AUTÜ
Sterke lijn is niet
altijd een goede lijn
ANWB: „Elke kilometer is meegenomen
Peugeot 305 diesel
voor „kilometervreters
l vis
F sport
samengesteld door Koos Post
Over vislijnen (2 en slot)
zee-viswijzer
- r^TH.
Ook de ANWB heeft zich laten
inlijven in het leger bedrij
ven en organisaties die prak
tische tips geven hoe men
zuiniger met energie kan
omspringen.
Natuurlijk richt de ANWB zich
in eerste instantie tot de
meer dan een miljoen auto
mobilisten die zich onder
zijn vaan hebben geschaard.
"Elke kilometer is meege
nomen" zegt de ANWB dan
ook in een inlichtingenblad,
waarin men een aantal tips
kan vinden hoe men meer ki
lometers kan halen uit de in
houd van de autotank.
Op zichzelf zijn ze niet nieuw.
We hebben ze in alle toon
aarden de laatste tijd ge
publiceerd gezien, maar het
blijft nuttig ze telkens weer
te herhalen. Er kan niet ge
noeg op worden gehamerd
dat men zo voorzichtig mo
gelijk met het gaspedaal
moet manoeuvreren. Dat is
niet alleen een energie- maar
ook een eigen belang. Want
het beheersen van de rech
tervoet en het vermijden van
grote variaties in de stand
van dat gaspedaal schelen
aanmerkelijk in het benzi
neverbruik.
"Acceleer rustig en kies de
juiste versnelling. Bij meer
toeren gebruikt de motor
meer brandstof. Houd het
toerental aan de rustige kant
maar niet zo laag dat de sou
plesse verloren gaat". Het is
een zeer praktische tip, al
leen vraagt de uitvoering
wat gewenning. Men moet
zich zo'n rijstijl eigen ma
ken. Met geduld en niet afla
tende zorg.
Het is maar één van de vele
tips die men in het inlichtin
genblad kan vinden. Daar
naast treft men een lijst aan
van merken en typen auto's
met het verbruik aan brand
stof bij verschillende snel
heden. Zelfs een vluchtige
bestudering laat zien wat
men met lagere snelheden
De gegevens daarvoor zijn ont
leend aan de roadtests van
de ANWB. De metingen zijn
verricht met constante rij
snelheid in de hoogste ver
snelling en kunnen derhalve
als zeer betrouwbaar wor
den aanvaard.
Niet alleen met dit inlichtin
genblad poogt de ANWB te
gemoet te komen aan de roep
om bezuiniging. De Toeris
tenbond heeft ook zijn
rijvaardigheidstest een aan
tal extra criteria meegege
ven, waarop het rijgedrag
van de kandidaat wordt be
keken op energiebesparend
rijden.
Voor hen die het nog niet we
ten: aan zo'n praktische
rijvaardigheidstest kan door
alle bezitters van een rijbe
wijs worden deelgenomen.
De test heeft tot doel de au
tomobilist te laten vaststel
len welke minder goede of
onjuiste gewoonten er in de
loop der jaren in het rijge
drag zijn geslopen en om aan
te geven hoe ze kunnen wor
den verbeterd. En de prak
tijk leert dat nagenoeg ie
dere automobilist wel op
zulke ingekankerde foutjes
kan roemen...
De Peugeot 305 hebben wij een
dik jaar geleden een wat saaie
auto genoemd.
Geen nare wagen. Integendeel.
"Een auto die de sportief in
gestelde automobilist niet di
rect zal aanspreken maar de
wat rustiger rijder alles kan
bieden wat hij van zo'n mid
denklasser kan verwachten",
zo schreven wij toen.
En natuurlijk geldt dat alles on
verkort voor de dieselversie
die inmiddels ook op de Ne
derlandse markt is versche
nen. Eigenlijk geldt dat daar
bij in nog versterkter mate.
Want wie voor een diesel kiest
weet dat hij in haast alle ge
vallen iets moet inleveren op
het gebied van pit en snel
heid. Ook bij Peugeot.
Dat wil niet zeggen dat wij met
tegenzin in die 305 GLD heb
ben gereden. Het tegendeel is
waar. Wie in zo'n diesel stapt
moet enige berusting mee
nemen. Hij moet er genoegen
mee nemen dat het even
jj
duurt voor hij kan vertrek
ken: het voorgloeien van de
motor kost nu eenmaal even
tijd. Hij moet er tegen kunnen
dat het wat langer tijd vraagt
orn op snelheid te komen. Als
men in de Peugeot 305 SR
(met benzine-motor derhal
ve) alles op haren en snaren
zet kan men in amper dertien
seconden uit stilstand op een
snelheid van 100 kilometer
zitten. Met de dieselversie
kan men dat zelfs als men alle
zeilen bijzet niet binnen de 22
seconden klaarspelen...
