Eigen chemisch adviseur
voor het havenbedrijf
Kind wil
groot wonen
in kleine
gemeenschap
LEZERS SCHRIJVEN
'n Ei hoort erbij
Frans Molenaar
zet strakke
belijning voort
DENSDAG 26 SEPTEMBER 1979
VARIA
PAGINA 11
Rotterdamse deskundigen dag en nacht bereikbaar
/an onze correspondent)
IOTTERDAM - „Ze weten me nu gelukkig te vinden",
grinnikt ir. J. C. de Jong, de man die als chemicus in
dienst van het centraal milieubeheer Rijnmond bij het
gemeentelijk havenbedrijf in Rotterdam is gedetacheerd
Vanaf 1 november van het vorig jaar treedt hij op als
adviseur bij dreigende en echte calamiteiten in de Rotter
damse haven. Hij doet deze baan niet alleen: hij wordt bij
toerbeurt vervangen door drie collega's, maar die hebben
een vaste stoel bij Rijnmond.
iijn klanten in Rotterdam zijn
vooral brandweer, politie, GG en
GD en de Havendienst. Een logi
sche ontwikkeling trouwens dat
Rotterdam behoefte had aan een
deskundige die vlak bij de hand
is: het vervoer en natuurlijk ook
het gebruik van chemische stof
fen heefteen gigantische omvang
aangenomen. Ongelukken ge
beuren er zelden, maar als ze ge
beuren is het leed niette overzien
wanneer er geen deskundige in
de buurt is, die ter plekke kan
aangeven wat er gedaan moet
worden om de gevolgen van een
ramp zo gering mogelijk te hou
den. En dat kan, mits er deskun
dige informatie voorhanden is
Informatie is ook het beste mid
del ter voorkoming van ram
pen.
Aanvankelijk maakte Rotterdam in
al zijn geledingen gebruik van
handelslaboratoria en van de
Keuringsdienst van Waren. Maar
de keuringsdienst en de andere
laboratoria konden het werk niet
meer aan, omdat de advies-aan
vragen hand over hand toena
men. Niet alleen Rotterdam
vroeg advies, maar ook de andere
gemeenten in Rijnmond. Dat
leidde tot de oprichting van een
afdeling voor chemische advise
ring bij de dienst centraal milieu
beheer Rijnmond, die op 1 janua
ri 1978 bemand werd met èèn
pe taak van ir. De Jong (34) bestaat
eigenlijk uit twee delen. In de
eerste plaats geeft hij dagelijks
adviezen op chemisch gebied. Er
komt bijvoorbeeld een schip aan
met een lading gevaarlijke stof
fen die moet worden overgesla
gen. Zijn taak hierbij is te zeggen
of dit wel of niet riskant is en als
het riskant is, dat ei dan voor
zorgsmaatregelen getroffen moe
ten worden. Meldingen van dit
soort binnenkomende schepen
bereiken hem via de zogenaamde
kapiteinskamer in het havenge
bouw. Daarnaast zijn er dan za
ken op korte en lange termijn.
Zaken op korte termijn: het per
fectioneren van het zogenaamde
verspreidingsmodel, ook wel ge
noemd het chemisch operatio
neel informatie systeem. Een
voorbeeld: als er ergens een
vloeistofmorsing heeft plaatsge
vonden, dan is via dat zogenaam
de verspreidingsmodel uit te re
kenen binnen welk gebied direct
gevaar voor de bevolking op
treedt en ook waar die randen van
de gevaarlijke gebieden ophou
den.
Zo heeft Rotterdam dank zij ir. De
Jong nu een groot aantal theore
tische rekenmodellen opgesteld
per gevaarlijke stof. Wat het wer
ken op lange termijn betreft: dat
is bijvoorbeeld het doorwerken
aan het LPG-rapport („Daar zit
ook een stevig brok chemie in",
zegt hij) en het uitwerken van een
schademodel. Ook op dat terrein
voelt De Jong zich uiterst thuis-
behalve zijn scheikundig-tech
nologische studie, die hij in Delft
heeft gevolgd via de uiterst ge
compliceerd e weg van lts, avond
mulo en avond-atheneum, begon
hij halverwege zijn chemiestudie
trek in een rechtenstudie te krij
gen. „Je bent in Delft zo tech
nisch bezig, dat ik ineens de band
met de buitenwereld ging mis
sen. Eerst rommelde ik in Delft
wat met milieurecht en econo
mie, naast mijn normale studie,
maar toen werd het toch de volle
dige rechtenkant in Rotterdam.
