AuTO Fabrikanten werken aan zuiniger auto's 1 vis j sport STEK TACHTIG EIST PRIORITEIT VOOR DE SPORTVISSERIJ samengesteld door Koos Post Auto's zonder reservewiel ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1979 *40'.'of t ^SA De autofabrikanten van gen weer flink wat wind. De neerslag van de luidkeels verkon digde schaarste aan olie komt voor een fiks deel op hun hoofden neer. Rantsoenering van benzine en diesel, au toloze dagen, toene mende snelheidsbe perkingen en dergelijke maatregelen zijn geen zaken die de autover koop stimuleren. Inte gendeel. Het betekent dus extra activi teit van de zijde der autofa brikanten om hun produkten toch aan de man te krijgen. Als regeringsfunctionarissen komen vertellen dat zij een besparing van vijf procent voor ogen hebben dan komen de autobouwers prompt met berekeningen op de proppen waaruit zou kunnen blijken dat hun wagens in feite die vijf procent al voor waren. Dat ze al tien procent zuiniger Intussen wordt achter de, schermen van de autofabrie- ken natuurlijk hevig gewikt en gewogen hoe men inder daad zuiniger auto's op de markt kan krijgen. Hoe men iets kan doen aan het benzi neverbruik. Vooral aan de dorstige wagens wordt fana tiek gesleuteld. Het is dan ook geen toeval dat bijvoorbeeld Citroën dezer dagen op de markt kwam met twee modellen in de CX-serie die als "nieuw" werden gean nonceerd: de "Reflex" en de "Athena". Als men ze echter wat nauwkeuriger bekijkt zijn ze eigenlijk nauwelijks als nieuw aan te duiden. Ze hebben alleen een andere en natuurlijk zuiniger twee liter motor meegekregen. Van een lichtmetalen legering, vier ci linder in lijn met bovenlig gende nokkenas en een cilin derinhoud van 1995 kubieke centimeter. Beide modellen zullen volgende maand in ons land verkrijgbaar worden. "Deze nieuwe twee liter maakt grotere prestaties mogelijk bij minder benzine-ver- bruik", zo laat de Franse fa briek weten. Natuurlijk zijn er wat uiterlijke verschillen: andere wieldoppen, nieuwe naamsaanduiding, een iets ander instrumentenpaneel en dergelijke. Maar de hoofd zaak gaat toch schuil achter de mededeling: "Minder ben zineverbruik". Want daar draait het tegen woordig om in het autowe reldje. Het benzineverbruik is een heel zwaar tellend ver koopargument geworden. Geen wonder dat men bij BL Nederland op dit moment wat zit te sputteren... Voor degenen die het nog steeds niet weten: BL Ne derland heette voorheen Bri tish Leyland Nederland. Het hoofdkwartier staat bij Gou da. Vandaar uit wordt de ver koop van de Britse auto's ge dirigeerd. En in dat hoofd kwartier heeft men blijkens een publikatie met enige spijt moet constateren dat de in Engelse auto's zo vaak ge vonden "overdrive" eigenlijk niet zo best tot uiting komt. Een overdrive op een auto kan namelijk een aanzienlijke brandstofbesparing opleve ren. Maar dan moet de in schakeling wel op het juiste ogenblik plaatshebben. Het zou mogelijk kunnen zijn tus sen de vijf en tien procent benzine te besparen door een goed gebruik van de overdri ve. Het hangt een beetje van het type af hoeveel precies, maar in die orde van grootte moet men volgens de fabriek toch kunnen besparen. neen'jJiar'or wordt gelev in de radiaalband. De 1 ie spreekt over het "ong. mder Michelin. De vraai Links de Reflex, rechts de Athena. De twee CX-modellen van Citroën met de zuiniger twee liter motor Als althans de inschakeling ge beurt op het moment waarop de relatie tussen benzinever bruik en koppel zo groot mo gelijk is. Een vijfde versnel ling wordt dikwijls als over drive betiteld maar is dat al leen wanneer het motortoe rental bij inschakeling inder daad wordt verminderd. Het kan echter bij auto's met een groot motorvermogen voorkomen dat de inschake ling van de overdrive pas plaatsheeft wanneer de snel heid van de