wd>Dimn<D nin?v©0 ©mi ES@ifi) ®mni fêtf tf© i-.i42^©(nl s 335. S 145. 185. 98.0 108.1 38.1 iraanK Het gat van Brussel. Het wereld handelscentrum (achtergrond) is het enige onderdeel van het failliete Manhattan-project dat werd. verwe zenlijkt. Rest vijftig hectare kaal slag en een zinloze autoweg. 'Ik heb machteloos je ontluistering bijge woond. Je wou je identiteit veranderen, je vergat wat je was en wat wij met je waren. Je hebt je hart verkocht voor een diplomatenkoffertje. Je hebt de uwen op straat gegooid...' (Citaat uit 'Brief aan mijn stad' van André Bialek. maken, vindt ten westen van de grote boulevards nog wel cafés en tapperijen waar de nazaten van de „ketjes" van weleer zich zater dagsavonds bij de muziek van een accordeon vermaken. Maar jeugd zal men hier niet vin den. Beulemans (de Franstalige Brus selaar) die in betere doen is ge raakt, heeft Brussel onlangs ver laten voor een woning in de bete re randgemeenten zoals Sint Lambrechts Woluwe, Ukkel, Vorsten Oudergem. In negen jaar tijd waren er zelfs ruim 100.000 inwoners van de Brusselse agglomeratie die nog verder van de hoofdstad gingen wonen. In Brussel-stad en naastbijgelegen gemeenten zoals Schaarbeek. Sint Gillis, Anderlecht en Sint Joost zijn de gastarbeiders in hun plaats gekomen. In Brussel-stad wonen 35.000 vreemdelingen (bijna een kwart van de totale be volking), in Schaarbeek 29.000 vreemdelingen ofwel ruim een kwart van de bevolking. Getto's In het hart van de Brusselse agglo meratie hebben zich al getto's ge vormd: 15.000 Marokkanen in Schaarbeek en Sint Joost, als mede 6000 Turken, 8000 Span jaarden in Sint Gillis (op een to taal van ruim 50.000 inwoners) en ruim 6000 Italianen in Ander lecht. De sociaal-economische problemen die deze toevloed van mensen uit de Middellandse Zee landen tot gevolg hebben, laten zich steeds zwaarder gevoelen. Straatroverij begint ook in Brus sel gewoon te worden, ondanks het uitgebreide politieapparaat - en dat is maar een aanwijzing dat er onder de deksel wat prut telt. Als vestigingsplaats van de Euro pese Gemeenschap, de NAVO, een handjevol kleinere interna tionale organisaties en een flink aantal multinationale bedrijven kent de Belgische hoofdstad ook een flink aantal kapitaalkrachti ge buitenlanders. Qnder hen bij voorbeeld de bijna 10.000 EG- ambtenaren. De diplomatieke kolonie is zeer groot, naar schat ting 5000 personen, juist vanwege de aanwezigheid van EG en NA VO. Dan zijn er nog talloze bui tenlanders in dienst van de talrij ke Europese organisaties die hun belangen bij de EG behartigen - van vakbonden tot boeren standsorganisaties. De duur betaalde buitenlanders wonen vooral ten oosten en zui den van het eigenlijke Brussel, al zijn ook het westelijk gelegen Ukkel en Sint Genesius Rode ge liefd. Daar, niet ver van het Zo- niénwoud, een van de oudste en zeker mooiste beukenbossen van Europa (4200 hectare), is nog ge noeg ruimte voor villa's, sportac commodaties, clubgebouwen en internationale scholen. En daar speelt zich het sociale leven van deze categorie grotendeels al Menigeen slijt hele weekeinden in de kantine van de florerende hockeyclub Oranje, verzamel punt van de 25.000 personen tel lende Nederlandse kolonie. „Brussel neemt iedereen op, maar integreert niemand". Deze uit spraak is afkomstig van de bur gemeestervan Anderlecht, Henri Simonet, tevens minister van buitenlandse zaken. „Ik leef in een stad zonder rivier", klaagt André Bialek in een chanson over de eenzaamheid in Brussel. Na tuurlijk, er zijn de musea, de gale ries, de kunstschatten en de schouwburgen en theaters, maar het went niet - er is te weinig tus sen verval en nieuw beton om feest te vieren. 600. If.. - 139 r 128. 225.QSEL - De Franse dichter Charles Baudelaire, I59 (?e^^ haatte, sprak minachtend van „een stad 69.'