Ook de topsnelheid ligt bedui
dend lager. Kan men de naald
van de snelheidsmeter in die
zelfde 305 SR heel gemakke
lijk voorbij de 150 km krijgen
met de GLD moet men een
heel stuk weg onder de wielen
wegduwen om in de buurt
van de 135 te komen.
Dat zijn verschillen die er niet
om liegen. Daar staat tegen
over dat men ook aan de ben
zinepomp tot sterk uiteenlo
pende cijfers komt. In onze
testperiode kwamen we
steeds in de buurt van de één
op zestien tot zeventien. En
daarbij hebben de wagen echt
niet gespaard. We hebben er
de ene keer stevig aan ge
trokken en een ander maal za
ten we langdurig in het "du
re" stadsverkeer. Deson
danks zulke hoge scores. Hoe
netjes men met de benzine
versie van de 305 ook om
springt men zal met geen mo
gelijkheid ook maar in de
buurt van dergelijke cijfers
kunnen komen. Om dan maar
niets te zeggen van het ver
schil in prijs tussen een liter
benzine en een liter dieselo
lie...
Daar komt nog bij dat de die
selmotor heel wat vriendelij
ker is voor het milieu dan zijn
benzine-broer. Daarom zou
men verwachten dat de man
nen en vrouwen die in Den
Haag aan de regeringstouw
tjes trekken het leuk zou vin
den om de diesel te stimule
ren. Maar volgens hardnekki
ge geruchten zou men zelfs
overwegen de dieselolie nog
eens extra te gaan belasten.
Het zijn nog geruchten, maar
in het verleden is maar al te
vaak gebleken dat zo'n rook
toch door een vuurtje wordt
veroorzaakt. En we geloven
niet dat er veel automobilis
ten zijn die alleen omwille van
het milieu voor de diesel kie
zen. De financiën spreken in
de meeste gevallen veel meer
Temeer omdat men bij de keus
voor een diesel iets aan fut en
snelheid moet prijsgeven. En
men krijgt er wat extra geluid
bij. In deze Peugeot 305 GLD
moet men bij een snelheid
boven de honderd toch echt
de radio wat harder zetten.
Daar komt nog bij dat men er
meer voor moet betalen. De
Peugeot 305 kent twee ver
sies. Met of zonder schuifdak.
Respectievelijk f 19.995 en
f20.620. En dat ligt toch be
duidend boven de benzine
versies.
Of met dat kan en wil betalen
moet een ieder voor zichzelf
uitmaken. Of het financieel
aantrekkelijk is valt gemak
kelijk te berekenen. (Als Den
Haag althans niet al te erg aan
de prijs van de dieselolie gaat
knoeien). In elk geval krijgt
men er een comfortabele
middenklasser voor terug.
Wij vonden hem wat te "lief',
een tikkeltje saai, maar dat is
een hoogstpersoonlijke zaak.
Een klokje hebben we er niet in
kunnen ontdekken, maar dat
was dan ook de enige omissie.
Voor de rest is het een heel
complete auto met flink wat
ruimte, heel gemakkelijk te
sturen en met een uitsteken
de wegligging. Een auto die
niemand problemen zal ge
ven. En door zijn diesel erg
aantrekkelijk is vooral voor
degenen die wat meer kilo
meters maken.
Zeven jaar na de introductie
van de Renault 5 komot deze
Franse autofabrikant met een
aantal opvallende verande
ringen. Het meest in het oog
springend is de komst van een
vijfdeurs versie. Deze zal dan
weer in drie uitvoeringen le
verbaar worden. Men ver
wacht deze modellen spoedig
op de markt om tegemoet te
kunnen komen aan de wensen
van dat publiek dat de Re
nault 6 mist. Die is namelijk
uit produktie genomen. De
meerprijs van een vijfdeurs
zal op ongeveer 750 gulden
komen.
Met het vijfje heeft Renault dui
delijk destijds in de roos ge
schoten want binnen die ze
ven jaar zijn er al zo'n twee
ënhalf miljoen van deze au
to's gemaakt. De helft daar
van is geëxporteerd.
Andere veranderingen zijn:
- vernieuwingen van het inte
rieurvan alle R-5-modellen en
verbetering van het geluids
niveau, de besturing en het
benzineverbruik.
- Een wijziging aan de 1289 cc
motor in de GTL door verla
ging in de compressiev er hou
ding tot 82:1 zodat nu kan
worden volstaan met normale
benzine.
Overigens heeft men ook nog
wat aan andere details ver
anderd: van dashboard en
stuurwiel tot aan een grote
buitenspiegel.
