Onbegrijpelijk dat er geen ongelukken gebeuren Dagelijks voeling houden met de dorpsgemeenschap door Sjak Jansen PAGINA 4 VARIA WOENSDAG 8 AUGUSTUS 1979 Elke ochtend, steevast om tien uur, ga ik de stad en regio in, op zoek naar mensen en dingen voor deze rubriek. Tips en wensen voor "Publiek", kunt u tot klok slag tien aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215. Schriftelijke reacties zijn ook zeer welkom. Vrijdagmiddag 20 ju li, één uur. Terwijl in en om Nijmegen menig Vierdaagse- loper puffend in touw is zijn laatste kilometers af te leggen, doen de Leidse nöeste wan delaars Joop (51) en Joke (52) Sweris dat eveneens. Zij het, dat de Swerissen hoog in de fraaie bergen van Karin- thié aan de wandel zijn en dat zij er geen enkele sjoege van hebben dat hun voetstappen vanaf datzelfde ogenblik geteld zijn. Nog geen drie kwar tier later ontsnap pen zij in deze Oos tenrijkse provincie aan een gewisse dood. Ze worden ge troffen door de bliksem, die op een hoogte van 1800 me ter wel bepaald dichtbij is en der halve tamelijk hard inslaat. Joop en Jo ke slaan keihard te gen de vlakte. Joop blijkt er het meest ernstig aan toe. Hij weerde zich af en kreeg waar schijnlijk de volle laag. Hij is buiten westen, raakt tijde lijk verlamd en houdt er een ferme shock aan over. Zijn vrouw heeft (nog) meer geluk. Zij komt er met slechts wat pijn in de ar men en benen van af. Hiernaast vertelt Joop hun barre avontuur nog eens. Dat terwijl hij zich er terdege van be wust is dat hij nor maal gesproken niet tot zulks in staat zou zijn ge weest. "Ik begrijp er dan ook geen sik kepit van hoe wij deze bliksem over leefd hebben", zegt hij. "We dachten dat we er geweest wa- Joop en Joke Sweris: Voor de fotograaf willen ze best lachten „We hadden ons er al bij neergelegd dat we het er niet levend vanaf zouden brengen. Per slot van rekening zaten we midden in de wolken. Achttienhonderd meter hoog. Nou dan zit die bliksem je op de hielen". „Alles wat ook maar enigszins blonk, hebben we meteen afge daan. Zijn toen meteen dekking gaan zoeken onder een boom. We moesten wel, aan de andere kant van het pad was prikkeldraad. Helaas. Ik denk dat die glinste rende afrastering ons toch nog de das heeft omgedaan". Met een allerbelabberds gezicht ligt Joop Sweris als een zoutzak onderuit op de leren bank. Hij knapt weliswaar zienderogen op, maar de oude is hij nog lang niet. Er gaat nog wel een tijdje overheen, voordat hij weer in z'n boekhandel kan gaan staan. Laat hij eerst maar eens volledi ge controle over zijn handen zien te krijgen. „Er ging een enorm hoog voltage door m'n donder heen. Het is een ontzagwekkende klap geweest. Als ik er nu weer aan denk, voel ik het bonken in mijn hoofd. Ik ben tegen de vlakte geslagen en bewusteloos geraakt". Zijn vrouw: „Toen ik bij m'n posi tieven kwam en hem zag liggen, dacht ik dat-ie dood was. Ik zag 'm daar in de bagger liggen. Hij bloeddeZijn ogen rolden. Ik schrok me wezenloosToen heb ik mond-op-mondbeade ming toegepast (ja weet ik veel; je doet alles op zo'n moment) en Joop Sweris: Voor de foto graaf is hij even recht gaan zit ten. "Ik begrijp er geen sikkepit van dat we het overleefd heb ben". na een poosje kwam hij gelukkig weer bij. Hij kon zich echter amper bewegen, ook zijn mond niet". Ze vervolgt: „Hij zat maar met z'n gezicht een beetje te gebaren. Zelf zag ik vrijwel geen hand voor ogen. Ik vermoed dat ik in die flits heb gekeken en daar door verblind ben geweest. Maar hij lag maar te dweilen in die natte grond. Hij rolde van de pijn, dreigde zelfs in de afgrond te kletteren". „Ik verging van de pijn", valt haar man bij. „Het was zo'n kolossale oplazer. Mijn borstharen waren helemaal verbrand. In mijn vin gers voelde ik de elektriciteit van mijn rug. Voor