Piet, dertig jaar exhibitionist: „Ik denk als ik op straat loop mensen zeggen: daar gaat die vieze kerel I ZATERDAG 21 JULI 1979 Het is veel vrouwen wel eens overkomen dat ze plotseling oog in oog stonden met een man die zijn geslachtsdelen liet zien. Zomaar, ergens op straat. De ene vrouw giechelt erom; de ander schrikt en maakt een scène. Maar hoe de reactie ook uitvalt, er zullen maar weinig mensen vinden dat een exhibitionist normaal doet. Maar is de man die we hier opvoeren abnormaal? Of past exhibitioneren domweg niet in onze cultuur? Eén ding is zeker: een exhibitionist heeft zelf de meeste last van zijn "afwijkend gedrag" en voelt zich er dikwijls ellendig bij. Een remedie tegen exhibitioneren bestaat niet. Dat weet Piet - een gefingeerde naam, door de geïnterviewde zelf gekozen - uit ondervindingZijn hoop is gevestigd op de gespreks groep die op zijn verzoek door de afdeling reclassering van het Leger des Heils inHaarlem en Alkmaar in het leven wordt geroepen. Als andere exhibitionisten daar tenminste net zoveel behoefte aan blijken te hebben als Piet zelf. Hij er ervan overtuigd dat exhibitionis ten heel goed kunnen helpen. Hoewel, echt helemaal van het exhibitioneren afkomen, dat zal hem wel niet.lukken. PAGINA 15 HAARLEM - „Je krügt nachtmerries. Hebt al tijd het gevoel dat ze achter je aanzitten. Dan loopje in de stad en dan kijk je om je heen en dan denk je: Oh, dade lijk pakt die me, zo met een die ander. Het is gewoon een verschrik king. Als ik het leven dat achter me ligt be kijk, dan zeg ik: het is een en al verschrikking geweest. Een paar mooie momenten, de rest is duisternis. Je leeft met het idee: elk ogenblik kan de politie komen. Op het werk: die weet dit van je, die weet dat. Dan zie je er een paar staan praten en dan denk je: nou hebben ze het over mij. Ik heb tijden gehad, dan reed ik met mijn auto plankgas over kruispunten in de hoop dat ik een aanrijding zou maken met dode lijke afloop. Zover komt het met je. Wantje wilt er zo graag vanaf, maar er is geen dokter, niets en niemand, die je er vanaf kan helpen". - Wanneer is het begonnen, dat exhibitione- „Toen ik vijftien was. Ik begon naar het park te gaan om mijn geslachtsdelen aan meisjes te laten zien. Ik was een jaar of achttien en toen begon ik meisjes ook vast te grijpen. Tot op een keer een meisje me een klets gaf met haar tas. Daar ben ik zo van geschrok ken, daarna is dat vastgrijpen nooit meer gebeurd. Het exhibitioneren ging rustig door". - Hoe kom je aan die neiging, weetje dat? „Hoofdzakelijk wijt ik het aan mijn opvoe ding. Ik ben opgegroeid tussen drie zusters, twee ouder dan ik en overheersend en een jonger. Als ik en paar broers had gehad, dan had je elkaar je moeilijkheden kunnen ver tellen. Dat zie ik nu bij mijn eigen jongens. Als ze problemen hebben op seksueel ge bied, dan praten ze er met elkaar over en met mij en mijn vrouw. En dan komen we samen tot een oplossing. Bij mij thuis werd over dit soort dingen nooit gesproken. Als ik maar een balletje opwierp in die richting, dan zat mijn moeder al met een roodge kleurd hoofd aan tafel. Die schaamde zich ervoor. Op latere leeftijd was het geen punt meer, toen wij ouder werden. Maar ja, ik zeg: waar het fundament verkeerd gelegd is, is het moeilijk om er weer wat anders voor in de plaats te leggen". Geen vader Ja, en ik had geen vader. Die kwam te overlij den toen ik veertien was. Juist op een leef tijd dat ik hem hard nodig had. Vanaf dat moment moest mijn moeder vader en moe der tegelijk zijn. En dat kon ze niet. En: je loopt als