Gavino Ledda keerde terug naar geiten en schapen.. DONDERDAG 20 SEPTEMBER 1979 EXTRA PAGINA Het boek Padre Padrone heeft in en buiten Eu ropa grote bewonde ring geoogst. Er komen heel wat bezoekers van het woest-fraaie eiland Sardinië naar Siligo, om dat levensechte de cor, waartegen de ge schiedenis van Ledda zich heeft afgespeeld, te bekijken. Voor jonge ren is het eenvoudige dorp een soort bede vaartsoord. Ze herken nen in het verhaal hun eigen opstandigheid tegen de ouderlijke macht. Het meest interessant is om de schrijver zelf te ontmoeten. En wie Siligo bezoekt, heeft grote kans hem daar aan te treffen. Gavino Ledda is, hoe opmerkelijk, naar zijn ge boortedorp teruggekeerd. En meer: naar de grond en de schapen, die hij vroeger zo in tens heeft gehaat. Na een kort zakelijk gesprek per telefoon, maak ik met Ledda een afspraak. Siligo blijkt zo'n Sardijns dorp te zijn, waar je je van kunt voor stellen dat er zich nu nog on gerijmde toestanden afspe len. Enkele woeste haarspeldboch ten en ik rijd de steile hoofd straat binnen. Gelukkig weet iedereen waar Gavino Ledda woont, want hg heeft me ver geten te zeggen wat zijn adres is. De bewoners van Siligo lij ken hem een goed hart toe te dragen, wat wel eens anders is geweest. Vlak na het uitko men van het boek en zeker na de film,'zijn er heel wat boze brieven naar plaatselijke kranten gestuurd. Ledda had nooit over het seksuele ver keer mogen schrijven, dat de herdersjongens in hun geï soleerde bestaan in de bergen hadden met schapen, ezels en kippen. Grijsaard Hoewel we een tijd hebben af gesproken is de schrijver niet thuis. Ik word opgevangen door zijn vader en moeder. Ze wonen in een huis vlak tegen over hem, datzelfde huis, waarin het weinige lief en vele leed is gedeeld door de fami lie. Zijn vader, de wrede tiran uit het boek, is een grijsaard, maar bezit, o schok van her kenning, een rijzige gestalte. Hij is nu 70 jaar oud. Als ik een rondje door het dorp heb gelopen, waar het welda dig rustig is, word ik ineens wel in het huis van Gavino Ledda binnengelaten. Bin nen bevindt zich een allerlief ste vriendin van de schrijver, die „zomaar eens voorbij kwam". Ze begint honderduit met een ondertoon van diepe verering over hem te praten. Ik moet goed begrijpen dat hij iets heel bijzonders is. In feite heeft Ledda nieuwe woorden gecreëerd, die door taalge leerden in Italië alom zijn bejubeld. Zelf is ze hoogleraar in de letteren. Als even later Gavino Ledda zelf binnen komt, zwijgt ze abrupt en mengt zich niet meer in het gesprek. Ledda blijkt kort maar krachtig van gestalte. In zijn boek staat: „De lichamelijke krachtsinspanning waaraan ik vanaf mijn zesde jaar af on derworpen was geweest, had mijn groei tegengehouden, zodat ik maar 1,59 meter lang was. Ik was opgegroeid onder de dwang van de arbeid die al mijn groeikracht voor zich had opgeëist". Hij heeft een korte broek aan en sandalen. Het gezicht is jong, er is een licht litteken te ontdekken op een van zijn jukbeenderen. Souvenir van het beruchte pak slaag met een bos takken, door zijn vader, toen hij nog erg klein was? Walgend - Waarom ben je teruggekomen naar dit dorp, dat je in ieder geval in de film walgend hebt verlaten? Ledda, met hulpeloos schou der-optrekken: „De natuur heeft me nooit los kunnen la ten. Ik kon overigens pas te rug komen, nadat ik mezelf weer was geworden. Want ik ben niet meer die figuur die niet kon praten of schrij- - In de