Aantjes is niet boos, wel verdrietig
ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1979
EXTRA
PAGINA 21
Door
Jos Goos en
Ad van Liempt
UTRECHT - Op 7 november 1978
valt mr. Willem Aantjes van een
van de hoogste politieke posities in
ons land, CDA-fractieleider, met
één klap op de bodem van het
ambteloze burgerschap.
Nu, tien maanden later, begint de
echo van die klap weg te ebben.
Vorige week sloot de Tweede Ka
mer de affaire-Aantjes af met een
openbaar debat. Een drama is
weggespoeld met een golf woor
den.
Aantjes zelf vindt het welletjes geweest. En
kele uren praten met hem leert echter dat
hij moeite heeft zijn teleurstelling over de
gang van zaken rond zijn persoon te verber
gen: „Ik heb in de politiek geleerd dat je
meer moet oppassen voor mensen die iets
aan je te danken hebben dan voor mensen
die je iets te verwijten hebben".
Hij staat bepaald niet te trappelen om nog
eens in het openbaar achterom te zien, laat
zich pas interviewen na grote aandrang: ,,'t
Is dat ik het nu eenmaal al vóór het kamer
debat min of meer had toegezegd, maar dit
is dan ook het enige dagblad. Ik heb geen
zin er twintig jaar over door te zeuren". Hij
moet zelf zijn lotgevallen nog verwerken,
„ik wil er niet aan onderdoorgaan".
- Ja, dat is nou juist een van de raadsels rond
de affaire-Aantjesdat u er niet aan onder
door bent gegaan, al veel eerder. De alge
mene mening is, dat u jarenlang „dit ge
heim" met uhebt meegedragen, wetende dat
het u vroeg of laat de das om zou doen.
Aantjes: „O nee, helemaal niet. Als ik gedacht
zou hebben, dat het ooit zo'n grote affaire
zou worden, dan had ik toch wel erg ver
hard moeten zijn om zo verder te kunnen
leven en werken. Je kunt veel verdringen,
maar niet alles".
- Politici hebben toch flink wat eelt op de
ziel?.
„Ho, ho, ik ben ook begiftigd met een goed
verstand. Ik wist toch dat er al enkele hon
derden mede-gevangenen van Port Natal
waren die wisten hoe ik daar terecht was
gekomen. Juist degenen die het toen wis
ten, hebben daar geen echt probleem in ge
zien. Dat wordt pas anders als je een op
zichzelf verdacht onderdeel uit dat verband
licht en er dan los mee gaat opereren. Ik zie
nu wel dat de kans daarop groter werd
naarmate de tijd verder verstreek. Maar dat
is achteraf praten".
- Wanneer bent u dan gaan beseffen dat de
onthulling van uw belevenissen in de oorlog
uw politieke val zou gaan betekenen. Is dat
pas op het allerlaatst geweest, de dagen voor
de persconferentie van De Jong, toen u met
de regering in gesprek was?
„Ook niet. Ik begreep wel, dat is niet niks dat
de minister-president, de minister van jus
titie en de minister van onderwijs zich er
mee bemoeien. De Ruiter (minister van jus
titie - red.) zei op 3 november na ons gesprek
dat de heren toch wel onder de indruk wa
ren van wat ik ze verteld had, en dat ze het
verder zouden onderzoeken. O, dacht ik,
dat is prima, dan komt er wel uit hoe het
precies in elkaar zit, en dan blijft het daar
wel bij. Daarom heeft niemand er op die
zaterdag op de conferentie van de ARP wat
van gemerkt, er was niks aan me te merken.
En op zondag zijn we samen bij de Von-
hoffs, die een paar huizen verderop wonen,
op de thee geweest, en bij thee is het trou
wens niet gebleven Ik herinner me dat op
een gegeven moment ter sprake kwam dat
WD-fractieleider Koos Rietkerk en ik niet
zo goed met elkaar overweg konden. Von-
hoff vroeg zich af of hij daarbij niet van
dienst zou kunnen zijn; hij kende ons toch
allebei. Heel gezellig".