jongen met seksuele moeilijkhe den niet zo gauw naar je moeder. Ik ben er een halfjaar ziek van geweest, dat mijn va der overleed. Ze dachten dat ik naar een inrichting moest, dat ik het niet zou halen. Alle nachten beet ik de kussens en zelfs de matrassen kapot. Gelukkig is het allemaal weer goed gekomen. Ik ben weer honderd procent geworden". „Mijn vader werkte bij de beroepsbrandweer. Na de militaire dienst ben ik ook bij de brandweer gegaan. Dat ging heel prima. Een tijdlang niet geèxhibitioneerd. Totdat er op een gegeven moment moeilijkheden kwamen op financieel gebied; met de kin deren. We moesten een andere woning hebben en je wilde niet op sinaasappel kistjes zitten. En alles bij elkaar bracht dat mij weer op het pad. Het exhibitioneren be gon weer vrolijk. Krijg je moeilijkheden, dan steekt dat de kop weer op. Het is iets, dat kun je eigenlijk niet onder woorden brengen. Er is een innerlijke drang, die je de deur uitdrijft. Je kunt er een heel politie korps voor en achter neerzetten. Geeft niets, je doet het. Het gebeurt". Lust en leven Later ben ik bij de brandweer weggegaan, al hoewel ik het een prachtig beroep vond. Het was mijn lust en mijn leven. Eigenlijk mijn hobby. Maar mijn vrouw kon er niet tegen, dat ik nachtdiensten moest draaien. Diverse keren ben ik ook ernstig ziek ge weest door rookvergiftiging Ook heb ik ongelukken gehad. Op het nippertje aan de dood ontsnapt. Als mijn vrouw dan 's nachts op bed lag en ze hoorde die sirene door de stad gillen en ik had dienst, dan kreeg ze de hele nacht geen oog dicht. Zij werd mager, ingevallen wangen. Kon het niet meer redden". „Ik lag toen weer in het ziekenhuis, zwaar ziek. Een week lang heb ik met 41,5 koorts gelegen. Ik was erg zwak geworden en juist als je zwak van lichaam bent is je geest ook zwak en dan dringt het exhibitionisme ge weldig op de voorgrond. Het liefst liep ik de hele dag naakt door het ziekenhuis. Ik had het er ontzettend moeilijk mee. Enfin, ik ben uit het ziekenhuis ontslagen. Twintig kilo afgevallen, vel over been. Mijn vrouw wilde per se dat het ontslag doorging. Ze zei: Je kunt kiezen, óf de brandweer, óf mij. Toen heb ik haar gekozen". - Er wordt gezegd, dat exhibitioneren iets is waarmee een falen op een ander terrein, bijvoorbeeld in je werk, wordt gecompen seerd. Is dat zo? „Kijk, als je op een gegeven moment iets bent, je hebt een uniform aan, je bent ietsje kunt je toch tonen, je hebt macht over mensen, je weet: die staan beneden mij en ik ben hun meerdere, dan raakt het exhibitionisme op de achtergrond. Omdat je je iets voelt. Maar zo gauw je het uniform uittrekt, ben je weer op en top exhibitionist". "Eigenlijk wel ja". - Dat was een vak waarin je je kon bewij- - Die vergiftigingen en verwondingen, liep je die op omdat je altijd in de voorste gelede ren actief wilde zijn? „Ja... Ik was bevorderd tot hoofdbrandwacht. En dat in vijf jaar tijd". Inrichting Piet heeft werkelijk alles aangegrepen om van het exhibitioneren af te komen. Hij zat negen maanden in een gesloten afdeling van een psychiatrische inrichting, onder wierp zich aan psychotherapie, slikte tallo ze valiumtabletten, zocht het in de religieu ze sfeer, klopte aan bij de NVSH, zocht zijn heil bij een zenuwspecialist, bij zijn huis arts. Bij de afdeling reclassering van het Leger des Heils kennen ze hem al twintig jaar. Zijn laatste hoop: yoga. Het heeft alle maal weinig of niets uitgehaald. Er gaat geen dag voorbij of hij exhibitioneert. Waarom? Hij weet het zelf ook niet. Hij weet slechts één ding: exhibitioneren is voor hem