film ben je als je die ac cordeon van twee passerende muzikanten wilt hebben, ie mand die inderdaad geen woord kan uitbrengen. Wasje dat werkelijk? Ledda: „Helemaal. Ik heb wel het een en ander-op de film aan te merken, maar dat tweede gedeelte geeft uitste kend weer hoe het in werke- SILIGO - Schapen hoeden, riep zijn vader en hij rukte hem weg uit de eerste klas van de lagere school. Hij had toen twee maanden les gehad en was bezig om de eerste haal tjes van de letters netjes te leren doen. De juffrouw protes teerde zwakjes, maar tegen de onverzettelijkheid van de geharde herder, viel weinig in te brengen. Voor de zesjarige Gavino Ledda begon een onvoorstelbaar hard bestaan. Zijn vader wist hem uiteindelijk tot zijn 21e als slaaf te gebruiken. Hij kon, toen hij meerdeijarig was, lezen noch schrijven. Spreken ging stamelend. Zijn handen waren door het bewerken van het land gewor den tot „ezelshoeven". Zo is dat allemaal te lezen in het boek dat de eens ongeletterde Sardijnse herdersjongen Gavino Ledda heeft geschreven: „Padre padrone", in Nederland uitgegeven door Meulenhoff. We hebben ook in Nederland kennis kunnen nemen van dat bizarre verhaal. De film heeft maanden lang in veel theaters gedraaid en is in Nederland een keer op de televisie geweest. Alles wat in het boek staat, berust op authentieke belevenissen. Gavino Ledda heeft over zijn eigen leven geschreven en daarbij geen enkele gefingeerde naam gebruikt. Het dorpje Siligo, waar hij is geboren en dat getuige is geweest van de beschreven brute levensgewoonten, bestaat dus echt. Zijn ouders, die beiden nog leven zijn er ook en de in het boek genoemde „ooms", de herders „thio" die-en-die en „thio" zus-en-zo, bevolken de dorpsstraatjes. Het verhaal eindigt zoals bekend in een „patriarchaal drama"; de eens gedweëe jongen, die door zijn vader de „lessen" van het platteland krijgt ingeranseld, komt in opstand. Hij weet aan het dodelijk drukkende juk te ontkomen, gaat op zijn 21e het alfabet leren en is op 32-jarige leeftijd doctor in de letteren. Hij is nu 41 jaar oud en schrijver van twee boeken. De ouders van Gavino Ledda op een plaatsje achter hun huis. Op de foto links onder de schrijver van "Padre Padrone". lijkheid was. Ja, zo was ik, iemand die niets kon zeggen. En dat terwijl ik van nature iemand ben die heel graag communiceert". - Waarom heb je het boek ge schreven. om je te bevrijden van die jeugdherinnerin gen? Ledda: „Omdat ik voelde dat ik het moest doen, een soort plicht ten opzichte van dui zenden andere herdersjon gens als ik. Die allemaal het zelfde hebben meegemaakt. Door een of andere oorzaak heb ik de kans gekregen om behoorlijk te leren spreken en schrijven. Ik heb het woord leren beheersen en heb die kundigheid gebruikt om over onze omstandigheden te ver tellen. Ik heb de wereld laten weten wat hier is gebeurd. Al die anderen hebben via mij gesproken". - Dat zou kunnen betekenen dat er hier heel wat mannen van jouw leeftijd rondlopen die volledig analfabeet zijn. Ledda: „Nee, nee, bijna nie mand, want zoals je in het boek hebt kunnen lezen, hebben die anderen gerebel leerd tegen de onmenselijke slavernij, door als emigranten weg te trekken. Er is eigenlijk niemand van die groep hier gebleven". In het boek staat hierover: „Al leen de emigranten waren te fier, te trots (even fier en trots als hun vaders) om hun tra nen de vrije loop te laten, al huilden zij ook in hun hart. Hun ogen deden