„Henk Vonhoff sloeg de maandag daarop
steil achteroven en gisteren zat je in alle
rust hier, riep hij, hoe is dat in godsnaam
mogelijk".
Taxatiefout
„Ik heb het altijd onderschat en dat is een
geweldige taxatiefout van me geweest, dat
wiLik niet bagatelliseren. Maar er is verschil
tussen iets verzwijgen en niet steeds alles
aan de grote klok hangen. Wie het wel wis
ten, zagen er geen onoverkomelijk obstakel
„De twee getuigen uit De Krim waren ook pas
tot enige actie bereid, nadat dr. De Jong hen
verzekerd had de bewijzen in handen te
hebben van dienstneming bij de Waffen SS.
Nu voelen zij zich natuurlijk bedrogen,
maar dat wisten ze niet, kónden ze ook niet
weten, want ook dr. De Jong heeft nu moe
ten toegeven dat daar geen sprake van is
geweest"
„Maar ik heb het toch onderschat, wat iemand
ermee zou kunnen ontketenen, als ik het
niet steeds overal aan iedereen zou ver
tellen. Dat is een grote fout, maar ik heb het
punt van de aanmelding bij de Germaan-
sche SS niet verzwegen alsof ik een groot
geheim meedroeg. Zo heb ik dat nooit ge
voeld, daar was ik trouwens aan kapot ge
gaan. Ik hoorde wel eens iets over geruch
ten (altijd uit dezelfde bron) en dan dacht ik:
als iemand dat serieus neemt en ik vertel
weer de werkelijke gang van zaken, dan is
er geen probleem. Zo is het vaker gegaan.
Tja".
Lek
-Zo is het bepaald niet gegaan, vooral door
het lek dat de echtgenote van dr. L. de Jong
schiep die De Jongs onderzoek naar uw le
ven doorbriefde aan haar zwager Cost
Budde in Drente waardoor het naar de pers
doorsijpelde. Vindt u dat niet absurd?
„Aantjes, gelaten: „Er gebeurt niks bij geval.
Ik geloof niet in het toeval, maar dat helpt
me natuurlijk niks"
- Waar gelooft u dan wel in?
Schouderophalend: „In een samenloop die te
toevallig is om toevallig te kunnen zijn.
Maar nogmaal - pfff- dat verandert niks aan
de feiten, daar wind ik me dus niet over op.
Het is me wel opgevallen, dat mevrouw De
Jong en Cost Budde bij de kamercommis
sie elk een totaal verschillende uiteenzet
ting hebben gegeven over de aanleiding tot
het telefoongesprek. Dat de commissie daar
voor tegen de muur gezet toen ik iedere
dienst weigerde. Kunnen ze me nu verwij
ten dat ik niet ben doodgeschoten? Dat ge
voel krijg ik wel eens hoor. Maar goed, ik
heb die risico's toen genomen en dan moet
ik mij daar nu ook niet o^ beroepen".
Hij kalmeert, wordt wat verdrietig: „En heeft
niemand daar in de Kamer gehoord van
oorlogstrauma's. Er komen er veel bij me
boven, van wat ik heb meegemaakt, ik heb
de nodige risico's gedragen. Het is toch af
schuwelijk, ongehoord, dat Voogd van de
PvdA, een fatsoenlijke integere man, zegt
dat de mensen al zoveel moeten verwerken
„in het jaar van Kotalla, Menten en Aan
tjes". Daar heb ik echt een nacht niet van
geslapen, dat hij mij daarmee in één adem
noemde".
