Rijksbouwmeester gaat weer in eigen zaak investeren Alphons Olthof en het hang- en sluitwerk „Wonderpil" tegen stress Lissenaar maakt mensen bewust van inbraakpreventie O WOENSDAG 6 JUNI 1979 door Sjak Jansen Elke ochtend, steevast om tien uur, ga ik de stad en regio in, op zoek naar mensen en dingen voor deze rubriek. Tips en wensen voor "Publiek", kunt u tot klok slag tien aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215. Schriftelijke reacties zijn ook zeer welkom. Over hang-en sluitwerk hoefje Alphons Olthof niets op de mouw te spelden. Lauw kans datje daarin slaagt, temeer nu de rijkspolitieman sinds november vorig jaar van hang- en sluitwerk in zekere zin een studie maakt. Een studie waaraan hij zich, let wel, beroepshalve onderwerpt. Immers, sedert een maand of zeven vermeldt het naamkaartje van de Lissenaar 'functionaris regio nale inbraakpreventie van het district Den Haag van de rijkspolitie'. Een functie waarmee Olthof, evenals zijn zestien collega's in de evenzoveel overige dis tricten, full-time behept is. Maar dat houdt heus niet al leen het bestuderen van hang-en sluitwerk in. „Inte gendeel", zegt Olthof, „dat vormt slechts een onderdeel daarvan. Weliswaar een klein onderdeel maar toch zeker wel wezenlijk." „Het hang-en sluitwerk komt in mijn werk feitelijk steeds weer terug. Wanneer dat hang-en sluitwerk bij ieder een degelijk was, zouden er wellicht niet zoveel inbraken zijn. En als je dan nagaat dat uitgerekend het hang-en sluitwerk er in de bouw maar wat bij hangt, dat er maar al te vaak op wordt beknibbeld, tjawaar blijf je dan Olthof mag dan slotenspecialist zijn, hij zegt er een enorme hekel aan te hebben als zoda nig te worden geïdentifi ceerd. Mijn taak is de mensen zich ervan bewust te maken dat ze aan inbraakpreventie moeten doen. Dat men de an tieke klok dus niet voor het raam moet hangen, de sleutel niet onder de mat moet leg gen, het touwtje niet buiten de deur moet laten bengelen, de gordijnen dicht schuift wanneer men het licht aan doet en vooral de registratie nummers noteert van waar devolle eigendommen." „Die organisatorische beveili ging of zoals ik dat noem, de doedingen, werkt op het te rugdringen van het aantal in braken veel effectiever dan, bij wijze van spreken, de mo dernste alarmsystemen. Ver geet niet dat nog altijd 90 tot 95 procent van de inbraken wordt gepleegd door de kruimeldief." „En die eenvoudige kruimel dief, die dus niet planmatig te werk gaat, let niet zozeer op al dan niet in werking zijnde ul tra-moderne alarmsystemen in grote villa'sreken daar maar niet op. Die is bijvoor beeld wél op zoek naar een rij tjeshuis, waar achter de voor deur een hele stapel post en kranten ligt opgestapeld, ten teken dat men op vakantie Televisiespots Olthof zegt z'n werk gelukkig niet helemaal in zijn uppie te hoeven opknappen. Hij weet zich onder meer gesteund door een serie televisiespots, die dezer maanden de ether in worden gezonden. Korte filmpjes waarin de kijker op het hart wordt gedrukt zijn spullen te registreren. Olthof: „Mensen zeggen wel eens: 'Bij mij valt geen kip te halen' maar ze moesten eens weten. Tegenwoordig is er al tijd wel een wasautomaat of kleurentelevisie in huis. Ga maar na." Volgens Olthof worden ge middeld twee van de drie in braken ten huize van Jan Modaal gepleegd. En dat is, volgens hem, een reden te meer niet al te rap te roepen dat inbrekers de minder fraai in het vernis gestoken voordeur voorbijlopen." De besnorde Lissenaar zegt oorzaak-gericht te werk te gaan. „Vaak is het moeilijk juist die oorzaken weg te ne- men", bekent hij. „Stel datje iemand zijn fiets ziet wegzet ten, zonder 'm op slot te doen. Dan kun je de man pas een berisping geven nadat je hebt ingeschat, hoe groot op dat moment het crimineel risico „Met andere woorden: hoe groot het aantal diefstallen in die gemeente per jaar is, en hoe lang die man precies wegblijft. Per geval is dat ver schillend. Tja, in wezen ben je telkens weer bezig met lap middelen." Olthof zegt het jammer te vin den dat de resultaten van zijn werk vrijwel niet te peilen zijn. Hij noemt zich geen pro pagandist van allerlei peper dure beveiligingssystemen." „In de eerste plaats adviseer ik uitsluitend. Ik