ZATERDAG 21 APRIL 1979
Wie aan duiken denkt, denkt
vaak aan het doen van fraaie on
derwatervondsten. Maar de buit
valt dikwijls tegen.
Als sportduikers in Nederland er
een weekeinde op uit trekken dan
ligt het einddoel veelal in Zee
land, waar zoet- en zoutwateren,
naar Hollandse begrippen al
thans, zeer geschikt zijn om in on
der te duiken. Met name de Oos-
terschelde is erg in trek omdat
daar op diverse plaatsen sprake
is van een warmwater golf
stroom, die vergeleken kan wor
den met die aan de Spaanse Mid-
dellandsezeekust en die onder de
waterspiegel ook gedeeltelijk een
zelfde flora en fauna te zien geeft.
Tot nu toe zijn sportduikers die de
Zeeuwse wateren opzochten bijna
ongehinderd hun gang kunnen
gaan. Daar komt verandering in.
Het bestuur van de provincie wil
paal en perk gaan stellen aan de
amateur-onderwater activitei
ten. Waarschijnlijk nog dit jaar
wordt er een regeling van kracht
die wellicht later door andere
provincies zal worden overgeno-
De regeling houdt onder meer in
dat sportduikèrs alleen het water
in mogen als ze in het bezit zijn
van een door de provincie Zee
land te verstrekken duikbrevet.
Voor zo'n "onderwaterpasje"
komen alleen duikers in aanmer
king die via de Nederlandse On
derwatersport Bond het zoge
naamde twee sterren brevet heb
ben gehaald. Voorts zal het
nachtduiken aan banden worden
gelegd. Er komt weliswaar geen
verbod op maar wie er 's nachts in
het water op uit wil mag dat
slechts op de daarvoor aangewe
zen plaatsen. Sportduikers zullen
in Zeeland voortaan ook meer
dan vroeger uit de buurt van het
scheepvaartverkeer worden ge
houden.
„Zo'n wettelijke regeling moe?t er
wel komen", zegt adjudant Van
Dokkum van de groep Vlissingen
van de rijkspolitie te water. „Al
was het alleen maar om te voor
komen dat in Zeeland het aantal
slachtoffers van de duiksport niet
nog verder toeneemt. De afgelo
pen drie jaar is het hier steeds
raak geweest. In die periode zijn
er vijf verdronken en hebben zich
ook nog een aantal duikongeval-
len voorgedaan zonder dodelijke
afloop. Waar de decompressie-
tank aan te pas is moeten ko
men om duikers weer bij de posi
tieven te brengen.".
„Vaak was er sprake van ondeug
delijke apparatuur of ging men
het water in waar de stroming te
sterk was. De waterpolitie houdt
als het even kan wel steeds een
oogje in het zeil maar we kunnen
natuurlijk ook niet overal bij zijn.
En als we eens ergens corrige
rend willen optreden worden on
ze adviezen lang niet altijd in
dank afgenomen. Krijgen we
meestal een grote mond terug.
Daarom: sportduikers weten
vaak niet half aan welke gevaren
ze bloot staan. De wettelijke re
geling moet men. dan ook niet
zien als een beknotting van de
vrijheid van de sportduiker maar
meer om hem in bescherming te
nemen", aldus Van Dokkum, die
ook lid is van de commissie die de
regeling heeft voorbereid.
Een dringend verzoek om een beter
toezicht op de activiteiten van
sportduikers is in Zeeland ook
gekomen uit de hoek van de mos
sel- en oesterkwekers, die zeer
regelmatig melding maken van
diefstal van hun kweek. "Daders
hebben we nog nooit kunnen
pakken", zegt Van Dokkum, "en
ik wil ook niet de sportduikers de
schuld in de schoenen schuiven
maar het is wel opvallend dat
door de kwekers aangifte wordt
gedaan steeds nadat er in het
weekeinde is gedoken."