„Later heeft Voogd wel in een ingezonden
brief gezegd, dat hij niet bedoelde die drie
op een lijn met elkaar te zetten. Maar waar
om noemt hij ze dan in één adem. Het ging
hem niet om deze mensen, maar om de ge
voeligheden, die dergelijke affaires oproe
pen. Nou, dan had hij even goed kunnen
zeggen: „in het jaar van Kotalla, Menten en
Van de Wal-Pabst", die mevrouw die van
wege haar Duitse accent niet in de PvdA-
fractie kon, of „het jaar van Kotalla, Menten
en de onverantwoorde rapporten van me
neer De Jong". Ja! Dat is toch absurd. Zo
kun je mensen toch niet in één adem noe-
„Ik heb de debatten gevolgd op een monitor
aan de overzijde van het Binnenhof, op het
ministerie van algemene zaken. Ik heb me
afgevraagd: zou ik dat nou ook zo gedaan
hebben? Misschien wel, maar in de politie
ke middelen, in de discussie, zou voor mij
de grens toch daar hebben gelegen waar
mensen er het slachtoffer van worden".
- U was de gast van premier Van Agt?
„Ja", zeer voorzichtig nu.
- En, heeft u hem nog gesproken?
„Nou, hij had het druk hè Hij was zelf niet op
Algemene Zaken, maar sjeesde vanwege de
tijdnood van het kabinet met de begrotin
gen alsmaar tussen het Catshuis en de Ka
mer heen en weer".
Hartelijk
-Ja, toen ik wegreed van het Binnenhof ston
den we samen voor het stoplicht Hij stapte
uit, we hebben elkaar even gesproken. Hij
was heel hartelijk".
- Heeft u de afgelopen maanden verder con
tact met de premier gehad?
Beslist „Daar praat ik niet over. Dat is onze
zaak".
- Dus u hebt helemaal niet meer...
„Jawel, zeker wel, maar nou is het mooi ge
weest zeg. Dat is onze zaak. En wij zijn zeer
op elkaar gesteld".
- We vragen het niet zomaar. U bent pas 56,
een ervaren politicus, er valt misschien nog
wel iets voor u te doen, maatschappelijk.
Maar je krijgt de indruk uit het kamerdebat
dat niemand zijn vingers wil branden aan u,
met een benoeming.
Vetorecht
Aantjes, strak: „Ik heb er nota van genomen
dat de WD een soort vetorecht opeist".
- We blijven ons afvragen hoe iemand die zo in
het centrum van de landspolitiek heeft ge
staan, zo'n keiharde val naar het nulpunt
verwerkt.
Aantjes, onbewogen: „Ik heb in de politiek
wel geleerd me bij de feiten neer te leggen.
Als je dat niet doet, blijft doorzeuren hoe
het allemaal had kunnen lopen, dan blijf je
nergens. Toch ligt dat wel een beetje in mijn
aard, maar Biesheuvel heeft me daar meer
dere malen voor gewaarschuwd". Opeens
lachend: „En de aannemers, waar ik altijd
een band mee heb gehouden, daar heb ik
ook veel van geleerd. Aannemers zijn daar
meesters in! Die moeten altijd van de feiten
uitgaan. Als je de ene keer op een werk ver
liest, moet je zorgen dat het de volgende
keer beter uitpakt. Het enige risico is, dat er
geen volgende keer meer komt - zoals bij
mij nu".
„Ik meen het echt, ik vind het natuurlijk vre
selijk rot, ik val in een gat. Als je 56 bent, en
je hebt een leven geleid dat zo op de politiek
was toegespitst, dan is het onzin te denken
datje nog iets kunt gaan doen datje leven zo
zou kunnen vullen".
„Maar ik wil daar toch ook niet zo - eh - dier
baar over doen, over mij persoonlijk. Ten
slotte heb ik het voor een belangrijk deel
aan mezelf te wijten. Het hindert me vooral
dat de AR en de politiek, zoals ik die heb
voorgestaan en geprobeerd heb onder
woorden te brengen, schade ondervindt,
alleen al daarom had ik hei anders moeten
doen".