korte perio den ben ik dan ook meermalen in zwijm gevallen. Mijn vrouw kan het wat dat betreft beter vertellen". Zij: „Van een handdoek heb ik een mitella gemaakt voor zijn arm en zo zijn we naar beneden ge strompeld. Hij hing maar op m'n schouder. We dachten: 'Er komt geen mens meer langs met dit noodweer. Ik toch maar om hulp schreeuwen. Minstens anderhalf uur later kwamen we bij een hut. De mensen daar hebben ons naar binnen gedragen". „Toen is een mevrouw naar bene den gereden om een dokter te waarschuwen en die kwam met een met een ambulance naar bo ven. Nou zeg ik wel meteen, maar daar ging natuurlijk wel de nodi ge tijd overheen. Met loeiende si rene is mijn man daarop naar het ziekenhuis in Villach vervoerd. Daar heeft hij vier dagen aan de monitor gelegen, op de afdeling intensive care". Hij: „Mijn hart heeft een tik gehad van heb ik jou daar. Een ritmes toornis! En m'n nieren. Die zijn vermoedelijk ook beschadigd. De pijnen schieten door mijn he le lijf heen. 's Nachts kan ik er niet van slapen". „Drie dagen tevoren is er in diezelf de bergen een 17-jarige knaap doodgebliksemd. Ja, erg hè. Die vrijdag, dat is juist het noodlotti ge, was helemaal geen onweer voorspeld. Het zou mooi weer blijven. De hele dag. Maar ineens waren die donkere wolken er „Toch", zegt Sweris, „tóéh heb ik er geen angstsyndroom van over gehouden. Als het aan my ligt, ga ik er volgende maand weer naar toe". Zijn vrouw: „Ik anders niet". Joop weer: „Het is dat ik voorlopig moet rusten. Ik heb daar in die bergen anders gegild van de pijn. Zo geschreeuwd dat het daar vast en zeker nog na-echoot. Ja, in het ziekenhuis noemden ze me 'De Blitz' zegt hij gekscherend. Ik krijg een beetje de indruk dat Sweris af en toe de draak steekt met de afschrikwekkende ge beurtenissen die hem 20 juli ten deel zijn gevallen. Zijn laconieke opmerkingen blijken echter lou ter schijn; hij is er nog steeds een beetje van ondersteboven. Sweris: „Ik heb de laatste dagen veel gebruld. Ik kan nu nog brul len. Wat er op zo'n móment aan emoties door je heen gaat, is niet te beschrijven. Kun je gewoon weg niet bevatten!" De deurbel gaat. Het is de dokter. ZOELEN - „Ik zie een gehandicap te als medemens, anders ga je ook niet met een gehandicapte trou wen. Toen ik met hem trouwde, hebben een heleboel mensen ge zegd: waar begin je aan. Op onze huwelijksdag zat de kerk vol, al lemaal kijkers. Alleen de mensen die ons goed kenden, werkten ons niet tegen, want ze wisten wat voor plezier we samen had den..." Ze heeft het aan de lijve meege maakt, de kleine discriminatie van gehandicapten, die onuitge sproken onwil om hen werkelijk als medemens te accepteren. Haar man - hij is inmiddels ge storven - heeft haar gestimuleerd om te solliciteren naar het voor zitterschap van het dagelijks be stuur van Het Dorp. Mevrouw M. van der Wall-Duyven- dak (56): „Toen ik opgestapt was als burgemeester van Gwrmal- sen, dacht ik: kom, laat ik maar weer gaan besturen. Overal in het land werd ik gevraagd. Maar dat geeft een enorme versnippering. Je reist stad en land af, zonder dat je je werkelijk intensief met iets bezig kan houden. En dat bevre digt je ook niet. En toen kwam deze vacature. Ik vond zelf - zo brutaal was ik wel - dat die func tie mij op het lijf geschreven was. Ze zochten een ouder iemand, bij voorkeur een ex-burgemeester. Ik heb ook even in het stichtings bestuur van Het Dorp gezeten, maar daar kan je niet echt veel doen. Je zit daar een keer per maand verslagen te bekijken, zonder dat je daadwerkelijk iets doet..." Mevrouw Van der Wall lijkt inder daad uitstekend geschikt voor het voorzitterschap van Het Dorp. Naast haar bestuurlijke er varing - opgedaan als burge meester van Geldermalsen, en raadslid in Haarlem - heeft ze een zeer groot aantal