Ik vind dat chemie en rechten
leuk op elkaar aansluiten"
De Jong en zijn collega's werken in
piketdienst. Dat betekent dat er
Overzicht van een deel van de Rotterdamse haven, gezien vanuit de kapiteinskamer.
in ieder geval altijd èèn adviseur
bereikbaar is. Voor de adviseur
die aan de beurt is, is dat bepaald
geen sinecure: hij moet namelijk
24 uur per dag bereikbaar zijn.
Calamiteiten, zelfs kleine inci
denten, zijn nu eenmaal niet aan
uren gebonden. Tijdens zo'n pi
ketdienst heeft ir. De Jong de be
schikking over een speciaal inge
richte auto. Daarin zit, om maar
een willekeurige greep te doen,
brandweerkleding, laarzen,
chemicaliënpak en perslucht
masker. Verder apparatuur - bij
voorbeeld om gasconcentraties
te meten -, het complete chemie-
kaartenboek, piepers en mobilo
foons, een rij handboeken, bijna
honderd gasmeetbuisjes, foto
apparatuur, een zuurstofexplo-
siemeter, monsterflessen met
water en monsterzakken voor
lucht en een voorraadje techni
sche eerstehulpmid delen om di
rect te kunnen ingrijpen bij lek
kages e.d., zoals bijvoorbeeld
klembanden, stiften en houten
keggen.
Vooral de literatuur in de auto is
uiterst belangrijk. Want, zo zegt
ir. De Jong: „Ook een chemisch
adviseur weet niet alles uit zijn
hoofd. Er zijn ongelooflijk veel
chemische stoffen en elke ver
binding en dus elke reactie is
weer anders, dat er zelfs voor een
deskundige vaak moeilijk uit te
komen is". Veel uitrukken is er
gelukkig niet bij: Rotterdam en
Rijnmond zijn volgens hem op de
goede weg met de behandeling
van gevaarlijke stoffen. En dank
zij het havenbedrijf weet hij van
uur tot uur wat er in de haven aan
chemische stoffen omgaat. Ir. J.C. de Jong bij de Waalhaven waar hij metingen verricht.
Turken. Het bestuur van de Raad
van Kerken in Nederland heeft
een beroep gedaan op de regering
en de volksvertegenwoordiging
om elke verdere uitwijzing van
christen-Turken op te schorten.
Het vindt dat met name gegevens
uit het rapport van een interna
tionale kerkelijke commissie
vragen om een nieuwe overwe
ging in deze kwestie.
Bij de bespreking van de zaak wa
ren ook vertegenwoordigers
aanwezig van de Raad van Ker
ken in Almelo en van de Stichting
Vluchtelingenwerk Nederland.
Aanleiding voor het gesprek was
de onrust die de afgelopen week
is gerezen na recente maatrege
len tegen de Christen-Turken. De
Raad van Kerken zegt, zich er
ADVERTENTIE
goed bewust van te zijn dat er bij
toelating van de kerkturken een
'magneetwerking" kan optre
den. "Toch is het in strijd met de
rechtsbescherming van vluchte
lingen als zij niet volledig hun
zaak kunnen bepleiten tot en met
het beroep op de Raad van State"
aldus de raad.
Beroepingswerk. Hervormde
Kerk: beroepen te Barendrecht
(buitengewone wijkgemeente) J.
den Hoed Sliedrecht, te Dor
drecht J.H. Gorter Hengelo.
Gereformeerde Kerken: beroepen
te Goor G.H. ter Maat Andel.
Gereformeerde Kerken Vrijge
maakt: beroepen te Driebergen -
Rijsenburg B. Kamphuis Vlis-
singen; aangenomen naar Hoog
kerk K.D. van Dijk Zwijndrecht.
Christelijke Gereformeerde Ker
ken: beroepen te Driebergen J.
van de Vlies Nieuwpoort.
