AUTO
Snoekbaars een echte
kruidje-roer-me-niet
Tweede generatie
van Ford-Taunus
Vijfdeurs
Volvo 343
samengesteld door Koos Post
TERDAG 25 AUGUSTUS 1979
'O'oa
Ca
De Taunus is nu al de meest verkochte Europese Ford. En er is Ford
alles aan gelegen om dat zo te houden, vooral als volgend jaar
september de produktie van de Escort wordt gestaakt. Daarom
hebben de constructeurs van Ford drie jaar lang achter de scher
men intensief gewerkt aan v>erbetering van de huidige Taunus.
Volgend maand kan ook het publiek zien wat deze jarenlange ar
beid heeft opgeleverd.Naast een groot aantal detailverbeteringen
(zoals knipperlichten die nu ook vaii opzij zichtbaar zijn) zijn er
ook opvallender wijzigingen doorgevoerd.
De motor is niet alleen zuiniger maar ook sterker gemaakt. Het
ruitoppervlak is met onbelangrijk vergroot. Men heeft in de Tau
nus li-serie compleet nieuwe stoelen geplaatst. Deze sterk verbe
terde stoelen gevoegd bij de wat soepeler vering zorgen voor een
inderdaad aanzienlijke verbetering van het comfort.
Het ligt voor de hand dat dat alles niet voor niets wordt verkregen.
De prijzen zullen met ongeveer vier procent worden opgetrokken
Daarover zal men zich echter niet verwonderen want in het verle
den zijn nagenoeg alle model-verbeteringen in de autowereld
gepaard gegaan met prijsverhogingen
Bovendien krijgen deze Taunussen een sterk verbeterde anti-corro-
sie-behandelingFord heeft het eeuwige roestprobleem grondig
aangepakt. Duizenden auto's van velerlei merken heeft men zeer
nauwgezet bestudeerd op roestvormingPraktijk- en laborato
riumproeven hebben verbeterde lakbehandelingen opgeleverd.
Alle produkten van Ford krijgen in het vervolg deze behandeling
derhalve ook de nieu we Taunussen .Dat wil ech ter u iet zeggen da t
Ford ook de garantiebepalingen heeft verruimd. De garantie op
het lak blijft tot één jaar beperkt.
Volvo - dat in de laatste vier jaar
het marktaandeel van net drie
tot bijna 4,5 procent zag stij
gen - verwacht door verrui
ming van het model-aanbod
in het komende jaar nog ho
gere open te kunnen gooien.
In de middenklasse is er de 345
bijgekomen. Om zo te zeggen:
de bekende 343 met vijf deu
ren. Die stond allang op het
verlanglijstje. De Nederland
se regering heeft steun ver
leend om tot verruiming van
het aanbod in die klasse ,te
kunnen komen om zo de
werkgelegenheid in het Lim
burgse Bom veilig te stellen.
Deze vijfdeurs (vanaf f. 17.590)
is het eerste resultaat.
De grote 240-serie van Volvo
fg
wordt in de loop van het mo
deljaar 1980 uitgebreid met
een tweede dieseluitvoering.
Deze vijf cilinder diesel wordt
echter voorlopig niet in Ne
derland uitgebracht. Wel het
nieuwe topmodel 244 GLT,
die als sportief-cxclusieve
reiswagen" de 242 GT gaat
vervangen.
Het had natuürlijk de charme
van het onverwachte: "Zuid-
Korea gaat een personenauto
op de markt brengen".
Zo'n bericht spreekt even aan.
Zo'n ver ontwikkelingsland
heeft het toch maar gefikst.
Goed, er zijn .vele bekwame
hoofden en handen van di
verse nationaliteiten aan te
pas gekomen om de wagen op
zijn wielen te krijgen. Er
moest buitenlands geld wor
den aangetrokken. Maar het
was en blijft een feit, dat de
Pony in Zuid-Korea wordt
gebouwd. Een Zuidkoreaan-
se auto dus.
Een produkt uit een arm land.
Bij de introductie van de Po
ny in Nederland werd er nog
eens op gewezen dat in Zuid-
Korea het inkomen per hoofd
van de bevolking maar vijf
tien procent van Nederland
bedraagt. Dat maakt het hart
nog warmer voor het eerste
autotechnische produkt dat
die verre zeereis heeft ge
maakt.