iets zaligs. - Wat doe je nu precies en wat ervaar je? „Je bent thuis met iets bezig en dan gaan je gedachten uit naar het exhibitioneren. Bij voorbeeld bij mooi weer. Dan zie je meisjes, die lekker luchtig gekleed lopen. Dat prikkelt je. En dan houd je het thuis niet meer uit. De muren komen op je af en hup twee: eruit jongens. En dan ga je op de fiets of op de brommer de straat op. Dan ben je ergens in de stad of in een park en dan zie je een groepje meisjes aankomen - tussen de 18 en 30 jaar - en dan maak je je kleding, je broek los, zodat je geslachtdelen goed zichtbaar zijn. Meestal heb je een jas aan, en dan zijn die meisjes vlakbij of je loopt ze tegemoet en dan is het: hup, die jas los, en dan zien ze alles. Dan is het giechelen en lachen, soms gillen. Dat is zo'n ervaring voor me. Je komt er niet bij klaar, maar het geeft een geweldige voldoening. De drang die in je leeft is bevredigd. En dan ga je naar een volgende plaats en daar gebeurt precies hetzelfde. Bij een sportveld, bijvoorbeeld, dan doe je net of je moet plassen, ergens waar meisjes aan het spelen zijn. Giechelen en lachen, dat ze er lol om hebben, dat vind ik het allermooiste". - Zoals je het vertelt klinkt het niet loodzwaar, maar het is natuurlijk iets tragisch waar je mee zit? „Ja, dat is het inderdaad. Vandaag aan de dag is het zo, dat het aantal keren dat ik per dag exhibitioneer is teruggedrongen van 20 keer tot 5 keer. Daar komt bij datje door het exhibitioneren langzamerhand ten opzich te van je vrouw impotent wordt. Je leidt een dubbel leven. Ik gebruik nu tarwekiemolie om die impotentie op te heffen. Daar zit een hoog vitamine E-gehalte in. Het is geen lapmiddeltje of zo, geen Spaanse Vlieg, want daar ben ik huiverig voor". - Men denkt dat exhibitionisten geen normaal seksueel leven leiden. Dat is dus niet zo? „Nee, maar het is wel zo: het exhibitionisme komt op de eerste plaats, het seksuele hu welijksleven op de tweede. Als je als exhibi tionist seksuele omgang hebt met je vrouw, dan kun je het best leuk hebben samen. Maar, er komt een dosis exhibitionisme bij te pas. Een exhibitionist wil zich altijd to nen, zijn geslachtsdelen laten zien aan het andere geslacht. Mijn vrouw is iemand van het andere geslacht, dus ik toon mij aan haar". Vrouw - Ik vind het bewonderenswaardig dat je vrouw het allemaal accepteert. „Ja, dat is zo. Ze heeft het van het begin at aan gedaan. Ik was een jaar of 20 en ik zat in militaire dienst en was met mijn vrouw verloofd. Ze wist niet hoe ik was. Toen ben ik door de militaire politie opgepakt. Op verdenking van diefstal, zeiden ze. Ik wist wel beter natuurlijk. Enfin, ik kwam het hele weekeinde vast te zitten in een arres tantencel. Het ene verhoor na het ande- „Ja en dat heb ik ook eerlijk gezegd. Ik was op zaterdag gepakt. Zondagmiddag kwamen mijn moeder en mijn verloofde. Tranen, Hè, dat kun je net begrijpen. Nou, zei mijn vrouw toen, ik weet nu hoe je bent. Ik ben de aangewezen vrouw om jou te helpen. We gaan samen door het leven en we zullen er samen ook wat van maken. Samen hebben we ons hele leven gestreden en ze wil het nog altijd samen met me doen. Als ik niet getrouwd was, zou het misschien veel en veel erger zijn met exhibitioneren". „Nee, ze beschouwen het als een soort ziekte. Maar ja, ze worden ouder, en ik zie het er nog wel van komen dat ze zeggen: die kerel, daar wil ik niet langer bij in huis wo- - Praat je er thuis met hen over? „Nee. Alleen met mijn vrouw. Ze weten het wel allemaal". „Voor één jongen ben ik altijd bang geweest, nog wel. Ik weet, dat