Waarop moeten we letten
wanneer we in een hen-
gelsportwinkel een
nieuwe vislijn aan
schaffen? Wel, de be
kende merken die op
het ogenblik in de han
del zijn hebben meestal
een tweetal uitvoerin
gen, In de eerste plaats
een "normale" uitvoe
ring met vrij veel rek, en
een uitvoering die
wordt aangeduid met
"super", "extra" of der
gelijke superlatief. De
ze lijn is harder van
structuur en vertoont
minder rek dan de
naamgenoot uit dezelf
de fabriek.
De laatste lijn is vrijwel altijd
iets duurder en is vooral van
nut bij het vissen op langere
afstand. De geringe rek in de
lijn maakt het namelijk mo
gelijk om ook op een dertig
veertig meter afstand de haak
goed te zetten bij de aanslag.
Met een lijn die veel rek ver
toont lukt dat veel minder
goed. Voor de vaste hengel
kan hij het witvissen de
goedkopere "normale" uit-
I voering het best worden ge
bruikt.
Vooruitgang
De ontwikkeling van de vislij
nen heeft ook na de introduc
tie van het nylon niet stilge
staan. Vanzelfsprekend is
i nylon uit de jaren vijftig een
heel andere lijn dan nylon uit
de jaren zeventig. Daarom
dient een sportvisser zich er
steeds rekenschap van te ge
ven of hij niet met een iets
j dunnere lijn kan volstaan dan
in het verleden.
Vooral de wat oudere sportvis
sers hebben de neiging zich
vast te klampen aan lijndik
ten die vroeger gehanteerd
werden, maar die nu in feite
uit de tijd zijn. Zo gebeurde
het in vroeger jaren dat voor
de witvisserij lijnen werden
gebruikt met dikte van twin
tig, zelfs tweeëntwintig hon
derdste. De kwaliteit is echter
Nylonlijnen: ze zijn er in vele merken en kwaliteiten
zo sterk verbeterd, dat voor
eenzelfde trekkracht nu vol
staan kan worden met een lijn
van veertien- of zestienhon
derdste.
Was het met de paardenharen
lijn van vroeger nodig om
hem na elke visdag te drogen,
in te smeren met spek of la
vendelolie en daarna weer op
te winden, tegenwoordig
heeft de hengelaar het veel
gemakkelijker. De lijn is be
ter bestand tegen vocht en
droogte. Al betekent dat nu
ook weer niet dat een lijn tot
in lengte van jaren meegaat.
Uitdrogen
Een lijn droogt op den duur uit.
In vaktermen heet het dan
een lijn bepaalde stoffen "uit
zweet" die de elasticiteit van
zo'n lijn bepalen. Om te kun
nen vaststellen of dat het ge
val is moet u de lijn tussen
duim en wijsvinger nemen en
een metertje doortrekken.
Een verouderde lijn wordt
gekenmerkt door een op
pervlak dat niet helemaal
glad meer is. Het is beetje
stroef en nadat u een stukje,
door de vingers heeft laten
glijden zult u merken dat er
wat witkleurig poeder ach
terblijft. Zo'n lijn kunt u het
beste vervangen door een
nieuwe.
Het ouder worden van een lijn
wordt aan de ene kant veroor
zaakt door het herhaaldelijk
nat worden en weer drogen,
maar zeker ook door de in
vloed van het zonlicht. Daar
om is een welgemeend ad
vies: Bewaar uw vislijnen zo
veel mogelijk in het donker.
En liefst ook in een koele
ruimte. Koop uw vislijnen
ook steeds bij een winkelier
van wie u weet dat hij een be
hoorlijke omzet heeft en ge
regeld nieuwe lijnen van de
fabrikant betrekt.
Verkoopdatum
Een collega "schrijvende vis
ser" heeft al eens gepleit voor
het vermelden van een uiter
ste verkoopdatum op de ver
pakking van de vislijnen.
Naar het voorbeeld van uw
pakje vleeswaren, of filmrol
letjes. Het lijkt me een uitste
kend idee en ik hoop dat er
fabrikanten zijn die deze sug
gestie willen overnemen.
Een vislijn kan natuurlijk ook
slijten. Dat geldt dan met na
me voor de lijn van een
werpmolen. Toch kunnen
ook daar de verschillende
hemelsbreed zijn. Hebben we
te maken met een kunstaas-
visser dan wordt zo'n lijn op
een visdag enkele honderden
malen uitgegooid en weer
binnengedraaid. Is het een le-
vendaas-visser dan bedraagt
het aantal worpen slechts een
fractie daarvan.
Van belang is ook de conditie
van de geleideringen. Een
hengel die voorzien is van een
set handverchroomde ringen
zal veel minder slijtage aan de
lijn veroorzaken dan een hen
gel waarop ingesleten ogen
van slechte kwaliteit gemon
teerd zijn.