Kritiek. De Braziliaanse bis
schoppen hebben felle kritiek
geuit op de economische en so
ciale politiek van de regering. Zij
verwijten de regering dat zij al het
geld concentreert bij de rijken,
geen moed heeft de ellende in de
krottenwijken aan te pakken en
de inflatie niet doelmatig be
strijdt. "De regeringspartij doet
alles om leden te winnen maar
komt nooit eens met fundamen
tal oplossingen", aldus de bis
schoppen. De economische toe
stand wordt voortdurend
rooskleurig afgeschilderd als een
wonder.
De bisschoppen stellen de regering
voor, de lonen reëel te maken, de
prijzen van de noodzakelijkste
levensmiddelen te stabiliseren en
te zorgen voor deugdelijke hui
zen, goede kleren en een efficiën
te ziekenzorg. Ook moet de grond
opnieuw worden verdeeld.
Het document van de 280 Brazi
liaanse bisschoppen werd in zijn
geheel gepubliceerd in het blad
van het aartsbisdom Sao Paulo.
Derde Leidse
Triënnale
Vele van de beroeps beeldende
kunstenaarrs uit de Leidse regio
zijn niet alleen teleurgesteld maar
ook verbaasd over de gang van za
ken rond het organiseren van de
derde Triënnale.
In de uitnodiging van het bureau
van de Culturele Raad lezen zij:
"Ditmaal zal de Triënnale ingepast
zijn in een grote manifestatie van
het culturele leven in Leiden". Dat
belooft veel goeds.
Maar dan blijkt ten eerste dat door
beperking van inzending - alleen
schilderijen, beelden, keramiek -
een groot aantal kunstenaars is uit
gesloten. Bovendien is het voor de
genen, die wél mogen inzenden niet
aantrekkelijk, dat deze inzending
slechts tot één kunstwerk beperkt
wordt.
Ten tweede lezen zij, dat het bureau
van de Culturele Raad niet kan
overzien wie al dan niet beroeps
kunstenaar is. Wat gebeurt er dus
nu? Ook aan beroeps "schilders"
wordt gelegenheid gegeven hun
schilderijen in te zenden; waartoe
dit leidt is op pagina 27 van het ver
slag over de jaren 1974 t/m 1977 van
de Culturele Raad Leiden te lezen:
"Iedere inschrijver diende overi
gens zelf te bepalen of hij aan het
gestelde kriterium van de be
roepsmatigheid voldeed. Uit de
aanmeldingen bleek dat een aantal
inschrijvers het tentoonstellings
reglement op dit punt niet zo nauw
naifien, met als gevolg dat, de opzet
ten spijt, ook in deze Triënnale
nogal wat werk van amateurs te be
zichtigen viel."
Geen plaats dus voor vele goede be
roeps beeldende kunstenaars -
omdat ze etsen, gouaches, etc. ma
ken - maar wél voor lieden, die een
boterham verdienen met "het
schilderen met olieverf op echt lin
nen" (de commerciële kitsch) en dit
moet dan de presentatie worden
van de Leidse beeldende kunst met
educatief karakter.
Was het dan juist geen zaak, het
beste te tonen dat in de Leiden
voorhanden is? Een artistieke se
lectie door een deskundige com
missie zou te verkiezen zijn ge
weest.
Ten derde lezen zij: "De themakeus
is "de kunstenaar en zijn mate
riaal". Stel: een kunstenaar zendt
een werk in, geschilderd met tem
pera. Dat is de materiaalkeuze voor
dat onderwerp, want hij maakt bo
vendien pentekeningen, gouaches
en collages. Er wordt dus slechts
één facet van het werk van de in
zender belicht, en zo "verkokerd"
werken beeldende kunstenaars
meestal niet.
Tot slot wijzen zij erop, dat in de
gemeentebegrotingen van Leiden
voor de jaren 1977, 1978 en 1979,
onder het volgnummer 87.006 stor
tingen in het "Fonds voor culturele
doeleinden" zijn opgenomen.
Onder punt 2, met de bestemming:
"kosten van activiteiten ter stimu
lering van kunstenaars uit Leiden
en omgeving, aankoop van hun
werk daaronder begrepen," zijn
gedurende de bovengenoemde drie
jaren respectievelijk 7.700.-.,
8.200.-. en 8.750.-. of in totaal
24.650.-. in dit fonds gestort.
