Oester kwekers leven tussen hoop en vrees in Yerseke 1Gelukkig voor dit land zijn er_ nog rechters in_ Den Haag' ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1979 YERSEKE - Wie kent niet de oesters uit Yer- seke. De schelpdieren die door de één als een slijmerig goedje wor den omschreven en door de ander gezien worden als een kostba re lekkernij. Elk na jaar zijn ze weer te vin den op de vismarkten. Of dat nu echte Zeeuw se oesters zijn of dat de oesters uit Frankrijk, Spanje of een ander land komen is de ge middelde koper niet bekend. Het is voor hen ook niet zo belangrijk, als men oesters wil dan moeten die er zijn. De problemen die zich voor doen bij de kweek van oesters gaan buiten de consument om. En problemen zijn er dit jaar genoeg. Deze winter had men te maken met een stren ge en langdurige vorstperiode die een groot deel van de oes ters om zeep hielp. Nog maar nauwelijks was men deze klap te boven of men had weer met een andere natuur ramp te maken: een zoge naamde mosselzaadval die groter was dan ooit te voren. Elk jaar produceren de mos sels in de Oosterschelde zaad en dat zaad zet zich af op ieder geschikte ondergrond. Oes ters met daarop voldoende zeepokken vormen zo'n on dergrond. Door de grote hoe veelheid mosselzaad en het gestadig groeien hiervan dreigen de oesters te ver stikken. Als zoiets zich inder daad voortzet, zullen de oes ters die de winter hebben overleefd, alsnog het loodje leggen. Een strop voorde oes terkwekers in Yerseke die voor miljoenen aan zaaioes- ters in het buitenland hebben gekocht en dit jaar geen en kele opbrengst te verwachten hebben. Oorzaak Wat nu is precies de oorzaak van het feit dat de oesteroogst van 1979, na de strenge vooraf gaande winter, opnieuw wordt bedreigd. Een mede werker van het rijksinstituut voor visserijonderzoek, de bioloog drs. R. Dijkema, maakt duidelijk dat de moei lijkheden juist te wijten zijn aan die strenge winter. Vol gens hem zijn er door de grote daling van de temperatuur van het water veel natuurlijke vijanden van het mosselzaad verdwenen. Hierdoor heeft veel meer mosselzaad een overlevingskans. Een andere factor is het feit dat er dit jaar meer zeepokken zijn dan voorgaande jaren. Ook dit is te wijten aan de strenge winter. Deze zeepok ken hechten zich vaak op oes ters. Omdat er veel pokken zijn, zijn de oesters daar dan ook dit jaar rijkelijk mee be dekt. Dit is op zich echter geen probleem, ware het niet dat het mosselzaad juist pok ken zoekt om zich op vast te hechten. Nu de pokken er in ruime mate zijn kan het mos selzaad voldoende plaatsen vinden om zich vast te hech ten en te groeien. Doordat het mosselzaad steeds groter wordt, dreigt het de oesters te verstikken waardoor die ster ven. s Een door mosselzaad bedreigde oesterput in de Oosterschelde. Volgens de heer Dijkema kun nen de oesters juist in deze periode van het jaar niet veel verdragen. Ze zijn namelijk al verzwakt omdat de voort planting nog maar juist achter de rug is en hebben tijd en rust nodig om uit te kunnen groeien tot goede consump tieoesters. Deltawerken De bioloog bestrijdt de opmer kingen dat de grote mossel zaadval van dit jaar te wijten is aan activiteiten m het kader van de Deltawerken. Volgens hem is alleen de strenge win ter, die voor een samenloop van een aantal omstandighe den heeft gezorgd, de oorzaak van dit verschijnsel. Hij stelt dat er weinig te doen is aan het groeien van het mos selzaad op de oesters. Toch hebben de oesterkwekers al activiteiten ondernomen om hun oogst te redden. Zo heeft men jonge zeesterren op de ongeveer 60 hectare oester percelen verspreid. Het was de bedoeling dat de zeester ren het mosselzaad zouden opeten en op die manier de oesters konden bevrijden van het verstikkende zaad. Op het moment dat de zeester ren werden uitgezaaid werd deze actie al bestempeld als een wanhoopsdaad en ook aan het effect werd getwij feld. Deze twijfels zijn ook uitgekomen, want na een maand bleek dat het experi ment was mislukt. De zee sterren die waren uitge strooid gingen voor het over grote deel dood. Een ander aantal zeesterren verdween na het verspreiden op de oes terpercelen, naar andere plaatsen in de Oosterschelde. De reddingsactie van de oes ters was mislukt en er zat voor de oesterkwekers niets an ders meer op dan afwachten. Afwachten of het mosselzaad misschien dood zou gaan, af wachten of het zaad de oes ters verstikt