wagen hoger ligt dan honderd kilometer per uur. Hier doet zich dan het merkwaardige verschijnsel voor dat het in verband met benzinebesparing verboden is sneller te rijden dan hon derd kilometer per uur terwijl dat sneller rijden met inscha keling van de overdrive in fei te een aanzienlijke brand stofbesparing zou kunnen opleveren. British Leyland heeft in zijn as sortiment nogal wat wagens met overdrive: Austin Allegro 1500, Austin Maxi 1750 HL, Triumph Spitfire. Triumph TR7, Rover 2600 en 3500, Ja guar XJ6, Land-Rover, Ran ge-Rover en de Sherpa be stelwagen. Het is zuur. Geen wonder dat ze in Gouda wat sputteren... lanks lekkage nog In de praktijk - Zoeterwc Goodyear Nederland in ude - zal het erop neerkomen itonjder met een lekke band in lat de autorijder een half uurtje "Neen, dank u. Ik neem altijd super. Dat doet de motor goed, aan trekt hij beter". De pompbediende haalt nau welijks merkbaar de schou ders op. Het zal hem een zorg zijn. De man achter het stuur kan zijn zin krijgen. Met zijn auto zou hij normale benzine kunnen tanken maar als hij per se wil kan hij super krij gen. Hij moet het zelf weten als hij nutteloos teveel wil beta len. Onnodig geld uitgeven, maar het hardnekkige geloof dat de motor die het met "normaal" af kan op super" beter zou draaien lijkt onuitroeibaar. Maar de nuchtere technische realiteit is nu eenmaal an ders. De woorden "normaal" en "su per" zijn ook niet goed. Beide brandstoffen zijn van dezelf de kwaliteit. De superbenzine is even normaal als de nor male benzine super is. Noch in zuiverheidsgraad noch in verdampingsverhouding die voor de ontvlambaarheid zeer belangrijk is) noch in de ener gie-ontwikkeling (verbran- dingswaarde per kg brand stof) tonen beide soorten ver schillen. Het enige en ongetwijfeld we zenlijke onderscheid is de klopvastheid, het octaange halte dus dat bij super zo'n zes punten hoger ligt dan bij normaal. Alleen motoren met een vrij hoge compressie heb ben dus super nodig. Technische onderzoekers van Volkswagen hebben boven staande visie in de praktijk op waarheid getest. Daarbij is gebleken dat tijdens het rij den met super in auto's met motoren die genoegen nemen met normaal geen betere ac celeratie, hogere topsnelheden en rustiger lopende motoren worden geconstateerd. En het verbruik? Exact geno men blijft het in kilogrammen gemeten brandstofverbruik nagenoeg hetzelfde. We ta?i- ken echter brandstof per liter en niet per kilo en dan heeft super benzine een zeker voor deel: het heeft rond drie pro cent hoger soortelijk gewicht dan normale benzine. Een li ter super weegt dus 25 gram meer dan een liter normaal. Dat betekent voor de motor dat super benzine - in liters gemeten - gemiddeld drie procent winstgevend is. Daarbij moet men echter weer bedenken dat door het hogere soortelijke gewicht van super volgens de wet van stro mingsleer een wat vetter (brandstofrijker) brandstof! luchtmengsel en daardoor een iets hoger verbruik ontstaat. Wordt deze invloed ingecalcu leerd in het verbruik dan blijft voor het gebruik van su per een voordeel van twee procent. In plaats van hon derd liter normaal op een be paalde afstand loopt dezelfde auto dezelfde weg dus op 98 liter super. Tegenover dit geringe voordeel staat echter een aanzienlijk prijsverschil, dat het rijden op super in auto's met moto ren die geschikt zijn voor normaal onnodig duur maakt. Dat is geld uitgeven voor niets. In uitzonderingsgevallen kan het echter wel gebeuren dat auto's die in het eigen land genoegen nemen met normale benzine in het buitenland toch super moeten tanken. In veel landen van Europa is het oc taangehalte van super name lijk op het niveau van nor maal in eigen land. Niet in België, West-Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. In deze landen in de