„NEDERLAND VOELT ZICH ZO ZONDIG" flEEDDSEDlB ZATERDAG 28 JULI 1979 PAGINA 19 Op 5 mei van dit jaar vierden wij on ze bevrijding en het was dan ook een gelukkige bijkomstigheid dat juist op die dag het oud-ver zetsblad Vrij Nederland een artikel publiceerde van zijn adjunct hoofdredacteur P. E. de Hen, die de bevrijding aankondigde van de dwang-economie waarin we vol gens hem zouden komen te verke ren. Er wordt immers binnen de PvdA en het CDA gesproken over planning en ordening van de in vesteringen in verband met de werkloosheid. Het congres van de PvdA koos eind april voor een duidelijke regulering van het particu liere bedrijfsleven en ook buiten de PvdA bloeit deze gedachte als een paddestoel in de herfst. CD A-kamerleden als fractievoor zitter R. Lubbers en fractie-woordvoerder J. van Houwelingen hebben zich meerma len in deze richting uitgesproken. Zelfs de Unilever-directeur prof. dr. P. Kuin heeft in zijn afscheidsrede, die aan de toekomst van onze samenleving is gewijd, duidelijk ge zegd dat hij verwacht dat het bedrijfsleven de komende vijfentwintig jaar beheerst zal worden door planning en ordening. Dit is naar zijn mening het logische gevolg van de toenemende werkloosheid en malaise. Hij is er weliswaar persoonlijk geen voorstan der van, maar acht deze ontwikkeling wél onvermijdelijk. Maar P. de Hen is voor geen kleintje vervaard en heeft gesproken met een, niet bij name genoemde, vertegenwoordiger van de In dustriebond NVV, die niemand anders kan zijn dan de econoom drs. P. Vos. Weliswaar is deze drs. Vos door zijn lidmaatschap van de desbetreffende PvdA-commissie volle dig medeverantwoordelijk voor de plan- nings- en ordeningspolitiek van de PvdA, maar dat heeft hem niet verhinderd om, in een telefoontje met De Hen, een geheel nieuwe visie op de zaak te geven. Planning (wetenschappelijke voorbereiding) en ordening (wetgeving) zijn, volgens Vos, vijanden van een gezond bedrijfsleven. Een gezond bedrijfsleven is immers afhankelijk van vernieuwing, van het creatief toepassen van nieuwe technische vindingen en orga nisatorische ideeën. Nou, zo smaalt hij, bij planning wordt elke vernieuwing de grond in geboord. Planning en ordening beteke nen geen vernieuwing maar, integendeel, juist verstarring. Wanneer de investeringen worden gereguleerd ontstaat er al gauw een onderonsje van bestaande bedrijven die alles in het werk stellen om nieuwkomers te weren en de Staat der Nederlanden zoveel mogelijk geld uit de zak te troggelen. Met toepassing van nieuwe vindingen en een creatief ondernemerschap heeft dat niets te maken. De Hen kan zijn oren niet geloven: „Veel van het voorgaande zou zonder moeite geregi streerd kunnen worden aan de lunchtafel van, bijvoorbeeld, de VVD-minister van economische zaken drs. Van Aardenne", zo roept hij vertwijfeld uit. Maar „het is een vrije parafrase van de uitspraken van een Het voorval tussen De Hen, Vos en Van Aar denne tekent de verwarring der geesten die zich van rechtse én linkse kringen heeft meester gemaakt. Geen wonder, de econo mische crisis is na de Tweede Wereldoorlog een geheel nieuw fenomeen, waarmee nie mand precies raad weet. De oude ideologi sche plunje moet overboord maar dat gaat niet gemakkelijk. Veel gemakkelijker is het opnieuw vertrouwen op de factoren die ons er vroeger altijd doorheen hebben gehol pen: ondernemerscreativiteit en toepassing van nieuwe vindingen. Nu vind ook ik, dat de scheppingsdrang van ondernemers en de invoering van nieuwe technieken bijzonder belangrijk zijn en in geen enkel economisch stelsel kunnen worden gemist. Het is echter een misver stand