Maar eenmaal komt het mo
ment dat we in zo'n wagen
stappen. En dan doen al die
argumenten er niet meer toe.
De moeilijkheden van de
Zuidkoreanen staan dan ver
op de achtergrond. De bui
tenlandse hulp is dan niet
belangrijk meer. De charme
van het Verre Oosten is een te
verwaarlozen factor gewor
den.
Louter en alleen het produkt
telt dan nog. En de prijs die
men ervoor moet betalen.
Een auto uit een ontwikke
lingsland heeft wat financiële
voordelen. Daardoor kon de
Pony inderdaad met erg gun
stige prijskaartjes op de Ne
derlandse markt verschijnen.
De standaard sedan met een
1238 cc motor kost niet meer
dan 11.600 gulden. De door
ons bereden wat luxueuzere
DLX komt op duizend gulden
meer, terwijl het duurste pro
dukt van de Hyundai-fabrie-
ken (de GLS-sedan) op 13.400
gulden staat geprijsd. Maar
daar zit dan een 1439cc motor
in.
Dat zijn inderdaad heel leuke
prijsjes voor een middenklas
ser die van de Italiaan Giorgio
Giugiaro een zeer acceptabel
lijntje heeft meegekregen.
Men zou er diverse Europese
modellen in kunnen herken
nen, het is dus niet zo erg ori
gineel maar zeker aanvaard
baar. De ruimte valt ook lang
niet tegen. Lange mensen
zullen achter het stuur wat
moeite hebben met het weg
bergen van hun benen en het
hoofd nog wel eens letterlijk
stoten, maar de inwendige
ruimte is lang niet het slecht
ste van deze Pony.
Helaas hebben de ontwerpers
het reservewiel in de koffer
ruimte niet helemaal kunnen
wegwerken. Het steekt nog
enkele centimeters boven de
bodem uit, waardoor er een
erg onpraktische bobbel in
het vloeroppervlak is ont
staan. Maar er blijft nog ge
noeg ruimte over.
De aankleding is nogal fanta
sieloos maar niet onprak
tisch. Er is op het starre en
strakke dashboardje nog ge
werkt met grote uittrekknop-
pen, waar tegenwoordig veel
al de voorkeur wordt gegeven
aan kleinere drukknopjes.
Alleen onderaan het console
zitten enkele drukknopjes,
zoals die voor de achtterruit-
verwarming. Geen gemakke
lijke plaats.
De vloerbedekking heeft men
helaas voor een groot deel los
laten liggen, waardoor men
gemakkelijk rimpels in dit
oppervlak krijgt. Maar er zit
tapijt in en dat kan men van
de meeste auto's van die prijs
niet zeggen....
Bovendien, de eerste Japanners
hadden ook losse tapijten.
Maar belangrijker dan al die ui
terlijkheden zijn de rijkarak-
teristieken. In het kort ge
zegd: het gaat allemaal goed
als er maar niet te hard mee
wordt gereden. Stationair
draaiend bijvoorbeeld was
die 1238 cc motor heel rustig
en zo hield hij zich ook tijdens
- laten we zeggen - het stads
verkeer. Maar wanneer men
de naald van de snelheidsme
ter in de buurt van de hon
derd liet komen werd de
krachtbron zeer rumoerig. En
hij bleef dat tot aan de top
snelheid van tegen de 145 ki
lometer per uur. Om eerlijk te
zijn: horen en zien leken te
vergaan.
Trouwens, die snelheden kon
men toch maar beter vermij
den want het onderstel was
ook niet bepaald wat het
moest zijn. We kunnen niet
precies zeggen of het aan de
Koreaanse banden, de Kore
aanse schokdempers of aan
de bladveren achterop lag,
maar sommige (niet eens al te
hoge) oneffenheden in de weg
deden ons met het hoofd te
gen het plafond belanden. Er
daar is na een paar keer de lol
wel vanaf.
Overigens, marketing-manager
Mol vertelde ons dat bij wijze
van proef sommige Pony's
waren uitgerust met Koni-
schokdempers. Het was een
verschil van dag en nacht,
volgens hem. Aan de banden
lag het niet. Over de vering zei
hij niets. Maar het feit bleef
dat de door ons bereden auto
veel te levendig was en dat we
soms moesten oppassen de
controle over het stuur niet te
verliezen.