functies bekleed op het gebied van het maat schappelijk werk. Zonder over drijving kan je haar, wat dat be treft, een duizendpoot noemen. Ze is niet het type, dat haar ar beidzame leven uitdrukkelijk de revue laat passeren, om haar ego te laten strelen. Nee, ze vertelt het gewoon terloops, als ze bij alle mogelijke onder werpen voorbeelden uit de prak tijk wil aanhalen. „O, ja ik weet nog goed, toen was ik voorzitter van...". En ongemerkt ontstaat er een indrukwekkende waslijst van functies en nevenfuncties. Ook in het persoonlijk contact komt ze goed over. Eenvoudig, geen moeilijke woorden, enorm wilskrachtig, en enthousiast. Zij doet onwillekeurig denken aan Hanny van Leeuwen, het oud- Tweede-Kamerlid van het CDA. Allebei bruisen ze van energie, hebben iets moederlijks, lopen over van spontaniteit, maar be seffen tegelijk dat je als beleids functionaris allerlei meningen eerst op een goudschaaltje moet wegen, voordat je ze kan ventile ren. Mevrouw Van der Wall heeft in de loop der jaren geleerd om haar openhartigheid wat te cen sureren. Ze maakt sommige zin nen niet af, en springt soms van de hak op de tak over op een an der onderwerp. Merkt terloops op dat ze op scherp zit voor de telefoon, omdat twee kleindoch ters van haar ieder moment een kind kunnen baren. Interessant bij mensen die zo'n beetje 't ge hele maatschappelijk werk in Nederland op hun schouders lij ken te torsen, is altijd de vraag wat voor gedrevenheid daar ach ter zit. Mevrouw Van der Wall reageert daarop nuchter. „Het is misschien een interesse in maat schappelijke problemen. Ik werk graag, en besturen vind ik leuk. Als burgemeester moet je van mensen houden. Dat schijnt bij mij wel zo te zijn". Aan dat burgemeesterschap heeft ze veel goede herinneringen overgehouden. Ze was één van de twee eerste vrouwelijke burge meesters. En daarmee was een eind gekomen aan de monopo- lieposi tie van de man in dit ambt. Dat was nogal eens aanleiding voor onbegrip. „Er waren soms mensen", vertelt ze, „die zeiden: we moeten u niet hebben, maar de burgemeester. Maar daar spreekt u mee, zei ik dan. Dan was je al tien jaar burgemees ter". En dan ironisch: „Dat is iets goeds van een benoemde burgemees ter, je geeft niemand de kans om erover te praten. Mevrouw Van der Wall - lid van de PvdA - heeft zich in Geldermalsen ontwikkeld tot een uitstekende burgemees ter, die midden in de gemeen schap stond, en naast haar ambt ook op het gebied van maat schappelijk werk flink wat ver zette. In de gemeentepolitiek propageerde ze zoveel mogelijk het harmonie-model en stelde zich fel op als er naar haar zin te weinig werd gedaan aan urgente problemen. Bij branden stond ze altijd voorop „omdat het goed is actief mee te denken in situaties die belangrijk zijn voor brand weerlieden". Ze heeft in haar ambtsperiode de democratisering op gang zien komen. Het proces waaronder bestuurders zich niet meer als verkalkte regenten in ivoren to rens op konden stellen, maar opemfsten staan voor degenen, die zij uiteindelijk vertegen woordigen. De colleges van B en W werden steeds meer doelwit van actiegroepen. Ze heeft daar zelf - vanuit haar ei gen politieke achtergrond - nooit moeite mee gehad. „Men moet tegenwoordig als burgemeester met actiegroepen kunnen on. De ze groepen hebben een duidelijke functie, ze houden je wakker. En zo moet je ze ook accepteren. De acties waren in onze gemeente nooit tegen personen gericht. En als dat ergens anders wel gebeurt, dan komt 't misschien omdat die bestuurders dat naar zich toege trokken hebben. Ik heb het me nooit persoonlijk aangetrokken. Het leuke in het dorp was dat je elkaar de volgende dag in de winkel tegenkwam. Dan waren de mensen allervriendelijkst. Dat relativeert. Je hebt het gevoel dat je met elkaar voor