te menen, dat alleen kapitalistische ondernemers creatief zijn. In Japan is de vernieuwing van de industrie in gang gezet door militairen, in Rusland waren het de communistische managers, de zg. „rode di recteuren". Er zijn dus verschillende maat schappelijke organisatievormen denkbaar, die de creativiteit en de toepassing van vindingen kunnen opwekken. sinds jaar en dag als PvdA-lid ingeschreven vakbondseconoom". Een regeringscoalitie tussen WD en PvdA ligt in het ver- Op de gedachtenwereld van Vos en Van Aar denne kan echter nog meer kritiek worden geleverd. Het is een misverstand van de In dustriebond NW en de VVD, als zij menen dat Nederland op dit moment voor de keus staat tussen vrij. particulier initiatief aan de ene kant en ordening en planning van de investeringen aan de andere kant. Deze keus is allang door de feiten achter haald. Het grote kenmerk van de economische crisis is namelijk dat er overcapaciteit ontstaat. Door de groei van de energieprijzen, de stij ging van de lonen en salarissen, de verzadi ging van de vraag in sommige sectoren en de opkomst van de concurrentie in de Der de Wereld, valt voor een heleboel bedrijfs takken de afzet gedeeltelijk weg. Er wordt gewoon veel minder verkocht. Elk bedrijf wordt door deze malaise getroffen. Professor Van der Zwan uit Rotterdam heeft in zijn intreerede hieruit de juiste conclusie getrokken. Volgens hem is het een levens belang van alle ondernemers in een be drijfstak om, als de afzet terugloopt, te gaan samenwerken en de markt te beheersen. Vandaag of morgen zullen ze weer ont staan: de trusts en de kartellen, die we nog zo goed kennen uit de jaren dertig. Via zo n vorm van samenwerking kan het markt aandeel van elk afzonderlijk bedrijf via een collectieve afspraak veilig worden gesteld en kan worden voorkomen dat een moor dende prijsconcurrentie uitbreekt die de gehele bedrijfstak vernietigt. De keus waar wij voor staan is dus niet „Wel of geen planning en ordening", maar is een geheel andere. We staan voor de keus of we aanvaarden dat de grote ondernemers Zélf de markt gaan plannen en ordenen, of dat we de planning en de ordening van de be drijfstakken als gemeenschap ter hand ne men, zodat ook de overheid en de consu ment een vinger in de pap krijgen. Planning en ordening zijn onvermijdelijk maar, sim pel gezegd, gaat het er om wie plant en wie ordent de ondernemers of de overheid. Daarover zal de strijd gaan die de komende jaren wordt gevoerd. Bij Tiebosch Produktie- en Uitgeversmaatschappij is deze maand een omnibus onder de titel Heven met Eros" verschenen van twee boeken van Hermine Heijermans: ,,De min naars" en ,Hog meer minnaars". In het begin van de jaren '70 zijn beide boeken door De Bezige Bij uitgegeven. Mevrouw Heijermans werkt op het ogenblik aan een boek over het leven in de bezettingsja ren. Haar kun je niet genoeg over schrijven", vindt zij.Het is beangstigend, hoe weinig kijk jongeren op die tijd hebben". Hermine is de oudste dochter van toneelschrijver Herman Heijermans, en dit feit heeft haar jarenlang belemmerd bij het schrijven. ,Je hebt volgens de mensen nooit zijn talent". AMSTERDAM - „Ik voel me als iemand die voor een dichtgetimmerd huis staat. Ik moet de planken van de ramen rukken. Ons volk is zo somber, zo vol schuldgevoel wat de liefde betreft. De Nederlander lijdt ontzettend onder de zondigheid van sex. Hij voelt zich zo zondig door sexbladen en sexgedachten, dat hij huichelachtig wordt. Onze hele maatschappij is huichelachtig. De koopman, de dokter en de krui denier, allemaal krijgen ze iets broeierigs. Op die ma nier verliezen