Jaap Burger (75) neemt afscheid van de politiek 3 zmJ M WÊÊÊi DINSDAG 21 AUGUSTUS 1979 Elke ochtend, steevast om tien uur, ga ik de stad en regio in, op zoek naar mensen en dingen voor deze rubriek. Tips en wensen voor "Publiek kunt u tot klok slag tien aan mij kwijt, tel. 071-144941. toestel 215. Schriftelijke reacties zijn ook zeer welkom. Binnen de gelederen van de Katwijkse voetbal vereniging KRV wordt Kees van Klaveren, de doelman van het ze vende, op handen ge dragen. Heus niet zo zeer vanwege de durf die Kees telkens aan de dag legt door elke za terdagmiddag met zijn rechterbeen-prothese de wei in te gaan. Die keus is immers aan Kees zelf. De waardering voor Kees zit 'm veeleer in diens tomeloze clubliefde. Meer dan vijftien jaar speelt de 41-jarige Kat- wijker nu voor Katwijkse Rijn Vogels. En in die jaren wist Kees zich voor die club niet alleen binnen de wit ge kalkte lijnen verdienstelijk te maken. Het was Kees ook die het nodi ge werk heeft verzet bij de bouw van het nieuwe club huis. Net zo goed als het Van Klaveren was die ruim an derhalf jaar lang elke avond achter de bar van het clubhuis de bezoekers van een natje en een droogje voorzag. „Ik werk nu in de bouw. Met mijn been is dat dermate vermoeiend, dat ik 's avonds geen fut meer heb om achter de tap van het clubhuis te gaan staan. Een avond staan is voor mij geen pretje." Handicap Kees van Klaveren praat met opvallend veel gemak over zijn handicap. „Ik weet niet beter", zegt hij. „Ik ben met dat been geboren. En ik doe er eigenlijk net zoveel mee als ieder ander met twee gezonde benen. Zwemmen, vissen, tuinieren, voetballen, enfin noem maar op." „Vooral voetballen. Dat is m'n alles. Ik ben een trouw aan hanger van Feyenoord. Naar elke thuiswedstrijd ga ik kij ken. Dat ik daarvoor naar Rotterdam moet, kan mij wat schelen. Ik geniet met voile teugen daar in die Kuip." Quick Boys Ooit was Kees ook een begena digd supporter van de Kat wijkse voetbalvereniging Quick Boys. ,,Tot mijn 25ste was ik er elke zaterdag als toeschouwer te vinden. Ik was altijd van de partij. Zowel thuis als uit. Ja, ik weet niet wat dat was. Quick Boys en ik waren één. Zo voelde ik dat V v I;*"'.'' Kees van Kla- actie te gen Lisser Boys toen. Ja toen. Nu niet meer." „Waarom? Nou, eenvoudig. Toen ik van de dokter hoorde dat voetballen voor mij geen kwaad kon, was er bij Quick Boys voor mij opeens geen plaats. Tenminste dat zei men. Ze wilden me niet heb ben. Vanwege dat been." „Dat was voor mij een enorme teleurstelling. Een club waar je je helemaal aan hebt gege ven en die je dan zomaar af wijstHet heeft me welis waar veel moeite gekost, maar gelukkig heb ik het van me af kunnen zetten." Minst gepasseerd Kees voelde zich daarbij ge sterkt door de gedachte dat hij bij KRV wel welkom was en dat hij bij de Rijn Vogels in betrekkelijk korte tijd naar het tweede elftal opklom. Het is dan ook geen sinecure dat Kees eens de competitie wist af te sluiten als minst gepas seerde doelman in zijn klasse. Kees gaat daar uiteraard prat op, maar bepaald versteld staat hij er niet van. Hij weet wat zijn capaciteiten zijn en wat hij daarmee kan berei ken. Zegt: „Ach je moet het zo zien. Ik geef me altijd voor de volle honderd procent. Elke wedstrijd ga ik er keihard in. Dat scheelt." „Daar moet ik het ook van heb ben", beklemtoont hij. „Kijk, ik kan me niet erg afzetten, dus hoge ballen laat ik maar lopen. Daar kan ik niet bij. Hoge voorzetten voor de pot precies eender. Die laat ik ook maar gaan." Stokpaardje Kees in zijn doel afgelopen zaterdag tegen Lisser Boys 12. KRV stond met 6-0 voor maar vlak voor tijd wist Lisser Boys de eer te redden: 6-1 .Een fout in de defensie", al dus het com mentaar van Kees. zeggen dat de linkerhoek voor hem een stuk groter is dan de rechter. „In het doel sta ik altijd een stuk rechts van het midden." Kees heeft zijn antwoorden opvallend gauw klaar. Ook de vraag, hoe het nou met de penalties zit, beantwoordt hij met het gemak van een Joop Zoetemelk, iemand voor wie een serie vragen per slot tot de dagelijkse sleur is gaan behoren. Over die strafschoppen zegt Kees: „Als die slecht