dring niemand iets op en ik ben ook niet op de toer van het aanjagen van angst voor inbraak. Er is niets aan de hand als je goede slo ten en grendels hebt. Hoe meer van dergelijke hinder nissen je voor de inbreker maakt, des te minder aan trekkelijk het voor hem wordt bij jou binnen te gaan." „Het resultaat van mijn werk moet zijn dat men zich veili ger en rustiger voelt. Mijn er varing is dat men na een in braak het dikwijls veel ver velender vindt, dat er vreem den in het huis zijn geweest, dan dat er enkele spullen zijn ontvreemd." De aard van de adviezen die Olthof geeft zijn uiteraard óók afhankelijk van de omstan digheden. „Men heeft altijd zo'n hoge pet op van elektro nische beveiligingssystemen met stille alarmen en luide si renes. Een beroeps-crimineel houd je echter toch moeilijk tegen. Nuchter bekeken is el ke beveiliging te manipule ren, mits je er maar genoeg tijd voor hebt." „En wat die sirenes betreft. Die zijn er niet om de politie te waarschuwen, zoals menig een denkt. Die zijn er louter om de inbreker op de vlucht te doen slaan." Lezingen Olthof krijgt de laatste weken legio uitnodigingen lezingen te komen geven voor winke liers- en woningbouwvereni gingen, bedrijven en particu lieren. Afgelopen zaterdag bijvoorbeeld stond hij op het Brugfestijn in Waddinxveen nog een demonstratie te ge ven van onbreekbaar glas, ideaal voor automaten. Aan die invitaties geeft hij, als het even kan, gevolg, maar hij streeft er naar een beetje tijd over te houden om bij te blij ven waar het de nieuwste snufjes op beveiligingsgebied t nog altijd 90 tot 95 procent betreft. Olthof beaamt dat dat er steeds meer worden. Beveiligingssystemen nemen nog steeds een enorme vlucht. Wordt het voor Olthof alle maal niet teveel van het goe de nu ér de fijnst geoutil leerde televisiecircuits op de markt zijn en speciaal voor bewakingsdoeleinden in steeds grotere aantallen honden worden vals ge braken wordt gepleegd door de maakt Valt er straks nog wel vrij op straat te lopen? Olthof (lachend): „Straks moe ten we ook nog onszelf op slot doen." Dan serieus: „We kunnen er niet om heen dat de criminaliteit nog steeds toe neemt. Ija, ik vraag me wel es af wat voor misdrijven we la ter zullen krijgen wanneer alles degelijk beveiligd is. Wisten we dat maar. Het lijkt me ook heel moeilijk dat uit te zoeken." (Van c medische medewerker) Er allerlei rage: het gebruik 1 ziektes. Het meeste opzien baart op het moment genaamd: L-tryptophane. Een aminozuur is een bouwsteen van het eiwit molecuul. In het lichaam is tryptophane onder andere nodig voor de synthese van sevotonine, een stof, die een belangrij ke rol speelt in het centrale zenuwstelsel. De resultaten van L- tryptophane zijn zo opzienbarend, dat het snel op weg is een van de meest verkochte medicamenten in Amerika te worden: de grote concurrent van valium. Het grote voordeel van L-tryptophane is, dat het eigenlijk geen medicament is. Het is een natuurlijk voorkomend aminozuur in voedingsmiddelen als yoghurt, kaas, melk, vis, vlees, bonen, erw ten, pinda's en eieren. In een hoge dosis (bijvoorbeeld 500 mg per capsule) heeft het be paalde gewenste werkingen op het lichaam. Omdat het een na tuurlijk middel is, heeft het volgens de tot nu toe verrichte onder zoeken geen bijwerking. Dat is natuurlijk opzienbarend. Nervositeit Waar wordt L-tryptophane voor gebruikt? In het algemeen wordt het gebruikt voor nervositeit, in stress-situaties, om beter tegen een stootje te kunnen. Verder vermindert het angst en depressie en is het een uitstekend slaapmiddel Met andere woorden: het werkt als een tranquillizer. Het middel is echter zo onschadelijk, dat het in Amerika over de toonbank (zonder recept) in elke apotheek en drogist is te verkrijgen. Er is behoorlijk wat onderzoek gedaan naar de werkingen van L-tryptophane. Ik noem u een aantal i>oorbeeldenDr. Coppen.de directeur van een neuro-psychiatrisch researchlaboratorium in Engeland, publiceerde een artikel in het Engelse medische tijd schrift The Lancet. Hij vond dat L-tryptophane een gunstige wer king had op patiënten, die depressief zijn. Dr. Norman Shealy.een beroemd .stress-expert" en neuro-chirurg is laaiend enthousiast over l-tryptophane. Hij