dezelfde zaak bezig bent. In de Raad van State heb ik tegenover milieube schermers gestaan. Dat ging er hard aan toe, maar in de wacht kamer zaten we de boterhammen te delen, omdat iemand z'n brood vergeten was". Mevrouw Van der Wall-Duy- vendak - als burgemeester moetje van men sen houden - „Het burgemeesterschap was erg boeiend. Werken in 'n team inspi reert mij. Ik functioneer beter in een kring dan thuis achter mijn bureau. In Het Dorp krijg ik nu een soortgelijke functie. Het gaat daarbij niet om m'n eigen in breng, het gaat erom dat het goed gaat met de bewoners en de me dewerkers. Op 1 september doet zij haar intre de in Het Dorp. Vooraf heeft ze al als eis gesteld dat ze een kamer in Het Dorp dient te krijgen. Dit om dagelijks voeling te kunnen hou den met de Dorpsgemeenschap. Ze zal vier dagen in de week aan wezig zijn. Een dag wil ze over houden om dan ook naar buiten te kunnen treden. De meeste van haar nevenfuncties stoot ze af, of zet ze op een lager pitje. Mevrouw Van der Wall heeft erg veel zin om in Het Dorp aan de slag te gaan. Ze ziet het als een uitdaging om de democratise ring, zoals die enige jaren geleden in deze gehandicaptengemeen schap is ingezet, mede gestalte te kunnen geven. Er valt nog heel wat werk te verzetten. In de tijd, dat ze lid was van het stichtings bestuur, heeft de nieuwe preases, twee vergaderingen van de Dorpsraad meegemaakt. Tijdens een van die vergaderingen zaten de bewoners, bestuurders en medewerkers döor elkaar. „Het was", zegt ze, „direct een stuk gezr. Ik dacht toen: zo zou het altijd moeten zijn". Ze vindt het erg belangrijk, dat vooral de bewoners voldoende tijd krijgen om zich voor te bereiden op de vergaderingen En in de stukken moet moeilijke taal zo veel mo gelijk vermeden worden. Een voud moet het democratise ringsproces begeleiden. „In het activiteitenplan voor dit jaar kom je erg veel vakjargon tegen. Daar moeten we erg voorzichtig mee zijn. Als voorzitter heb je een ver taalfunctie. Je moet alles zo con creet mogelijk maken". Ze onderkent dat democratiseren een moeilijke zaak is, waar dan ook. „Je moet zo ontzettend voorzichtig zijn. Een heleboel mensen zeggen dat ze willen de- moeren, maar geven nauwelijks speelruimte om te democratise ren. Een hoop bestuurders in Ne derland hebben nog een regen tenmentaliteit. Laatst zei ik tegen zo'n type: hé oude koloniaal. Die man zat zo ontzettend ouderwets te besturen". De structuur in Het Dorp, die veel lijkt op die van een gemeente met een gemeenteraad en een college van B en W, spreekt haar erg aan. Ze is ook vast van plan om eens met burgemeester Roeien te gaan praten over de integratie van Het Dorp als wijk in de Arnhemse samenleving. Overigens is de kersverse voorzit ter niet bang dat ze te emotioneel bij haar werk betrokken raakt, zoals sommige werkers van het eerste uur is overkomen. De be stuurlijke ervaring heeft haar wat eelt op de ziel bezorgd. Vroeger lag ze nog wakker van schrijnen de huisvestingsproblemen. Er was een tijd, dat ze als raadslid de betrokken wethouder zo hard op z'n donder kon geven „dat-ie er bijna een hartaanval van kreeg". In de loop der jaren heeft ze alles leren relativeren. „Het is reuze belangrijk, dat je jé de zaak niet meer zo persoonlijk aantrekt. Niemand heeft er wat aan als ik niet slaap. Als je maar het gevoel hebt, dat je er alles aan doet wat binnen je vermogen ligt". Nuchter kijkt ze ook naar de toe komst. „Ik kan wel een boel aan, maar misschien dat ik op m'n 62ste zeg: Ik heb m'n wachtgeld nog, ik stap eruit. Financieel is dat geen punt, hoe idioot dat ei genlijk is". HARRY MEYER Libanon, 25 juli Het is alweer een tijdje geleden dat ik heb geschreven, maar nu is het er dan toch weer van gekomen. Ik ben net weer terug van elf dagen verlof in