Niet gelukkig
Binnen de Nederlandse Onderwa
tersport Bond is men niet erg
gelukkig met de regeling zoals
die nu op stapel staat. Directeur
Kuytert vindt het een onver
kwikkelijke zaak dat het geste
gen aantal duikongevallen één
van de redenen is geweest om de
duiksport wat meer aan banden
te leggen. "Kijk, als je er in een
bepaald jaar 50 doden in de duik
sport vallen en het jaar daarop
zijn het er 100 dan mag er inder
daad gesproken worden over een
onrustbarende stijging van het
percentage. Maar niet als het on-
gevalcijfer oploopt van één naar
twee. Dat zijn toch geen getallen
om statistisch mee te werken?
Daar mogen zeker niet zulke zwa
re conclusies uit worden getrok
ken".
Niks
Het is jammer dat de media aan on
gevallen in de duiksport altijd
zoveel aandacht besteden. Een
dodelijk verkeersongeval krijgt
in de krant hooguit drie regels,
maar komt ergens het lijk van een
duiker boven drijven dan is het
gelijk grote sensatie. De stijging
van het ongevallenpercentage
vind ik een argument van niks.
Net zo goed als ik het flauwekul
vind dat de sportduikers er de
schuld van krijgen dat er tijdens
duikweekeinden zoveel oesters
en mosselen verdwijnen. Ik zeg
maar zo: het zijn niet de duikers
die stropen maar de stropers die
aan het duiken zijn."
"Als de regeling van kracht wordt
zullen we ons daarbij wel moeten
neerleggen. Maar dan vind ik wel
dat wij als sportduikers daar wat
voor mogen terug eisen. Per slot
van rekening zal het verstrekken
van de duikbrevetten de provin
cie jaarlijks een aardig bedrag
gaan opleveren. In Zeeland zijn
er voor ons nauwelijks facilitei
ten. Op plaatsen waar veel gedo
ken wordt ontbreken bijvoor
beeld parkeerplaatsen. Je auto
moet je maar ergens in de kant
neerkwakken. "En wil je er bij
het water komen dan moetje met
je hele hebben en houen over een
dijk klimmen. Ze zouden het ons
best wat makkelijker kunnen
maken."
naamde decompressietank,
waarin duikers die de caisonziek-
te hebben, in kunnen worden be
handeld. Nu komt het voor dat
duikers helemaal naar een zie
kenhuis in Amsterdam moeten
worden overgebracht.
Basisopleiding
De Nederlandse Onderwatersport
Bond telt op dit moment 7600
aangesloten leden. Volgens een
ruwe schatting zijn er ruim 5000
meer beoefenaars, van wie de
meesten wel de basisopleiding
hebben gevolgd maar geen prijs
stellen op een lidmaatschap van
de bond. De laatste jaren is de
belangstelling voor de onderwa
tersport enorm toegenomen. Het
ledental stijgt gemiddeld steeds
met bijna 30 procent.
Het zijn ondergeschikte
De bond hecht bijvoorbeeld veel
waarde aan een betere regeling
bij ongevallen. Zou bijvoorbeeld
graag zien dat een of meerdere
ziekenhuizen in Zeeland de be
schikking krijgen over een zoge
iDie populariteit is volgens NOB-di-
recteur Kuytert niet moeilijk te
verklaren. "Vanuit rijk en ge
meente worden de mensen erg
gestimuleerd om sportief bezig te
zijn. Daar pakt onze sport een
flink graantje van mee. Duiken
wordt vooral gezien als een stoere
sport, waar je je niet voor uit de
naad hoeft te trainen. Net zo iets
als parachute-springen. Boven
dien speelt het avontuur-element
erg mee. Want wie aan duiken
denkt, denkt aan het ophalen van
kostbaarheden. De praktijk wijst
natuurlijk anders uit".
"Meestal blijft het bij fraaie onder
waterplaatjes. Er zijn uitzonde
ringen. Zo haalden kortgeleden
enkele duikers uit Den Haag een
loop van een kanon boven water,
afkomstig van een schip dat had
toebehoord aan de Verenigde
Oostindische Compagnie. Maar
hoeveel keer doet zich zoiets
voor? En meestal mag je derge
lijke spullen ook niet eens
houden omdat er nog eigen
domsrechten op rusten. Duiken
in Nederlandse wateren is eigen
lijk alleen maar goed om ervaring
op te doen. Want veel te halen is
er niet".
