u soms
voor
In het café hokken de joelers giebelend samen
wereldkampioen Raas
ZATERDAG 15 SEPTEMBER 1979
PAGINA 23
De wereldkampioen eet dus brood uit een
trommeltje. Dikke bruine boterhammen
met een koude, gebakken biefstuk ertussen.
Het kamertje is vier bij vier. De kampioen
moet het delen met een kwartet collega-
broodrijders. Vorig jaar nog belde Jan Raas
er onderdanig aan, op zoek naar een ruimte
om zich te verkleden. Beroepsrenners, groot
of klein, worden aan hun lot overgelaten als
ze vlak voor een criterium het snelle kos
tuum willen verwisselen voor de plunje die
hen tot fietsende reclamezuilen maakt. De
renners zijn overgeleverd aan de bereidwil
ligheid van de plaatselijke bevolking.
Fons de Wolf, een jong talent
waarover de Belgische sport
pers maar niet uitgeschreven
raakt, heeft in Brasschaat be
slag weten te leggen op het ma
gazijn van een kleine groente
winkel. Zijn blozende billen
vallen nauwelijks op tussen de
honderden goudreinetten en
meloenen. Raas en zijn ploeg
maats zijn beter af. De familie
Bresseleers („Algemene schil
derwerken en wooninrichting",
vermeldt het naambordje naast
de deur, „maar laat u woningin
richting er maar af, want dat is
te moeilijk", merkt de heer des
huizes op) heeft één hele kamer
van de riante villa afgestaan.
Mevrouw heeft die ochtend
zelfs extra melk ingeslagen,
want, zo herinnerden ze zich,
die renners houden van een glas
melk. Op de vraag wat de heren
willen drinken luidt het ant
woord dan ook prompt: „Kof
fie..."
Raas is die ochtend vroeg opge
staan. Net als altijd, zeven uur.
De kampioen zet zelf koffie,
bakt een eitje en klungelt wat
met de havermout (klonters...).
Hij wast zich, kleedt zich aan en
maakt zijn fiets in orde voor een
korte trainingsrit met kame
raad Cees Priem. Een korte
training ditmaal, want 's mid
dags is er een koers: de revan
che van het wereldkampioen
schap in het Belgische Bras
schaat („Een herkansing, da
mes en heren publiek en dat al
voor de 42e maal", klinkt het
door de luidsprekers, seconden
later gevolgd door: „En dan zal
nu Lode Bende'ls, onze sympa
thieke heer burgemeester het
startschot aan het startpistool
ontlokken...").
maal binnen is, aanvaardt hij de
consequenties met een vrien
delijke lach om de lippen.
Gejoel
De broek in het vet en
een boterham met biefstuk
"van thuis"
Herkansing
Een herkansing is het nauwe
lijks, want wie heeft, om maar
een voorbeeld te noemen, de
hoog-bejaaröe Herman van
Springel in de kopgroep zien
meepeddelen tijdens de we
reldkampioenschappen wiel-
Valkenburg? Trou
wens, ook de Italianen, Fransen
en Duitsers hebben hun
schoonmoeder gestuurd.
Lang voor het begin van de
koers, die uiteenvalt in een kor
te ploegentijdrit en een crite
rium, verzamelen de renners
van de ploeg van Peter Post zich
bij „die witte villa, rechts van de
steentjesweg". Gezeten op hou
ten stoelen in de tuin voor het
huis wordt melig geconver
seerd. De ogen van Raas zijn
klein en dik. ,,Ik ben nog niet
helemaal uitgerust, ik slaap
slecht", zegt hij, vechtend tegen
een geeuw. De vorige dag heeft
hij in Breda een hotel geopend.
„Ik wil die dingen best doen",
als ik er maar geen uren voor in
de auto hoef te zitten. Het hoort
er zo'n beetje bij hè. Kijk maar
naar Knetemann. die heeft sta
pels uitnodigingen gehad nadat
hij de wereldtitel had gepakt. Ik
wil het allemaal een beetje be
perken, je moet tenslotte ook
oppassen dat de mensen niet
gaan zeggen: daar heb je hem
weer met z'n brilletje..
Normaal
Na alle huldigingen, recepties
en meer van dat soort verplichte
nummers toont de agenda van
de tijdelijke hoofdbewoner van
het pand Laustraat nummertje
25 in 's-Heerenhoek (medebe
woners: vrouw Anja, zoontje
Danny en hond Pasja) eindelijk
weer het „normale" werk: trai
nen, eten, een koers en sla
pen.