„Ik ben in de politiek niet vergeten, niet bij de
ARP, niet bij het CDA en ook niet bij de
andere partijen. Maar ik speel geen rol meer
politiek, anti-revolutionairen houden
trouwens dc verantwoordelijkheden
scherp gescheiden. Ik zou me d'r ook niet
meer zo erg mee kunnen bemoeien. Je bent
er uit".
Achterdeur
- U hebt gezegd dat u zich via de achterdeur
van het Binnenhof verjaagd i>oelde, als een
landloper. Zit er nog een openlijke terug
keer in, via de voordeur?
Aantjes concludeert dat daar feitelijk geen
belemmeringen voor zouden horen te zijn,
zoals alles nu boven water is gekomen.
Maar tegelijk laat hij blijken de problemen
ervan wel te zien: „Daar ben ik politicus
genoeg voor. Overigens is dat nu helemaal
niet aan de orde. In het kamerdebat heeft
dat ten onrechte centraal gestaan".
Eerst gaat hij alle paperassen eens opruimen,
dan rustig alles overdenken en misschien
daarna wat publiceren. „Ze mogen na mijn
dood gerust alles naar het Leger des Heils
afvoeren" - en hij wijst op wanden vol ka
merstukken en mappen met notities, ook
veertien ordners met brieven van het afge
lopen jaar- „maar ik heb toch alles bewaard
voor het geval ik invalide zou worden bij
voorbeeld, maar geestelijk nog geheel in
tact Ik dacht, dan kun je gaan schrijven.
Nee, verder heb ik geen hobbies. Fietsen
een beetje, maar ook niet veel tegenwoor
dig. want dan rij je rond terwijl iedereen
moet werken en dan denken ze misschien
wel Ach, daar rijdt die Aantjes, hy wel. Ik
wil niemand tot ergernis zijn".
Ife woD
tfüDg sop*7
verder niets mee gedaan heeft, daar heb ik
mij over verbaasd, zacht gezegd. Tenslotte
was het lek en het complot een centraal
punt in de opdracht van de commissie.
Maar voor mij is dat niet zo belangrijk. Voor
mij was belangrijk, dat de feiten goed boven
water zouden komen".
- U zou razend kunnen zijn over de manier
waarop De Jong met u omgesprongen is. In
elk geval, er niet zo mild over denken als u
nu voorstelt te doen.
„Dat zegt u, ik niet. Maar mijn gedachten
staan natuurlijk niet stil".
- Uw oordeel daarover is van belang voor de
rechtszekerheid van anderen.
„Ik heb al genoeg op mijn nek, moet ik er dat
nog bij nemen? Dat ben ik niet van plan.
Trouwens, alles wat ik zeg over anderen,
wordt uitgelegd alsof ik er de aandacht mee
van mezelf wil afleiden, en dat wens ik niet
te riskeren. Je wordt er zelf trouwens niet
witter van door een ander zwart te ma
ken".
Wat niet wegneemt dat Aantjes vol kritiek zit
over de manier waarop de meerderheid van
de Tweede Kamer vorige week de affaire
afsloot met een debat over de rapporten-
Enschede (de gebeurtenissen in de laatste
oorlogsjaren) en Patijn (de na-oorlogse be
levenissen van de voormalige CDA-lei-
der).
Onder mat
Aantjes: „Met uitzondering van het CDA
heeft de Kamer eigenlijk gezegd: die rap
porten doen er niet meer toe, Aantjes kan
niet terug. Nou vraag ik je: eerst laat de
Kamer die rapporten maken, en veegt ze
daarna onder de mat. Eerst was het rapport
van De Jong onvolledig en twijfelachtig en
moesten de precieze feiten naar voren ko
men, en als die er zijn, doen ze er niet meer
toe. Terwijl toch is aangetoond dat De Jong
op wat hijzelf de drie hoofdpunten heeft
genoemd helemaal fout zat ik had geen
dienst genomen bij de Waffen SS, ik was
wel Nederlander en ik was geen bewaker
maar gevangene in Port Natal. D'66 noemt
dat dan alleen maar verzachtende omstan
digheden, die niets aan de zaak zelf veran
deren. En dat gebeurt dan bij monde van
mevrouw Wessel, die het als lid van de
commissie-Patijn niet de moeite waard
vond het gesprek van de commissie met mij
geheel bij te wonen".