zegt: L-tryptop hane is fantastisch - het is veilig en zeker zo effectief als elke bestaande tranquillizer, slaapmiddel of antidepressief medica ment". Hij zegt verder: Met helpt je als je in de put zit, als je nerveus bent voor een belangrijke gebeurtenis of een examen: het doet je slapen als je wilt slapen en maakt je niet of nauwelijks suf overdag". Kalmer Als je L-tryptophane overdag gebruikt .als je actief moet zijn,dan is het enige wat het doetje ka Imer makenAls je het gebruikt voor het slapengaan, dan werkt het als een slaapmiddel. Het werkt dus samen met de normale waak-slaap-kringloop Het beste van alles is, volgens vele onderzoekers en voorschrijvende artsen.dat veel mensen eindelijk een kans hebben hun tranquilli zers, slaappillen en medicijnen tegen depressies, die alle min of meer nare bijwerkingen hebben, in de vuilnisbak te gooien. Zoals al gezegd in het begin van dit artikelL-tryptophane gaat een grote toekomst tegemoet. Als in de loop der tijd inderdaad blijkt, dat bovenstaande eigenschappen stand houden,dan hebben we te maken met een ideaal geneesmiddel, dat zijn gelijke in de medi sche geschiedenis niet heeft. FRANS BAKKER ROTTERDAM (GPD) - Het beeld van de Nederlandse architectuur is nogal grauw en troosteloos. Ve len doen hun best om met onnodige uitsloverij hun vak uit te oefenen. Je mist steeds meer de helderheid uit de periode Berlage en Rietveld. Dit is de mening van rijksbouwmeester W. G. Quist, die 1 september zijn functie neerlegt om, zoals hij zegt, weer in zich zelf te kunnen gaan inves teren. Quist heeft een groot architectenbureau in Rotterdam. Vijfjaar lang heeft hij voor het Rijk gewerkt. Niet als ontwerper, maar als supervisor. Hij trok de architecten aan voor rijksgebou wen. Vele ontwerpen van colle ga's heeft hij de prullenmand in moeten gooien bij gebrek aan voldoende kwaliteit. Quist weet niet precies te zeggen wat de oor zaak is van de grauwsluier die naar zijn oordeel over het Neder lands architectenwereldje is neergedaald. „Misschien komt het omdat we te veel zijn doorge schoten van de groot- naar de kleinschaligheid. Ik denk dat veel architecten niet voldoende kritisch bewust zijn". Als reden voor zijn afscheid als rijksbouwmeester geeft Quist aan dat hij ernaar verlangt om vierentwintig uur per dag met zijn eigen zaak bezig te zijn. Zijn architectenbureau au heeft onder het rijksbouwmeesterschap ge leden, zegt Quist. „De functie zorgt toch voor een dosis span ningen. Het is fijn om je niet lan ger zo kritisch te hoeven opstel len tegenover je collega's". Quist heeft vanaf 1968 een dubbel functie gehad. Eerst combineer de hij zijn werk op het architec tenbureau met zijn hoogleraar schap op de TH in Eindhoven. In 1974 verruilde hij zijn TH-baan voor de functie als rijksbouw meester. Rijksbouwmeester W. G. Quist legt zijn functie per 1 september neer. Hij wordt opgevolgd door prof. ir. Tj. Dijkstra, buitengewoon hoogleraar aan de TH te Delft. Quist (49), werd in 1974 rijks bouwmeester. Met zijn architec tenbureau in Rotterdam ontwik kelde hij onder meer de gebou wen voor waterleidingbedrijven in de Biesbosch en Kralingen. Voorts was hij de geestelijke va der van een watertoren in Eind hoven, kantoorgebouwen van de Suikerunie in Breda en het com plex van Henkei in Amstelveen. Als rijksbouwmeester was Quist betrokken bij onder meer de vol gende werken: Koninklijke Bibliotheek, Rijksarchief, minis terie van buitenlandse zaken, ministerie van onderwijs en we tenschappen, Rijksinstituut voor Oudheidkundig Bodemonder zoek te Amersfoort, gebouw van de Letteren Faculteit in Leiden, jeugdgevangenis in Vught, rechtbanken te Roermond, Zaandam, Breda en Haarlem en een serie politiebureaus. Met name de laatste paar jaar maakt de renovatie een belangrijk deel uit van het werk van de rijksge bouwen dienst. Meer en meer wordt getracht oude panden in de centra van steden hun functie te laten behouden. Quist is niet erg gelukkig met de wijze waarop de rijksbouwmees ter voor het Rijk dient te werken. „Aan de ene kant verlangt men dat de rijksbouwmeester met één been in de praktijk staat, maar aan de andere kant krijgt de arch- tect-rijksbouwmeester geen kans om zelf een opdracht voor rijks