en afwachten tot september om het uiteinde lijke resultaat van de oogst te Spanning Oesterkwekend Yerseke zit dus in grote spanning. Een span ning die kweker C.J. Corne- lisse niet langer kon dragen. Hij begon vorige week als eerste met het opvissen van zijn oesters. Hij realiseert zich terdege dat de oesters nog lang niet goed zijn: "Eigenlijk moeten ze nog een tijdje blij ven liggen om in een optimale conditie te komen. Het is nu wel duidelijk dat de oesters die ik opvis kleiner zullen zijn. En dan moeten we nog maar afwachten hoe het met de kwaliteit gesteld is. Maar ja, ik durf echt niet langer te wachten". De meeste andere oesterkwe kers voelen er niet zo veel voor om nu al de oesters te gaan opvissen. Ze willen lie ver wachten tot in september, zodat de oesters de kans krij gen om te groeien en de kwa liteit nog kan verbeteren. Maar op die manier krijgt ook het mosselzaad de kans te groeien en de oesters te ver stikken. Het is dan ook een enorm risico wat er wordt ge nomen. Het blijft een gokspel met een inzet van miljoenen. De oesterkwekers in Yerseke weten maar al te goed waar ze mee bezig zyn. Sinds da ramp- winter van 1962 is de kwali teit van de oesters niet meer wat ze ooit was, al staan er nog steeds enorme Ameri kaanse auto's voor de kanto ren van de oesterkwekerijen aan de Havendijk te Yergeke. Met extreme natuurverschyn- selen als een strenge winter en een grote zaadval van mos sels komt meteen het expe riment in de Grevelingen om weer raszuivere Zeeuwse oes ters te kweken in de belang stelling. De Zeeuwse oester is namelijk minder gevoelig voor kou dan de geïmpor teerde oester. Ook zal het niet meer zo veel kunnen voor komen dat zeepokken zich op de oesters vastzetten, door een slijkachtige bescherm laag, die de (schone) impor toester mist. RENE SCHRIER LEEUWARDEN - Het aantal jachten met marifoon aan boord loopt volgens de afdeling Kust- en Scheepsradio van de PTT in de duizenden. Nog dagelijks komen er aanvragen voor de plaatsing van zo'n radiotelefoniezender en -ontvanger voor de korte afstan den bij deze afdeling binnen. Het zijn er zoveel dat er wachttijden zijn ontstaan, die variëren van twee tot zes weken. Aangenomen wordt dat nog veel meer jachtbe- zitters zullen overgaan tot de aanschaf van een marifoon, die bij de zeevaart en de binnenvaart reeds lang gemeengoed is gewor den. Dit is een verheugende ont wikkeling. Met zo'n apparaat aan boord wordt de veiligheid op zee - en ook op het IJsselmeer - namelijk danig gediend. Met een marifoon kan te allen tij de om hulp worden gevraagd als een jacht in nood komt te verke ren. Zelfs de duurste noodsigna len - de parachutefakkels - zijn veel minder doeltreffend dan een kreet om hulp via de ether. De reddingmaatschappijen dringen er bij de jachtbezitters dan ook vaak op aan een marifoon aan te schaffen. Reddingbootschippers hebben zelfs wel eens laten weten dat zo'n instrument eigenlijk verplicht zou moeten zijn voor zeegaande jachten. Als zij met de opvarenden van een in nood ver kerend jacht kunnen praten wordt hun werk veel gemakkelij ker. Veelal is het mogelijk door het geven van adviezen de beman ning gerust te stellen. Het gebeurt ook dat de reddingboot dan niet eens meer behoeft uitte varen. Radiopeiler Gemakkelijk voor de redders is ook dat een jacht met marifoon vlot kan worden gevonden,ook al is het mistig of donker. De meeste reddingboten zijn namelijk uit gerust met een speciaal radio- peilertje, dal reageert op dc i diost het betrokken jacht. Ook in wat minder moeilij ke situaties kan de watersporter veel profijt hebben van zijn zen der en ontvanger. In geval van twijfel kan hij een passerend schip om zijn positie vragen bij voorbeeld. Bij dichte mist kan de kustwacht, die doorgaans de be schikking over radar heeft, wor den verzocht voor enige begelei ding te zorgen. Reeds menigmaal werden jachten hier en daar bij mist „naar binnen gepraat". Het doel van de marifoon is aller eerst de bevordering van de vei ligheid, zo zegt de PTT. Het is daarom noodzakelijk dat het in strument niet wordt gebruikt als speelgoed en dat de gesprekken kort en zakelijk worden gehou den. Van de zijde van de overheid wordt op een juist gebruik toege- De marifoon is er voor het overige niet uitsluitend om in noodge vallen gebruikt te worden. Met zo'n apparaat aan boord kan men langs de kust, tot ongeveer veertig kilometer uit de wal, maar ook in