pijn maar ze wilden hun moeders hun ver driet niet tonen. Ze toonden zich blijmoedig, sereen. Maar ze wisten dat hun besluit de onverbiddellijke wil was van de historie; ze wisten dat ze niets anders konden dan emi greren, weggaan uit Sardinië om elders fortuin te zoe ken". - Hoe groot schat je die groep die door te weinig school en te. hard werken zich niet kon ontwikkelen? Ledda: „Dat moet zo'n dertig procent zijn. Ja, een derde van mijn leeftijdgenoten stond er net zo beroerd voor als ik". -In je boek schrijf je dat je naar Nederland wilt om in de mij nen te gaan werken. Waarom juist Nederland? Ledda: „Dat was echt geen be wuste keuze hoor. Het enige wat gold was dat ik weg wilde van hier". Succes - Je boek heeft behoorlijk wat succes. In Nederland bijvoor beeld komt een tweede druk uit van de vertaling. Wat doe je met de opbrengst? Ledda: „Nou geen villa aan zee kopen of zoiets. Ik heb een stukje land gekocht dat ik wil gaan bewerken, cultiveren. Ik denk aan een olijvenboom- gaard onder meer". - Misschien ga je ook weer scha pen houden? Door Chris Spoenhoff Ledda: „Ja, ik denk van wel. Ik wil melk gaan produceren en niet als tijdverdrijf, maar echt als herder. Ik wil weer terug naar de grond om mijn even wicht te hervinden". - Weer terug naar die vroegere Ledda: „Mijn voornaamste be zigheid is schrijven. Verder blijf ik studeren. Ik geloof dat het onthechtend werkt als je je uitsluitend toespitst op één vak. Het werk op het land doe ik samen met iemand. Tus sendoor wil ik ook reizen ma ken naar de grote wereldste den". In het boek zegt Gavino tegen zijn vader, als hij de onder drukking van zich gaat af schudden: „Je hebt mijn le ven bedorven tot mijn 21e jaar. Je hebt me gebruikt en uitgebuit tot mijn 21e jaar, precies zoals je dat met mijn broers en zusters hebt ge daan. Natuurlijk, alle herders doen zo. Maar als je eerlijk bent moetje bekennen dat jij wel het allerachterlijkste ge zin van heel Siligo hebt grootgebracht". Ledda: „Met hem heb ik geen direct contact meer, ik heb het verbroken. Hij is voor mij gewoon een man uit het dorp. Ik vind wat mijn vader heeft gedaan niet goed te praten. Hij had me iets kunnen laten leren, ik bedoel niet zozeer een academische studie, maar tenminste de lagere school. Een beetje ontwikkeling kunnen laten bijbrengen. En hij heeft tot nu toe niet willen toegeven dat hij zich vergist heeft, toen hij zei dat ik niet verder zou kunnen stude- - Je hebt me verteld dat je ten slotte weer naar Siligo bent teruggekeerd nadat je de hal ve wereld had gezien. Waar ben je heen geweest? Ledda: „Onder meer naar Ca nada voor een filmfestival, waar Padre padrone werd vertoond. Daar heb ik veel van de emigranten gevonden die ik in mijn boek heb be schreven. Ja. ook de groepen hier uit Siligo. Ze bleken daar alles te hebben: geld, bijna allemaal een eigen huis. Maar ook heimwee naar dit land. Een van hen zei me dat hij de zon zo miste, de zon die een vriend is. En ook de warme vriendschappen die je hier. hebt, die missen de mensen erg". In New York, zo blijkt uit een interview met hem met een Italiaanse journalist, heeft hg een filmvoorstelling bijge woond die hem zeer heeft ontroerd. Hij zegt daarover in dat vraaggesprek: „Er werd wel tien minuten onafgebro ken voor Padre padrone ge klapt. En niet door de talrijke eminente gasten als journalis ten en zo, maar door de negers en Portoricanen en andere die tot de minder heidsgroepen in de