Het benzineverbruik was ei
genlijk niet bijzonders. Zo
tussen de één op elf tot twaalf,
wat voor een auto van deze
afmetingen natuurlijk geen
aanleiding vormt om opge
wonden brieven naar huis te
schrijven.
Trouwens, er is buiten de wat
exotische afkomst eigenlijk
niets aan deze auto dat de be
stuurder in opwinding kan
doen geraken. De Zuidkorea
nen zyn er inderdaad in ge
slaagd een redelijk complete
auto op de markt te brengen.
Met een klokje in het dash
board en vier asbakken in het
interieur. Om enkele voor
beeldjes te geven. Maar ook
een auto die in zijn technische
conceptie vrij klassiek aan
doet. Een auto die wat dat be
treft nog erg achterligt bij by-
voorbeeld zijn Europese con
currenten. Een auto derhalve
die zijn succes in de eerste
plaats van zijn prijs zal moe
ten hebben. Want laten we
eerlijk zijn: voor een prijs van
om en nabij de twaalf mille is
er in autoland vandaag de dag
niet veel meer te koop....
Ik heb het op deze plaats al eens eerder geschreven:
de snoekbaars is in ons nationale viswater bezig met
een opmerkelijke opmars. In steeds meer wateren
wordt "vadertje glasoog" gevangen. Hoewel aan
vankelijk werd verondersteld dat hij een voorkeur
had voor specifieke plekken, blijkt nu dat de snoek
baars ook op minder voor de hand liggende plaatsen
acte de présence geeft.
Zo wordt er de laatste jaren ook
wel snoekbaars gevangen in
ondiep polderwater, een
plaats die voorbehouden
scheen aan andere roofvis-
soorten als snoek en baars.
Een paar jaar geleden is wel
de veronderstelling geop
perd, dat de verslechterende
waterkwaliteit de oorzaak zou
zijn van de toenemende
snoekbaarsstand en de afta
kelende snoekstand.
Aanleiding voor die veronder
stelling was dat de snoek
baars op de reuk en minder op
het gezicht aast en dat het bij
de snoek juist het tegenover
gestelde het geval is. Hoewel
in die verklaring een kern van
waarheid schuilt, blijkt die
toch in lang niet alle gevallen
op te gaan. Ook de suggestie
dat de snoekbaars de snoek
zou verdrijven is niet juist
gebleken.
Samen
.Mijn ervaringen in de afgelopen
jaren en de feiten die ik van
andere sportvissers vernam
zijn, dat het heel goed moge
lijk is dat in een bepaald water
zowel een goede snoekstand
als een goede snoekbaars
stand voorkomt. Beide soor
ten blijken goed naast elkaar
te kunnen leven. Voorwaarde
is wel dat het viswater er
kwalitatief goed voorstaat.
De toegenomen snoekbaars
stand in ons viswater heeft er
toe geleid dat steeds meer
sportvissers ervaring begin
nen te krijgen met de vangst
van snoekbaars. Een grotere
ervaring met het vangen zou
logischerwijs moeten bete
kenen, dat er ook meer be
kend wordt van de bijzondere
eigenschappen van de vis en
de omstandigheden waaron
der de snoekbaars het best te
vangen is.
Maar daar doet zich nu juist een
merkwaardige tegenstrijdig
heid voor. Want de snoek
baars schijnt zich niet in re
gels te willen laten vangen.
Hij is de kruidje-roer-me-niet
onder de vissen en heeft een
gedrag waarin moeilijk enige
logica valt te ontdekken. Ne
men we bijvoorbeeld zijn fa
voriete aas.
Hoeveel polemieken zijn er in
hengelsportbladen al niet ge
voerd over de vraag of het nu
een levend aasvisje of een
stukje vis moet zijn. En hoe
uiteenlopende zijn binnen het
hengelaarslegioen niet de er
varingen van het gebruik van
kunstaas bij het vissen op
snoekbaars?
Hoe wisselvallig de eetlust van
de snoekbaars wel kan zijn
blijkt uit een ervaring die on
langs werd opgedaan tijdens
het snoekbaarsvissen op een
van de grote plassen in ons
waterrijke gebied. Een hen
gelaar viste daar op grote
diepte op snoekbaars met
kleine aasvisjes. Hij wachtte
daar vanaf de eerste ochtend
schemering tot een uur of ne
gen vergeefs op een aanbeet.