Maar he' blijkt anders. Dat heeft
alles te maken met die regen
boogtrui, al zegt Raas er zelf
van: „Natuurlijk ga ik niet dag
en nacht in dat ding rondlopen,
ik ben geen clown en zeker
thuis niet. Ik ben wereldkam
pioen fietsen, meer niet..." Zijn
voorganger Knetemann, niet
zonder grijns: „Ik ben nu ein
delijk weer een gewoon mens,
ik spreek nu niet meer als we
reldkampioen en dat scheelt
een boel".
Het dagelijks leven van eei
reldkampioen: opzitten, hand
jes geven, tuiltjes in ontvangst
nemen en bekoekeloerd
den door oudere mannen,1
zien van een supportersklak
van Eddie Merckx, en school
jongens die bij het naderen var
de in dé trui gehulde de rech
terhand met potlood en papier
trillend in de richting van de
kampioen uitsteken.
Al liet Raas nog voor het kam
pioenschap weten: „Ik ben er
niet zo gek op dat Jan en Alle
man me om mijn nek komen
hangen, als het toevallig goed
gaat en als ik daar niet van ge
diend ben, moeten ze opsode
mieteren" nu het tricot een
In de straten van Brasschaat.
Naarmate het toeschouwers
aantal groeit, neemt ook het
aantal afkeurende uitroepen
toe. Raas passeert de menigte
met een zoetzuur glimlachje.
„Boe, boe", roept een voor zijn
leeftijd veel te dikke jongen die
's morgens, naar hij zijn
vriendjes later zal vertellen, nog
met zijn moeder had geruzied
over de vraag of hij een korte of
een lange broek aan moest (hij
verloor: het werd de korte...).
Een twintiger in blauwe blazer-
met-vlekken vouwt de handen
samen tot een toeter. En op
nieuw schalt een langgerekt
„Booooeeeeh", over het par-
„Studeert u voor koe", durven
we hem vragen. Hij draait zich
om. De lodderige oogopslag van
de „cursist" doet vermoeden
dat hij cum laude zal slagen. De
blazer antwoordt echter met
een vuistslag, die de Zeeuwse
wielerspeaker Pierre Eysackers
- getooid met een button van de
gevierde fietsende Zeeuwse
zoon - vol op de buik treft. De
speaker is gedurende enkele
verschrikkelijke seconden niet
bij machte ook maar één woord
uit te brengen..
Klusjes
Zakenman Raas kan het gejoel
ogenschijnlijk weinig schelen.
„Het is natuurlijk niet leuk als je
uitgefloten wordt. Maar aan de
andere kant denk ik maar: die
mensen zijn toch allemaal mooi
naar de koers gekomen en heb
ben netjes betaald. En daar
moeten wij het toch van heb
ben". Later, na de wedstrijd,
bedankt de wereldkampioen de
joelers met koket weggeblazen
handkusjes.
„Maar jawel is uw Raas een
klasbak met die betonblokken
van poten", stelt een kleine,
ronde Belg tussen twee happen
van zijn broodje hamburger-
met-rode-prut door, „maar
broekske trekken, daar houden
wij hier niet van hè, allez, dan
toch niet in de koers, als ge be
grijpt wat ik daarmee bedoel,
logisch gesproken". Een weinig
van het rode spul sijpelt tussen
zijn vingers en maakt mooie,
rode plekken op het witte over
hemd.
Het honen van Raas heeft ove
rigens meer weg van een nieu
we rage, een welkome onder
breking van de sleur van de
verveling die zich de laatste
maanden meester maakte van
de rijen der wielerfanaten langs
de Belgische wegen. In het café
hokken de joelers, wanneer het
peloton weer is gepasseerd,
giebelend samen. Trots om hun
moed. maar ook wel wat verle
gen, blikken ze om zich heen.
want joelen naar de wereld
kampioen is in België hetzelfde
als een lange neus trekken naar
de koning.
Brein
Rijwielhandelaar Cees Raas uit
's-Heerenhoek stoot zijn vrouw
aan en zegt: „Ik zal hier maar
niet gaan vertellen dat jij zijn
zus bent". Ze likken aan een
grote ijsco, zijn een dagje uit om
Jan te zien en de reacties van
het Belgische publiek op zijn
verschijning te peilen. Onte
vreden zijn ze niet, maar het is
ook hen duidelijk: de wijze
waarop de televisie de gedra
gingen van Raas en zijn ploeg
maats tijdens het wereldkam
pioenschap in beeld heeft ge
bracht én de manier waarop de
buitenlandse kranten woeden
de verhalen publiceerden over
het gedrag van „Neerlands
fietsende brein" heeft zijn uit
werking niet gemist: het wie
lerpubliek is opgehitst.
Althans in het buitenland- Daar
moet Raas met nog een paar
klinkende overwinningen het
wielervolkje de mond snoeren.