„Ik denk, dat de opstelling van de CPN er toe
heeft bijgedragen, dat sommige partijen
geen kant meer op konden. De CPN, en met
name Wolff, werd in deze zaak door de an
deren heel serieus genomen. Dat is maan
denlang zo gegroeid. Aan het slot komt dan
Bakker zelf en dat was van dik hout plan
ken. Die bracht zijn oordeel terug tot het
„Zo heb ik dat zien verschuiven, hè. Eerst De
Jong die zei: als ik had geweten dat hij, zoals
vaker gebeurde, die vluchtweg gebruikte,
dan had ik dat rapport niet eens uitge
bracht. Dan fractieleiders die de eerste
week na het rapport-Enschede zeiden: wat
moeten we daar nou mee, hij heeft toch
niemand kwaad gedaan, het gaat erom wat
zijn gezindheid, zijn motieven waren: dat
zou onderzocht moeten worden. En dan
praat niemand meer over die gezind
heid".
Technisch
„Wat Bakker deed was technisch knap, maar
ik ben het er natuurlijk niet mee eens, m'n
hart draait om als ik die man hoor over de
zuiverheid van de parlementaire democra
tie, en over tijdig inzien dat je fout zit in je
oordeel over regimes. De CPN werd zelf no
ta bene pas goed anti-Duits, niet toen Ne
derland werd overvallen, maar toen Duits
land de Sowjet-Unie aanviel! Ja, zulke din
gen denk ik dan wel even. Daarmee doe ik
niets af aan de dappere houding van vele
communisten in het verzet".
„Ik wil het nog eens nadrukkelijk stellen: ik
vind het fout van mezelf dat ik niet gepro
beerd heb mij aan de uitzending door PTT
naar Duitsland te onttrekken. Ik neem dat
mezelf meer kwalijk dan anderen dat doen.
Er waren tenslotte honderdduizenden het
slachtoffer van de arbeidsinzet, zonder dat
dat op zichzelf hen aangerekend is".
„Via Radio Oranje - waaraan ook dr. De Jong
meewerkte - werd ons voorgehouden, dat
geen middel ongeoorloofd was om zich aan
de invloed van de bezetter te onttrekken.
Medio 1944 was er praktisch geen andere
vluchtweg meer. Daarom koos ik (evenals,
zo is vastgesteld, honderden anderen) de
weg van de aanmelding bij de Germaan-
sche SS. Anderen probeerden het via de
Kriegsmarine, maar ik wilde per se niet via
een militaire organisatie. Nu maakt De
Jong na 35 jaar plotseling een uitzondering
voor deze vluchtweg en zegt, dat dat nu juist
niet mocht, althans Aantjes mocht dat niet.
Men mag dat fout vinden, maar men mag er
niet uit afleiden, dat ik het uit ideologische
sympathie heb gedaan. Wat dat betreft ver
afschuw ik Germaansche en Waffen SS ge
lijkelijk. Die aanmelding was voor mij niet
meer dan een soort kaartje enkele reis Ne
derland. Dat is ook het enige gebruik dat ik
ervan heb gemaakt. Niemand is dat na de
oorlog aangerekend".
Riskant
„Maar die vluchtweg via de aanmelding bij de
Germaansche SS bleek voor mij wèl een erg
riskante weg. Ik ben er in Hoogeveen bijna
simpele: het dondert niet wat zijn motief
was, of hij via aanmelding bij de Germaan
sche SS terug naar Nederland wou zonder
verder iets of iemand kwaad te doen, die
aanmelding was fout en dus was de hele
man fout. en daarmee af'.