ze alle spontaniteit in het vrijen". Hermine Heijermans schuift in machteloze woede achteruit in de lage stoel bij het raam. De thee en het aardbeienge bak blijven onaangeroerd. Een van de vele straalkachel tjes, in de centraal verwarmde woning, staat onder handbe reik te gloeien. Het Neder landse klimaat is volgens de schrijfster even kil als onze ziel. De laatste tien jaar is Hermine Heijermans met verhoogde ijver boeken gaan schrijven over zichzelf, over haar leven met Eros, haar ervaringen in een gefrusteerde maatschap pij. Haar gevecht tegen de kleinburgerlijkheid lijkt op de strijd die Don Quichotte aanbond tegen de windmo lens. Maar ze krijgt bijval en sympathiebetuigingen, zelfs uit België. Ze zegt: „Een vijf tienjarig meisje schreef dat ze mijn boeken speciaal leest als ze gedeprimeerd is, omdat ze er zo gelukkig door wordt". Hermine Heijermans heeft in haar jonge jaren toneel ge speeld, maar is voor de oorlog overgeschakeld op de jour nalistiek. Ze schreef aanvan kelijk voor De Groene, later voor het Algemeen Handels blad, Sextant en Vrij Neder land. Na de oorlog was ze ge meenteraadslid namens de „vernieuwde SDAP", niet te verwarren met de PvdA, in Amsterdam. Ze heeft ooit gezegd dat ze niet van schrijven hield, maar de openhartige schrijftrant die ze zich heeft eigen gemaakt, komt over als een breiwerk van kortademige zinnen. Haar boeken zijn net zo driftig en spontaan als het leven voor haar is geweest. Ze tikt haar springerige gedachten zo snel mogelijk op papier en zal haar teksten niet herschrijven. „Ik haat elk boek dat niet voor ie dereen te begrijpen is", zegt ze. „Ik schrijf voor mensen uit alle lagen van de bevolking en speciaal over sex. Ik schrijf graag met humor, dat is mijn sterke kant". Feminisme „Ik heb als vrouw geleefd als een man", zegt Hermine Heij ermans. „Ik ben twee keer ge trouwd geweest, maar met die reeksen minnaars hoefde dat niet meer. Feministen heb ben me verweten dat ik me als lustobject heb laten gebrui ken. Onzin. Wat is een lust object eigenlijk. Ik heb vele grote en kleine liefdes gehad, was liever onrustig gelukkig dan rustig gelukkig. Mannen heb ik altijd geanalyseerd. Is het fout als een man belang stelling heeft voor je boezem of je mooie draaikont?" „Het was een moeilijke weg, want dit land is onleefbaar, een soort Staphorst, met het eeuwig bemoeien en betut telen, dat vervloekte neutrale. Het is niet zo dat iemand die veel liefde bedreven heeft slecht moet zijn. De zure bur germanskritiek is veel slech ter voor de samenleving dan de vrije vogels. Ik heb er geen last van wat anderen denken, ik ben mijn eigen weg ge volgd. Je krijgt altijd op je donder als je bang bent op je donder te krijgen". Passief de r s als e Ik ben waakzaam, ik analyseer. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik openstond. Als iemand zich als een pantoffelheld ontplooide, was dat zijn zaak Ik ging niet aan hem sleute len. Jung heeft al gezegd: je projecteert je eigen verlan gens in de ander. Maar als ik mezelf verloor, als ik horig werd zonder dat er iets tegen over stond, ging ik weg". „Ja, dat is de andere kant van mijn karakter. Ik kan iemand laten vallen. Als je altijd ana lyseert, kom je voor grenzelo ze erkenningen te staan. Mijn moeder heeft hetzelfde ge daan met mijn vader. In een verbintenis schuilteen enorm gevaar. Men denkt: met hem kan ik alles doen. Als je weg gaat, weetje dat het pijn bete kent. Ik zou iedere vrouw willen zeggen, dat pijn over gaat. Je moet je vernieuwen. Hollandse vrouwen zijn ont zettend graag bezig met het onrecht dat ze is aangedaan. Sla de damesbladen