"Niet dat er in Nederland weinig
wrakken zijn. Er zijn er zat. Al
leen het nadeel is dat in de meeste
al veel is gegrasduind. Zo er iets
van waarde in heeft gezeten is het
er vaak al uitgehaald. En soms
loont het ook helemaal niet om
spullen van boord te halen."
Niet lonend
Zo kreeg ik niet zo lang gelden een
tip dat er in de Oosterschelde een
onbekend wrak onder water
bloot was komen te liggen. Een
schuit van een paar honderd jaar
oud. Zouden nog volop plavuizen
en Delfts Blauwe tegels in zitten.
Ben dus met een man of wat gaan
duiken. Het Delfts Blauw bleek
tot de laatste tegel vertrokken te
zijn, er lag nog wel een hele lading
plavuizen in. Maar wat moet je
daar mee? Eén voor één omhoog
halen? Ben je dan vijf keer om
hoog en omlaag geweest dan is
wel je lucht op. Moetje een ande
re fles. Zo wordt het een erg dure
geschiedenis. Dus het loonde
gewoon niet".
In de Nederlandse binnenwateren
wordt niet veel naar wrakken ge
doken. Dat gebeurt wel op de
Noordzee. Van de in totaal 150
duiksportverenigingen die Ne
derland telt zijn er een paar die
zich daar op hebben toegelegd,
zoals de Haarlemse Onderwater
sport Vereniging, waarvan ook
de nodige bollenstrekers lid zijn.
Duikers trekken altijd wel belangstellingHier staan e
het water in te gaan.
wat van de Alpheuse vereniging Atlantis op het punt
Gemiddeld één keer per week
(ook in de wintermaanden als de
temperatuur van liet zeewater
maar niet beneden de vier graden
is) gaat vanuit I Jmuiden een volle
motorsloep de Noordzee op. Bij
gunstig weer uiteraard. De activi
teiten van deze amateur-duikers
spelen zich af binnen twintig ki
lometer uit de kust en het onder
zoekterrein loopt tot aan het
REM-eiland voor Noordwijk.
Vaak wordt er op onderzoek uitge
gaan zonder dat een bepaald
wrak als doelwit is gekozen. In
volle zee gaat er dan een honderd
meter lange lijn overboord met
daaraan een anker. Blijft dat -
ergens achter haken, dan gaan ue
duikers daar naar beneden. Het
tijdstip van het tewatergaan ligt
steeds tussen hoog en laag water,
dus als er geen stroom staat.
Verse wrakken
Veel van de wrakken die op de bo
dem van de Noordzee liggen zijn
bekend. Een deel is ten behoeve
van de scheepvaart gemarkeerd,
met bakens en veel die niet zicht
baar zijn staan aangegeven op
zeekaarten die zijn samengesteld
door de hydrografische dienst.
De sport is niet zozeer om te dui
ken naar de met bakens gemar
keerde wrakken (daar is in de
loop der jaren al voldoende be
zoek aan boord geweest) maar
naar nog "verse" wrakken. De
buit in de doorgaans toch heldere
Noordzee? Zit het erg mee dan
wordt een scheepsbel of stuur
wiel naar de oppervlakte gehaald.
Patrijspoorten en naamplaatjes
zijn ook erg in trek.
In duiksportkringen is niet ieder
een gelukkig met dergelijke zee-
expedities. Voorhouter Jos van
Stevn biivoorbeeld is er fel tegen.
Hij duikt bij de Leid-
se onderwatersportvereniging
Calypso. "Ik noem het wrak-
kenslopers", zegt hij. "Die jon
gens duiken alleen maar voor de
souvenirs. Dat noem ik geen
sport bedrijven. Ik moet toege
ven, toen ik pas dook had ik ook
de neiging allerlei spullen mee te
nemen. Maar nu zeg ik: als je aan
het slopen gaat ontneem je dege
ne die na je op dezelfde plaats
duikt, een stukje sfeer. Daarom
laat ik onder water alles zoals het
Oudste
Calypso is een van de oudste ver
enigingen in Nederland. Bestaat
sinds 1963. Heeft nu 120 leden.