kwaliteit van de benzine op nagenoeg hetzelfde niveau als Neder land. Maar auto's die in Nederland normale benzine tanken kun nen beter super nemen in Ita lië, Polen, Portugal, Tsjecho- slowakije en Turkije, terwijl men in Oost-Duitsland, Grie kenland, Ierland, Joegosla vië. Oostenrijk en Roemenie op fifty-fifty-basis kan tan ken. In Hongarije en Spanje kan de middelste van de beschikbare benzinekwaliteiten worden gebruikt en in Groot-Brit- tannië de drie sterren kwali teit. Automobilisten die naar Rusland gaan moeten daar de 93-benzine tanken en in geen geval de slechtere 70- of 75- benzine. Auto's die in Nederland super benzine gebruiken zullen zich in de landen waar deze brandstof een lager octaan gehalte heeft dus moeten be helpen met de best verkrijg bare kwaliteit. Men moet er dan echter wel rekening mee houden dat de motor niet te zwaar mag worden belast en dat hogere toerentallen moe ten worden vermeden omdat men anders het gevaar loopt dat de motor door het optre den van de zogenaamde "highspeed knock" ernstig wordt beschadigd. Een paar weken geleden signaleerde ik dat de belangstelling bij de overheid voor de sport- visserij een stijgende lijn vertoont. Nu werd dat hoog tijd want de manier waarop rijk, provincie en gemeente de hengelsport meestal tegemoet traden had duidelijk iets van een stiefmoederlijke be handeling. Sportvissers waren aardige mensen die zo gek waren om jaarlijks twee miljoen in 's rijks kas te storten en daarvoor niets terug te vragen. De mentaliteit van de sportvis ser, of liever gezegd zijn orga nisatie, is veranderd. De or ganisatie is verbeterd en dat heeft zijn invloed gehad op de opstelling. De Nederlandse Vereniging van Sportvissers organisaties (NVVS) heeft daar blijk van gegeven met de nota "Stek Tachtig", een va riant op Bestek'81, waarin op prioriteit voor de sportvisserij wordt aangedrongen. Het legt de vinger op een aantal voor de hengelsport zere plekken. Prioriteit Een duidelijke "plek" waar de sportvisserij nog altijd pijn voelt is die waar het gaat om de positie ten opzichte van de beroepsvisserij. De laatste groep heeft altijd een sterke greep gehad op de beslissin gen die werden genomen in het kader van de Visserijwet. Niet zo verwonderlijk - histo risch gezien - omdat de tijd nog niet zo lang achter ons li^t, dat de beroepsvisser een bijdrage leverde in de voed selvoorziening. Maar de tijden zijn veranderd. Het aantal sportvissers is de laatste decennia met spron gen gegroeid en is inmiddels de 2 miljoen gepasseerd als we het CBS mogen geloven. Het aantal beroepsbinnenvis- sers brokkelt gestaag af. Van daar dat in "Stek Tachtig" de fundamentele wens van de sportvisserij wordt geformu leerd om in de toekomst het volledige visrecht in eigen dom te mogen hebben of te mogen huren. Vooral uit een oogpunt van een goed beheer van het viswater vindt men dat noodzakelijk. In die gevallen waarin dat niet mogelijk blijkt geeft de NWS voorkeur aan een ge splitste verhuur waarbij de Hengelsport: nog steeds gediscrimineerd ten opzichte van andere vormen van watersport aal aan het beroep toevalt en de schubvis voor de sportvis ser is. Een verdeling waarbij behalve de aal ook de roofvis aan de beroepsvisser wordt toebedeeld wijst de landelijke hengelsportorganisatie af omdat aan de prioriteit voor de sport wordt uitgehold en ondergraven. Exclusief Overigens wordt in de nota wel een regelmatig overleg tussen sport en beroep bepleit om goede afspraken te kunnen maken. Om een dergelijke si tuatie te bereiken wordt wel het een en ander verwacht van de overheid. De NWS vindt dat gebruik moet wor den gemaakt om bepaalde exclusieve visrechten af te kopen. Bovendien is men van oordeel dat de visrechten van een aantal wateren dat men van nationaal belang oor deelt, redelijk