Ik las een verhaaltje voor dat gaat over de dood. Over een jon getje dat een foto verbrandt nadat hij heeft gehoord dat zijn overleden vader gecre meerd zal worden. Volwasse nen vinden dit verhaal „niks voor kinderen", wordt me nogal eens gezegd. In de klas waar ik het voorlas, was het jongetje van de overleden grootvader echter de eerste die hard begon te klappen. Zijn onderwijzeres vertelde me later dat het zijn eerste reactie was geweest op zijn grootvaders dood" ..Grote mensen weten vaak niet goed raad met mijn boeken. Zo hield ik eens een lezing voor een landdag van katho lieke onderwijzers. Nader hand kwam er een onderwij zeres naar me toe, een beetje verlegen. Die vertelde dat ze er zo'n moeite mee had som mige van mijn verhaaltjes voor te lezen. Ik vroeg haar met welke verhaaltjes dan wel en waarom. „Ach, dat be grijpt u wel", was haar reactie, terwijl ze een steeds rodere kleur kreeg. Ik zei dat ik het niet wist, en ten slotte ver trouwde ze me toe dat het vooral zo'n verhaaltje was als „De kinderlokker", vanwege het woord „piemeltje" dat erin voorkwam. Ik heb haar gezegd: „Maar mens, dan moet je wat aan jezelf doen" Het is verschrikkelijk hoeveel dingen er worden doodge zwegen" .,Nog zo'n typische grote-men- senreactie: in een verhaal komt een vader doodonge lukkig en moeilijk lopend thuis, want hij heeft in zijn broek gepoept. Mijn uitgever reageerde met de woorden: „Dat verhaaltje kan niet, dat is een ontering van de vader!" Zo had ik net natuurlijk he lemaal niet bedoeld. Maar voor alle zekerheid hebben we het door kinderen laten le zen, en die vonden het prach tig, en op een heel andere ma nier dan mijn uitgever ver wacht had" Voordat een boek van Verroen de drukker haalt, wordt het manuscript aan schoolkinde ren voorgelegd. „Je moet steeds in de gaten houden", zegt Verroen, „dat je als vol wassene met kinderen bezig bent en dat je zelf nooit kunt weten of een boek goed voor kinderen is. Zo langzamer hand heb ik natuurlijk door de reacties van kinderen een grote ervaring opgebouwd, zodat ik nu bij meningsver schillen met andere grote mensen meestal gelijk blijk te hebben" Verroen: „Ik wil met mijn boe ken niet zozeer opvoeden, alswel wat aanreiken, een stukje hulp bieden. Kinderen mogen van mij helemaal zelf kiezen wat ze willen, maar ze moeten wel weten wat ze doen". Hij toont me ten voor beeld de omslag en het ma nuscript van het prentenboek „De vis en de jongen" dat nog moet verschijnen. Een hen gelende jongen wordt door een vis het water ingetrokken en op dezelfde manierdoor de vissen schoongemaakt, ge bakken en opgegeten als mensen met vissen doen. „Ik wil kinderen laten zien waar ze mee bezig zijn", zegt hij. „Ouders zullen hiervan wel weer denken dat het te eng is", voegt Verroen eraan toe, „maar ik denk dat kinderen het zalig vinden om te grieze len" Afgang Verroen heeft niet altijd kin derboeken geschreven. Hij begon met romans en een bundel gedichten, afgezien dan van het jeugdboek ..Het boek van Jan-Kees", dat hij op zijn veertiende schreef. Dit boek is nog steeds verkrijg baar, onder de titel „Paarden, van die enge grote" Pas om streeks 1960 en vooral de laat ste negen jaar is Verroen zich echt op kinderboeken toe gaan leggen. ..Toen ik rond 1960 enthousiast met een kinderboek bij mijn uitgever aankwam", zegt Ver roen, „vond hij dat heel erg. Men zag in die tijd boeken voor jonge mensen nog alleen om kinderen uit te leren le zen. En eerlijk gezegd vond ik het zelf ook wel een beetje een afgang. Dat begint gelukkig wel te veranderen" Tot 1963 heeft Verroen naast de schrijverij allerlei baantjes gehad. De belangrijkste was op de nachttelex bij Het Vrije Volk. Daarna moest hij volle dig leven van schrijven, ver talen, lezingen en dergelijke. Het vertalen heeft hij sinds '73 laten vallen. Wel schrijft hij nu de kinderboekenrecensies voor het Bzzlletin, een Haags literair tijdschrift. Met het groter worden van de stapel kinderboeken die hij geschreven heeft, is Verroen voor steeds kleinere kinderen gaan schrijven. Het bekroon de „De kat in de gordijnen" is voor kinderen van vier tot on geveer zeven. Op dit moment werkt hij aan een benoem- boek voor kleintjes van twee. driejaar, dat „Zo heet het al lemaal" gaat heten. Wat ook weer van a tot z getest wordt, maar nu in peuterspeelza- Verroen: „Er moet heel wat uit, vooral verkleinwoorden. Een kind van een jaar of drie heeft geen beentje; het heeft een been!" „Het besluit voor heel jonge kinderen te gaan schrijven, heb ik genomen omdat het zo abominabel slecht is wat kleine kinderen aan lectuur voorgeschoteld krijgen. Het leesplezier wordt op die ma nier volledig vernietigd. Jon ge kinderen komen zoveel te kort; daar wil ik me aan wy- den" Echt spannend .Ik ga by het schryven altijd uit van mezelf; ik beschrijf myn wereld van nu. Ik geloof ook niet dat er zo'n heel groot ver schil bestaat tussen grote mensen- en