gebouwen te krijgen. Ik vind die structuur onjuist. De rijks bouwmeester mag naar mijn idee niet categorisch worden afgewe zen als kanshebber voor een rijksopdracht. De overheid vindt het erg belangrijk dat je met één poot in de praktijk staat, maar of je in leven kunt blijven, moet je zelf maar bekijken. Ik zeg dit niet als een verwijt achteraf, want ik wist waar ik aan toe was op het moment dat ik rijksbouwmeester werd. "Enige spijt" „Toch neem ik wel met enige spijt afscheid. Het was fijn de architec tuur te kunnen stimuleren. Ik geloof dat ik daar ook enigszins in ben geslaagd. Op een open ma nier kon je ter sprake brengen wat kwaliteit is voor de overheid. Als rijksbouwmeester is het jammer datje bijna nooit de reali satie van de projecten meemaakt. Je geeft in de regel alleen maar het startsein voor plannen die vele jaren alleen maar op papier bestaan. Zo uniek is het daarom niet wat ik allemaal heb gedaan. Ik heb geprobeerd mensen uit het vak, op basis van hun gele verde werk, iets naar voren te schuiven". Volgens Quist kun je je als gewone architect voldoende uitleven in het vak van rijksbouwmeester. „Het is niet zo dat er niet vol doende variatie in de projecten zit. We bouwen niet alleen grote ministeries. Een klein bureau voor de rijkspolitie in een dorp kan een interessante opgave zijn. Je probeert steeds vorm te geven aan de verschillende opdrach ten". „Ik voelde me als rijksbouwmees ter zeker niet gebonden door strenge richtlijnen. Ik heb ge tracht niet in de regels te verzan den. Er is steeds kritisch, maar verstandig naar de financiën van de te realiseren rijksgebouwen gekeken, op een wijze dat je op een goede manier je vak uit kon oefenen. Natuurlijk waren er wel eens problemen. Het makkelijkst zou het zijn, wanneer je vanuitje stoel altijd de allerbeste architec ten kunt aanwijzen". Tweede Kamer De verbouwing van de Tweede Kamer heeft Quist de nodige kri tiek opgeleverd. Ruim honderd Nederlandse architecten deden mee aan een prijsvraag om die opdracht in de wacht te slepen. Een juiy, onder voorzitterschap van Quist, vond geen van de in- zendigen goed genoeg. Minister Beelaerts van Blokland heeft nu drie andere architecten uitge zocht, die voor het eind van dit jaar hun plannen zullen indie- De rijksbouwmeester zegt: „Mis schien was het uitschrijven van de prijsvraag iets te ambitieus opgezet. Aan de architecten weid iets gevraagd dat de gebruikers hadden moeten oplossen". De samenwerking tussen de plan nenmakers en de gebruikers is volgens Quist te gering geweest. „Ik ben het niet eens met mensen die de schuld van het mislukken van de prijsvraag aan de minister geven. De Tweede-Kamerleden hadden meer van zich kunnen la ten horen". De bezuinigingen van het kabinet zullen de rijksgebouwendienst treffen. In het parlement hebben de bewindslieden van volkshuis vesting en ruimtelijke ordening al meegedeeld dat de extra gel den die nodig zijn voor meer wo ningwetwoningen, bij de rijks gebouwendienst moeten worden gevonden. „Het stuwmeer zal dan waarschijnlijk groter wor den. En het is best mogelijk dat de komende jaren minder op drachten aan architecten worden gegeven". Op het programma voor de komende tijd staan onder meer een nieuw ministerie van sociale zaken, rijkskantoren complexen in Assen, Maastricht en Amsterdam en een brand- weerschool in Ede. De energiebesparing ziet Quist als een van de belangrijkste zaken waarmee de Rijksgebouwen dienst de komende jaren te ma ken krijgt. „Dat is een zware op gave. Het is de kunst om het ar chitectonische beleid overeind te houden en toch ruime aandacht aan energiebesparende maatre gelen te schenken. We moeten in ieder geval oppassen dat de wil om energie te besparen niet door- Rijksbouwmeester W. G. Quist: Grauwsluier over Nederlands architectenwereldje slaat naar een situatie dat je de ramen uit een gebouw haalt. We dienen te waken voor een eenzij dige benadering. Er kan in ieder geval begonnen worden met minder techniek in gebouwen te stoppen. Iedereen dacht enkele jaren geleden dat een aircondi- tioninginstallatie in elk nieuw gebouw noodzakelijk is. Men is er nu achter dat dit heus niet ver plicht is".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 4