hij erg zwak is op sek sueel gebiedJ'. Naaktstrand - Komt dat door jouw probleem? „Misschien. Dat komt erbij. Hij gaat naar het strand met een klein zwembroekje. Naar het naakstrand durft-hij nog niet. Hij loopt er wel langs...". - Ga jij wel? „Ik wel hoor. Daar kan je je uitleven „Onherroepelijk". - Je slaat er twee vliegen in één klap. Je vindt bevrediging en je wordt er niet gek op aan gekeken dat je naakt loopt. „Nee, maar het is wel zo: als ik naar het naakt strand ben geweest, dan exhibitioneer ik niet. Dan heb ik een tijdje genoeg". Piet beschouwt exhibitioneren niet als iets vies, iets slechts, iets waarvoor je je zou moeten schamen. Hij is er een groot voor stander van dat de strafbaarheid verdwijnt. Dat zou bij hem gevoelens van wroeging en spijt - wat doe ik mijn gezin en mijn kindern aan - wegnemen. En er zou een einde ko men aan de schier oneindige reeks contac ten met politie en justitie die hij achter de rug heeft. Gevangenisstraf heeft Piet nog nooit gehad. Wel heeft hij dikwijls voor de rechter gestaan. Meestal draaide het op een geldboete uit. De laatste jaren wordt hij niet meer opgepakt. De politie kent hem. Toch drukt de strafbaarheid van zijn handelen als een zware last op zijn schouders. Maar, vreemd genoeg heeft het bestaan van het wettelijke verbod een averechtse uitwer king. „Je moet één ding niet vergeten: de wet is er nog, hoewel op het ogenblik op exhibitio nisme niet meer zo streng wordt toegezien. Ze willen de wet veranderen. Dat is voor mij persoonlijk iets waar ik met smart op wacht. Als die nieuwe wetstekst er door komt, dan maak je een grote kans dat ik helemaal niet meer wil exhibitioneren. Wonderlijk hè. Weet je, een verboden koekje smaakt het allerlekkerst". Strafblad - Die strafbaarheid, zou je dat problemen kunnen opleveren op je werk? „Ja, dat zit er dik in. Want ik ben met de politie in aanraking geweest, ik heb geep schoon strafblad en bij het bedrijf waar ik werk moet je dat wel hebben". - Weten mensen op je werk dat je exhibitio nist bent? „Nee, maar ik heb wel eens in mijn rats geze ten toen er iets over me in de krant stond. Dat ging dan over een ...-jarige man uit... en toen kreeg ik opmerkingen van: hé Piet, ben jij dat. Ik was zo kwaad, dat ik tegen mijn vrouw zei: Zal ik die krant eens opbellen. Woedend was ik, dat er zo openlijk over me in de krant werd geschreven, want het had me mijn baan kun nen kosten. Mijn vrouw zei: bel nou maar niet, laat het besussen. Neem maar een snipper dag. Je kunt wel begrijpen in wat voor om standigheden je dan leeft. Constant zat je in de zenuwen". - Je directe omgeving, je buren, hoe zit het daarmee? „We zijn een tijd terug verhuisd. In het begin praatte ik met iedereen, ik had met iedereen lol. Nu begin ik me alweer afzijdig te houden. Want het gebeurt ook waar ik nu woon. Niet, dat ik voor de ramen ga staan, maar de buren hebben kinderen en die praten erover - een man zus en zo. Misschien gaan die mensen gissen. Zo kom je tot een teruggetrokken le venswijze. Je kruipt in je schulp. Ik heb echt het idee dat als ik op straat loop de mensen voor de ramen komen en zeggen: Kijk, daar gaat die vieze kerel weer". - Hoe zie je je de toekomst? „Het wordt minder naarmate je ouder wordt. Ik ben nu 45. Je aantrekkelijkheid als man ten opzichte van het andere geslacht verdwijnt. Zo'n oude kerel, dat stoot alleen maar af. En dan is er niet zoveel meer aan. Als ze beginnen met: Hé, lelijke ouwe viezerik. Maar helemaal weggaan, dat doet het nooit...".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 15