verdeeld moet worden. In dat verband worden plassen en meren genoemd als De Kaag, Westeinder, Alkmaar- dermeer, Nieuwkoopse Plas sen en Braassemermeer. vindt "Stek Tachtig", dat geen andere dan een symboli sche huursom gevraagd mag worden van de sportvisserij. De huidige situatie is nog wel eens anders. De sportvisserij wordt gebruikt als een soort melkkoetje en voor de soms aardig oplopende bedragen krijgt men dan viswater waaraan diezelfde overheid nog geen stuiver heeft uitge geven. Looprechten In het verlengde daarvan ligt de wens om de oevers die van de overheid zijn vrijelijk te mo gen betreden. Nu worden er in bepaalde gevallen soms forse bedragen aan "loop rechten" gevraagd. En dat nog vaak gekoppeld aan een zogenaamde "omgekeerde bewijslast". De hengelsport organisatie draait op voor alle kosten van schade aan de oe ver toegebracht, tenzij men .kan bewijzen dat het anderen zijn die daarvoor verant woordelijk waren. Op het punt van de visvergun ningen heeft de NWS in "Stek Tachtig" ook een aantal opmerkingen. Men bepleit de -2" aaiucuvoeging van visakte en bijdragebewijs tot één sport visakte, waarbij dan het dis criminerende retributierecht zou moeten vervallen. Die straf moet eindelijk maar eens afgeschaft worden, vindt de NWS. Zeker nu op de be groting van het rijk voor dit jaar de bijdrage aan de sport visserij verminderd is met ongeveer 35 procent tot 1.7 miljoen gulden. Verder wordt in de nota een aanzet gegeven tot verlaging van de leeftijd waarop men een visvergunning moet heb ben. Die ligt nu op 15 jaar, maar de NVVS vindt het bil lijk dat ook jongeren een bij drage leveren in het beheer van de visstand. De geldigheidsduur van de vis vergunning zou volgens "Stek Tachtig" verschoven moeten worden naar een ge woon kalenderjaar. Dus van 1 januari tot en met 31 decem ber en niet van 1 juni tot en met 31 mei. Gewezen wordt op de verwarrende situatie die ontstaat wanneer tot ver vroegde opening van het vis- seizoen wordt overgegaan, en men op de eerste dagen van nog een oud tien Minimummaten Wat de minimummaten betreft vindt men dat die voor snoek - nu 50 centimeter - moet worden opgetrokken tot 60 centimeter. Een maatregel die vooral bedoeld is voor de beroepsvisserij, want de sport kan de leden daartoe nu al verplichten via een eenvou dige bepaling in de vergun ning. Verder zou de minister geen ontheffing meer moeten verlenen voor de minimum- maat van snoekbaars. Offi cieel is die maat 45 centime ter, maar de laatste jaren wordt dat ten gerieve van het beroep steeds verlaagd tot 42 centimeter. Een doorn in het oog van de sportvisserij zijn ook de ge sloten of verboden vistijden. De huidige regeling van de gesloten tijd vindt de NWS ongenuanceerd. Men bepleit om de beslissing daarover in handen te geven van de vis waterbeheerder. De argu menten dat de gesloten tijd gehandhaafd zou moeten worden ter bescherming van fauna en flora wijst de NWS van de hand. Men voelt dit aan als een discriminatie van de sportvisser omdat andere waterrecreanten op dit punt niets in de weg wordt gelegd. Zeil- en motorboten kunnen bijvoorbeeld in het broedsei- zoen ongehinderd rondvaren. Datzelfde geldt ook voor het verbod van nachtvissen. Het verbod is volgens "Stek Tach tig" strijdig met de ontwik kelingen die het watertoeris me de laatste jaren heeft doorgemaakt. Ten slotte stipt de nota nog een "heet hangijzer" in de hengel sport aan: het al dan niet ver bieden van de meertandige haak (dreg of fleur). De NWS vindt een totaal verbod niet meer zinvol, omdat daardoor ook zeer weidelijk vismetho- den onmogelijk gemaakt worden. Wel zal men bij de aangesloten verenigingen proberen te bevorderen dat de combinatie: dreg voorzien van levend aas, wordt afge schaft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 23