Kan maar mondjesmaat nieuwe
toelaten. In zo'n situatie verkeren
overigens ook de overige onder-
watersportverenigingen uit de
regio. Sommige hebben al een le
denstop moeten invoeren. Het dit
jaar jubilerende Atlantis uit Al
phen bijvoorbeeld. Zit met 60 le
den vol. Bij de 30 leden die het
Onderwaterbos uit Rijnsburg
(opgericht in '76) telt, kunnen er
op dit moment ook al niet meer
bij. Voor de wind gaat het ook de
Leidse Studenten Duikers (LSD)
en De Kikkers uit Nieuw Vennep.
Al deze verenigingen laten zeer
regelmatig hun neus zien in de
Zeeuwse wateren.
fos van Steyn zou g
in de toekomst m
king komt tussen de genoemde
verenigingen. Daarbij denkt hij
vooral aan het uitwisselen van in
formatie en het gezamenlijk or
ganiseren van buitenlandse dui
kreizen.
LONDEN - In het Verenigd Koninkrijk zijn 13.500
winkels die geen winkels zijn. Ze hebben geen
etalages, de ruiten zijn vaak dichtgeverfd, zodat je
buiten nauwelijks kunt zien wat binnen wordt
verhandeld. De deur staat nooit uitnodigend
open. Toch trekken deze panden jaarlijks tien
duizenden bezoekers.
Wie er naar binnengaat komt in een sfeer terecht die doet den
ken aan de morsigheid van porno winkels waar de zwijgzaam
heid heerst van mensen die anoniem wensen te blijven. Langs
de wanden zijn op ellebooghoogte schrijfplanken aange
bracht, er zijn een paar krukken, de vloer is bezaaid met prop
pen papier en uitgetrapte peuken.
De bezoekers, voor het merendeel oudere mannen die het beste
deel van leven en carrière achter de rug lijken te hebben,
hangen er ogenschijnlijk doelloos rond. Af en toe komt door
een luidspreker een stem die in code lijkt te spreken, met
namen en getallen.
Goklust
We hebben te maken met het Britse fenomeen van de gokwin-
kels, waar dagelijks voor tienduizenden ponden aan kleine
bedragen wordt ingezet op de paardenrennen. Op grotere
schaal zijn deze winkels een uiting van de goklust, die naar
schatting 7 tot 8 miljoen van de 36 miljoen Britten in zijn greep
heeft.
Het gokken vindt plaats op verschillende niveaus: van de ge
noemde morsige winkels aan de ene kant tot de Ascottpaar-
denraces, waar als dirigenten aangeklede loopjongens de
weddenschappen plaatsen voor de edellieden met hun grijze
hoge hoeden en jacketten.
De gokkende Britten zorgen jaarlijks voor een omzet van acht
miljard gulden en leveren de Britse schatkist aan belastingen
anderhalf miljard op, zo niet meer, omdat cijfers over de in
komsten van alle gokbranches niet voor handen zijn.
Totdat de gok winkels in 1962 wettelijk hun intrede deden, werd
de Britse lust om te wedden op het laagste niveau bevredigd
door bemiddeling van de melkboer, die op zijn ronde niet
alleen zijn „pints" (liters) afleverde, maar ook geld in ont
vangst nam voor weddenschappen op voetbalwedstrijden,
paarden- en hazewindhondenraces, om daags daarna dan de
winnaars uit te betalen. Sinds 1962 hebben zich particuliere
bedrijven ontwikkeld die het wedden op nationale schaal
hebben aangepakt en waarvan misschien Ladbrokes het be
kendst is. Dat is de organisatie waar je met je geld terecht kan
wanneer je op een droge of op een natte zomer wil wedden, op
de uitkomst van de algemene verkiezingen, op de uitslag van
een miss Englandcompetitie, of op het bestaan van het mon
ster van Loch Ness.
Door
Henk Leffelaar
Daarnaast, op de volgende tree van de goktrap, bevinden zich de
zogenaamde bingohallen. Daarvan zijn er 1750 in het konink
rijk. Het zijn vaak omgebouwde bioscopen, grote troosteloze
zalen die vooral aantrekkingskracht schijnen uit te oefenen op
weduwen van middelbare leeftijd. De eigenaars van deze bin
gohallen laten zich erop voorstaan dat deze oorden van triest
heid juist belangrijke ontmoetingsplaatsen zijn, centra van
sociaal verkeer tussen de vrouwen met de boodschappentas
sen en de dames in Rolls-Royces en Bentleys, kortom gezel
ligheidsplaatsen waar men elkaar „vindt".