genomen is, heb je 'm natuurlijk altijd. En als die goed genomen is, nou ja, dan heb je 'm niet. Zo simpel is dat." Voetbal is Kees zijn stokpaard je. Dat kan niet missen. Hij praat honderduit over deze sport. Zegt ook dat hij voor elke wedstrijd hypernerveus is, dat hij zoveel mogelijk uitwerpt en dat hij graag zijn doel mag uitkomen. Stoppen Aan stoppen denkt Kees nog niet. „Ik weet niet wat dat is. Maar weet je? Als ik een bal zie, moet ik er achteraan", zegt hij lachend. Dan ernstig: „Sportiviteit staat bij mij voorop. In al die jaren dat ik nu voetbal, ben ik r het veld uitgestuurd. Alleen een waarschuwinkje. Eén keer! Nee, ik heb nog nooit iemand een schop ge geven. Zelf krijg ik die trap pen wel." „Ooit tegen Meerburg - we stonden met 2-0 voor - is mij door een speler zelfs een blauw oog geslagen. Die stomp was zo hard dat ik he lemaal van slag af was. Bin nen tien minuten hadden ze 2-2 gelijkgemaakt." „Ik was zelfs dermate groggy, dat we prompt met 4-2 de boot ingingen. Ja, dat kan ge beuren", besluit Kees zonder dat er ook slechts een greintje rancune jegens die Meerbur- ger in zijn stem valt te be speuren. Mr. J. A. W. Burger, minister van Staat en sinds 1943 onafgebroken actief in de Nederlandse po litiek, is gisteren 75 jaar geworden. Aan het eind van deze maand neemt hij afscheid van de Raad van State, waarin hij sinds 1970 zitting had. Het betekent het einde van een loopbaan van een overtuigd socialist, die door zijn rechttoe- rechtaan-mentaliteit en zijn ongepolijst, maar overduidelijk spraakgebruik een unieke positie innam in de naoorlogse politiek. DEN HAAG - Ruwe bolster, blanke pit, onbehouwen, een olifant in de porseleinkast, een scherpzinnig politicus, een overtuigd democraat, nuchter en re delijk, het zijn typeringen, die door de jaren heen van mr. Jaap Burger zijn gegeven. Als geen ander heeft hjj altijd een grondige afkeer gehad van di plomatieke, versluierde taal. Het treffendst kwam dat tot uiting tijdens de kabinetsformatie van 1973, toen hij KVP, ARP en CHU via een befaamd gewor den briefwisseling dwong kleur te bekennen. Op zijn eigen, niet voor herhaling vatbare wijze wist hij zó het kabinet-Den Uyl in elkaar te draaien. De formatie van het kabinet- Den Uyl (Burger was toen al 69 en jaren weg uit de actieve politiek) was Burgers groot ste huzarenstukje uit zijn po litieke carrière. Direct bij de start maakte hij duidelijk dat hem slechts één doel voor ogen stond: vorming van een progressief kabinet, waaraan KVP en ARP desgewenst een bescheiden bijdrage zouden kunnen leveren. Zijn kans van slagen werd nihil geacht, vooral omdat KVP en ARP niet van zins waren de CHU te laten vallen. Het is hem ten slotte toch gelukt en wel door twee in de Nederlandse poli tiek geheel nieuwe wapens aan te wenden: 1. een niet af latende reeks ongezouten, ul timatief gestelde brieven en 2. zijn „inbraak" bij de ARP door eerst Boersma en later De Gaay Fortman voor het kabinet te winnen. Burger, zelf afkomstig uit CHU- milieu.wistdeCHUdiehijals zei te beschouwen, buiten de deur te houden en zo de drie samenwerkende confessio nele partijen te splijten. De woede in het christen-demo cratische kamp was uiteraard groot maar men moest mach teloos toezien hoe Burger toch zijn opponenten An- driessen, Aantjes en Tilanus telkens een stap voor bleef. Toch zijn de heren geen vij anden van elkaar gewor den. \antjes na afloop van de forma tie over Burger. „Het mag dan een rauwe klant zijn, het is ook een geweldige vent. Na tuurlijk hebben we tijdens de formatie flink op hem zitten schelden, maar ik houd waar dering voor hem. Al blijf ik vinden dat hij de CHU ver keerd heeft behandeld. Het zal een stukje jeugdfrustratie zijn, denk ik. Hij komt uit de CHU voort" En Andriessen (over wie Burger zich steeds het meest kritisch heeft uit gelaten): „Op een aantal pun ten heb ik ernstige kritiek op Burger, maar een rotvent? Nee, aardige baas. Toch wel". Mr. Burger is afkomstig uit het Westbrabantse Willemstad. Na het staatsexamen HBS ging hij rechten studeren en werd advocaat in Dordrecht. In 1929 was Burger lid ge worden van de SDAP. Tij dens de bezetting, in 