Verenig de Staten behoren. Die men sen herkenden in dat verhaal de rebellie van de onderdruk te minderheid. Het is de grote verdienste van de gebroeders Taviani (de regisseurs van de film, red.) geweest dat ze aan mijn verhaal een dimensie hebben gegeven die het her kenbaar heeft gemaakt voor het publiek buiten Sardi- Toeristen Terwijl we praten wordt er aan de deur geklopt. De lieftallige vriendin haast zich om open te doen. Even later komt ze terug en brengt de boodschap van de bezoeker, een man uit het dorp, over Twee Duitse toeristen zouden graag met Gavino Ledda willen spre ken. „Laten ze over een half uur terugkomen", zegt hij be slist. - Er komen vaak ongenode gas ten aan zijn deur vertelt hij. Vindt hij dat niet vervelend worden? Ledda: „Niet als ze voor mij persoonlijk komen, om wat ik heb meegemaakt, wél als ze een beroemdheid of zoiets Ledda: „Voor de mensen hier was het een schok om te lezen over al die seksuele handelin gen met dieren. Er werd nooit op het dorpsplein over ge sproken, terwijl toch iedereen er van wist. Met emigranten heb ik het nog een beetje aan de stok gehad over dat on derwerp. Ze hadden zich nooit aan dieren vergrepen zeiden ze. Maar later vertelde een groep herders dat zij zich ook aan dergelijke dingen hebben schuldig gemaakt. Toen gaven de geëmigreerde herders uit deze contreien het ook toe. Ik mag wel zeggen dat de taboes die op dat soort zaken hier hebben gerust, sinds mgn boek zijn opge ruimd". In het belendende vertrek tref ik op een bank een met rood kunstparelmoer ingelegde accordeon. Dè accordeon uit het verhaal, dus ook uit de persoonlijke geschiedenis van Gavino Ledda, de jongen die zo zielsveel van muziek houdt, dat hij 's nachts als ie dereen slaapt, leert spelen in een oude schuur. Vader mag het niet horen, want die vindt al dat soort dingen maar ver spilling van tijd en energie. „Ja, dat is die accordeon, die ik vooreen deel bij elkaar heb moeten werkenzegt hij met een glimlach. Verhaal en werkelijkheid lopen hier steeds dooreen. Bevrijding Met zijn moeder is de verhou ding goed. Zij zorgt voor een groot deel voor hem. „Voor mijn moeder was mijn bevrij ding van de overheersing van mijn vader, tegelijkertijd ook haar bevrijding. Voordien was ze niet meer dan de dienstmeid van de meester", zegt h\j. Bij zijn ouders, aan dc overkant van de straat, ben ik later van harte welkom. Ik word zoals gebruikelijk, ontvangen in de keuken. Hier heeft zich de apotheose voltrokken, het „patriarchale drama" zoals het boek Kgt Cavino's vader, de eens zo onbarmhartige ti ran, is de voorkomendheid zelve. Hij praat honderduit over Siligo, dat nu heel anders is dan vroeger. Toen waren de wegen nog niet geasfalteerd en een stofboel dat het Als ik wat meer persoonlijke details wil weten over de ver houding tussen hem en zijn zoon, wordt hg minder me dedeelzaam. „Ja, die heb ik gezien. Ik vond het prachtig, zoals ze mij had den uitgebeeld, dat was ik ten voeten uit - Hebt u spijt van de behande ling die u uw zoon Gavino hebt gegeven? Hij slaat de ogen neer en zegt „Nee, spijt niet, ik heb im mers gedaan wat ik dacht dat goed was". Abramo. zoals hg ook in het boek heet, zegt nog elke dag te werken. Hg staat om zes uur 's morgens op. om, op de ezel gezeten, naar het land te gaan. Werken is het parool, nog steeds „Als je niet werkt ga je dood", houdt hg me vriendelgk voor. et zwijgend kof-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 17