(?Pen" (1864). Anderhalve eeuw eerder dichtte beroemde landsman Voltaire over Brussel: 269.0i trieste stad, een oord van droefheid, ellende, leid en stompzinnige onverschilligheid". Hoe srs was het oordeel van onze Tachtiger Jacques Df: i, die in 1880 schreef: „Wat een verrukkelijke is dat Brussel toch, alles zeer schoon en opge- een paradijs voor kunstenaars". irdeel van dichters kan ons urlijk onverschillig laten. Er ial dat van Baudelaire, d€ Vpper van „Arm België", die lers schromelijk overdreef: i verschrikkelijke zatlapperij er het volk. Dronkenschap lage prijzen - Brussels biei jenever. Het Brussels biei It onttrokken aan die grote Jak, de rivier de Zenne: het is drank die gemaakt wordt r de uitwerpselen van de stad V een zeef te halen. Zo drinkt •tad al eeuwenlang zijn eigen tje" Brussels bier, in dit jaar dat expend jaar Brussel wordt ge- zeile'd, heet overigens „Ketje" en tamelijk gewone, zij het pilsener. Ketjes wer- met f de Brusselse straatjongens Vooral in de Marollen - an dejorcjaan van Brussel - maak- erruirze naam met hun apestreken. 3Ut ei hoewel ze ongeveer tegelij- "*et 9tijd met de paardetram uit het 9- waiatbeeld verdwenen, is de innering aan hun snaakse 'ls n-ken en hun sappige taaltje nigeen dierbaar, iet verdwijnen van het „Ma- ien" - Vlaams dialect door- 8-73:kt met Franse woorden - van ke Krollekop, Constant Kei- bol en Wiske Pannesteil uit de tedpanchgang (Bloedpens- eg) is Brussel ook karakter vallen. De hoofstad van het d dat als devies „Eenheid macht" voert, is al lang slukt als ontmoetingsplaats Vlamingen en Walen. Brussel rdt in België alleen besproken termen van ziekten en proble- :n: uw hart klopt zwakjes, a we een andere, moderner hter aan het woord: de Brus- ;e zanger André Bialek. Deze ide zomer schreef hij een ief aan mijn stad" in „Le ir", de krant van de Brusselse rgerij. „Ik heb je straten ge- nd, de steegjes, de kwartieren, ben opgegroeid onder je bo- ïn, ik heb gelachen en geweend |je pleinen. Heel mijn jeugd, de eie en de kwaaie dagen heb ik ir geleefd. Ik heb je bemind zo- men zijn geboortestad be- ;nt. Tot de dag datje gevat werd or de ongeneeslijke bruxello- Ik heb machteloos je ontluis- ring bijgewoond. Je wou je entiteit veranderen, je vergat it je was en wat wij met je wa rn Je hebt je hart verkocht voor n diplomatenkoffertjeJe hebt uwen op straat gegooid, ik heb ;t gezien, ik was erbij. En van- lag wil je feest". rv. egte feest van duizend jaar Brussel - s u er al van gehoord had - is ;halve in het water vooral in de egte gevallen, de leegte die ont- aat als een stad te weinig inwo- ïrs heeft die van haar houden. 1 januari draaide voor het eerst nds dik twintig jaar weer een laamse revu - titel: „Brussel, ik e u geire" (Brussel, ik zie u raag) - en avond aan avond was de zaal uitverkocht. Dezelfde veertigers, vijftigers en ouder die v hun nostalgie met luid applaus beleden, gniffelen graag over de „dialoog van de week" in het weekblad „Pourquoi pas?" (Waarom niet?), waarin de volks typen uit de Marollen al jarenlang optreden. De bevolking van de Marollen - nu ruim de helft arbeiders die in po litierapporten als „mediterrane typen" worden omschreven - heeft een scheldwoord nagelaten dat in het Brussel van vandaag nog altijd - en met recht - ge bruikt wordt. Het ontstond aan het eind van de vorige eeuw toen bouwer-koning Leopold II per soonlijk de plaats aanwees waar de architect Joseph Poelaert het paleis van justitie moest neerzet ten. Een flink deel van de Marol len moest verdwijnen voor Poe- laerts schepping, een monster achtig gebouw dat lange tijd het grootste bouwwerk van Europa Aanslag Sinds deze eerste grote aanslag op een Brusselse woonwijk was „ar chitect" (de laatste „t" wordt niet uitgesproken) of nog erger „schieven architect" het vrese lijkste scheldwoord dat een Ma- rollien kon gebruiken. Omdat stedebouwkundig banditisme bij Brussel hoort, zoals het taal probleem bij België, is dat Marol- se scheldwoord gemeengoed ge worden. Aanslagen op woonwij ken zouden in Brussel nog vaker voorkomen. De ironie wil dat de Belgische ar chitectuur aan zijn grootste bloeiperiode toe was toen