In eigen land was dat allang niet
meer nodig. Het gejubel rond de
overwinning van eind augustus
in Valkenburg is nog steeds niet
verstomd. De telefoon in huize
Raas rinkelt om de paar minu
ten. verslaggevers lopen af en
aan en toevallige passanten loe
ren onopvallend binnen om al
was het maar een schim van de
kampioen op te vangen. Ver
slaggevers... alles willen ze we
ten. De rustige, vaak afstande
lijke Raas geeft ze een vinger,
nooit de hele hand. Het graven
in zijn privéleven bevalt hem
maar matig.
Een journalist van een landelijk
ochtendblad die meende met
een verblijf van drie dagen in de
nabijheid van de renner een
schat aan informatie over diens
privé-gedragingen te kunnen
vergaren, stootte zijn neus op
gevoelige wijze. Raas wilde best
met hem praten, maar op de
voorwaarde dat de journalist
zou vertrekken op het moment
dat de geïnterviewde dat nodig
achtte. Een paar keer stond de
gevierde verslaggevers dan ook
voor een gesloten deur. Raas
voelt weinig of niets voor ver
halen in de trant van „zo eet de
kampioen z'n eitje en zo en zo
kust hij z'n vrouw Anja ten af
scheid". En dat is na de periode
Knetemann weer even wen-
Broer Chiel
De wereldkampioen vet zijn
broek in voor de koers in Bras
schaat. Buiten wacht broer
Chiel (44), die Jan destijds de
liefde voor de fiets aanpraatte
en iets verderop staat ook uitba
ter Martens van „De Geveltjes"
in 's-Heerenhoek. Chiel is de
oudste van de Raas-kinderen,
zeven jongens en drie meis
jes.
De dag na het wereldkam
pioenschap meldde het groot
ste landelijke ochtendblad van
Nederland de klappen die Ra-
leigh-verzorger Ruud Bakker
Chiel vlak na de finish in Val
kenburg zou hebben toege
diend. „Ja, maar dat was een
andere broer van me", onthult
Chiel nu, „en hij en Ruud Bak
ker hebben die zaak helemaal
uitgepraat, tijdens die huldi
ging vorige week in 's-Heeren
hoek". Bij de huldiging en de
feestavond die erop volgde,
hield Chiel als „oudste" een
oogje in het zeil. „We hebben 's
nachts om half vijf nog koffie
zitten drinken bij kennissen,
verder heb ik Jan niet meer ge
zien. Maar ik moet hem nog wel
aan z'n verstand brengen dat we
binnenkort een familiefeestje
moeten hebben
Iedere Zeeuw blijkt in deze da
gen wel „ergens" familie te zijn
van de wereldkampioen uit 's-
Heerenhoek. Buurvrouwen
melden, tijdens het praatje over
de heg, trots dat hij een verre
neef is en supporters die tot
voor kort met een supporters-
petje van een kleine coureur
uit Noord-Holland rondkuier-
den, hebben dat stukje linnen
nu snel van het hoofd getrok
ken om er een witte pet met re
genboogkleuren voor in de
plaats te zetten. „Ja, het valt op
dat Jan plotseling zo ontzettend
veel supporters en kennissen
heeft", stelt ook Chiel Raas
vast.
Geheim
„Een premie van 500 franc van
meneer den onder-pastoor",
meldt de speaker in Brasschaat,
Jan Raas eindigt de koers mid
denin het kleine peloton. Direct
na de finish keert hij en spoedt
zich naar de bungalow van de
familie Bresseleers, waar de
melk koel staat. Raas wil zo snel
mogelijk naar huis. In café „De
Vrede", tegenover het stadhuis,
stoot een vrolijke Belg een even
vrolijke Nederlander aan. „Zeg,
zal ik u eens een geheim ver
klappen?". De Nederlander
knikt, „Awel, ge moet er nie van
schrikken hé, maar van mijn
moederskant zijn ik nog familie
van uwen wereldkampioen.
Maar ver hé. dat is te zeggen, de
vader van mijn moeder heeft
nog gehandeld met die familie
daar in Zeeland. En ik zijn daar
fier op. En nou u...".
Raas wachten drukke tijden.
Hij moet nog een fietsenzaak
openen en binnenkort verhui
zen naar een nieuw huis. En
voor de vrouwelijke fans nog
even één privé-tipje: in novem
ber wordt Jan Raas voor de
tweede maal vader Dat zoontje
zal dan later in elk geval met
recht kunnen zeggen: „En er
gens ben ik nog familie van die
wielrenner Jan Raas
Melige conversatie op de stoeltjes voor de villa
- fo* T
Handjes geven aan iedereen. Het hoort erbij