kinderlevens. Of tussen grote- en kleine-kin derlevens. Ik werd eens op gebeld door een jongen van elf. Hij zei dat hij een van mijn boeken zo prachtig gevonden had. Waarop ik hem vroeg of hij het niet veel te kinderach tig had gevonden, omdat hy me ook verteld had dat hij meestal Arendsoog las. „Nee hoor", was zijn reactie, .jouw boeken zijn echt spannend. Bij Arendsoog denk ik dat ze spannend zijn". Dat was een geweldig compliment" Griffel Aan het eind van het gesprek belanden wy bij de zojuist gewonnen griffel. Verroen: „Aan de ene kant vond ik het erg leuk om hem te krygen, rnaar aan de andere kant vind ik die hele competitie maar een afschuwelijk gedoe. Vooral omdat de bekroonde boeken echt niet de allerbeste zijn, maar tot de groep van de allerbeste behoren. Er wordt veel te veel gewicht toege kend aan de griffelboeken. Als je op scholen komt, zie je ze allemaal op een rytje staan, alsof er geen andere goede boeken voor kinderen ge schreven zouden zyn. Dood eng vind ik dat. Een van de beschamendste dingen vind ik dat Willem Wilmink nog nooit een griffe! heeft gekre gen. Zo zie je maar. een boek is niks beter omdat het een griffel heeft" ken en ervaringen van andere schoolboekhandels staan. Dit tijdschrift pan SBS zit ook in het informatiepakket Kinderboekenweek-1979, dat door veel basisscholen via de boekhandel bij de CPNB is be steld. Deelname aan de stich ting betekent ook gratis ver zekering van het boekenbe stand legen diefstal van bui tenaf. Mevrouw Thorbecke .Met diefstal binnen de scho len valt het wel mee. Op elke school wordt wel eens een por temonnee gepikt en zo zal er ook wel eens een boek ver dwijnen. Maar je hebt altijd nog de geweldige sociale con trole die het een kind vrijwel belet om te gappen Op de vraag of het wel goed is om lagere-schooljev.gd te con fronteren met commercie, zegt mevrouw Thorbecke: .Bima ieder kind heeft zakgeld. Waarom zouden ze er ook n iet eens een boek uan kopen? Je hebt er in elk geval langer ple zier van dan van snoep en het is ook iets heel anders dan de betaalde glasblazers en foto grafen die je tegenwoordig wel op scholen aantreft. Bo vendien zijn voor de meeste mensen boeken uit hun jeugd later een kostbaar bezit". Het Nederlands Bibliotheek en Lectuur Centrum (NBLC) heeft over de Stichting Boek handel op school nog geen of ficieel standpunt bepaald. In het blad .Bibliotheek en Sa menleving". een uitgave xan het NBLC, us wél gepoogd door middel van verschillende ar tikelen over dit onderwerp de discussie op gang te bren gen. E. Reumer, directeur van het NBLC: .Ben feit is dat men »n de bibliotheekwereld niet om het verschijnsel schoolboek- handel heen kan. Wél moet naar mijn mening zo'n winkel in goed overleg met de (school) bibliotheek werken. Bij de keuze van het boekenaanbod zou bijvoorbeeld niet alleen gelet moeten ivorden op ver koopbaarheid. Bekend is dat bij de meeste boekwinkels niemand eigenlijk echt ver stand heeft van kinderboe ken". DEN HAAG - De Stichting Boekhandel op School vindt dat de afstand tot de gewone boekhandel voor de meeste kinderen te groot is. Met een boekwinkel binnen de muren van de vertrouwde school zou die drempel lager wor den. De laatste jaren zijn in Neder land vijftig boekhandels op lagere scholen geopend. De Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Neder landse Boek (CPNB) heeft de eerste stoot tot dit project ge geven. Deze aanzet vanuit de wereld van uitgevers en boek handelaren is genomen met als voorbeeld de honderden boekwinkels op scholen in En geland. Het plan werd in een werkgroep van de CPNB be sproken en goedgekeurd. De begeleiding van boekivinkels op scholen berust bij de spe ciaal daartoe in het leven ge roepen Stichting Boekhandel op School (SBS). Uitgangspunt van de SBS is de integratie van het kinderboek in het leerproces. Mevrouw CM. C. Thorbecke-Baart, be- leidsmedewerkster van de stichting: „Vaak zijn de scho len die wij benaderen razend enthousiast. Het is nodig dat het onderwijzend personeel en de eventueel bij het project be trokken ouders ten eerste goed gemotiveerd zijn en ten twee de goed begeleid worden" Scholen die meedoen, moeten zelf naar een gewone boek handel gaan en de boeken in commissie zien te krijgen, dat wil zeggen dat er pas afgere kend wordt als het boek ook inderdaad verkocht is. Ondertekening van het contract betekent deelnemer worden van de stichting en het betalen van een vergoeding van 25 cent per leerling per jaar. Daarvoor heeft de deelne mende school recht .op bij stand en advies, bijvoorbeeld over de inrichting van de winkel en de samenstelling van het boekenbosMen krijgt een abonnement op het blad ,Bc Boekenkraam waarin recensies, interviews met kinderboekenschrijvers, reacties van kinderen op boe- De laatste jaren zijn in Nederland vijftig boekhandels op lagere scholen geopend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 23