1943, voer hij met een klein motor bootje naar Engeland en werd in Londen ambtenaar bij zijn partijgenoot Van den Tempel (sociale zaken). Al snel werd hij gevraagd als minister van binnenlandse zaken in het Londense kabinet-Gerbran- dy, belast met de coördinatie van de terugkeer naar Ne derland. Burger kwam enkele malen in conflict met het kabinet over het autoritaire karakter, dat het naoorlogse Nederland in zijn ogen dreigde te krijgen als enkelen van zijn collega's hun zin kregen. Hij had be zwaar tegen de vergaande be voegdheden van het Militair Gezag en tegen de geringe haast die men had met het weer tot leven roepen van een volksvertegenwoordiging. Zijn bekende radiorede van 14 januari 1945 over de be rechting van foute Nederlan ders deed hem politiek de das In het Londense kabinet was al enkele malen een verwoed gevecht geleverd over het Tribunaalbesluit, dat volgens Burger degenen die van col r Mr. Jaap Burger neemt afscheid laboratie werden verdacht te weinig waarborgen bood voor een goede rechtsgang. Een meerderheid van het kabinet was het niet met hem eens en toen hij op 14 januari ver klaarde: „Het gaat niet om het vinden van begane fouten, maar om het vinden van hen, die „fout" zijn geweest; wan neer voor hen die fout zijn geweest het recht zijn loop heeft gehad, dan is het zuive- ringsvraagstuk ten einde", vond Gerbrandy dat hij tegen de kabinetslijn inging en lag zijn ontslagbesluit klaar. Ach teraf is gebleken, onder meer uit het recente boek van Be- linfante over Bijltjesdag, hoe zeer Burger toen het gelijk aan zijn zijde had. Burger kreeg kort daarna zit ting in het noodparlement en werd in 1952 fractieleider van de PvdA, een functie die hij bijna 12 jaar uitoefende. Toen het laatste kabinet-Drees in hun ogen zal ik dat altijd wel blijven" 1958 mede na zijn felle rede voering op de Fakkeldra gersdag uiteenviel, kon Bur ger zich als oppositieleider ten volle uitleven. De zwakke en wat naïeve minister-presi dent De Quay moest het voor al ontgelden. Burger over laadde het kabinet met zoveel hoon en leverde zulke harde, bijna onparlementaire kri tiek, dat ook binnen de PvdA sommigen zich afvroegen of het niet wat minder kon. Toen het toen nog socialistische dagblad Het Parool openlijk om zijn aftreden vroeg en het Pvd A-partij bestuur hem on voldoende steunde, trok Bur ger zonder aarzeling zijn con sequenties en vertrok. Voor Burger leek, toen hij Eer- ste-Kamerlid en vervolgens Staatsraad werd, geen opval lende rol in de politiek meer weggelegd. Hij had zijn spo ren al voldoende nagelaten. De kabinetsformatie van 1973 bewees, zoals gezegd, het te gendeel. Zijn leven lang is Burger voorstander geweest van een links meerderheids kabinet, al heeft hij in de op- bouwjaren na de oorlog toch meegewerkt aan de coalitie kabinetten. De laatste tijd treedt Burger weer regelma tig op als pleitbezorger van een linkse meerderheid. In het tijdschrift Socialisme en Democratie waarschuwde hij vorig jaar tegen degenen in de PvdA die maar al te graag weer met het CDA willen gaan regeren. „Nog even en de progressieven hebben het CDA niet meer nodig en kun nen alleen regeren", was zijn boodschap. Een tweede kabinet-Den Uyl met PvdA en CDA ziet hij met zorg tegemoet, omdat alle problemen dan stuk voor stuk in het Catshuis moeten worden uitgevochten tussen twee vrijwel even sterke partners. Dat komt allemaal neer op de kop van Den Uyl en dat wordt een onmogelijke toestand. Burger: „Als er morgen een tweede kabinet- Den Uyl komt, verheug ik mij erop, maar of ik er nu ook werkelijk naar moet verlan gen?" Jaap - recht voor z'n raap - Bur ger zegt de publieke dienst nu definitief vaarwel. De kans is klein dat bij kabinetsformatie nogmaals een beroep op zi jn kwaliteiten wordt gedaan. In het CDA is men nog niet vergeten hoe hardhandig men in 1973 door hem voor het blok werd gezet. Dat riskeert men daar geen tweede keer. „Ik was de beul van het CDA en in hun ogen zal ik dat altijd wel blijven", zegt Burger zelf. Dat mag zo i hij i r de r r ook maar één mo- ent spijt van te hebben. FRANS KOK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 4