Poe- laerts schepping werd opgetrok ken. In opdracht van de liberale vrijheidslievende Brusselse bur gerij bouwden Victor Horta - de onbetwiste meester van de Ju gendstil - en Henri van der Velde vele honderden, 1500 misschien wel, woningen en gebouwen. Voor zover ze niet al gevallen zijn of leeg en vervallen staan te wachten op de slopershamers van de speculanten die het nu voor het zeggen hebben, kan men nog van deze voorbeelden van bouwkunst in Brussel genie ten. Vooral in de gemeenten rond de ei genlijke stad Brussel - Ukkel, Sint-Gillis, Schaarbeek - zijn nog prachtige huizen in de stijlen van rond 1900 te vinden, merendeels al ingeklemd tussen de utiliteiten die heden ten dage in beton en glas worden opgericht. Want het stedebouwkundige bederf gaat voort, omdat deze culturele erfe nis niet werkelijk meetelt. Net zo min als Horta's „Paviljoen van de Menselijke Passies" in het zgn. Jubelpark. In dit paviljoen is het werk van de beeldhouwer Lam- beau ondergebracht. Dat wordt als te wellustig beschouwd, zodat het paviljoen vrijwel nooit voor het publiek is opengesteld. Paradijs Rond 1900 was Brussel Europa's hoofdstad v.an de „nouveau sty- Architectuur uit rond 1900. Nu alleen nog maar wachten op de sloper le", de Jugendstil, zoals men ten onzent doorgaans zegt. Een para dijs voor kunstenaars, zoals Jac ques Perk zei. De stad had een geweldige expansie achter de rug: in 1860 telde Brussel nog maar 150.000 inwoners, toen de nieuwe eeuw aanbrak 850.000. Wat begon als Bruocsella („het huis in het moeras" in de Franki sche taal) in 979, en eeuwenlang een kalme, aangename residen tiestad was geweest, groeide plotseling uit tot een metropool met brede boulevards. De Zenne, de cholera-verspreidende pisbak van Baudelaire, was al onder een overkoepeling onder de grond geleid. Van Bruocsella naar Bruxellose - 1000 jaar Brussel is een leuze die m^er is dan een gemakkelijke woordspeling. Maar het aange zicht van Brussel is pas werkelijk ingrijpend veranderd na de Tweede Wereldoorlog: de onhei lige alliantie van grootheids waan, speculatiezucht en een krachteloos bestuur leidde tot Bialek' Bruxellose - het slopen en graven en wilde bouwen dat de hoofdstad der Belgen in een chaotisch rommeltje heeft ver anderd. De wereldexpo van 1958 en de komst van de EG- en NA- VO-hoofdkwartieren waren de belangrijkste impulsen in dit ur banisatieproces. Op een steenworp van de Grote Markt - een van de mooiste plei- nen ter wereld - staan daar in het hartje van de stad de zwartglazen hoofdkantoren van Philips NV en de Regie van Telefonie en Te legrafie als sombere monumen ten van horizonvervuiling, die met de Bruxellose gepaard gaat. Van hier leidt Brussels duurste boulevard, de Adolphe Max, naar het Rogier-centrum en het Shera- ton-hotel, beide enkele tientallen verdiepingen hoog. Na Sheraton volgt in dezelfde noordelijke richting de trieste hoerenwijk al vorens een kaalslag van enige tientallen hectaren zichtbaar wordt: het gat van Brussel. Schandvlek Deze stedebouwkundige schandvlek ontstond in het mid den van de zestiger jaren. De toenmalige Brusselse wethouder en huidige defensieminister Paul vanden Boeynants bestelde bij zijn vriend Charlie de Pauw, ar chitect en ook anderszins in vast goed, het Manhattan-plan: be halve het Rogier-kantoorcen- trum zouden nog 30 hotel-, kan toor- en woongebouwen worden opgetrokken. Sommige zouden 100 en één zelfs 162 meter hoog worden. Het Brusselse stadtim- merhuis sprak „van een stad van het jaar 2000, het modernste van Brussel en misschien wel van ge heel West-Europa". Voor de 15.000 inwoners van het Manhattan-gebied brak een nachtmerrie aan: de drie verant woordelijke gemeenten (Brussel- stad, Sint Joost-ten-Noode en Schaarbeek) sloten gas en water af om het terrein vrij te krijgen. De politie werd ingeschakeld om de laatste huren te innen en de bewoners vervolgens uit de hui zen te jagen. Dit laatste lukte voortreffelijk ruim 10.000 men sen zochten elders een