Gezien de zinsnede "aankoop van
hun werk daaronder begrepen"
vragen zij zich af, waarom thans
met de goede gewoonte, dat de ge
meente Leiden tijdens de Triënnale
geëxposeerde werken aankoopt,
wordt verbroken.
Hieronder staan de namen vermeld
van een aantal kunstenaars, die
graag mee hadden willen doen,
maar niet mogen én de namen van
hen, die wél mogen, maar die op
grond van de opgesomde bezwaren
van inzending hebben afgezien.
Kees Buurman (Nieuwe Rijn 89,
Leiden), Lucia Steinbach (Roo-
denburgerstr. 10, Leiden), Pieter
Geraedts, Fer Hakkaart, Anne
Hulleman, Pol Jong, Atie Krum-
perman, Lydia Luyten, Rien van
der Nat, Marie Oosterbaan, Koos
van de Water, Jetty Wery, Frans de
Wit, Herman Zaalberg.
AMSTERDAM Rond iedere mo
deshow hangt een sfeertje van
hoogspanning. Op het laatste
moment moeten nog werkstuk
ken worden afgemaakt of opge
streken, zodat de mannequins in
een recordtempo de onberispe
lijk verzorgde kleding kunnen
showen. Slechts een vluchtige
blik achter de schermen spreekt
boekdelen.
Zo vertelde de breister van de Am
sterdamse ontwerper Frans Mo
lenaar tijdens zijn show dinsdag
dat ze 's morgens om zes uur was
opgestaan om de laatste trui af te
breien: die kwam dus met recht
heet van de naald. In haar eentje
voorziet ze Frans' collectie van
handgebreide truien.
De stijl die Molenaar voor dit sei
zoen bedacht had, was wat min
der tijdrovend dan die van twee
winters geleden, toen de zoge
naamde vleermuismouwen op
gang maakten: „Toen zat ik met
acht naalden", vertelde ze.
Voor deze winter ontwierp Mole
naar glad om het lichaam slui
tende truien met capuchon of ho
ge col, uitgevoerd in beige en met
ivoor. De beide kleuren werden
in contrasterende rechte of
schuine vlakken en strepen ver
werkt. Ook in een enkele jurk of
pakje had Molenaar zijn voorkeur
voor meetkundige figuren in gro
te effen vlakken doorgezet, maar
anders dan in voorgaande jaren
overheerste deze invalshoek
niet.
Niettemin was er ook in deze col
lectie alle ruimte voor een strak
ke belijning, die vaak werd ver
werkt in een asymetnsche
knoopsluiting, hoge boordjes
rond de hals, brede epauletten, en
hoge splitten in zijnaden van
rechte jurken en jassen en in de
middenachternaad van strakke
rokken.
Molenaar ontwierp veel mantel
pakken met strakke rok en strak
getailleerd jasje, of met wijde
rokken aan een glad heupstukje
onder korte rechte, net tot de
taille reikende toreadoijas-
jes.
Zijn jurken en wijde jacken hadden
een asymetrische sluiting, een
glad breed voorpand en een zeei
ruim, gerimpeld achterpand
vanuit een gladde schouder
pas.
Vrijwel zonder uitzondering liet hij
zijn ontwerpen combineren met
zwarte nylons met naad en hoog
gehakte pumps. Als kleuren koos
hij behalve het sinds jaar en dag
bij hem favoriete zwart en wit,
enkele tinten effen bruin en effen
grijs en een enkele ruit in zwart
met wit.
(Van onze correspondent)
HOEVELAKEN - Wonen is een
veel besproken onderwerp,
waarmee iedereen te maken
heeft. Iedereen, maar toch zijn
het de volwassenen die de plan
nen maken voor huizen en
woonwijken. Ooit een kind ge
zien op een inspraakavond? Dat
kinderen heel uitgesproken wen
sen hebben op het gebied van
wonen en woonomgeving, blijkt
overduidelijk uit de educatieve
tentoonstelling „Zo willen kinde
ren wonen", die tot en met 26 ok
tober te zien is in het kantoor van
het Bouwfonds Nederlandse
Gemeenten in Hoevelaken.