havengebieden en op het IJsselmeer of op de binnenwa teren, contact opnemen met de wal. Er zijn zogenaamde kanalen beschikbaar voor verschillende soorten verkeer. Zo is er om te beginnen het schip- schipverkeer. Dit is bedoeld voor het uitwisselen van allerlei navi gatie- en veiligheidsgegevens. Er is een afzonderlijk kanaal voor privè-verkeer tussen de opvaren den van verschillende schepen en voor het doorgeven van bood schappen en bestellingen. Voorts is er dan het nood-spoed- en vei- hgheidsverkeerVoor de hulp verlening zijn speciale kanalen gereserveerd. Op internationaal niveau zijn dat kanaal 16 voor de zeevaart en kanaal 10 voor de binnenvaart. Een andere mogelijkheid is het openbaar verkeer. Via bepaalde kanalen kan men vanaf het jacht telefoonabonnees aan de wal oe- Door J. J. P. de Boer, lid CD A-fractie Tweede Kamer DEN HAAG-Ministervan defensie Scholten moest eerder deze week met grote spoed een Koninklijk Besluit publi ceren om alsnog de uitzending van een nieuwe ploeg mili tairen naar Libanon mogelijk te maken. Het was een ge voelige tik voor de bewindsman, dat de eerder door hem (met steun van de kamermeerderheid) gekozen methode legaal niet overeind bleef staan. Het KB moest dienen om de bezwaren van het Haags gerechtshof te omzeilen. Toch vecht de Vereniging van Dienstplichtige Militairen (WDM) de nieuwe uitzending via een kort geding aan. Het geval wil dat de Diensplichtwet, om historisch begrijpelijke redenen, de regering niet zonder meer machtiging geeft om dienstplichtigen zo- maar, waar ook ter wereld, in te zetten, doch dit bindt aan de aanwezig heid van een aantal situaties. De eerste is dat zy worden uitgezonden met hun eigen toestemming. Dat is dus de situatie die in wezen opgaat voor een niet onaanzienlijk deel van de huidige en komende Libanongangers, en die, waarover iedereen het eens is, het mooiste zou zijn als zij voor alle Libanongangers zou op gaan. De tweede is in geval van oorlog of oorlogsgevaar. Dat is dus een situatie die in het geval van de Nederlandse bijdrage aan de Unifil helemaal niet opgaat. Want hoe gek het ook voor de regelmatig onder vuur liggende Unifillers en bewoners van het betrokken gebied zelf mag klinken, voor wat betreft de Nederlandse wetgever is wat daar gebeurt geen oor log. Formule De (niet in de wet, maar voor dit verhaal) derde situatie: indien te verwach ten is (in geval van gewone omstandigheden), dat de oefentijd daardoor niet zal worden overschreden. Het is deze formule, die de minister van defensie gekozen heeft om de uitzending van dienstplichtigen tegen hun zin naar Libanon te rechtvaardigen. Het is ook deze formule die hem in wezen door de uitspraak van het Haags gerechtshof vorige week uit handen werd geslagen. De eerlijkheid gebiedt daarbij te zeggen, dat hieraan twee eerdere pogin gen om de minister althans dit argument te ontzeggen waren voorafge gaan. Die faalden echter. Die pogingen waren: één in de Tweede Kamer van de zijde van de opposi tie bij het debat over het principe en de modaliteiten van de Nederlandse deelname aan Unifil, en één bij de Haagse rechtbank van de zijde van dezelfde partijen, die nu de zaak voor het Hof hebben gebracht. Er kan ook nog minstens een poging van de zijde van de minister worden ondernomen om zich middels cassatie van deze uitspraak van het Hof door de Hoge Raad en een nieuwe behandeling elders, alsnog in het gelijk te laten stellen. Als de minister dan nu al een slag heeft verloren, is dat zeker niet de laatste die beslissend is voor de eindoverwinning. Op de rand reiken of omgekeerd. Hiertoe is in Nederland en in het buitenland een aantal walstations geplaatst. In ons land worden deze stations centraal bediend uanuit het Rijkskustwach tstation Scheve- nmgen Radio te IJmuiden. De PTT-telefonistes brengen daar de gewenste verbindingen tot stand. Ten slotte is er dan nog het haven- verkeer en de verkeersbegeleidmO Op verschillende kanalen kan men havenmeesters en diensten als Rijkswaterstaat en Loodswe zen aanroepen voor het verkrij gen van informatie. Belangrijke bruggen en sluizen zijn uitgerust met een marifoon. De waterspor ters met zo'n appa raat aan boord kunnen dus op elk gewenst mo ment vragen hoe laat een brug of sluis bediend wordt, welke kolk zij moeten kiezen enzovoort. Dat alles bevordert een vlotte gang Maar dat veegt allemaal niet uit, dat de minister met de keuze van juist dit