Hoewel er bij tijd en wijle een
nieuw aasvisjc werd aange
slagen bleef elk teken van le
Een forse snoekbaars: 83 centimeter lang en een gewicht van
ven uit. Rond negen uur nam
hij een wat grotere voorn bij
de kop en sneed een stukje uit
de rug en gebruikte dat als
In half uur
Het verbazingwekkende was
dat het stukje vis nauwelijks
op de diepte was aangeland of
al door een snoekbaars werd
gepakt. In een half uur tijd
werd met identiek aas een
drietal flinke snoekbaarzen
gevangen. Simpel gerede
neerd zou je kunnen zeggen:
dan moet je daar voortaan al
leen met een stukje vis opere
ren. Dat lijkt voor de hand te
liggen, maar er zijn ook vis
dagen bekend waarop vrijwel
op dezelfde plaats de snoek
baars alleen te vangen was
met kleine levende aasvisjes
en stukjes vis niet aankeek.
Zo zijn er meer opmerkelijke
ervaringen met het vissen op
snoekbaars. Het kan bijvoor
beeld gebeuren dat twee hen
gelaars die nauwelijks enige
meters uit elkaar zitten toch
totaal verschillende ervarin
gen hebben hoewel er op de
zelfde wijze wordt gevist. De
een heeft vrijwel constant le
ven en bij de ander staat de
pen roerloos in het water.
De bijtlust van de snoekbaars is
ook aan grote schommelin
gen onderhevig. Soms wordt
er dagen achter elkaar volop
snoekbaars gevangen en dan
laat de vis opeens een week of
langer verstek gaan. Sterker
nog: het kan gebeuren dat de
vis op een bepaald gedeelte
van de dag bijzonder actief is
en ineens alle belangstelling
voor een aasvisje verloren
schijnt te hebben.
Onpeilbaar
Het onpeilbare gedrag van de
snoekbaars maakt het ook
moeilijk om enigszins te
beoordelen wanneer er vast-
geslagen kan worden. Er zijn
dagen waarop de snoekbaars
bijzonder hongerig schijnt te
zijn. Een aasvisje of stukje vis
wordt direct nadat het is op
gemerkt gepakt en ingeslikt.
Er kan dus vrijwel direct na
de aanbeet worden geslagen.
Maar er zijn ook van die dagen
dat het met de eetlust erg
slecht gesteld is en de snoek
baars het aas uitsluitend als
een aardig speelobject lijkt te
zien. Dat is vooral aardig te
volgen wanneer men met een
pen op snoekbaars vist. Na de
eerste aanbeet ziet men door
het op- en neer hobbelen van
de pen dat de snoekbaars een
beekje aan het sabbelen i>
Soms wordt het visje weer even
losgelaten en lijkt het alsof de
snoekbaars zijn heil elders
gezocht heeft. Maareven later
komt de pen opnieuw in be
weging. Het wil wel gebeuren
dat de snoekbaars vele meters
met het aasvisje in de bek
rondzwemt zonder aanstalten
te maken het visje te consu
meren. Een dergelijk gedrag
kan soms tien minuten of nog
langer duren. Visje even op
pakken. een stukje zwem
men, weer loslaten enz. Ik heb
het wel meegemaakt dat de
snoekbaars zeker een meter
of vyftien was weggezwom
men van de plek waar hij het
aas pakte, dat er inmiddels
vele minuten waren verstre
ken dat na het aanslaan het
visje vrywel ongedeerd maar
zonder snoekbaars aan de
oppervlakte verscheen. Je
moest heel goed naar het
schubbenkleed van het aas
visje kijken om te zien waar
de snoekbaars hem had beet
gepakt.
In weer andere gevallen is het
ook voorgekomen dat slechts
een stukje aasvis boven water
verscheen. De snoekbaars
had er kennelijk alleen een
stuk afgebeten en had voor de
rest geen belangstelling.
Bij alle verscheidenheid in ge
drag van de snoekbaars valt
er tot slot nog wel iets te zeg
gen over iets waarin de ene
snoekbaars zich niet van de
andere onderscheidt. Dat is
zijn vechtlust, zijn strijdvaar
digheid wanneer hij eenmaal
gehaakt is. Vandaar dat de
snoekbaars, ondanks zijn
vaak niet te peilen gedrag, een
zeer gewaardeerde sportvis