De expositie is opgezet rond een
project over wonen, waaraan een
vierde klas van een openbare ba
sisschool in Leusden enkele we
ken lang heeft gewerkt. Onder
leiding van de Hoevelakense on
derwijzeres Ingrid Smitz, 24,
heeft deze klas zich bezig gehou
den met het wonen in een huis,
samen met familieleden, de in
deling en de aankleding van het
huis, de opbouw van de wijk en
de voorzieningen die daarin aan
wezig moeten zijn.
Met deze gegevens als basis heeft
een groep Bouwfonds-medewer
kers. bestaande uit twee ontwer
pers en een journalist, een expo
sitie opgebouwd die door een
speelse vormgeving het kinder
lijke element in het woongebeu-
ren goed uit laat komen. Om het
opvoedkundige karakter tot zijn
recht te laten komen, worden de
kinderen die de tentoonstelling
bezoeken uitgenodigd om een
aantal spelletjes mee te spelen.
Daarmee worden zij aangespoord
om over het wonen en alles wat
daarbij hoort na te denken en er
mee bezig te zijn. Gehoopt wordt
dat op deze manier de kinderen
zich bewust worden van hun ei
gen
Uit het door Ingrid Smitz bijeenge
brachte materiaal blijkt dat kin
deren het over het algemeen als
een gegeven ervaren dat hun ou
ders en andere volwassenen be
slissen over hoe er gewoond
wordt. De eigen ontwerpen voor
huizen (een onderdeel van het
project) vertonen dan ook opval
lend veel overeenkomsten met de
bestaande huizen.
Dat sluit overigens niet uit dat er
veel wensen leven bij de kinde
ren, die in de meeste gevallen
baat zoeken in grote speelruim
ten. Opvallend is dat alle kinde
ren de behoefte hebben aan een
strict eigen plek: iedereen wil een
eigen kamer met grote kasten,
een eigen plek waar je je speel
goed rustig kunt laten liggen als
je naar buiten gaat of gaat slapen.
De mogelijkheid om zich af te
zonderen - slot op de deur - mis
sen de meeste kinderen. „Ik wil
graag een zolder voor als ik ver
drietig ben", of: „Ik zou graag een
woonkamer hebben om na te
denken over problemen en over
zonden" zijn in dit verband teke
nende uitspraken.
Als er buiten huis - in de woonwijk
- bepaalde zaken voorrang moe
ten hebben, dan zijn het wel de
bereikbaarheid te voet van de
voorzieningen en speel mogelijk
heden. Maar dan niet door vol
wassenen bedachte speelmoge-
lijkheden zoals speeltuinen:
„Geef ons maar een berg hout,
dan timmeren we zelf wel
wat".
De televisie uitgezonderd, lijken
veel stokpaardjes van volwasse
nen weinig waarde te hebben
voor kinderen. Auto's moeten
dichtbij huis, maar eigenlijk het
liefst zo ver mogelijk weg. Open
keukens vallen evenmin in de
smaak: „Dan kan je moeder je
steeds in de gaten houden", ar
gumenteerde een meisje haar af
wijzing. Een veel levende vraag
is, waarom ouders toch altijd de
grootste slaapkamer moeten
hebben: kinderen moeten meest
al hun kamertje ook nog als een
speelkamer gebruiken, terwijl
ouders hun kamer meestal alleen
als slaapruimte gebruiken.
Buiten het huis leven veel mensen.
Vooral op het gebied van de vrije
tijdsbesteding willen de kinde
ren nogal het een en ander verbe
teren en vooral vermeerderd
zien: een eigen tuin, een trap
veldje. een sporthal, een meertje
en een zwembad, een skateboard-
baan, een manege en een wan
delpark zijn voorzieningen die
erg in trek zijn. En alles als het
effe kan naast de deur.
>veel belangstelling voor het
spelen en voor de vrije tijd. dat de
school pas op het laatste plan
komt. School is plicht („anders
komt de politie je halen"), geen
wil, net zoals een hondepoep-
veldje. dat er móet zijn, maar dan
wel zo ver mogelijk van de huizen
vandaan.
Met de supermarkt heeft niemand
het erg op; de kleine gespeciali
seerde winkeltjes om de hoek zijn
veel meer in trek. Het winkelcen
trum midden in de woonbuurt is
voor velen zelfs een vanzelfspre
kendheid. Zoals het eigenlijk
voor iedereen vanzelfsprekend is
dat men wil wonen in een omge