Zakken zout
Deze voorstelling van zaken moet met enige zakken zout geno
men worden. Behalve de schrijver J. B. Priestley, is er geen
enkel „vooraanstaand" persoon die zelfs maar dood in zo'n hal
gezien zou willen worden.
Niettemin wordt er door zo'n drie tot vijf miljoen mensen weke
lijks bingo gespeeld. Volgens een eigenaar van een goke-
tablissement hebben deze bingohallen totaal 150.000 man per
soneel in dienst, terwijl er 80.000 een werkkring vinden in de
belangrijke bijdrage
gokwinkels. Hij voerde dat aan als
aan de nationale economie.
Na de bingohallen komen de casino's waarvan er 120 in Groot-
Brittannië zijn (27 in Londen - casino's zijn in Noord-Ierland
echter verboden). Vroeger waren er meer dan duizend, maar
de wet op de kansspelen van 1970 heeft daar een eind aan
gemaakt. Weliswaar kan iedereen een casinovergunning aan
vragen, maar hij dient zich voor te bereiden op een anteceden
tenonderzoek dat gelijk staat aan de naspeuringen van ie
mand die de Amerikaanse buitenlandse inlichtingendienst
wil aanwerven als spion voor een Oosteuropees land.
Daarnaast moet aangetoond worden dat er (ter plekke) behoefte
aan een casino bestaat. Aanvragen voor vergunningen kun
nen een keer per jaar worden ingediend, maar deze worden
bijna niet meer afgegeven.
Ondanks deze voorzorgsmaatregelen staat het niet vast dat ook
de Britse casino's niet hier en daar in de invloedsfeer van
mafia-achtige organisaties zijn gekomen, zoals in Amerika het
geval is. Overigens gebruiken de meeste Britse casino's rou-
lettewielen van Amerikaanse makelij en geen Franse, waar
wel eens iets aan wordt „geregeld".
De Britse casinomarkt richt zich op zowel de grote als de kleine
gokkers. Voor de kleine jongens die een avondje uit zijn, zijn
er de „massa-casino's" als de Golden Nugget, waar een limiet
op de inzet staat van 40 gulden. Zij die iets meer willen verlie
zen gaan bijvoorbeeld naar „The Sportsman", waar twee- tot
driehonderd gulden per inzet gewed kan worden en dan ko
men de grote jongens aan de beurt met casino's als de Play
boyclub en de pas geopende roulettetent in het Ritz-hotel
waar zij 400 gulden per inzet kwijt kunnen.
Wordt er door een casino ooit'wel eens verloren? Ja, zegt de
directeur van het Ritz-casino, er is een week geweest dat een
van de casino's in Londen acht miljoen gulden verloor, maar
ook wel eens een week dat hetzelfde bedrag werd gewonnen.
Bankroet is er nog geen gegaan.
Kapster
Buiten het gokgebeuren staan de voetbaltoto's. Nog maar tien
dagen geleden won een 20-jarige kapster daarin met ander
halve gulden een pot van 3,5 miljoen - het hoogste bedrag ooit
uitgekeerd door een Britse toto.
Een staatsloterij, zoals die in Nederland bestaat, kent men in
Engeland niet. Af en toe komt, meestal bij monde van een
politicus, de moraal van de gelegaliseerde Britse goklust ter
sprake. De eigenaren van de gokbedrijven staan dan
in de rij om te melden dat zij grote schenkingen doen
liefdadige doeleinden, zelfs aan de organisatie die i
helpt om van hun gokverslaving af te brengen (Gamblers
Anonymus), en dat zij met hun 245.000 employees bijdragen
aan een oplossing van het werkloosheidsprobleem.
Niet dat er werkelijk een gevaar bestaat dat de goketablissemen-
ten ooit zullen worden afgeschaft, want een Engeland zonder
zijn „betting-shops" is even ondenkbaar als het parlements
gebouw zonder Big Ben.