er maar op na. Die smartlappensfeer kan me woedend ma ken". „Ik vind dat je elke teleurstel ling in een luciferdoosje met een kruisje erop moet wegzet ten in de kast. Misschien is dat steenhard. Maar als ik voor mezelf zag dat een com binatie niet langer klopte en een kwelling zou worden, zei ik: dan moet je er in gods naam een eind aan ma ken". Mannen „Mannen zijn net gekke kinde ren. Ze hebben vaak zulke ra re verlangens. Op dat vlak is de Hollandse vrouw verdomd hard, zonder humor en esprit. Ze weigert het zuivere begrip voor die verlangens op te brengen". „Mij n vader heeft wel eens rauw gezegd: de vrouw is een vorm van teeltkeus. Met al zijn pro gressiviteit leefde hij binnen ons gezin toch volgens het oude stramien. Dat heeft iets beklemmends gehad. Op de HBS was ik verliefd op een jongen Van Praag (ik weet L 'M Hermine Heijermans: "Het Nederlandse klimaat niet of die later schrijver is geworden), maar mijn vader zei: weetje hoe het je kan ver gaan? Als het dode meisje in het stuk van Wedekind. Mijn vader aanbad me, wilde me onder een glazen stolp zetten. Onze vader-dochter- verhou ding vormde een eenheid als of hij met me door het heelal zou vliegen". „Werk is altijd mijn grootste stimulans geweest. Ik heb al tijd doorgewerkt, ook toen mijn beide dochters klein wa ren. In de oorlog legde ik in de kroegjes op de Zeedijk, die voor de Wehrmacht verboden waren, de kaart aan hoeren en pooiers. Ik kon dat niet echt, maar ik analyseerde de per soonlijkheid. Een cholerisch type kon ik gerust voorspel len dat hij moest oppassen voor een vechtpartij binnen kort. Ik voelde me een soort maatschappelijk werkster in die tijd". Alimentatie „Vrouwen moeten proberen onafhankelijk te zijn", dat is het motto dat Hermine Heij ermans tot schrijven heeft gebracht. „Een man die je moet onderhouden, is een moeilijke kwestie; je blijft vastgebonden zitten. Ik wilde nooit een alimentatie. Stel je voor, je wordt betaald voor het feit datje zijn vrouw bent geweest. Ik zou willen dat alle vrouwen alimentatie weiger den. Ik zou willen dat ze een scheiding niet als een on overkomelijk drama zien. Niet alleen blijven zitten met haatgevoel tegenover de bu ren en de vroegere partner. maar de frisheid opbrengen om te vernieuwen. Ik heb wel honderd keer voor de pijn en de vernieuwing gestaan. Trouwens, het alleen zijn moet ook niet worden onder schat. Die zaligheid van zelf beschikken over je tijd en je gevoelens..." Erotiek Hermine Heijermans praat niet over haar leeftijd. Een mens is zo jong als hij zich voelt. Ze zegt spottend: „Het is toch te gek, hoe ze oudere mensen in radio- of televisieprogram ma's vragen: hoe oud bent u nou? En dan het applaus als die leeftijd wordt genoemd. Alsof het een stunt is. Alsof je het zelf kunt opbouwen. Als er een god is, is het een soort godsgenade. Bovendien blij ken de menselijke hersens zo sterk te zijn, datje geestelijk tot je negentigste onverslijt baar kunt zijn". De liefde is ook leeftijdsloos. Speelt erotiek nog een grote rol in het leven van Hermine, die twee kleinzoons heeft? Ze neemt haar bril af en glim lacht, waardoor het brede, fijngerimpelde gezicht jong lijkt. Ze zegt „Ik ben ziek ge weest en heb bewust de laat ste twee tot drie jaar elk ero tisch contact vermeden. Ik wilde niet het gevoel hebben, dat het een soort last zou wor den. Je ontplooit zo je eigen persoonlijkheid. Je vraagt je altijd af, ben ik mooi genoeg, niet al te hulpeloos? Er zijn fijne, platonische contacten. Maar in principe zal ik blijven vrijen tot ik honderdtwintig ben".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 19