Verkwisting
Soms doen sportvissers bij het
gebruik van lijnen, zonder dat
ze er erg in hebben, aan ver
kwisting van materiaal. Zo
worden bij de meeste molens,
die in ons land worden ver
kocht, vrij diepe spoelen ge
leverd. Dat betekent dat er
soms wel tweehonderd meter
lijn opgaat alvoren de spoel
tot de juiste hoogte is gevuld.
Zoudt u dat ook werkelijk doen
dan is datje reinste kapitaal
verspilling. want voor geen
enkel onderdeel van de
sportvisserij in het binnenwa
ter heb je ooit tweehonderd
meter lijn nodig. Daarom is
het verstandig de spoel eerst
op te vullen met een stuk vis
sersgaren, dun snijtouw of
een oude lijn. Verdeel deze
opvulling wel zo gelijkmatig
mogelijk over de spoel.
Voor vrijwel alle vismethoden
en soorten in ons land is een
lengte van vijftig meter nieu
we lijn voldoende. Daarom
kunt u met een klosje van
honderd meter tweemaal
doen. En bewaar de resteren-
Knoopvast
Een vislijn kan verschillende
eigenschappen bezitten. Hij
kan soepel zijn of stug, hij kan
veel rek vertonen of weinig,
en hij kan knoopvast zijn of
niet. Want je koopt niets voor
een lijn die oersterk is en ook
door de grootste vis niet ka
pot te krijgen is, maar die te
gelijkertijd zo weinig knoop
vast is, dat de haak in de
kortst mogelijke tijd los gaat
zitten. De vis ontsnapt dan
niet door een breuk in de lijn,
maar door het losschieten van
de knoop.
Een ander bezwaar van een lijn
kan zijn dat de structuur zo
danig is dat de lijn zich op de
knopen zelf doorsnijdt. En
het probleem voor een hen
gelaar is, dat zoiets natuurlijk
niet op het doosje vermeld
staat. Op de gegevens die er
wel op staan valt trouwens
wel het een en ander af te din
gen. Nemen we eerst de dikte
van de lijn. Die verschilt nog
al eens van de opgave die de
fabrikant verstrekt. Een mi
crometer levert het bewijs dat
een lijn soms dikker is dan
wordt vermeld. Bovendien
zijn er slechte lijnen in de
handel waarvan de dikte van
meter tot meter verschilt.
Soms zitten er ook zwakke
gedeelten in die een lijn onbe
trouwbaar kunnen maken.
Lengteverschil
Een heel opvallende zaak is dat
de lengte die op de spoeltjes
vermeld staat lang niet altijd
juist is. Zo wordt door Du
Pont, de fabriek die in 1938
het nylon uitvond, een lijn op
de markt gebracht onder de
naam "Stren". Het is een al
veel langer bekend merk,
maar volgens de importeur
zijn er tal van verbeteringen
aangebracht.
Merkwaardig is echter dat de
oorspronkelijke opdruk van
het doosje, waarin de spoel
verpakt is, vermeldt dat er
honderd yards op zit. Ruim
negentig meter dus. Het op-
VANGBARE VISSOORTEN
6IJZONOERHEDEN
OE PLATVISVANGSTEN ZIJN ZOWEL VANAF
DE KUST ALS VANAF GROTE BOTEN ZEER
MATIG UITZONDERING WADOENKANT
VAN TEXEL (BOT EN VRIJ KLEINE SCHOL)
MATIGE GEEPVANGSTEN LANGS OE
AFSLUITDIJK IN ZEELAND IS DE TONG
WILLIG OP DE BEKENDE STEKKEN C/
AASVOORZIENING PROBLEEMLOOS
geplakte etiketje met Neder
landse tekst daarentegen zegt
dat de spoel honderd meter
lijn bevat. Ik heb niet de
moeite genomen om de lijn
precies op te meten om te zien
welke vermelding nu juist
was. Maar één ding staat vast:
een van de twee is fout.
Trekkracht
Een groot misverstand dat er
onder de sportvissers nog
steeds blijkt te bestaan is de
vermelding van de trek
kracht. Nog erg veel vissers
denken dat wanneer een be
paalde hjn een trekkracht
heeft van twee kilo daarmee
geen zwaardere vissen te
vangen zijn dan vier pond
Die redenering gaat alleen op
wanneer we een vis volledig
uit het water zouden tillen,
zodat de wet van de zwaarte
kracht daarop van toepassing
is. Maar onder water bestaat
er een opwaartse druk die het
gewicht van de vis aanzienlijk
reduceert.
Ten slotte nog iets over die
trekkracht. Door vermelding
op de verpakking van lijnen
bestaat geen algemene regel.
Er zijn producenten die de
trekkracht meten van een lijn
zonder knopen, en er zijn er
die het ook doen met een
knoop in de lijn. Dat laatste
geeft een veel realistischer
beeld, want voor het bevesti
gen van de haak is in elk geval
een knoop noodzakelijk.