Nederland en ik werd hier meteen warm ontvangen, zowel door de zon als door de Arabieren, want het is hier weer knap onrustig en de heren schie ten er weer aardig op los. Vorige week is een dorpje dat vlak bij ons ligt de hele nacht bestookt met mortiergranaten, omdat de bewoners zich niet willen aan sluiten bij het staatje van majoor Haddad. Op het ogenblik wordt er bijna elke nacht wel weer er gens geschoten. Gelukkig nog steeds wel over ons heen, maar ze moeten niet veel lager gaan schie ten. We hebben nu overigens wel toestemming om, wanneer er ook maar één kogel in het kamp in slaat, direct terug te schieten. Dat zullen we dan wel doen ook. We hebben in diverse kranten gele zen en op de radio gehoord dat Haddad niet tevreden is over het werk dat wij hier doen. Als het niet zou verbeteren zou hij enkele Unifilbataljons aanvallen en het gebied waar wij nu zitten wil hij dan zelf onder controle hebben. Iedereen hier is al in afwachting van wanneer hij daar mee gaat beginnen, want dan zijn er twee mogelijkheden: óf de VN zegt "nu zijn we het zat", en dan wordt Haddad opgerold en dat kan makkelijk want daar is de VN sterk genoeg voor, óf ze zeggen "zoek het verder zelf maar uit" en dan wordt Unifil teruggetrokken en verdwijnen wij zo snel mogeljk richting Holland. Dat laatste zien veel jongens hier wel zitten want de meesten heb ben nu na vier en een halve maand stevig de baal van Liba non. Ik zal zelf ook geen nee zeg gen als we orders krijgen te eva- Maar voorlopig zie ik het nog niet gebeuren, want Haddad heeft wel eens meer gedreigd en daar is meestal weinig van terecht geko- Voorlopig gaat alles gewoon nog zijn gangetje en alle dagen lijken nog steeds op elkaar. We draaien onze wachten en gaan af en toe op theevisite. Eén van de jongens heeft zelfs al een huwelijksaan zoek gekregen. Hij moet dan wel eerst een paar duizend dollar aan de vader geven. Maar hij heeft helemaal geen plannen in die richting en daarom durft hij zich voorlopig niet meer in het dorp te vertonen. Ik heb al eens geschreven dat het hier erg warm was. Nou, dat viel toen best mee, want nu is het hier echt héél warm en het moet nóg warmer worden. Ik denk dat we in augustus onze borst helemaal niet meer nat hoeven te maken, want dat wordt hij dan vanzelf wel, van al het zweet. Ik zou jullie in Nederland graag een beetje zon cadeau doen, maar dat gaat nu eenmaal niet. Na al die ongelukken met handgra naten is men eens gaan onderzoe ken hoe dat allemaal kon gebeu ren. Men denkt nu dat door de warmte de ontstekers niet meer zo goed werken, waardoor de gra naten te vroeg ontploffen. We hebben alle handgranaten moe ten inleveren en krijgen daar nieuwe voor. Ik vraag me af of ze daar niet wat eerder achter had den kunnen komen. Het blijkt weer eens, als het kalf is verdron ken dempt men de put. Van de week zijn we hier op de post nog aardig geschrokken. Onze YP pantservoertuig) stond voor onze post op de weg. De chauffeur wil de wegrijden en gooide alvast de handrem er af. Omdat de weg wat afloopt begon de YP al te rollen, de chauffeur wilde bijsturen, maar wat bleek: hij had geen oliedruk en dan kun je niet rem men of sturen. De YP rolde toen dwars door de prikkeldraadver sperring zeker vier meter het mij nenveld in dat aan de overkant van de weg ligt. Iedereen die het zag gebeuren stond al met zijn vingers in de oren op de klap te wachten, maar die bleef wonder boven wonder uit. De YP kon la ter weer langs dezelfde weg ach teruit worden gereden, en alles liep gelukkig met een sisser af. Ik geloof dat we hier allemaal heel wat beschermengeltjes hebben vliegen, want soms is het echt on begrijpelijk dat er geen ongeluk ken gebeuren. Door Cor Schoneveld" vanuit Libanon

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 4