nieuw on derkomen. Maar het Manhattan- plan bleek een gigantisch lucht kasteel. Twee Britse vastgoed ontwikkelaars en de Amerikaan se multinational ITT sleurden de gemeente Sint Joost mee in het failliet van 300 miljoen gul den. Het gat van Brussel is 53 hectare groot. Vanaf een zinloze autoweg langs de verkrotte prostitutie- wijk is sinds twee jaar een fleurig uitzicht op fraaie muurschilde ringen die hier zijn aangebracht als monument ter herinnering aan dit grootste van de vele bouwschandalen die Brussel heeft gekend. Dit is Profitolopis, de stad van winstbejag. Waterhoofd Qua bevolkingsaantal - ruim een miljoen - maar ook politiek en bestuurskundig vormt Brussel een waterhoofd midden m het Belgische land. Behalve Brussel- stad (een vijfhoek rond het La kens koninklijke paleis en het „heilig eilandje" rond de Grote Markt) bestaat de agglomeratie Brussel uit nog 18 gemeenten. Dat betekent dus 19 colleges van B en W, 19 gemeenteraden en even zoveel gemeentelijke appa raten, inclusief politiekorpsen (met hun eigen uniformen, om niet te spreken van zeden en ge bruiken). In Profitopolis blijft het daar niet bij: er zijn nog veel meer Brussel se instanties - een intergemeen telijke samenwerkingsvorm voor het gewest-Brussel, een planbu reau en een dienst voor nijver heidsbevordering. Deze organen hebben het herhaaldelijk aan de stok met de Gewestelijke ont wikkelingsmaatschappij. En die heeft ook te maken met de Brus selse agglomeratieraad. Aan de top staat de minister voor Brus selse aangelegenheden, die wordt bijgestaan door een staats secretaris. Samen met de minis ter voor Frapse cultuur vormen deze bewindslieden het Brussels ministercomité, de eigenlijke uitvoerende macht, al eist ook de agglomeratieraad rechten op. Behalve 's lands hoofdstad is Brus sel ook hoofdstad van de provin cie Brabant. Ook de Brabantse gouverneur, de vice-gouverneur (speciaal belast met taaltoezicht ten behoeve van de Vlaamse minderheid), de bestendige de putatie (Gedeputeerde Staten in Nederland) en de provincieraad (provinciale staten) bemoeien zich dus met de Brusselse ge meenten. Dan zijn er nog de Ne derlandse en Franse cultuur commissies, die zich actief beto nen. Mandatarissen in overvloed dus en mitsdien eindeloze poli tieke twisten, een gebrekkig be stuur en een financiële chaos, die af en toe de uitbetaling van Brus selse overheidssalarissen in ge vaar brengt. Bij dit alles heeft „Europa's hoofd stad", zoals de Belgen graag ple gen te zeggen, nog verrassend provincialistische trekjes be houden. Hoewel de meeste ge meentegrenzen door de stede bouwkundige ontwikkeling zijn vervaagd, houden de negentien hardnekkig vast aan hun auto nomie. Zo had elk politiekorps tot voor kort zijn eigen golflengte, hetgeen de communicatie met collega's uit belendende gemeen ten niet vergemakkelijkte, vooral als de misdaad zich in snelle au to's door de talrijke autotunnels verplaatst. Pas sinds begin dit jaar is er een politiegolflengte voor geheel groot-Brussel. Nachtleven Het nachtleven is uiterst beschei den, evenals het sex-bedrijfsle- ven dat hoegenaamd niet is te vergelijken met dat in Amster dam of Den Haag. Zo dicht bij koning en kardinaal wordt trou wens nog angstvallig gewaakt over de zedelijkheid der Belgen: nog geen drie jaar geleden werd de Japanse film „Het Rijk der Zinnen", elders als een eerlijk en boeiend werkstuk gewaardeerd, in Brussel verboden als zede- kwetsend. En de girlie-magazi- nes worden op in het oog lopende plaatsen nog altijd voorzien van zwarte bedekkingen. Het toerisme concentreert zich in Brussel dan ook op de Grote Markt, Manneken Pis en de Spu wer, alsmede de talloze grote en kleine restaurants waar men doorgaans goed en minder duur dan in Nederland kan eten. Wie zich onder de „kiekefretters" (sinds de middeleeuwen staan de Brusselaars als kipeters bekend) wil mengen en iets van de verga ne vreugde van vroeger wil mee

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 23