argument om de uitzending van aangewezenen naar de Libanon te rechtvaardigen, zich kennelijk op de rand heeft begeven van waar de publieke opinie, politieke partijen en wetgeleerden hem willen of kun nen volgen. En het is de vraag of hij het zichzelf daardoor niet nodeloos moeilijker heeft gemaakt dan het toch al was. Er is namelijk nog een vierde (in de wet op de derde plaats genoemde) situatie, waarin dienstplichtigen kunnen worden bestemd voor diensten buiten Europa: in geval van „andere buitengewone omstandigheden (dan oorlog en oorlogsgevaar) op door Ons (d.i. de Kroon) te verlenen machtiging". Anders gezegd: aan de hand van een speciaal daartoe strekkend Koninklijk Besluit. Nu is, in tegenstelling tot wat wel eens wordt gedacht, het tot stand komen van een Koninklijk Besluit qua wetgevende arbeid bepaald niet te on derschatten. DelSveede Kamer heeft daarbij, wederom in tegenstelling tot wat wel eens wordt gedacht, een ferme vinger in de pap. Als de Kamer dat wil, tenminste. Uitgaande van de parlementaire meerderheid, die de minister in principe toch voor het uitzendingsbesluit kon verwachten en die hij, in zekere zin zelfs ondanks de door hem gekozen formule, uiteindelijk toch kreeg, is er ook geen reden om aan te nemen dat de minister voor bedoelde formule heeft gekozen uit angst dat hij de hele Nederlandse Unifil-deel- name er anders niet door zou krijgen. Haast De verklaring daarvoor kan de haast zyn die de minister meende met deze hele uitzending te moeten betrachten. Als dat zo is, is dat jammer ge weest en onnodig. Immers, misschien heeft de wens om snel te werken aanvankelijk wel een rol gespeeld om het in die nchtig te zoeken. Maar als dat zo is, is daaraan in wezen later het fundament toch al reeds ontvallen toen duidelijk was geworden dat de Tweede Kamer zich toch niet de gelegenheid zou willen laten ontgaan om over deze zaak uitge breid met de bewindslieden (nota bene ook die van BZ was erbij betrok ken) mee te praten, mee te denken, maar ook medeverantwoordelijk heid te willen dragen. Welke reden de minister echter in wezen ook gehad kan hebben om de ,,in gewone tijden"-formule wél en de andere, „buitengewone omstandig- heden"-formule niet te kiezen, één ding is zeker, en dat is dat hij in zijn ijver van toen om zijn keuze zo goed mogelijk aan de Kamer te verkopen, zich er wel toe heeft laten verleiden om een belangryk deel van zijn betoog ten faveure van de door hem gekozen formule te zoeken in het met grote juridische scherpzinnigheid schieten, subsidiair pogen te schieten, van een maximaal aantal gaten in de andere formule, die ironi- scherwijs de enige reddingsboot was die hij achter de hand had voor het geval waarin hy door de uitspraak van het Hof raakte en waar hy nu dan willens toch in gesprongen is. i zaken. ANNE DE BOER Ik zeg dit niet uit leedvermaak, want daarvoor is de zaak te ernstig. Wat op het spel staat, is de juridische onderbouwing van de Nederlandse deel name aan Unifil. Hoe moeilijk en in zekere zin gevaarlyk die taak ook is, daaraan mogen wij ons niet onttrekken. Juist nu niet, nu het uur van de waarheid in de onderlinge verhoudingen in het Midden-Oosten, en in het betrokken gebied; in de verhoud me van ons land binnen en buiten de EG met Israël en in onze opstelling ten opzichte van de Palestynen met rasse schreden nadert. Geen moeite Nu de minister zelf met de maatregel is gekomen, denk ik dat de meerder heid van de Tweede Kamer geen moeite zal hebben hem daarin te volgen en vraag ik mij af met welk recht daarna de wetgeleerden zich zouden kunnen onttrekken aan een door de wetgevende macht zelf gekozen interpretatie van wat thans wellicht nog in rechte multi-interpretabel zou kunnen zyn. «Vant gelukkig voor dit land zijn er nog rechters in Den Haag. en dat is goed, want daardoor worden de wetten gehandhaafd. Maar gelukkig hebben we ook nog een parlement en dat is goed, want daardoor bly ft de wetgeving by de tijd. De Dienstplichtwet is ouder dan de staten Israel en Libanon samen, laat staan de problemen waar wy nu voor staan Logisch dat er in die wet voor deze situatie geen kant-en-klaar-recept staat, en logisch datje niet elk recept dat er wél in staat naar je toe kunt buigen, en dat een rechter dat desgevraagd constateert. Maar even logisch is, dat we de kok niet met de gebakken peren kunnen laten zitten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 15